1. Onderwijsdoelen:
1. De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn
bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren:
De leerlingen weten niet hoe een bepaald dier, plant of een soort bloem
eruitziet dus ze zoeken het op.
2. De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en
doelmatige manier:
De leerlingen gaan niet met drinken aan de computer of tablet, ze houden
de tablet altijd met 2 handen vast of laten het op tafel liggen.
3. De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT
ondersteunde leeromgeving:
Als de kleuters graag een spelletje spelen rond het bepaalde thema
kunnen ze dit zelf zonder hulp van de juf.
4. De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT
ondersteunde leeromgeving:
De kleuters leren over dagen van de week en kunnen hierrond alleen een
spelletje over spelen.
5. De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm
te geven:
De kleuters kunnen via een tekenprogramma een tekening maken op de
tablet.
6. De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde
digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren:
Ze spelen een spelletje op de tablet waarbij ze ergens op de speelplaats
moeten uitkomen. Door verschillende leerspelletjes op de tablet te spelen
krijgen ze instructies.
7. De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van
informatie aan anderen:
Ze kunnen door foto’s op de tablet het juiste diertje vinden dat in de klas
ligt.
8. De leerlingen kunnen ICT gebruiken om op een veilige,
verantwoorde en doelmatige manier te communiceren:
Als er iemand ziek is kunnen ze videobellen om elkaar toch te zien en te
horen. Bv naar hun lievelings verhaaltje dat de juf voorleest in de klas.