1. Rapport
Perspectieven 2012
NL 2030
Contouren van een nieuw Nederlands verdienmodel
2. The Boston Consulting Group (BCG) is een wereldwijd opererende
management consultant en is toonaangevend op het gebied van
strategie. Samen met onze klanten onderzoeken wij mogelijkheden om
meer waarde te creëren, adresseren we complexe uitdagingen en
transformeren we organisaties. Dit doen we in allerlei bedrijfstakken
en op allerlei terreinen. Onze organisatiespecifieke aanpak combineert
diepgaand inzicht in dynamiek van bedrijven, organisaties en markten
met vergaande samenwerking met alle niveaus van de
klantorganisatie. Dit zorgt ervoor dat onze klanten duurzaam
concurrentievoordeel opbouwen, sneller en effectiever werken, betere
organisaties bouwen en verzekerd zijn van blijvende resultaten.
BCG is opgericht in 1963 en heeft 77 kantoren in 42 landen.
3. NL 2030
CONTOUREN VAN EEN NIEUW NEDERLANDS VERDIENMODEL
HUIB KURSTJENS
JAN WILLEM MAAS
THOMAS STEFFENS
Oktober 2012 | The Boston Consulting Group
4. INHOUD
3 INLEIDING EN DOELSTELLING
5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Nieuw verdienmodel nodig
Nieuwe succesfactoren
Doorkijk naar 2030
Implicaties voor overheid en bedrijfsleven
8 AANPASSINGSVERMOGEN WORDT DE NIEUWE BRON
VAN WELVAART
Analyse van ons huidige landelijke verdienmodel
Het belang van traditionele landenvoordelen neemt af
De toenemende vergankelijkheid van bedrijfsvoordelen
Conclusie
18 DE NOODZAAK VOOR VERANDERINGEN IN NEDERLAND
Het toenemende belang van vernieuwingstalent
We moeten ons maatschappelijk aanpassingsvermogen verhogen
Conclusie
24 HET NEDERLANDSE VERDIENMODEL IN 2030
30 AGENDA VOOR DE NEDERLANDSE OVERHEID
Meer vernieuwingstalent en meer aanpassingsvermogen
Overheid met groter en sneller aanpassingsvermogen
Zorg voor maatschappelijk draagvlak
Conclusie
38 AGENDA VOOR HET NEDERLANDSE BEDRIJFSLEVEN
Het sneller benutten van bestaande concurrentievoordelen
Ondernemingen moeten sneller nieuwe bedrijfsvoordelen realiseren
Gezamenlijk bijdragen aan vernieuwingstalent en
maatschappelijk aanpassingsvermogen
43 NAWOORD
44 DANKWOORD
45 BIJLAGEN
52 AAN DE LEZER
2 | NL 2030: Contouren van een nieuw Nederlands verdienmodel
5. INLEIDING EN
DOELSTELLING
N ederland is een rijk en gelukkig land. Gemeten naar inkomen
per hoofd van de bevolking, algemeen geluksgevoel, relatief
gelijkmatige inkomensverdeling en sociale mobiliteit, bevindt ons
land zich steevast bovenaan de ranglijsten. Het is echter niet vanzelf-
sprekend dat ons land deze positie zal weten te behouden, zelfs niet
als de effecten van de crisis beperkt blijven. Willen we onze welvaart
en welzijn de komende decennia vergroten of zelfs maar op peil
houden, dan zullen we een aantal fundamentele uitdagingen voor het
economisch succes van Nederland onder ogen moeten zien.
Onze welvaart is voortgekomen uit een ‘verdienmodel’ dat succesvol
gebruik heeft gemaakt van onze geografische ligging, onze hoogopge-
leide bevolking, de hoge kwaliteit van onze infrastructuur en onze
internationale handelsgeest. Maar waar deze factoren ons in het ver-
leden een voorsprong gaven op andere landen, bieden ze nu steeds
minder onderscheid. Ons verdienmodel voldoet daarom niet langer
voor het vergroten van onze welvaart op de middellange termijn.
Om verdere groei van onze welvaart en ons welzijn te realiseren zul-
len we op een ingrijpend vernieuwd verdienmodel moeten overgaan.
Hoe ziet dat verdienmodel van de toekomst eruit? Hoe verdienen we
in 2030 ons inkomen? En welke maatregelen moeten we nu al nemen
om daarmee op lange termijn succesvol te zijn, terwijl de wereld zelfs
voor de eerstkomende jaren volop onzekerheid in zich herbergt?
The Boston Consulting Group | 3
6. In dit rapport wil The Boston Consulting Group een eerste antwoord
op deze vragen geven. We schetsen een beeld van een nieuw verdien-
model waarmee Nederland in 2030 zijn welvaart kan creëren. Om te
beginnen analyseren we de fundamentele bronnen van onze huidige
welvaart, de manier waarop deze veranderen en de kansen en bedrei-
gingen die dit met zich meebrengt. We verbinden daarbij de ‘macro-
wereld’ van landen en hun economieën met de ‘micro-wereld’ van
ondernemingen en mensen. Dit rapport geeft daarmee heldere
economische feiten en realiteiten die duidelijk maken op welke
beleidsterreinen veranderingen vereist zijn. Onze bevindingen verta-
len we ten slotte in concrete aanbevelingen voor de overheid, maat-
schappij en het bedrijfsleven.
Met dit rapport geven we een aanzet tot een hoognodig debat over de
agenda waarmee Nederland zijn welvaart de komende decennia kan
vergroten. We geven geen politieke visie op hoe die welvaart verdeeld
moet worden. We geven wel aan welke uitwerking keuzes van politiek
en bedrijfsleven hebben op ons toekomstige verdienmodel. Een wer-
kelijk begrip van ons toekomstige verdienmodel en de maatregelen
die al op korte termijn nodig zijn om het te bouwen, zijn van cruciaal
belang voor de welvaart en het welzijn van de volgende generaties.
4 | NL 2030: Contouren van een nieuw Nederlands verdienmodel
7. CONCLUSIES EN
AANBEVELINGEN
O ns welvaartsniveau wordt voor een
belangrijk deel bepaald door het deel
van de economie dat is blootgesteld aan
tie) 25% bepaalt dus in grote mate hun inko-
men. 75% van de Nederlandse werk emers is
n
in dat opzicht afhankelijk van de overige 25%.
internationale concurrentie. De relatieve Niet van de slimste 25%, niet van de best
productiviteit van (de medewerkers in) die verdienende 25%, maar van de 25% die bloot-
bedrijfstakken bepaalt in welke mate econo- staat aan internationale concurrentie. De
mische activiteit in Nederland plaatsvindt en productiviteit van onze bedrijfstakken die
welke beloning hier tegenover staat. Vandaag internationaal (moeten) concurreren is der-
de dag is ongeveer 25% van de Nederlandse halve van cruciaal belang voor het inkomens-
beroepsbevolking direct of indirect bloot niveau van de gehele beroepsbevolking en
gesteld aan internationale concurrentie maatschappij.
(bv. boeren). Het salarisniveau voor die ar-
beid is sterk gerelateerd aan hun productivi-
teit in vergelijking met die van concurrenten Nieuw verdienmodel nodig
in andere landen. Een Nederlandse boer De productiviteit van internationaal concur-
verdient bijvoorbeeld 65 keer zo veel als een rerende bedrijfstakken wordt gedreven door
Thaise boer, maar heeft ook een productivi- voordelen die een land biedt (‘landenvoor
teit in output van een factor 75 hoger. De delen’) en door concurrentievoordelen van
overige 75% van onze beroepsbevolking is bedrijven zelf (‘bedrijfsvoordelen’). De
niet of nauwelijks blootgesteld aan inter landenvoordelen waarmee ons land zich
nationale concurrentie, denk bijvoorbeeld traditioneel wist te onderscheiden (zoals ons
aan kappers, buschauffeurs of rechters. Ook belastingregime, de kwaliteit van onze fysieke
hun salarissen zijn vele malen hoger dan die en ICT-infrastructuur, onze beheersing van
van hun Thaise collega’s, maar dat komt niet vreemde talen, enz.) zullen ons niet veel
doordat zij op één dag veel meer knipbeurten langer het concurrentievoordeel van weleer
doen, ritjes rijden of vonnissen vellen. Hun verschaffen: de verschillen met andere
inkomen wordt niet bepaald aan de hand van – zowel ontwikkelde als ook opkomende –
hun relatieve output, maar via concurrentie landen lopen namelijk in hoog tempo terug.
op de binnenlandse arbeidsmarkt, waarin zij We worden daarmee steeds afhankelijker van
concurreren met medewerkers uit bedrijfs- onze bedrijfsvoordelen. Nederlandse onder-
takken die wel internationaal (moeten) nemingen beschikken gelukkig nog steeds
concurreren. Niet hun eigen relatieve produc- over specifieke concurrentievoordelen, maar
tiviteit, maar die van de ‘verhandelbare’ de houdbaarheidstermijn daarvan wordt
(= blootstaand aan internationale concurren- steeds korter.
The Boston Consulting Group | 5
8. De wereldeconomie waarin onze internatio- veranderende (ook wel ‘volatielere’) wereld.
naal concurrerende bedrijfstakken zaken En de snelheid van verandering zal de
doen verandert namelijk steeds sneller. Nokia komende twee decennia nog eens verder ver-
verloor zijn leidende positie in mobiele tele- dubbelen door verdere groei van de bevol-
foons in minder dan drie jaar aan Apple. king, onderwijstoegang, emancipatie en klant-
TomTom bouwde en verloor zijn leidende vraagversnippering. Het einde van deze ver-
positie in minder dan een decennium. Maar snellingstrend is nog niet in zicht.
ook in minder hightechbedrijfstakken als
financiële dienstverlening, kleding en trans-
port zien we steeds vaker dat nieuwe onder- Nieuwe succesfactoren
nemingen ongekend snel markten veroveren In steeds sneller veranderende tijden zijn de
en dat gevestigde bedrijven even snel hun winnaars van vandaag steeds vaker en sneller
marktposities verliezen. De snelheid van ver- de verliezers van morgen. De bron van ons
andering is toegenomen door drie factoren: verdienvermogen, de concurrentievoordelen
van onze internationaal concurrerende
•• Een enorme toename van technologische ondernemingen, wordt dus steeds minder
vernieuwing. Deze wordt gedreven door betrouwbaar. Tegelijkertijd worden we, met
de wereldwijde bevolkingsgroei, de stij- het verdwijnen van onze landenvoordelen,
ging van emancipatieniveaus en de verbe- steeds afhankelijker van die bron. Dat hoeft
terde toegang tot (hoger) onderwijs. niet per se een nadeel te zijn: in steeds
sneller veranderende tijden valt er niet alleen
•• Een sterke versplintering van de behoef- meer te verliezen, maar ook meer te winnen.
ten van klanten. Dé klant bestaat bijna Landen waarin ondernemingen zich goed en
niet meer: klantbehoeften zijn onder snel aan kunnen passen aan nieuwe techno-
andere door toenemende welvaart sterk logie en een versplinterde klantvraag zullen
gesegmenteerd. Wij verwachten een profiteren. In een volatielere wereld wordt
verdere versplintering van de klantvraag, aanpassingsvermogen steeds meer beloond.
bijvoorbeeld doordat onze huidige leve- Starheid wordt steeds harder afgestraft.
ringsmodellen voor grondstoffen, zorg en
pensioen ontoereikend zullen blijken en De twee cruciale ingrediënten voor een land
dus kansen bieden voor nieuwe en bedrijfsleven om te kunnen profiteren van
proposities. een steeds sneller veranderende wereld zijn:
•• Een snel platter wordende wereld. Dit is 1. Vernieuwingstalent: mensen die moge-
het gevolg van onder meer de vorming lijke concurrentievoordelen identificeren
van economische unies, afnemende valu- in een zee van nieuwe technologieën, data
tarisico’s, versterking van internationale en versplinterende klantvragen en in een
instituties en de afname van geopolitieke steeds internationaler speelveld; en
risico’s in veel regio’s.
2. Maatschappelijk aanpassingsvermogen
Deze drie factoren bieden nieuwe onderne- waarmee ondernemingen deze concurren-
mingen steeds vaker de mogelijkheid nieuwe tievoordelen kunnen realiseren. Alleen als
technologie te koppelen aan voorheen ver- we over maatschappelijke fundamenten
borgen klantvragen en hiermee gevestigde (bv. financiering, vergunningen, arbeids-
spelers te verslaan. In een platte wereld kun- markt, enz.) met voldoende aanpassings-
nen deze vernieuwende ondernemingen in vermogen beschikken, zullen de door
korte tijd hun propositie wereldwijd uitrollen vernieuwingstalent geïdentificeerde
en zo ook gevestigde buitenlandse spelers nieuwe voordelen ook daadwerkelijk
uitdagen. tijdig gerealiseerd kunnen worden.
Het gevolg van dit alles is een voortdurend Met deze twee als belangrijkste ingrediënten
toenemende snelheid van economische ver- voor ons toekomstige concurrentievermogen
andering: bedrijfsvoordelen komen en gaan staan we voor een grote uitdaging. Want
steeds sneller. We leven in een steeds sneller Nederland excelleert helaas niet in het
6 | NL 2030: Contouren van een nieuw Nederlands verdienmodel
9. ontwikkelen, aantrekken en behouden van Bedrijven die internationaal concurreren
vernieuwingstalent. Ons onderwijssysteem is zullen zich moeten richten op niches waarin
met name gericht op het verhogen van het hun diepe expertise tot haar recht komt.
gemiddelde niveau, voor het koesteren en Een grotendeels Engelstalige arbeidsmarkt,
verbeteren van de uitblinkers lijkt te weinig integrale aansturing van de Randstad als
aandacht. We slagen er niet in ons even één metropool en een solidaire verzorgings-
redige aandeel in hooggekwalificeerde ken- staat zijn additionele punten aan de horizon
nismigranten aan te trekken. En van een van 2030.
klimaat waarin vernieuwingstalent optimaal
geprikkeld wordt tot het leveren van toppres-
taties lijkt onvoldoende sprake. Implicaties voor overheid en
bedrijfsleven
Evenmin blinken we uit met het aanpassings- De overheid moet bouwen aan een maat-
vermogen van onze maatschappelijke funda- schappij met meer vernieuwingstalent en
menten. De snelheid van publieke besluitvor- een groter maatschappelijk aanpassingsver-
ming laat vaak te wensen over. Toegangs- mogen, bijvoorbeeld door meer gekwalifi-
barrières voor nieuwe ondernemingen zijn ceerde immigranten toe te laten en onder-
veelal onnodig hoog, net als uittredingsbar- wijs meer toe te spitsen op excellentie, door
rières. Daarnaast werkt onze arbeidsmarkt prikkels tot starheid uit het belastingstelsel
aanpassingsvermogen niet altijd in de hand. te verwijderen en door verdere modernise-
Bestuurders binnen zowel de overheid als het ring van de arbeidsmarkt. Bovendien moet
bedrijfsleven moeten daarom nu maatrege- de overheid haar eigen aanpassingsvermo-
len nemen die ons maatschappelijk aanpas- gen vergroten, bijvoorbeeld door wet- en
singsvermogen en vernieuwingstalent snel en regelgeving sneller aan te passen op techno-
aanzienlijk verbeteren. logische vernieuwingen en door snellere
besluitvorming over onder meer overheidsin-
vesteringen in ICT en fysieke infrastructuur.
Doorkijk naar 2030 Ondernemingen moeten zichzelf beter
We kunnen niet voorspellen wat de winnen- voorbereiden op toenemende snelheid van
de bedrijfstakken in 2030 zullen zijn. De sec- verandering door hun aanpassingsvermogen
tormix zal voortdurend en sneller dan nu te vergroten, door onder meer modernisering
veranderen en dat geldt ook voor de positie van hun talentmanagement, het voeren van
van Nederland in bepaalde bedrijfstakken. een minder starre financiële balans, het
Wie had ooit gedacht dat Finland zijn positie koesteren van een cultuur met tolerantie
in hightech in vijf jaar zou verliezen? In voor risico en mislukking, leren te experi
plaats van ons te richten op de winnaars van menteren met risicobeheersing, enz. Ten
vandaag, zullen we moeten werken aan ons slotte moeten overheid en bedrijfsleven een
vermogen ons aan te passen aan snelle veran- bijdrage leveren door een klimaat te schep-
deringen in technologie en steeds verdere pen waarin excellentie gewaardeerd wordt
klantvraagversnippering. en er begrip is voor de noodzaak tot meer
aanpassingsvermogen.
We voorzien in 2030 een landschap met
ondernemingen die een smallere focus op In dit rapport roepen wij op tot fundamen-
producten en klanten koppelen aan grotere tele veranderingen. Het realiseren van deze
geografische reikwijdte: van gediversifieerde veranderingen zal niet eenvoudig zijn en zal
regionaal actieve ondernemingen naar weerstand oproepen. Succes hangt af van de
gespecialiseerde wereldwijd opererende wil en het vermogen van politieke, maat-
ondernemingen. Die ondernemingen zullen schappelijke en zakelijke leiders om een aan-
bovendien veel sneller dan vandaag hun trekkelijk perspectief voor Nederland in 2030
(productie)capaciteit op- én afbouwen omdat te ontwikkelen en uit te dragen. Niet aanpas-
ook hun relatieve concurrentiekracht vaker sen is geen optie. De welvaart van ons alle-
en sneller zal veranderen. Dat brengt boven- maal staat op het spel. Van boer tot bus-
dien met zich mee dat ondernemingen vaker chauffeur. Voor de volgende generatie en
zullen moeten wisselen van bedrijfsmodel. die daarna.
The Boston Consulting Group | 7
10. AANPASSINGSVERMOGEN
WORDT DE NIEUWE BRON
VAN WELVAART
H oe verdienen we in Nederland in 2030
ons inkomen? Voor een antwoord op
deze vraag is het verhelderend na te gaan
geen afdoende verklaring voor hun inter
nationaal sterk uiteenlopende inkomens.
waar we ons huidige verdienvermogen en Het in dit verband relevante onderscheid tus-
daarmee ons inkomensniveau aan te danken sen boeren en buschauffeurs is dat land-
hebben. In dit hoofdstuk behandelen wij de bouwproducten internationaal verhandelbaar
bronnen van de hoge productiviteit van zijn en busritten niet. Er is een wereldmarkt
Nederland en analyseren we hoe deze zich voor suiker waarop Nederlandse boeren con-
ontwikkelen. curreren met Thaise boeren, geen Nederlan-
der reist naar Lima om daar enkel een
busritje te gaan maken.
Analyse van ons huidige
landelijke verdienmodel Inkomensverschillen tussen landen worden
Ons huidige verdienvermogen is, vergeleken voor een belangrijk deel bepaald door produc-
met dat in veel andere landen, hoog. Dat tiviteitsverschillen in bedrijfstakken waarin
komt vooral tot uitdrukking in de relatief internationale handel plaatsvindt. Naast land-
hoge inkomens van onze beroepsbevolking: bouw zijn dit bijvoorbeeld ook (delen van)
een Nederlandse boer verdient bijvoorbeeld industriële productie, ICT en de creatieve sec-
65 keer zo veel als een boer in Thailand. De tor. Inkomens in bedrijfstakken die niet of
verklaring voor dit verschil in inkomen, en nauwelijks zijn blootgesteld aan internatio-
daarmee voor het verschil in welvaart tussen nale handel zijn van deze inkomens afgeleid.
beide landen, ligt voor de hand: de Neder- Mobiliteit op de nationale arbeidsmarkt zorgt
landse boer produceert ook veel meer dan voor een koppeling van lonen in beide typen
zijn Thaise collega. Het verschil in inkomen bedrijfstakken. Als salarissen voor boeren aan-
(een factor 65) blijkt bij boeren inderdaad zienlijk hoger zouden zijn dan die voor bus-
redelijk in lijn te liggen met hun verschil in chauffeurs, zouden veel buschauffeurs zich
productiviteit (een factor 75)1. Maar waarom laten omscholen, met stijgende salarissen voor
verdient een Nederlandse buschauffeur circa de resterende buschauffeurs als gevolg (door
20 keer zo veel als zijn collega in bijvoorbeeld schaarste) en dalende salarissen voor boeren
Peru2? Niet omdat die per dag 20 keer zo veel (door meer aanbodconcurrentie). Een Neder-
ritten of passagiers ilometers maakt. Inter
k landse buschauffeur dankt zijn internationaal
nationale productiviteitsverschillen tussen gezien hoge inkomen dus niet primair aan zijn
buschauffeurs zijn, net zomin als voor eigen (comparatieve) productiviteit, maar – in
horecapersoneel, kappers of advocaten, dit vereenvoudigde voorbeeld – aan de hoge
8 | NL 2030: Contouren van een nieuw Nederlands verdienmodel
11. productiviteit van Nederlandse boeren. Boe- king (of 15% van de samenleving) zich in
ren staan hier synoniem voor ‘internationaal internationaal opzicht kan blijven meten.
concurrerende bedrijfstakken’. Een eventueel verlies aan internationale
concurrentiekracht in bedrijfstakken die
internationaal concurreren zou het inkomens-
Relatieve productiviteit niveau van de gehele Nederlandse bevolking
sterk onder druk zetten. Zie bijlage 1.
van 25% van onze
Gegeven dit cruciale belang van de (compara-
beroepsbevolking bepaalt tieve) productiviteit van onze internationaal
maatschappelijke welvaart concurrerende bedrijfstakken voor het toe-
komstige Nederlandse verdienvermogen, heb-
ben we inzicht nodig in de factoren die tot
Onderzoek van BCG naar hoe onze beroeps- productiviteitsverschillen tussen landen (in
bevolking in dit verband is samengesteld dezelfd bedrijfstak) leiden. Deze factoren val-
levert een nieuw en zeer opmerkelijk inzicht len in twee categorieën uiteen:
op. Naar onze schatting bevindt niet meer
dan 25% van de Nederlandse werkgelegen- •• landgebonden concurrentievoordelen
heid zich in bedrijfstakken die zijn blootge- zoals het klimaat, de aanwezigheid van
steld aan internationale concurrentie3. natuurlijke hulpbronnen of politieke
Figuur 1 geeft de opbouw van dit aandeel stabiliteit (vanaf hier: ‘landenvoordelen’);
weer. Dit betekent (bij de huidige stand van
de technologie) dat 25% van de Nederlandse •• bedrijfsgebonden concurrentievoordelen
arbeid goederen of diensten produceert die zoals een superieure technologie, com-
vervangen zouden kunnen worden door die merciële kracht en marktposities (vanaf
van buitenlandse concurrenten. De implica- hier: ‘bedrijfsvoordelen’).
ties hiervan zijn verstrekkend: toekomstige
inkomensniveaus van alle Nederlanders zijn In de volgende twee paragrafen onderzoeken
grotendeels afhankelijk van hoe de producti- we hoe robuust onze huidige landenvoor
viteit van deze 25% van onze beroepsbevol- delen en bedrijfsvoordelen zijn.
Figuur 1 | ~25% van Nederlandse banen concurreert op internationale markten
% van totale Nederlandse werkgelegenheid
100% 61%
100
80
60
40 39% 22%
6% 24%
20 17%
0
Totale werk- Publieke1 en Tradable Non-tradable Tradable Tradable Totale
gelegenheid non-tradable bedrijfs- functies functies functies in tradable
bedrijfs- takken in tradable in tradable non-tradable werk-
takken bedrijfs- bedrijfs- bedrijfs- gelegenheid
takken2 takken3 takken4
Tradable = internationaal concurrerend
1
Inclusief de sectoren Overheid, Onderwijs en Zorg
2
Bijvoorbeeld een verkoper
3
Bijvoorbeeld een ontwerper
4
Bijvoorbeeld een IT-specialist
Noot: Hiervoor hebben we CBS-data over de opbouw van de Nederlandse werkgelegenheid gecombineerd met internationale
data (Bradford, Jensen & Kletzer, 2005) over het aandeel van internationale handel per bedrijfstak
Bron: CBS branche monitor, juni 2012, Institute for International Economics, BCG-analyse
The Boston Consulting Group | 9
12. Het belang van traditionele specifiek Nederlandse concurrentievoordelen
landenvoordelen neemt af worden bijgehaald.
Afstanden worden kleiner (in tijd), landen
groeien naar elkaar toe of, in de woorden van De kwaliteit van de beroepsbevolking, het
Thomas Friedman, ‘de wereld wordt platter’4. macro-economische en sociale klimaat, het
De bewijzen hiervoor vinden we overal om belastingregime, de kwaliteit van de infrastruc-
ons heen: de globaliserende economie, de tuur, de beheersing van vreemde talen, poli-
voortgaande Europese integratie, internatio- tieke stabiliteit, betrouwbare instituties en
naal expanderende ondernemingen, enz. In technologische expertise werden lange tijd
dit rapport gaan we niet dieper op deze gezien als de belangrijkste factoren voor het
‘megatrend’ in, maar beschouwen deze als creëren van het nationale verdienvermogen.
een gegeven. Op vrijwel al deze aspecten zijn landen echter
op een spectaculaire manier naar elkaar
toegegroeid: de aanvankelijke voorlopers
Nederlandse concurrentie- hebben slechts beperkte voortgang geboekt, de
achterblijvers van weleer hebben een grote
kracht steeds minder inhaalslag gemaakt. De leidende landen op het
gebied van institutionele kwaliteit, technologi-
onderscheidend. sche expertise en macro-economisch klimaat
We hebben een nieuw hebben hun voorsprong op de nummer 10
veelal zien halveren in de afgelopen tien jaar
verdienmodel nodig (zie figuur 2). Verder naar beneden op de
ranglijst laten landen een soortgelijke conver-
gentie zien, de verschillen tussen bijvoorbeeld
Daarnaast constateren wij dat de bovenge- de nummers 10 en 40 op deze dimensies zijn
noemde landenvoordelen wereldwijd afvlak- eveneens sterk verminderd5. Deze convergentie
ken. Factoren waarmee landen zich in het van landenvoordelen is echt een mondiaal
verleden konden onderscheiden maken van- fenomeen: ze voltrekt zich niet alleen tussen
daag de dag het verschil niet meer. We heb- ontwikkelde en ontwikkelende landen, maar
ben hiervoor op twee niveaus bewijzen ook tussen ontwikkelde landen onderling en
verzameld: (1) op macro-niveau, over de mate langs een groot aantal dimensies. Bijlage 2 gaat
waarin landen op potentieel onderschei- in op enkele uitzonderingen op deze logica,
dende factoren naar elkaar toe bewegen en zoals de toekomstbestendigheid van pensioen-
(2) op nationaal niveau, over de mate waarin en zorgstelsels en gezonde overheidsfinanciën.
Figuur 2 | Landenvoordelen nemen wereldwijd af
Macro-economisch Technologische Institutionele
klimaat expertise kwaliteit
Verschil tussen best presterende land en land dat de tiende plek inneemt1 in WEF-score
15 15 15
13 13
10 10 10 9
8
7
6
5 5 5
0 0 0
2001 2011 2001 2011 2001 2011
Op basis van absolute score van nummer 1 en nummer 10 in 2001 en 2011
1
Bron: World Economic Forum Global Competitiveness Index 2001 en 2011
10 | NL 2030: Contouren van een nieuw Nederlands verdienmodel
13. De vervolgvraag is of deze wereldwijde con- paragraaf onderzoeken we of onze onderne-
vergentie ook op Nederland van toepassing mingen deze voordelen bezitten en kunnen
is. In de jaren 90 golden de kwaliteit van onze behouden.
fysieke en ICT infrastructuur, ons belasting
regime, de beheersing van het Engels en De toenemende snelheid van
andere vreemde talen, onze geografische lig- veranderingen in het bedrijfsleven
ging en onze gasvoorraad als de belangrijkste Het conventioneel strategisch denken in
factoren die Nederland een onderscheidend ondernemingen draait om het creëren van
landenvoordeel boden. Wat is er sindsdien ‘houdbare concurrentievoordelen’ waarmee
gebeurd? Onze voorsprong op gebied van een bedrijf voor langere tijd aantrekkelijke
fysieke en ICT-infrastructuur is aanzienlijk rendementen weet te behalen. In de afgelo-
teruggelopen. Niet omdat onze kwaliteit is pen decennia hebben we echter gezien dat
verminderd, maar omdat concurrerende lan- bedrijfsvoordelen steeds minder duurzaam
den de achterstand goeddeels hebben inge- blijken. Het in omvang relatief bescheiden
haald. Bij de beheersing van vreemde talen Nintendo verdreef binnen de kortste keren
voltrekt zich eenzelfde trend, onze voor- giganten als Sony en Microsoft uit de markt
sprong op omringende landen is het afgelo- voor game consoles. Independer.nl heeft de
pen decennium aanzielijk verminderd. Ook Nederlandse verzekeringsmarkt geopend
de aantrekkelijkheid van ons belastingkli- voor kleine, vaak nauwelijks bekende aanbie-
maat is relatief minder geworden door Euro- ders van financiële producten. Tegelijkertijd
pese convergentie op dit gebied. Zie bijlage 3 zien we dat snel opkomende nieuwkomers
voor een gedetailleerde toelichting op de con- soms zelf maar een kort leven is beschoren:
vergentie op het gebied van onze voormalige TomTom en RIM (producent van de Black-
landenvoordelen. Berry) stonden aan de wieg van nieuwe
markten, maar domineerden deze maar even.
Samenvattend kunnen we stellen dat factoren Er zijn talloze van dergelijke voorbeelden te
die ooit het verschil maakten langzaam vinden: zijn dat allemaal incidenten, of wij-
verworden tot hygiënefactoren die ieder land zen ze op een aardverschuiving in het
dat mee wil spelen kan en moet bezitten. De bedrijfsleven?
voorsprong loopt niet bij alle landenvoorde-
len per definitie terug; zeer specifieke kennis,
zoals bijvoorbeeld onze kennis van water
management, lijkt een behoorlijk bestendig
Voor ondernemingen biedt
voordeel te bieden. Dit is echter een uitzon- winstniveau van gisteren
dering, in grote lijnen bewegen landen naar
elkaar toe. Dit betekent niet dat nationale
steeds minder garantie voor
beleidsmaatregelen op deze terreinen niet winstniveau van morgen
langer van belang zouden zijn, ze zijn alleen
steeds minder onderscheidend. Voor toekom-
stig economisch succes is daarom meer nodig. BCG onderzocht over een periode van 50 jaar
hoe lang ondernemingen hun marktleider-
schap hebben weten vast te houden. De
De toenemende vergankelijkheid resultaten zijn opmerkelijk. Het percentage
van bedrijfsvoordelen ondernemingen dat een top 3-positie in zijn
In het begin van dit hoofdstuk hebben we markt in een tijdspanne van 5 jaar verloren
uiteengezet hoe landen- en bedrijfsvoordelen zag gaan is tussen 1970 en 2010 meer dan
leiden tot verschillen in productiviteit, verdubbeld (zie figuur 3). De winnaars van
inkomens en verdienvermogen. Met het vandaag blijken steeds minder de winnaars
afnemen van de relevantie van de oorspron- van morgen te zijn. De resultaten verschillen
kelijke landenvoordelen zoals we dat in de uiteraard sterk per sector: in bijvoorbeeld de
vorige paragraaf hebben beschreven, wordt olie- & gassector en in de biersector verschui-
ons land voor het behalen van hogere pro- ven machtsposities langzaam, in andere
ductiviteits- en inkomensniveaus sterker bedrijfstakken verandert de top 3 veel sneller
afhankelijk van bedrijfsvoordelen. In deze dan gemiddeld.
The Boston Consulting Group | 11
14. Figuur 3 | Voorheen succesvolle ondernemingen verliezen steeds sneller hun leidende posities
Percentage van ondernemingen dat in betreffende jaar top 3-positie in haar markt verloor
20
15
10
5
0
1960s 1970s 1980s 1990s 2000s
Bedrijfsvoordelen steeds vergankelijker
Noot: Alleen sectoren met meer dan 10 bedrijven meegenomen
Bron: BCG-analyse, Adaptability: The New Competetive Advantage, Harvard Buisiness Review, July 2011
BCG onderzocht daarnaast het belang van Ooit toonaangevende kledingmerken als
schaalgrootte voor ondernemingen. In het Mexx, Esprit en O’Neill zijn binnen een
traditionele strategisch denken zou schaal- paar jaar hun leidende posities kwijtge-
grootte sterk gepaard moeten gaan met raakt. Met bescheiden investeringen
hogere winstgevendheid: schaal leidt immers hebben NEM, Oxxio en Greenchoice
tot kostenvoordelen, meer investeringsmoge- substantiële marktaandelen in de levering
lijkheden in bijvoorbeeld R&D, een grotere van gas en energie veroverd. TomTom
distributiekracht en grotere mogelijkheden bouwde en verloor in minder dan tien
om merkbekendheid uit te nutten. Deze voor- jaar een markt. Greenwheels veroverde
delen stellen een bedrijf bovendien in staat een substantieel marktaandeel op de
haar positie te verdedigen. Wie dus eenmaal gevestigde autoverhuurders en -verkopers.
groot en machtig is, zou ook relatief gemak- Deze verandersnelheid beperkt zich niet
kelijk groot en machtig moeten kunnen tot het grootbedrijf. Zonline maakt
blijven. BCG’s recente analyse van alle beurs- gebruik van satellietfoto’s om zonne
genoteerde ondernemingen in de VS en paneelsystemen binnen 48 uur op locatie
Canada laat echter iets heel anders zien: de te ontwerpen, zonder hiervoor het betref-
kans dat het grootste bedrijf in een sector fende pand te komen bekijken. Hierdoor
ook het meest winstgevend is, is nu ongeveer kan het landelijk met lokale installateurs
30%, terwijl dat in de jaren 90 nog circa 50% concurreren. SuperBBQ bezorgt leenbar-
was (zie figuur 4). Schaalvoordelen van van- becues, eten en drinkwaren en servies en
daag bieden steeds minder een garantie voor bestek in grote delen van Limburg, Bra-
de toekomst. Vice versa geldt dat het ontbre- bant en Gelderland via een kleine web-
ken van schaalvoordelen in veel bedrijfstak- site. Zo concurreert het met slagers,
ken steeds minder vaak een belemmering cateraars en supermarkten in de hele
vormt voor nieuwe toetreders. regio, als ook met barbecueverkopers. En
EVAC vult jaarlijks de EHBO-dozen van
Ook in Nederland zijn verschuivingen waar- zijn klanten aan, op basis van een smart-
neembaar die passen in dit beeld: phone-foto die deze klanten jaarlijks van
hun halfvolle doos opsturen, en concur-
•• Allsecur is vanuit het niets een leidende reert daarmee met drogisterijen in het
speler in autoverzekeringen geworden. hele land.
12 | NL 2030: Contouren van een nieuw Nederlands verdienmodel
15. Figuur 4 | Belang van schaalgrootte geleidelijk maar fors afgenomen
Kans dat grootste onderneming in haar sector ook de meest winstgevende is1
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
1950 1960 1970 1980 1990 2000 2009
Huidig succes steeds minder een garantie voor toekomstig succes
Sales versus operating margin. Gewogen gemiddelde over alle publieke Amerikaanse en Canadese bedrijven in 69 sectoren
1
Bron: BCG-analyse, Adaptability: The New Competetive Advantage, Harvard Buisiness Review, July 2011
•• Dat dit waarschijnlijk geen incidenten De wereldwijd toegenomen snelheid van ver-
maar manifestaties van een brede trend andering heeft dus ook in Nederland zijn
zijn, blijkt uit een analyse van het aantal sporen nagelaten. Stap voor stap is het aan-
bedrijfsfaillissementen de afgelopen zicht van hele bedrijfstakken binnen tien jaar
twintig jaar. Het aantal bedrijfsfaillisse- veranderd. Bovenop deze afnemende ‘houd-
menten per jaar is namelijk gestegen baarheid’ van bedrijfsvoordelen komt nog de
met meer dan 50% (na correctie voor de vraag hoe lang een Nederlands bedrijf Neder-
conjunctuur en de toename van het aan- lands blijft en daarmee de vraag hoe lang
tal ondernemingen, zie figuur 5). Nederland als land kan blijven profiteren van
de betreffende bedrijfsvoordelen. De toege-
•• Ook onze grootste ondernemingen hebben nomen mobiliteit van ondernemingen die we
veelal een turbulent, recent verleden. Veel binnen Nederland zien (Philips, AkzoNobel,
van de grote AEX-ondernemingen hebben Arcadis, Douwe Egberts en Vodafone Neder-
hun bedrijfsmodellen in de afgelopen vijf land hebben recent hun hoofdkantoor ver-
tot tien jaar grondig veranderd. TNT en plaatst naar Amsterdam), zien we ook steeds
KPN hebben een groot deel van hun meer op internationaal niveau. Het hoofd-
activiteiten afgestoten en hebben hun kantoor van het onderdeel Domestic Applian-
bedrijfsvoering grondig herzien. ABN ces van Philips is verplaatst naar China.
AMRO heeft zich grotendeels teruggetrok- De CEO van Schneider Electric is voor een
ken op haar thuismarkt, AkzoNobel heeft deel van zijn tijd verhuisd naar Shanghai.
zichzelf getransformeerd tot een toonaan- Andere voorbeelden zijn Cisco, Osram, BASF,
gevend verfproducent, DSM is overgestapt Nokia en Emerson: elk van deze ondernemin-
van bulkchemie naar ‘life sciences’, Philips gen heeft een divisiehoofdkantoor verplaatst
doet niet langer zelf de massaproductie naar Azië.
van consumentenelektronica maar stuurt
waardeketens aan in verlichting, medische Het beeld dat ontstaat uit deze ontwikke
techniek en persoonlijke verzorging. Op lingen is helder. Ondernemingen winnen
een niveau daaronder zijn ondernemingen sneller marktaandeel, maar raken dat ook
als Buhrmann, Numico en Hagemeyer sneller kwijt. De huidige plek op een ranglijst
overgenomen, terwijl CSM en Stork zijn zegt steeds minder: de winnaars van vandaag
opgesplitst. kunnen zomaar de verliezers van morgen
The Boston Consulting Group | 13
16. Figuur 5 | Ook na conjuncturele correctie lijkt er een significante toename van
het aantal faillissementen over tijd
Aantal faillissementen/Aantal ondernemingen1 in NL (%)
1,0
0,8
x1,5
0,6
0,4
x1,7
0,2
0,0
1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010
Toppen en dalen steeds hoger; na conjuncturele correctie 50% toename in laatste 25 jaar
Totaal aantal faillissementen en bedrijven in Nederland. Behelst eenmanszaken, bv’s, nv’s, cv’s, vof’s, verenigingen,
1
maatschappen, stichtingen en overige bedrijfsvormen
Bron: CBS conjunctuur dossier 2011, BCG-analyse
zijn. Posities die ooit veilig leken, brokkelen De grotere snelheid waarmee technologische
daardoor sneller af of verdwijnen naar het vernieuwingen ontstaan en zich verspreiden
buitenland. De snelheid van verandering van is een fundamentele oorzaak. Het aantal
en voor bedrijven neemt steeds verder toe. patenten dat wereldwijd werd toegekend lag
in 2000 zo’n 30% hoger dan in 1990. Dat is al
Oorzaken voor de toenemende snel- een indrukwekkende stijging, maar in de tien
heid van verandering jaar daarop deed zich nog eens een flinke
Wat veroorzaakt deze toenemende snelheid versnelling voor: in 2010 werden 75% meer
van verandering? BCG ziet drie oorzaken: patenten verleend dan in 2000 (zie figuur 6).
Figuur 6 | Sterke toename van technologische vernieuwing gekoppeld aan steeds snellere
commerciële uitrol van nieuwe techniek
Aantal wereldwijd toegekende patenten (x1.000) Gemiddelde duur tussen uitvinding en
volledige uitrol in aantallen jaren
1.000 150
909
+76%
800 Stoom- en motorschip
631 100
+27% Trein
600 -4% 516
422 407 429
398
400 Telegraaf Electriciteit
50 Vliegtuig
Telefoon
200 Auto
Pc Internet
Oxystaal
MRI
0 0
1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010 1800 1850 1900 1950 2000
Jaar van uitvinding
Noot: Volledige uitrol vindt plaats wanneer de technologie op grote schaal gebruikt wordt voor productie van (onafgewerkte) goederen of diensten.
Gemiddelde van alle relevante landen
Bron: Comin & Hobijn (2008), An Exploration of Technology Diffusion, Online database World Intellectual Property Organization, June 2012
14 | NL 2030: Contouren van een nieuw Nederlands verdienmodel
17. Figuur 7 | Raamwerk van drijvende factoren achter toenemende snelheid van
verandering
Bevolkingsgroei
Acceleratie Opleidingsniveau
(technologische vernieuwing)
Emancipatiegraad
Behoee aan diversiteit
Snelheid van verandering Divergentie Eindige
(volatiliteit) (klantvraagversnippering) grondstoffenvoorraden
Ontoerijkende leverings-
modellen (bv. energie en zorg)
Liberalisering van handel
Flattening Transparantie en
(globalisering) communicatie
Geopolitieke
machtsverschuivingen
Niet alleen het aantal patenten en daaruit Gezamenlijk veroorzaken deze drie factoren
voortvloeiende innovaties stijgt, ook de snel- grote en toenemende verandersnelheid in het
heid waarmee consumenten deze innovaties bedrijfsleven. Slimme ondernemers weten
omarmen wordt voortdurend groter. De nieuwe technologie te koppelen aan steeds
acceptatie van het stoomschip vergde meer verder gesegmenteerde klantgroepen en kun-
dan een eeuw, het internet veranderde de nen deze nieuwe propositie vervolgens steeds
wereld in slechts een decennium. Apple en eenvoudiger uitrollen naar een groter afzet-
Facebook realiseerden een revolutie in min- gebied in een platter wordende wereld.
der dan vijf jaar tijd. De tijd die nodig is om Figuur 7 biedt een schematisch overzicht.
een innovatie wereldwijd uit te rollen hal-
veert iedere 50 jaar (zie figuur 6). De snelheid van veranderingen neemt
alleen maar verder toe
Naast een steeds groter aanbod van technolo- Is deze toenemende verandersnelheid van
gische mogelijkheden, zien we ook een steeds structurele aard? BCG verwacht van wel, aan-
complexere klantvraag. Naarmate we welva- gezien ten minste twee van de drie genoemde
render worden, kunnen we steeds minder trends zich zullen voortzetten en versnellen:
spreken van ‘dé consument’. Klantbehoeften
variëren steeds meer en de vraag naar
maatwerkproducten en maatwerkdiensten
neemt toe bij stijgende welvaart. Daarnaast
De snelheid van verandering
zien we dat onze huidige leveringsmodellen zal de komende decennia
voor grondstoffen, pensioenen en zorg tegen
hun grenzen aanlopen. Dit leidt tot additio-
nog eens verdubbelen
nele vraag naar creatieve oplossingen zoals
bijvoorbeeld schaliegas, e-health en persoon-
lijke pensioenregelingen. •• Historisch gezien is de snelheid van tech-
nologische vernieuwingen in ontwikkelde
Ten slotte zien we een wereld met steeds economieën afhankelijk van de ‘cumula-
lager wordende (internationale) transactie- tieve denkkracht’, ofwel de omvang, de
kosten, gereduceerde valutarisico’s, betrouw- mate van emancipatie en het opleidings-
baardere overheden en sterkere internatio- niveau van de bevolking6. Wereldwijd
nale instituties. Deze plattere wereld stelt wordt de komende decennia in alle drie
ondernemingen meer en meer in staat hun sterke groei verwacht. De groei van de
bedieningsgebied te vergroten tot ver buiten bevolking wereldwijd tot 2030 wordt
hun ‘thuismarkt’. geschat op +20%, terwijl het aan eel van
d
jongeren met toegang tot tertiair
The Boston Consulting Group | 15
18. onderwijs met 15% zal stijgen7. De cumu- vraagdifferentiatie te verwachten: hoe
latieve denkkracht zal daarom met onge- hoger hun inkomens, hoe groter het
veer 40% stijgen (zie figuur 8). Voor de belang dat mensen toekennen aan niet-
emancipatiegraad is helaas geen prognose financiële overwegingen in hun
beschikbaar, maar gezien de enorme bestedingspatronen.
vooruitgang de afgelopen jaren op dit
gebied gecombineerd met het enorme
potentieel dat hiervoor met name in Azië
nog voorhanden is, gaan wij ook uit van
De komende decennia valt
een snelle verdere groei van de mate er meer te verliezen maar
waarin vrouwelijk talent wereldwijd wordt
aangewend. Aangezien deze drie factoren
ook meer te winnen voor het
met elkaar vermenigvuldigd mogen Nederlandse bedrijfsleven
worden, voorspellen we een minimale
toename van 50% van de snelheid van
technologische vernieuwing en de hoe- •• Of de wereld door lagere handelsbarriè-
veelheid technologische innovaties per res, grotere politieke vrijheden en meer en
jaar. meer open markten nog platter zal wor-
den, laat zich moeilijk voorspellen. Waar
•• Onze verwachting is dat de versnippering in ontwikkelde landen de roep om nieuwe
van de klantvraag verder zal versnellen. handelsbeperkingen en nationalisatie van
In nagenoeg de hele wereld blijft het ondernemingen of bedrijfstakken begint
besteedbaar inkomen stijgen en daarmee te klinken, valt in opkomende landen juist
de vraag naar persoonlijke diensten en het tegenovergestelde te horen8. Grosso
producten. Daarnaast zorgt een aantal modo verwachten wij dat de invloed van
megatrends voor verdere veranderingen deze factor op de veranderingssnelheid in
in klantvraag. Reacties op grondstoffen- de wereld ten minste gelijk blijft.
schaarste beginnen pas net vorm te krij-
gen, net zoals de antwoorden op de grote Concluderend verwachten wij op basis van de
sociaaleconomische vraagstukken rondom toenemende snelheid van technologische ver-
pensioenen en zorg. Ook via toenemend nieuwing en toenemende versnippering van
ethisch activisme valt een toename van de klantvraag dat het tempo van verande
figuur 8 | Wereldwijde totale ‘brainpower’ zal naar verwachting met ten minste
40% stijgen
Wereldbevolking
(miljarden mensen)
+21%
10 7,8 8,5
7,0
Bevolking
# mensen met toegang tot tertiair
onderwijs (miljoenen mensen)
5 1.000
+38%
800 713
0
2010 2020 2030 620
600 517
% van wereldbevolking met
x
toegang tot tertiair onderwijs 400
+14%
200
10 7,9% 8,4%
Onderwijs
7,4% 0
2010 2020 2030
5
0
2010 2020 2030
Door toenemende emancipatie van vrouwen zal totale brainpower waarschijnlijk nog meer stijgen
Bron: United Nations: World Population Prospects (2010), IIASA (2008), BCG-analyse
16 | NL 2030: Contouren van een nieuw Nederlands verdienmodel
19. ringen nog aanzienlijk wordt opgevoerd. We Noten
belanden in nog sneller veranderende tijden. 1. Bron: International Farm Comparison Network,
PPLPI working paper 20 (2005) en Department of
Meer dan ooit staan onze bronnen van wel- Environment, Food & Rural Affairs, Figures for a
vaart op het spel, maar tegelijkertijd zijn er Farming Future (2004)
meer kansen dan ooit om nieuwe welvaarts- 2. Bron: www.worldsalaries.org (inclusief werkgeverslas-
ten). Ditzelfde patroon is zichtbaar bij gedetailleerde
bronnen aan te boren.
een-op-eenvergelijkingen tussen andere ontwikkelde
landen en ontwikkelingslanden ( juni 2012)
3. Hiervoor hebben we CBS-data over de opbouw van
Steeds meer kansen voor de Nederlandse werkgelegenheid gecombineerd met
internationale data: Bradford, Jensen & Kletzer (2005)
welvaartsgroei, maar ook
over het aandeel van internationale handel per
bedrijfstak.
steeds meer risico’s voor 4. Bron: Thomas Friedman, ‘The World is Flat’ (2005)
5. Global Competitiveness Report, WEF (2011)
welvaartsbehoud 6. Bron: Romer, Endogenous technological change
(1998)
7. Bron: United Nations World Population Forecasts
(2010 revision), WEF Global gender Gap Index (2011)
8. In dit rapport gaan we ervan uit dat de Europese
Conclusie Unie niet desintegreert, vanwege de grote economische
voordelen die de EU met zich meebrengt. Mocht er toch
In een wereld waarin landenvoordelen ver- sprake zijn van substantiële desintegratie, dan ontstaat
dwijnen en waarin bedrijfsvoordelen in een er een ander speelveld, waarbij landenvoordelen
steeds hoger tempo komen en gaan, worden mogelijk weer onderscheidender worden
de bronnen van het Nederlandse verdienver-
mogen almaar minder betrouwbaar. Dit hoeft
niet noodzakelijk negatieve gevolgen te heb-
ben voor ons land. De concurrentievoordelen
van onze ondernemingen staan weliswaar op
het spel, maar dat geldt evenzeer voor die
van hun buitenlandse concurrenten. In een
wereld die platter en sneller wordt, komen
bovendien bronnen van inkomsten binnen
bereik die voorheen onbereikbaar waren.
Er zijn nieuwe markten, nieuwe klantsegmen-
ten of nieuwe delen van de wereld te verove-
ren. Er valt dus niet alleen meer te verliezen,
er valt ook meer te winnen. De inzet wordt
hoger.
In een wereld die zo snel en zo fundamenteel
verandert, zijn het de landen die hun onder-
nemingen in staat stellen tijdig (zo niet als
eerste) op die veranderingen in te spelen, die NOOT
het meest succesvol zullen zijn. In het vol-
gende hoofdstuk zullen we bespreken in In dit rapport gaan we ervan uit dat de
welke mate Nederland klaar is om zijn onder- Europese Unie niet desintegreert, vanwege
nemingen te laten slagen bij het creëren van de grote economische voordelen die de EU
telkens nieuwe concurrentievoordelen. met zich meebrengt. Mocht er toch sprake
zijn van substantiële desintegratie, dan
ontstaat er een ander speelveld, waarbij
landenvoordelen mogelijk weer onderschei-
dender worden
The Boston Consulting Group | 17
20. DE NOODZAAK VOOR
VERANDERINGEN IN
NEDERLAND
W at is er nodig om als land tot de
economische winnaars te behoren in
een wereld van steeds snellere verandering?
van vreemde talen, belastingklimaat, enz. zijn
daarvoor relevant, maar zoals gezegd ook
steeds minder onderscheidend. Twee facto-
Zo’n positie staat of valt met de aanwezig- ren zijn naar onze mening in deze nieuwe
heid van ondernemingen die in staat zijn context wél doorslaggevend bij de vraag of
voortdurend nieuwe bronnen van concurren- Nederland in 2030 tot de economische win-
tievoordeel aan te boren, op te bouwen en te naars behoort:
benutten.
1. De aanwezigheid van voldoende vernieu
Allereerst moeten daarvoor nieuwe mogelijke wingstalent: individuen en teams die
bronnen van concurrentievoordeel worden nieuwe vormen van concurrentievoordeel
geïdentificeerd, bedacht of herkend. Vervol- (als eerste) identificeren en die daarmee
gens moeten deze omgezet worden in daad- ondernemingen de kans bieden zich tijdig
werkelijk concurrentievoordeel met bijbe - te vernieuwen.
horende economische voordelen. Beide stap-
pen zijn verre van eenvoudig. Enerzijds 2. Maatschappelijke fundamenten met
maakt de toenemende verandersnelheid de voldoende aanpassingsvermogen die
wereld steeds complexer door het ontstaan deze geïdentificeerde voordelen tijdig en
van nog meer technologie, nog meer klant- adequaat kunnen realiseren.
segmenten en nog meer geografische moge-
lijkheden. Daarnaast wordt ook de concur - Beide factoren zijn noodzakelijk. Op één
rentie steeds groter: in een plattere wereld been kun je niet lopen: zonder vernieu-
zijn er veel meer bedrijven die ook toegang wingstalent geen identificatie van nieuwe
hebben tot dezelfde technologie en dezelfde bedrijfsvoordelen en zonder fundamenten
klanten. Uiteindelijk gaat het er dan om wie met aanpassingsvermogen geen realisatie
nieuwe voordelen als eerste identificeert en van deze nieuw geïdentificeerde bedrijfs-
wie ze vervolgens ook snel en adequaat voordelen.
uitvoert. Vrij vertaald: wie ziet de kans het
eerst en wie is in staat deze het snelst te In de volgende paragraaf bespreken we hoe
pakken? Nederland scoort op de nieuwe succesfacto-
ren vernieuwingstalent en maatschappelijk
De eerder besproken fundamenten als hoog- aanpassingsvermogen.
waardige fysieke en ICT-infrastructuur, poli-
tieke en economische stabiliteit, beheersing
18 | NL 2030: Contouren van een nieuw Nederlands verdienmodel
21. Het toenemende belang van ken, ontwikkelen en behouden van buiten-
vernieuwingstalent lands talent. In de volgende twee paragrafen
Het vergt een bijzonder talent om nieuwe zullen we uiteenzetten hoe Nederland op
kansen en nieuwe vormen van concurrentie- beide punten nog winst kan boeken.
voordeel te ontdekken in een wereld waarin
zich een veelheid aan trends voordoet, Talent van Nederlandse bodem
waarin een overstelpende hoeveelheid data Hoe ontwikkelen we talent dat hier geboren
beschikbaar is, waarin consumentenvoorkeu- wordt? Hoe creëren we een omgeving waarin
ren ongrijpbaarder worden en waarin techno- dat talent zich kan ontplooien en hoe zorgen
logische ontwikkelingen steeds sneller gaan. we dat dat talent zo effectief en productief
De hoofdontwerpers van BMW beschikken mogelijk wordt ingezet? Op elk van deze
over dit talent, evenals de marketeer die ver- aspecten is er in Nederland ruimte voor
antwoordelijk is voor Albert Heijn’s gadgets, verbetering.
de wereldwijd actieve advertentiebureaus in
Amsterdam en de oprichters van TomTom. •• Het ontwikkelen van talent: het oplei
Het zijn talenten die, individueel of in kleine den en behouden van de echte hoog
groepen, nieuwe mogelijkheden (als eerste) vliegers. De kwaliteit van ons hoger
zien in een steeds complexere wereld. Zij onderwijs is hierin van cruciaal belang.
identificeren nieuwe concurrentievoordelen, Het gemiddelde niveau hiervan is in
hetzij binnen bestaande ondernemingen of in Nederland door de bank genomen prima.
start-ups, en zien ook snel welke nieuwe, Het afgelopen decennium is ons land
onconventionele concurrenten een bedrei- telkens in de top 10 geëindigd van de
ging kunnen vormen. We hebben gezien hoe driejaarlijkse Pisa-rangschikking van de
zowel onze afhankelijkheid als de verganke- OESO. Ook gemeten naar uitgaven per
lijkheid van bedrijfsvoordelen steeds groter student scoort Nederland volgens de
wordt. In dat licht neemt in de komende OESO prima en hetzelfde geldt voor het
decennia het belang van tijdige vernieuwing (salaris)rendement op ons hoger onder-
van onze bedrijfsvoordelen – en daarmee het wijs. Ontleding van de Pisa-cijfers laat
belang van vernieuwingstalent – voor de zien dat we gemiddeld positie 5 tot 7
maatschappij als geheel verder toe. innemen. Let wel, dit zijn alle landelijke
gemiddelden. Het gemiddelde is echter
bedrieglijk als maatstaf voor de opleiding
Het belang van van toptalent: we scoren top 5 voor ‘min-
der presterende leerlingen’, maar vallen
vernieuwingstalent voor steeds meer buiten de top 10 voor de best
presterende leerlingen2. Onder de beste
onze landelijke welvaart 110 universiteiten ter wereld bevinden
zal de komende jaren zich zeven Nederlandse, maar niet één
daarvan bereikt de top 503. Onze beste
sterk toenemen MBA-opleiding komt niet hoger dan plaats
30 op de wereldwijde ranglijst van de
Financial Times. Er zitten geen uitschie-
Vernieuwingstalent verwijst in dit geval naar ters onder onze universiteiten. Differenti-
het vermogen om nieuwe voorsprong te atie naar aanbod, kwaliteit en
creëren. Dit gaat niet per se gepaard met een moeilijkheidsgraad van het universitair
hoog opleidingsniveau (hoewel er een duide- onderwijs is beperkt. Het Nederlandse
lijk verband lijkt te bestaan tussen opleidings model laat zich kenmerken door hoge
niveau en succes als ondernemer1). Wel gaat gemiddeldes maar nauwelijks uitschieters.
het hier om mensen die uitblinken en voor- Dit beperkt de mogelijkheden voor de
oplopen op hun terrein. De beschikbaarheid echte hoogvliegers onder de studenten om
van dergelijk vernieuwingstalent in Neder- zich hier volledig te ontwikkelen. Export
land is afhankelijk van het optimaal ontwik- van echt vernieuwingstalent en import
kelen en benutten van talent van Neder- van subtop dreigt (of vindt mogelijk reeds
l
andse bodem en daarnaast van het aantrek- plaats). Terwijl het belang van echt
The Boston Consulting Group | 19
22. vernieuwingstalent nu juist toe zal nemen gekwalificeerd zijn, waarin zij echt een
de komende decennia. verschil kunnen maken en waarde kunnen
creëren. 28 uur per week gaan op, zowel
•• Het benutten van talent: eruit halen zakelijk als privé, aan werkzaamheden
wat erin zit. met een relatief lage toegevoegde waarde
Nederland scoort hoger dan de ons omrin- die in principe uitbe teed kunnen worden.
s
gende landen voor wat betreft de gemid- Dit wekt de suggestie dat als dit uitbeste-
delde leeftijd waarop werknemers de den van relatief laagwaardiger activiteiten
arbeidsmarkt betreden (relatief jong) en (zoals zakelijke en privéadministratie,
verlaten (relatief lang doorwerken). Ook grasmaaien, enz.) gemakkelijker en/of
scoort Nederland relatief goed met het goedkoper gemaakt kan worden, de pro-
aandeel van de beroepsbevolking dat ductiviteit van onze ‘vernieuwingstalen-
daadwerkelijk werkt. Het aantal gewerkte ten’ sterk verhoogd kan worden.
uren per werkzame Nederlander is echter
relatief laag (met name bij vrouwen: •• Het incentiveren van talent: een
slechts 30% werkt fulltime versus het klimaat waarin het leveren van top
OESO-gemiddelde van 70%4). Dit is in prestaties waardering oplevert en
ieder geval gedeeltelijk gedreven door beloond wordt.
slimmer werken en door bewuste keuzes Talenten die het uiterste uit zichzelf
Ten aanzien van ‘kwaliteit van leven’. willen halen, grenzen proberen te verleg-
Gezien het toenemend belang en de gen, barrières doorbreken en nieuwe
schaarste van talent, zullen de gevolgen wegen in durven te slaan, slagen daar
van het slechts gedeeltelijk aanwenden beter in als hun omgeving dat stimuleert.
van de talenten van onze hoogopgeleide Wij denken dat Nederland een dergelijk
vrouwen steeds groter worden. Of we klimaat in onvoldoende mate biedt,
bereid zijn die prijs te betalen is een gezien onder meer de ‘zesjescultuur’ in
politieke keuze. Daarnaast lijkt het erop het middelbaar en hoger onderwijs en de
dat de productiviteit van onze ‘vernieu- afkeur van het vieren van succes. Daar-
wingstalenten’ sterk verhoogd kan wor- naast zien we veel (media-)aandacht voor
den. BCG heeft in een kleine steekproef incidenten en de beloning van individuen
de manier onderzocht waarop een vijftig- en juist weinig aandacht voor bredere
tal potentiële ‘vernieuwingstalenten’ hun patronen. Al deze factoren kunnen het
tijd besteden (zie figuur 9). De uitkomsten optimaal benutten van talent in de weg
zijn opmerkelijk en prikkelend. Deze staan. In een tijdperk waarin we voor het
vernieuwingstalenten besteden 38 uur per creëren van onze welvaart steeds afhanke-
week aan activiteiten waarvoor zij uniek lijker worden van uitzonderlijk
figuur 9 | Bij Nederlands vernieuwingstalent gaat veel tijd verloren
Aantal uren per week
200
43 168
9
150 28
34
9 7
50
12 2
100
38
15
140
52
50
0
Slaap Persoonlijke hygiëne Werk Reistijd Overig Totaal
en maaltijden privé
Doelmatig bestede tijd
Niet doelmatig bestede tijd
Bron: BCG-enquête onder 50 mogelijke vernieuwingstalenten over hoe zij wekelijks gemiddeld hun tijd doorbrengen
20 | NL 2030: Contouren van een nieuw Nederlands verdienmodel
23. vernieuwingstalent, moeten we dergelijk De vraag is hoe het kan dat Nederland min-
talent stimuleren het hoofd boven het der hooggekwalificeerde immigranten aan-
maaiveld uit te steken. In de sportwereld trekt dan veel andere OESO-landen. Wonen
is veel meer waardering voor toppresta- en werken deze immigranten liever elders,
ties. Het creëren van nieuwe bedrijfsvoor- of willen ze wel naar Nederland komen maar
delen is in zekere zin ook topsport: worden ze daarin belemmerd? Geen van
hierbij concurreren we immers in toene- beide mogelijke verklaringen wordt onder-
mende mate met de ‘best and brightest’ steund door de beschikbare onderzoeks
wereldwijd. gegevens. ‘Ze’ zijn erg in Nederland
geïn eresseerd en ‘we’ hebben relatief een-
t
Het aantrekken van buitenlands voudige immigratieprocedures (voor toelich-
talent ting op beide factoren, zie bijlage 4).
Vernieuwingstalent hoeft natuurlijk niet
hier geboren te zijn om een waardevolle bij- We worden dus geconfronteerd met een para-
drage aan ons verdienvermogen te kunnen dox: “Zij vinden ons aantrekkelijk, wij staan
leveren. De ‘netto-import’ van talent (het voor hen open, en toch komen ze niet.” We
aantal immigranten minus het aantal emi- weten niet waarom Nederland achterblijft in
granten) is de tweede bron voor ons toekom- het aantrekken en behouden van buitenlands
stig ‘vernieuwingstalent’. Vooralsnog zijn we talent en we hebben geen onderzoek kunnen
er als Nederland onvoldoende in geslaagd vinden dat ons hierin voldoende inzicht
deze bron te benutten. OESO-gegevens laten verschaft.
zien dat het aandeel hooggekwalificeerde
immigranten in onze totale beroepsbevol-
king met 2,4% sterk achterblijft bij het We moeten ons maatschappelijk
gemiddelde van de OESO-landen van 4,2%5. aanpassingsvermogen verhogen
De immigranten in ons land zijn bovendien Vernieuwingstalent komt niet tot bloei in een
minder vaak hoogopgeleid dan in de overige isolement. Het heeft een gezonde voedings-
OESO-landen: 19% van de immigranten in bodem nodig. Een omgeving waarin deskun-
Nederland heeft hoger onderwijs genoten, digheid op het gebied van productie, verkoop
bijna 20% lager dan het OESO-gemiddelde en ondersteunende diensten voorhanden is
(zie figuur 10). en waarin kwalitatief hoogwaardige leveran-
ciers aanwezig zijn. Een omgeving waarin
figuur 10 | Nederland niet succesvol in kennismigratie
Nederland trekt relatief weinig …relatief laag deel van immigranten
hoog gekwalificeerde migranten aan… is hoog gekwalificeerd
Kennismigranten1/totale beroepsbevolking (%) Kennismigranten1/totaal aantal migranten (%)
Luxemburg 10,3 Ierland 41
Canada 9,7 Canada 38
Australië 7,8 Ver. Koninkrijk 35
Nieuw-Zeeland 7,1 Nieuw-Zeeland 31
Ierland 5,7 Noorwegen 30
Zwitserland 5,4 Verenigde Staten 26
Verenigde Staten 4,5 Australië 26
Ver. Koninkrijk 3,6 Zwitserland 24
België 3,3 Zweden 24
Zweden 3,1 Denemarken 23
Frankrijk 2,8 België 23
Griekenland 2,5 Luxemburg 21
Nederland 2,4 Spanje 21
Noorwegen 2,2 Portugal 19
Duitsland 2,1 Nederland 19
Portugal 2,0 Frankrijk 17
Oostenrijk 1,9 Griekenland 16
Spanje 1,5 Duitsland 15
Denemarken 1,5 Oostenrijk 11
0% 5% 10% 0% 20% 40%
ISCED niveau 5-6
1 Ø4,2% Ø24%
Bron: OECD Main Economic Indicators (2012), OECD DiOC (2008)
The Boston Consulting Group | 21
24. Figuur 11 | Nederland scoort niet hoog op verschillende indicatoren van
aanpassingsvermogen
Business start-up Relatie tussen Flexibiliteit van Ontslagbescherming
procedures productiviteit salarisbepaling
en salaris
#1: Canada #1:Singapore #1: Hongkong # 1: Denemarken
#34
#66
#121
#132 Nederland
#142: Oeganda #142:Mauritanië #142: Uruguay # 142: Venezuela
Bron: World Economic Forum Global Competitiveness Index (2011)
vervoer en logistiek en de bescherming van van personeel omvat veel meer dan dat: het
eigendomsrechten goed georganiseerd zijn en vermogen van werknemers om snel met
waarin specialisten kennis en nieuwe concep- nieuwe software te leren werken, nieuwe
ten, technologieën en ideeën aandragen. De vaardigheden op te doen, technische specifi-
factoren die tezamen zo’n gezonde voedings- caties van nieuwe producten te begrijpen, enz.
bodem vormen noemen we ‘maatschappe-
lijke fundamenten’. Een economie die in de toekomst uitzonder-
lijk succesvol wil zijn, heeft dus fundamenten
nodig die met vernieuwers meebewegen om
Maatschappelijk zo snel en volwaardig nieuw geïdentificeerde
concurrentievoordelen te realiseren. Zonder
aanpassingsvermogen wordt dergelijke fundamenten zijn ‘vernieuwingsta-
lenten’ gedoemd te mislukken, of voelen ze
– naast vernieuwingstalent – zich gedwongen hun geluk elders te proberen
de tweede sleutel tot succes zodat andere economieën, niet de onze,
profiteren.
In een steeds sneller veranderende wereld Samenvattend: wie zich snel kan aanpassen,
worden aan deze fundamenten nieuwe eisen kan van snelle verandering profiteren. Star-
gesteld. Net als voorheen moeten ze hoge heid daarentegen leidt steeds meer tot het
kwaliteit en betrouwbaarheid bieden. Nieuw missen van kansen en wordt zo steeds duur-
is dat ze daarnaast ‘vernieuwingstalent’ in der betaald.
staat moeten stellen om veel sneller dan voor-
heen over te schakelen op een nieuw bedrijfs- Het maatschappelijk aanpassingsver-
model, op nieuwe technologie, op andere mogen van Nederland
klantsegmenten en productiemethodes. Om Hoe staat het met de Nederlandse maat-
capaciteiten snel op en af te kunnen bouwen, schappelijke fundamenten? Met de traditio-
om tijdig vergunningen te verkrijgen, om nele parameters die de kwaliteit en
nieuwe vaardigheden snel ondernemings- betrouwbaarheid van onze maatschappij
breed te kunnen vergaren, enz. Ook flexibele weergeven zit het in Nederland als vanouds
toegang tot arbeidskrachten valt hier onder. wel goed. Het World Economic Forum (WEF)
Daarmee doelen we niet alleen op de flexibi- heeft 142 landen gerangschikt op basis van
liteit van de arbeidsmarkt, ontslagbescher- de kwaliteit van de fysieke infrastructuur, de
ming en het vermogen om snel van werk naar ICT-infrastructuur, onderwijs en onderzoek.
werk te bewegen. Het aanpassingsvermogen Ons land behaalt daarop respectievelijk de
22 | NL 2030: Contouren van een nieuw Nederlands verdienmodel