1. Spreker: André Piet
Liturg: Frans Erkens
Schriftlezing: 1 Corinthiërs 10:32 t/m 11:16
di. 24 april Bijbelstudie Heerjansdam
do. 26 april Seniorensoos – De Aker
za. 28 april
t/m za. 5 mei
Werkperiode in Maarn
zo. 29 april Spreker: Ruud Boukema
5. Samen, in de naam van Jezus,
heffen wij een loflied aan,
want de geest spreekt alle talen
en doet ons elkaar verstaan.
Samen bidden, samen zoeken
naar het plan van onze Heer,
samen zingen en getuigen,
samen leven tot Zijn eer.
[Heel de wereld …]
6. Heel de wereld moet het weten,
dat God niet veranderd is
en Zijn liefde als een lichtstraal
doordringt in de duisternis.
't Werk van God is niet te keren,
omdat Hij erover waakt
en de geest doorbreekt de grenzen,
die door mensen zijn gemaakt.
[Prijst de Heer: …]
7. Prijst de Heer: de weg is open
naar de Vader, naar elkaar.
Jezus Christus, triomfator,
mijn verlosser, middelaar.
Vader, met geheven handen
breng ik U mijn dank en eer.
't Is de geest die mij doet zeggen:
Jezus Christus is de Heer.
[●]
10. Mijn Jezus, mijn redder,
Heer, er is niemand als U.
Laat elk moment, al wat ik denk,
vol zijn van Uw liefde, Heer.
Mijn schuilplaats, mijn trooster,
veilige toren van kracht,
adem en stem, al wat ik ben,
brengen U voortdurend eer.
Refrein [Juich voor de Heer, …]
11. Refrein:
Juich voor de Heer,
heel de aarde, wees blij,
zing van de Koning en Zijn heerschappij.
Bergen aanbidden, de zee juicht mee
bij het horen van Uw naam.
U wil ik prijzen voor dat wat U schiep;
mijn leven lang loven, want U heb ik lief:
niets is zo goed als een leven heel dicht
bij U.
[Mijn Jezus, …]
12. Mijn Jezus, mijn redder;
Heer, er is niemand als U.
Laat elk moment, al wat ik denk,
vol zijn van Uw liefde, Heer.
Mijn schuilplaats, mijn trooster,
veilige toren van kracht,
adem en stem, al wat ik ben
brengen U voortdurend eer.
Refrein [Juich voor de Heer, …]
13. Refrein:
Juich voor de Heer;
heel de aarde wees blij;
zing van de Koning en Zijn heerschappij.
Bergen aanbidden, de zee juicht mee
bij het horen van Uw naam.
U wil ik prijzen voor dat wat U schiep;
mijn leven lang loven, want U heb ik lief:
niets is zo goed als een leven heel dicht
bij U.
[●]
16. Refrein:
Ik ben dapper, dapper, dapper,
net als David
en niet bang, bang, bang
om door te gaan.
Ik ben dapper, dapper, dapper,
net als David,
samen met mijn God,
samen met mijn God
kan ik elke reus verslaan!
[Als ik speel …]
17. Als ik speel op het schoolplein
en ik word gepest,
loop ik toch niet weg,
al ben ik kleiner dan de rest,
want …:
Refrein [Ik ben dapper, …]
18. Refrein:
Ik ben dapper, dapper, dapper,
net als David
en niet bang, bang, bang
om door te gaan.
Ik ben dapper, dapper, dapper,
net als David,
samen met mijn God,
samen met mijn God
kan ik elke reus verslaan!
[Als ik lig …]
19. Als ik lig in het donker
en ik zie een schim,
doe ik gauw het licht aan:
ik ben klein, maar ik ben slim,
want …:
Refrein [Ik ben dapper, …]
20. Refrein:
Ik ben dapper, dapper, dapper,
net als David
en niet bang, bang, bang
om door te gaan.
Ik ben dapper, dapper, dapper,
net als David,
samen met mijn God,
samen met mijn God
kan ik elke reus verslaan!
[Wil je overwinnen, …]
21. Wil je overwinnen,
maar je bent niet sterk?
Met geloof beginnen
is het halve werk!
want …:
Refrein [Ik ben dapper, …]
22. Refrein:
Ik ben dapper, dapper, dapper,
net als David
en niet bang, bang, bang
om door te gaan.
Ik ben dapper, dapper, dapper,
net als David,
samen met mijn God,
samen met mijn God .....
kan ik elke reus verslaan!
[●]
25. Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht!
Acht, zeven, zes, vijf, vier, drie, twee →
Eén ding weet ik zeker:
dat Hij, Die dit goede werk begonnen is
– ja, in mij dit werk begonnen is –
dit ook zal volbrengen
tot op de dag,
tot op de dag dat Jezus komt!
[Acht, zeven, zes, …]
26. Acht, zeven, zes, vijf, vier, drie, twee →
Eén ding weet ik zeker:
dat Hij, Die dit goede werk begonnen is
– ja, in mij dit werk begonnen is –
dit ook zal volbrengen
tot op de dag,
tot op de dag dat Jezus komt!
[Tot op de dag …]
27. Tot op de dag,
tot op de dag dat Jezus komt!
Tot op de dag,
tot op de dag dat Jezus →
Eén ding weet ik zeker!
[●]
30. Al ziet geen mens je zitten,
Ik weet, dat jij er bent.
Al voel je je verlaten,
Ik heb je in de gaten;
bij Mij ben je bekend.
Voor Mij ben je bijzonder,
Mijn allermooiste wonder;
voor Mij ben je in tel:
Ik ken je wel!
Refrein [En je mag …]
31. En je mag komen, je mag komen,
kom maar in Mijn huis
en in Mijn hart.
Kom maar in Mijn armen,
laat Mij jou verwarmen.
Al je streken zijn maar kinderspel:
Ik ken je wel!
[Misschien …]
32. Misschien denk je: Ach, laat maar,
d'r valt niets aan te doen;
ik kan alleen maar jokken,
ik maak alleen maar brokken:
ik ben een superoen.
En toch ben jij bijzonder
en toch ben jij een wonder.
Al zit je in de knel:
Ik ken je wel!
Refrein [En je mag …]
33. En je mag komen, je mag komen,
kom maar in Mijn huis
en in Mijn hart.
Kom maar in Mijn armen,
laat Mij jou verwarmen.
Al je streken zijn maar kinderspel:
Ik ken je wel!
(tussenspel)
Refrein [En je mag …]
34. En je mag komen, je mag komen,
want je bent voor Mij
zo heel speciaal.
Ook al moet je huilen,
kom maar bij Mij schuilen,
dan vergeet je al die tranen snel:
Ik ken je wel.
Refrein [En je mag …]
35. En je mag komen, je mag komen,
want je bent voor Mij
zo heel speciaal.
Ook al moet je huilen,
kom maar bij Mij schuilen,
dan vergeet je al die tranen snel:
Ik ken je wel.
Echt … Ik ken je wel!
[●]
38. Een vonk is al genoeg
om een vuur te doen ontbranden
en spoedig laait het op
en warmt je hart en handen.
Zo ook als je de liefde
van God ervaren hebt:
het warmt je hart, je straalt het uit;
het is voor iedereen!
[In 't voorjaar …]
39. In 't voorjaar geeft de zon
met warme kracht nieuw leven
en alles spruit weer uit,
wat lang was dood gebleven.
Zo ook, als je de liefde
van God ervaren hebt:
je zingt het uit, het moet eruit,
het is voor iedereen!
[De meesten …]
40. De meesten weten niet,
dat God hen werk'lijk liefheeft
en dat Hij, als je 't vraagt
Zijn liefde in je hart geeft.
Wij willen, dat de wereld
dit grote nieuws verneemt:
God geeft om jou, Hij houdt van jou,
Hij is voor iedereen!
[Wij willen …]
41. Wij willen, dat de wereld
dit grote nieuws verneemt:
God geeft om jou, Hij houdt van jou,
Hij is voor iedereen!
[●]
44. 32 Geeft noch aan Joden, noch aan Grieken,
noch aan de gemeente Gods aanstoot;
33 zoals ook ik allen in alles ter wille ben,
niet om mijn eigen belang te zoeken,
maar dat van zeer velen,
opdat zij behouden worden.
1 Wordt mijn navolgers,
gelijk ook ik Christus navolg.
2 Ik prijs het in u,
dat gij in alles aan mij gedachtig blijft
en aan de overleveringen zó vasthoudt,
als ik ze u overgegeven heb.
45. 3 Ik wil echter, dat gij dit weet:
het hoofd van iedere man is Christus,
het hoofd der vrouw is de man,
en het hoofd van Christus is God.
4 Iedere man,
die bidt of profeteert met gedekten hoofde,
doet zijn hoofd schande aan.
5 Maar iedere vrouw, die blootshoofds bidt
of profeteert, doet haar hoofd schande aan,
want zij staat gelijk met ene, die kaalgeschoren is.
6 Want indien een vrouw zich het hoofd niet dekt,
moet zij zich ook maar het haar laten afknippen.
46. Doch indien het een schande is voor een vrouw,
als zij zich het haar laat afknippen
of zich kaal laat scheren,
dan moet zij zich dekken.
7 Want een man moet het hoofd niet dekken:
hij is het beeld en de heerlijkheid Gods,
maar de vrouw is de heerlijkheid van de man.
8 Want de man is niet uit de vrouw,
maar de vrouw uit de man.
9 De man is immers niet geschapen om de vrouw,
maar de vrouw om de man.
10 Daarom moet de vrouw een macht op het
hoofd hebben vanwege de engelen.
47. 11 En toch,
in de Here is evenmin de vrouw zonder man iets,
als de man zonder vrouw.
12 Want gelijk de vrouw uit de man is,
zo is ook de man door de vrouw;
alles is echter uit God.
13 Oordeelt zelf:
is het voegzaam, dat een vrouw met ongedekten
hoofde tot God bidt?
14 Leert de natuur zelf u niet,
dat, indien een man lang haar draagt,
dit een schande voor hem is,
48. 15 doch dat, indien een vrouw lang haar draagt,
dit een eer voor haar is?
Immers, het haar is haar tot een sluier gegeven.
16 Maar, indien het er iemand om te doen is
gelijk te hebben,
wij hebben zulk een gewoonte niet,
en evenmin de gemeenten Gods.
51. Hoe mooi en hoe heerlijk
als wij als familie,
als broers en als zussen,
om elkaar geven
en open en eerlijk
met elkaar omgaan,
de vrede bewaren
en eensgezind leven.
[En het mooiste geschenk ...]
52. En het mooiste geschenk
wordt ons gegeven:
de zegen van God,
een eindeloos leven.
[Hoe mooi en hoe heerlijk …]
53. Hoe mooi en hoe heerlijk
als wij als familie,
als broers en als zussen,
om elkaar geven
en open en eerlijk
met elkaar omgaan,
de vrede bewaren
en eensgezind leven.
[En het mooiste geschenk ...]
54. En het mooiste geschenk
wordt ons gegeven:
de zegen van God,
een eindeloos leven.
En het mooiste geschenk
wordt ons gegeven:
de zegen van God,
een eindeloos leven.
[●]
58. Omdat Hij leeft,
ben ik niet bang voor morgen.
Omdat Hij leeft, mijn angst is weg.
Omdat ik weet, Hij heeft de toekomst
en het leven is het leven waard,
omdat Hij leeft.
[Because He lives, …]
59. Because He lives,
I can face tomorrow.
Because He lives, my fear is gone.
Because I know, He holds the future,
and life is worth the living,
just because He lives.
[●]
62. Bergen zullen wank'len,
maar Gods woord houdt eeuwig stand.
Waarom zou ik vrezen?
Niemand rooft mij uit Zijn hand.
Vorsten zullen vallen,
maar de Heer is eeuwig God,
groot en sterk en machtig:
de bestuurder van mijn lot.
Refrein [Mijn leven is …]
63. Refrein:
Mijn leven is zeker in Gods hand;
mijn leven houdt dankzij Jezus stand.
Vandaag en morgen ben ik geborgen,
volkomen veilig in Gods hand.
[Donker is …]
64. Donker is de wereld,
maar bij God is eeuwig licht
en Zijn woord blijft altijd
nog het beste nieuwsbericht.
Tussen God en mensen
is de Zoon de middelaar.
Ik geloof in Jezus:
Zijn beloften blijven waar.
Refrein [Mijn leven is …]
65. Refrein:
Mijn leven is zeker in Gods hand;
mijn leven houdt dank zij Jezus stand.
Vandaag en morgen ben ik geborgen,
volkomen veilig in Gods hand.
[●]