2. Waar gaan we het over hebben?
• Uitleg over de vakgebieden Economie, Bedrijf en Recht
• Welke opleidingen vallen onder dit domein?
• Hoe zijn universitaire studies opgebouwd?
• Na je studie: toekomstmogelijkheden
• Jouw studiekeuzeproces: stellingen en stappen
3. Waar gaat dit domein over?
Economie: draait het alleen om cijfers of ook
om gedrag
Bedrijf: hoe is een bedrijf georganiseerd,
welke rol spelen medewerkers,
waarin wordt geïnvesteerd?
Recht: met wetten en regels stuurt en
corrigeert de overheid ons gedrag
4. Thema: Privacy
Economie: hoe zorgvuldig gaat
Google om met informatie over
ons?
Bedrijf: welke informatie mogen
bedrijven over klanten
verzamelen en gebruiken
Recht: mag onze veiligheid te
koste gaan van onze privacy?
5. Thema: Roken
Economie: keuzes maken >
to smoke or not to smoke?
Bedrijf: tabaksindustrie &
consument
Recht: regels, wetten en
straffen
6. Thema: EU
Economie: de EU stimuleert groei
door investeringen in vervoer,
energie en onderzoek, bewaakt
milieu-effecten
Bedrijf: Sterke EU is goed voor
export. 1 op de 5 NL bedrijven
exporteert naar EU-land.
Recht: EU-landen maken
afspraken d.m.v. verdragen en
richtlijnen: vb Verdrag van
Amsterdam
7. Opleidingen in dit domein
Economie: Economie & Bedrijfseconomie, Fiscale
Economie, Econometrie, etc.
Bedrijf: (Technische) Bedrijfskunde, International
Business Administration, etc.
Recht: Rechtsgeleerdheid, Fiscaal Recht, Global Law,
etc.
8. Welke universiteit?
De opleidingen uit dit domein kun
je volgen bij:
Tilburg University
Erasmus Universiteit
Maastricht University
Radboud Universiteit
Vrije Universiteit
Universiteit van Amsterdam
Universiteit Utrecht
Universiteit Leiden
Rijksuniversiteit Groningen
Wageningen University
De belangrijkste verschillen zijn:
• Grootte/aantal studenten/sfeer
• Soort onderwijs en samenstelling opleiding
• Keuzemogelijkheden
• Stad en studentenleven
9. Opbouw opleidingen
Bachelor: 3 jaar
Hoorcolleges, werkcolleges, specialisatie/major,
stage/exchange, bachelorthesis
Master: 1 (algemeen) of 2 jaar ( technisch,medisch)
Verdiepingsvakken/specialisatie, onderzoek,
masterthesis
15. Je studiekeuze in 5 stappen
Stap 1 Ga naar de beursstand van 2 universiteiten & bekijk het aanbod
Stap 2 Stel studenten in de stand de volgende vragen
- Tussen welke studies twijfelde jij?
- Welke activiteiten hielpen jou het beste bij je studiekeuze?
Stap 3 Doe een studiekeuzetest bij een van de stands (indien aanwezig)
Stap 4 Laat je mailadres achter bij 1 of 2 universiteiten/hbo stands en
ontvang informatie, uitnodiging voor open dag, meeloopdag, etc.
Stap 5 Bezoek minimaal 2 voorlichtingsevenementen (wo + hbo):
vraag, verdiep, vergelijk!
16.
17. Vragen?
Stel je vragen aan ons of aan de
studenten hier op de beurs
Veel plezier vandaag en succes met je studiekeuze!!
Editor's Notes
Opleidingen in het domein Economie, Bedrijf en Recht vallen onder de zogenaamde mens- en maatschappijwetenschappen. Ze houden zich bezig met menselijk gedrag in een bepaalde context: bijvoorbeeld in een bedrijf, als rechtspersoon of als economisch wezen.
Economie lijkt vaak over cijfers te gaan maar draait voor een belangrijk deel over gedrag: beslissingen nemen, risico’s inschatten of mijden, direct je wensen vervullen of naar de toekomst kijken, etc.
Ook in het bedrijfsleven draait het om menselijk gedrag: hoe werken mensen samen, hoe nemen ze beslissingen, hoe gaan ze om met geld?
In het recht draait het om het sturen of corrigeren van gedrag door middel van wetgeving en het handhaven van die wetgeving.
We kopen steeds meer via internet, we reizen vaker en verder, de aanpak van criminaliteit breidt zich uit over onze grenzen, ook terrorisme is de afgelopen 15 jaar toegenomen. Bij al deze vraagstukken is de balans tussen het bewaken van onze veiligheid en onze privacy in het geding.
Welke informatie mogen bedrijven verzamelen en gebruiken voor hun marketing en verkoop? Hoe zorgvuldig gaan providers om met de informatie die dagelijks achterlaten tijdens ons internetverkeer? En hoe beschermt de overheid onze veiligheid zonder onze privacy teveel aan te tasten? Daarin is ook veel veranderd sinds 9/11.
Goed onderscheid tussen economie en bedrijf maken. Studenten die aan een leuk project werken daarover laten vertellen.
Een voorbeeld: Roken heeft te maken met (sociaal) gedrag en met keuzes maken. Vooral jongeren staan voor de keuze om wel of niet te roken. We belichten het vraagstuk van roken vanuit een economisch, bedrijfs- en rechtstandpunt.
Economie
Wel of niet roken is een keuze, al of niet rationeel. Als je besluit niet te gaan roken investeer je in jouw gezondheid op de lange termijn in plaats van in het direct bevredigen van een behoefte (trek in een sigaret of meedoen met je vrienden). Je blijft waarschijnlijk gezonder en de overheid hoeft minder geld uit te geven aan medische zorg. Je bespaart zelf ook geld, dat je aan andere dingen kan uitgeven of kan sparen. Een ander voorbeeld hierbij is de overheid die preventiebeleid maakt i.v.m. gezondheidsrisico’s van roken. Ze verzamelt gegevens over het aantal rokers, van welk geslacht, in welke leeftijdsgroep, en met welke gezondheidsproblemen die kampen. Welke maatregelen zorgen ervoor dat zo min mogelijk mensen gaan roken en zoveel mogelijk rokers stoppen? Belasting verhogen? Sigaretten duurder maken? Tabakswaren uit het zicht in de supermarkt?
Opleidingen die zich vanuit de economie met dit soort vraagstukken bezig houden: Economie, Econometrie, Data Science
Bedrijf
Rook je wel, dan ben je consument van de tabaksindustrie. Sigarettenfabrikanten vormen een grote, internationale bedrijfstak met grote fabrieken in diverse landen. Hoe zijn de 4 grootste tabaksfabrikanten in Nederland georganiseerd? Hoeveel geld gaat daarin om? Hoe krijgen zij zoveel mogelijk jonge mensen aan het roken?
Gerelateerde opleidingen: Bedrijfseconomie, Economie en bedrijfseconomie, Data Science
Recht
De overheid heeft de Tabakswet opgesteld. Daarin is bijvoorbeeld geregeld: de gezondheidswaarschuwing op de verpakking, een verbod op het reclame maken voor sigaretten en sigaren, de samenstelling van tabaksproducten, etc. De controle op het handhaven van die wet ligt bij politie en justitie. Een fabrikant die geen gezondheidswaarschuwing op de verpakking vermeldt, of toch reclame maakt voor sigaretten is dus strafbaar. De tabaksindustrie neerzetten als criminelen, is het doel van de aangifte tegen de vier grote tabaksfabrikanten die actief zijn in Nederland.
Gerelateerde opleidingen: Rechtsgeleerdheid, Internationaal recht, ondernemingsrecht, etc.
Bespreek dit voorbeeld aan de hand van bovengenoemde tekst en van wat je zelf weet over de EU.
Voor het genoemde voorbeeld van het Verdrag van Amsterdam zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Verdrag_van_Amsterdam
Grote bekenden, nieuwe of unieke noemen. Naar de stands verwijzen. Praat met studenten. En naar landelijke keuzesites.
Opleidingen in het domein Economie, Bedrijf en Recht vallen onder de zogenaamde mens- en maatschappijwetenschappen. Ze houden zich bezig met menselijk gedrag in een bepaalde context: bijvoorbeeld in een bedrijf, als rechtspersoon of als economisch wezen.
In deze slide geef je voorbeelden van opleidingen die onder dit domein vallen. Het is niet de bedoeling om ze allemaal te bespreken. Noem een paar voorbeelden (bv de grootste en meest bekende en een of twee unieke opleidingen) en bespreek het verschil tussen economie en bedrijfseconomie.
Leg kort de opbouw van elke opleiding uit; houd het kort en focus op de bachelor. Bij algemene universiteiten duurt een bachelor + master 4 jaar en bij technische uni’s 5 jaar. De opleidingen kunnen ook onderling verschillen qua opbouw.
De master is echt nog ver van hun bed en dus minder belangrijk.
Bachelor: Colleges, onderwijsvormen, Minor/Vrijekeuzeruimte (die laatste staat niet in de slide, mag je noemen, zolang je het woord minor uitlegt!)
Master: Verdiepende vakken = specialisatie, Afstudeerproject. Bij sommige universiteiten zit de stage in de master ipv de bachelor.
Noem ook kort waarom sommige masters 2 jaar (vooral bij medische en technische studies) zijn ipv 1 jaar (mens- en maatschappijwetenschappen)
Maak vooral duidelijk dat een wetenschappelijke opleiding meestal niet opleidt voor een beroep (behalve bijv. geneeskunde). Dit zijn maar voorbeelden van waar je terecht kunt komen.
Met een universitair diploma kun je op vele terreinen en in vele functies terecht. Veel mensen gaan uiteindelijk iets anders doen dan waarvoor ze zijn opgeleid.
Vragen aan de zaal: werk beroep heb jij in je hoofd? Welk beroep spreekt jou aan in deze slide? Ook nieuwe beroepen noemen als data-analist. Aangeven dat de arbeidsmarkt verandert en dat er beroepen verdwijnen en nieuwe bijkomen.
In welke vakken moet je goed zijn of moet je geen hekel aan hebben? Voor economie moet je wiskunde (A) en cijfers wel leuk vinden. Je hoeft er niet heel goed in te zijn. Alleen voor de opleiding Econometrie heb je wiskunde B nodig. Voor rechten is het handig als je het vak Nederlands leuk vindt of graag speelt met taal en geïnteresseerd bent in wat er om je heen gebeurt. Voor de meeste opleidingen in dit domein kun je met elk profiel instromen.
Interactief maken en zaal uitnodigen om te zitten of te staan bij eens en oneens.Stelling 1: kies vooral een opleiding die bij je past, dan presteer je beter, houd je meer tijd over om dingen naast je studie te doen, je goed voor te bereiden op je loopbaan. Mensen die een opleiding kiezen die bij hen past zijn succesvoller! Bovendien is de arbeidsmarkt veranderlijk en moeilijk te voorspellen over een periode van 5-6 jaar (vanaf 5 vwo tot en met jouw afstuderen).
Stelling 2: Je motivatie is nog iets belangrijker dan je cijfers, tenzij je echt slechte cijfers hebt voor je kernvakken. Als je goed gemotiveerd bent redt je het in de meeste studies wel ook al heb je een bv 6 voor wiskunde. Als je matig bent in alle beta-vakken kun je beter geen beta-studie kiezen. Er zijn genoeg andere mogelijkheden!
Stelling 3 is niet waar of onwaar. Het hangt van de opleiding af. Wiskunde en taal zijn beide belangrijk, wiskunde helpt met logisch redeneren. Maar taal heb je nodig om jouw idee over te brengen. Bedenk wel dat als je bijvoorbeeld een studie wilt gaan doen met een groot wiskunde B component, je dit vak ook wel leuk moet vinden anders hou je dat moeilijk vol.
Je hoeft niet heel goed te zijn in Engels. Het Engels went in een paar maanden en er is vaak veel begeleiding mogelijk via het talencentrum (veel universiteiten kennen zo’n centrum).