1. Bestuursrecht
Materieel Bestuursrecht: de bestuursactiviteiten van de overheid
– Bevoegdheden en plichten van het bestuur
– Beheerst de relatie tussen overheid en burger
– Algemeen bestuursrecht en bijzonder bestuursrecht
Bijzonder bestuursrecht gaat over specifieke deelterreinen: milieurecht, belastingrecht enz.
Het algemene deel is opgenomen in het Awb.
– Voorschriften waaraan bestuursorganen zich moeten houden bij de uitoefening van bevoegdheden.
Bestuursorgaan: (art. 1:1 Awb)
a) orgaan van een rechtspersoon ontstaan vanuit publieksrecht (art. 2:1 BW, jo art. 134 Gw), of
b) een ander persoon of college, met enig openbaar bezag bekleed (CBR, DUO, NL Bank NV etc.)
Handelingen van bestuursorganen:
– Feitelijke handelingen; handelingen met een rechtsgevolg ongeacht de beoging.
– Onrechtmatige (overheids)daad
– Rechtmatige (overheids)daad
– Rechtshandelingen; handelingen met een beoogd rechtsgevolg
– Privaatrechtelijk (overheid treedt op als “gewone burger”)
– Publiekrechtelijk: Awb-besluiten en “andere” besluiten
Besluit: (art. 1:3 Awb) schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een
publiekrechtelijke handeling.
Awb-besluiten
– Algemeen verbindend voorschrift
– Geldt altijd en overal, voor iedereen/van toepassing in onbepaald aantal gevallen.
– Besluit van algemene strekking die niet onder de eerste categorie valt (aanwijzingsbesluit)
– Nadere regelgeving betreffende Avv's
– Geen zelfstandige normen
– Beleidsregel (art. 1:3 lid 4 Awb)
– Betreft de uitoefening van een bevoegdheid toegekend aan een bestuursorgaan.
– Beschikking (art 1:3 lid 2 Awb)
– Individueel karakter (niet algemeen)
– Beslaat zowel de aanvraag als de afwijzing
Beschikking
Zijn op 2 manieren in 2 groepen te delen:
– Begunstigend en belastend (veelal betreffende de belanghebbende)
– Vrij en gebonden (betreffende de beweegruimte bij het geven van een beschikking)
Rechtsregels
Voor de rechtsgeldigheid van een beschikking dient die aan een aantal eisen te voldoen:
– Bevoegdheid
– In overeenstemming met algemeen verbindende voorschriften (avv's):
– Vanuit het Awb
– Van buiten het Awb
– Vanuit de beleidsregels
2. Beschikkingsbevoegdheid kan op 3 manieren worden verkregen:
– Attributie; vanuit de wet (benoeming van het bestuursorgaan en omschrijving v.d. bevoegdheid)
– Delegatie; een door attributie erkende bevoegdheid wordt doorgegeven (delegans en delegataris)
– Mandaat; bevoegdheid om namens een ander te besluiten (verantwoordelijkheid blijft bij ander)
Avv's zijn er in 2 vormen, vanuit de algemene wet (te onderscheiden in Awb en “de rest”) en vanuit
de beleidsregels betreffende het specifieke bestuursorgaan.
Vereisten uit Awb, algemeen:
– Zorgvuldige voorbereiding (art. 3:2 Awb); vergaren van de benodigde kennis omtrent de
relevante feiten en af te wegen belangen.
– (verbod op) Détournement de pouvoir (art. 3:3 Awb); geen misbruik van de bevoegdheid
(gebruiken van bevoegdheid voor iets anders dan het beoogde doel)
– Evenredige belangenafweging (art. 3:4 Awb); evt. nadelige gevolgen mogen niet
onevenredig zijn in verhouding tot de te dienen doelen (verbod op willekeur)
– Bekendmaking (art 3:40 Awb); beschikking treedt pas in werking na bekendmaking, d.m.v.
toezending of uitreiking aan belanghebbende(n), bij mogelijkheid beroep moet dit vermeldt
worden (art 3:45 Awb)
– Motiveringsplicht (artt. 3:46 en 3:47 Awb); besluit moet rusten op deugdelijke motivering,
motivering moet worden vermeld bij bekendmaking.
Vereisten uit Awb, specifiek voor beschikkingen:
– Hoorplicht (artt. 4:7 en 4:8 Awb); in beginsel niet vereist, tenzij dreiging van afwijzing op
grond van informatie buiten de aanvrager om verkregen. Derde-belanghebbenden worden
gehoord als:
a) deze naar verwachting bedenkingen over de uitkomst zullen hebben of
b) de beschikking steunt op gegevens betreffende die persoon en die niet door die persoon
zijn verstrekt.
– Beslistermijn (art 4:13 Awb); tenzij anders bepaald een 'redelijke' termijn van 8 weken na
ontvangst van aanvraag, zo niet: mededelen aan belanghebbende, nieuwe termijn. (art. 4:14
lid 2+3 Awb) In uiterste geval zelfs dwangsom mogelijk (art. 4:17 Awb)
Vereisten buiten Awb (“rest”):
– Rechtsgelijkheidsbeginsel (art. 1 Gw): verplichting tot uitvaardiging van beschikkingen
met dezelfde inhoud bij gelijke gevallen.
(ongeschreven beginselen:)
– Beginsel van rechtszekerheid: voldoende duidelijkheid in een beschikking en nakoming
van toezeggingen in een beschikking.
– Vertrouwensbeginsel: de overheid mag het (in haar gestelde) vertrouwen niet schaden,
zowel algemeen, als schriftelijk, als in persoon.
Deze beginselen zijn niet alleen van toepassing op beschikking; ze gelden ook bij alle overige
handelingen en besluiten van de overheid, ook in privaatrechtelijke sferen.
Vereisten vanuit beleidsregels (art. 1:3 lid 4 Awb):
Bij besluit vastgestelde regel (geen avv's), betreffende de afweging van belangen, vaststelling van
feiten of uitleg van wettelijke voorschriften bij uitoefening van een bevoegdheid van een
bestuursorgaan. Deze mogen door het orgaan zelf ingesteld worden.
3. Formeel bestuursrecht (bestuursprocesrecht): regeling omtrent bezwaar en beroep betreffende een
beschikking.
Meest voorkomende gang: bezwaar tegen een beschikking => beroep bij de rechtbank
=> hoger beroep
Bezwaar (art. 1:5 Awb); gebruikmaken van een (door de wet gegeven) bevoegdheid om
voorziening tegen een besluit te vragen bij het bestuursorgaan wat het besluit heeft genomen.
Dit gebeurd d.m.v. een bezwaarschrift (art. 6:5 Awb); bevat oa naam en adres van indiener,
omschrijving van de betreffende beschikking en de gronden van het bezwaar.
Moet gebeuren binnen 6 wekken na bekendmaking vd beschikking.
Behandeling (van het bezwaarschrift, afd. 7.2 Awb); oorspronkelijk besluit dient in heroverweging
genomen te worden, belanghebbenden moeten in de gelegenheid gesteld worden te worden
gehoord, de beslissing dient (in beginsel) binnen 6 weken genomen te worden en te rusten op een
deugdelijke motivering (gemeld bij bekendmaking).
Overige mogelijkheden:
Rechtstreeks beroep: in overeenstemming met het betreffende bestuursorgaan kan de
bezwaarschriftprocedure achterwege gelaten worden en direct beroep worden ingediend.
Administratief beroep: in sommige wetten voorgeschreven; behandeling geschiedt door een ander
bestuursorgaan.
Beroep bij de rechtbank (hoofdstuk 8 Awb) is de tweede stap binnen dit gebied, indien de
belanghebbende van mening is dat het bestuursorgaan niet op een adequate manier heeft
gereageerd.
Vereisten voor behandeling:
Bevoegdheid:
– Lager bestuursorgaan (zoals bijv. gedeputeerde staten of gemeenteraad, art. 8:7 lid 1 Awb)
Bevoegdheid ligt bij de rechtbank van het rechtsgebied waar dit orgaan zijn zetel heeft.
– Ander orgaan (bijv. bestuursorganen vd centrale overheid, art. 8:7 lid 2 Awb)
Bevoegdheid ligt bij de rechtbank van de woonplaats van belanghebbende.
Bezwaar en beroep binnen het formele bestuursrecht zijn alleen mogelijk tegen Awb-besluiten.
(Artt. 8:2-8:6 Awb bevatten uitzonderingen van rechtbankprocedure)
Ontvankelijkheid:
– Er moet sprake zijn van een belanghebbende (art. 8:1 Awb)
– Enkele overige processuele voorschriften:
– Beroep moet tijdig worden ingesteld (bij beginsel 6 weken na bekendmaking)
– Beroepschrift moet aan bepaalde minimale eisen voldoen
– Er moet griffierecht worden betaald
Geen verplichte procesvertegenwoordiging.
4. Behandeling van het beroep:
– Vooronderzoek (afd. 8.2.2 Awb); verzamelen van benodigde informatie.
Mogelijkheid tot comparitie (fysieke bijeenkomst, mogelijkheid tot schikking)
Overige opties: deskundigenonderzoek, getuigenverhoor en verzoek tot schriftelijke inlichting.
– Onderzoek ter zitting: horen partijen en evt. getuigen of deskundigen, zitting is openbaar.
Kan achterwege gelaten worden. (artt. 8:52, 8:54 en 8:57 Awb)
– Voorlopige voorziening (art. 8:81 Awb): bestemd voor spoedeisende zaken.
Uitspraak (afd. 8.2.6 Awb)
Wordt gedaan op grondslag van beroepschrift, overgelegde stukken, verhandelde tijdens
vooronderzoek en onderzoek ter zitting.
Toetsing gebeurd op grond van de wet, ongeschreven rechtsregels, beleidsregels en evt. op andere
(in het oordeel van de rechter) relevante rechtsregels.
4 uitspraakmogelijkheden (art. 8:70 Awb): eigen onbevoegdheid, onontvankelijk beroep,
gegrondverklaring of ongegrondverklaring van het beroep.
Bij gegrondverklaring van het beroep kan het besluit geheel of gedeeltelijk vernietigd worden, de
rechtbank kan het bestuursorgaan opdragen een nieuw besluit te nemen of de eigen uitspraak laten
gelden.
Hoger beroep
Bevoegdheid ligt (als hoofdregel) bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
(art. 47 lid 1 Wet RvS)
Uitspraak vd rechtbank kan geheel of gedeeltelijk worden vernietigd, zaak kan worden
teruggestuurd.
Drie overige instanties die (bij wet) bevoegd zijn in hoger beroep, bij bepaalde rechtsgebieden.
– Centrale Raad van Beroep (CrvB); sociale zekerheid en ambtenarenzaken.
– College van Beroep voor het bedrijvsleven (CBB); sociaal-economische zaken.
– Het gerechtshof; belastinggeschillen (cassatie nog mogelijk) of zaken van Wet Mulder.
Nationale Ombudsman (Wet Nationale Ombudsman en afd. 9.2 Awb)
“Onafhankelijk, openbaar instituut dat snel en informeel kan handelen om vermeend laakbare
gedragingen van een overheidsorgaan jegens een burger te onderzoeken.” Eenvoudig toegankelijk.
Onderzoek kan tot maximaal een jaar na de aangelegenheid ingediend worden, het betreffende
orgaan moet hiervan in kennis gesteld zijn.
Geen extra rechtsgang, juist een mogelijkheid tot bemiddeling en voorkoming van verdere fouten
d.m.v. bekendmaking over zijn zienswijze betreffende evt. te nemen maatregelen.
Jaarverslag => Staten-Generaal en de regering. Dit moet ook openbaar en vrij verkrijgbaar worden
gemaakt.