9. Identificeer je doelgroepen
• Stel je deze vragen:
• Waar liggen ze wakker
van?
• Welke thema’s
interesseren hen?
• Hoe kijken ze naar de
wereld?
• Wat zijn hun hobby’s?
• Welke muziek/films
vinden ze leuk?
• Naar welke info
zijn ze op zoek?
Wat heb je hen te bieden?
10. Aan de slag!
• Met welke thema’s/onderwerpen
• ga jij in interactie gaan met je doelpubliek?
Lijst ze op
En probeer te clusteren
Tot 6-8 thema’s
11. 20% 20% 60%
over jezelf over je sector wat je publiek
interesseert
39. Timing is cruciaal
• afgestemd op je lezers
• 2-3 goede posts / week
• je posts spreiden in de tijd
• contentplanning maken
• rekening houden met 20/20/60 regel
We beginnen met een quizje: wat zijn de meest bezochte websites bij jongeren?
(even laten gokken)
Facebook is meer dan ooit de meest bezochte website bij jongeren en verstevigt zelfs nog haar positie. Concurrent Netlog, die van 2008 tot 2012 hoge ogen gooide, is nu helemaal verdwenen uit de top van de meest bezochte sites bij jongeren. YouTube houdt stand op plaats 2. Op 3 vinden we de elektronische leeromgevingen. Aangezien die verschillen per school, hebben we alle verwijzingen naar online leerplatformen samengenomen.
Opvallend: Zowel Hotmail als Gmail staan in de top 10. Gebruiken jongeren toch meer e-mail dan wel eens wordt gedacht? We komen er later in deze voorstelling op terug. Twitter en Tumblr worden vaker bezocht dan twee jaar geleden, maar dat betekent niet dat jongeren ook massaal berichten posten op die 2 sites. Het sociale netwerk Instagram is nieuw op plaats 6. HLN blijft de populairste krantensite bij jongeren. En ook spelletjessite spele.nl of .be is nog steeds populair.
Belangrijkste conclusie? Dat er eigenlijk niet zo heel veel veranderd is in vergelijking met 2 jaar terug. 16 van de 20 websites stonden toen ook al in de top 20.
(klik)
Bij de kinderen uit de lagere school merken we meer verschuivingen. De sociale media YouTube, Ketnet en Facebook maken er de top 3 uit en voor de rest treffen we vooral spelletjessites aan in hun top 10.
We vragen ons trouwens af hoe we deze vraag in 2016 best aanpakken. Het onderscheid tussen een programma, een app en een website is voor de jongeren immers steeds minder duidelijk. In de antwoorden doken namelijk ook heel wat games op en apps als Snapchat en Whatsapp.
Plak hier een foto/screenshot van je facebook/twitter/… om jezelf voor te stellen
Om te begrijpen hoe moderne digitale communicatie werkt, keren we even terug naar 1996: de begindagen van het internet.
Weet je nog wat het eerste was dat je deed toen je voor de allereerste keer online ging?
Ikzelf vond het een beetje saai: je kon een mailtje sturen, een site bezoeken, lezen, printen. En daarmee was de kous af. In 1996 was het internet niet veel meer dan een digitale versie van een papieren brochure.
Je had een webmaster die met veel technische kennis een – vaak schreeuwlelijke – website kon maken, en je had internetgebruikers die die website konden bezoeken en lezen. En dat was het: eenrichtingsverkeer dus
In 2003 kwam daar gelukkig verandering in. Misschien zegt de term web 2.0 je wel iets?
Het wijst op een nieuwe, socialere versie van het internet, waarbij internetgebruikers in interactie konden treden met de websites. Zelf content (video, foto, tekst) toevoegen aan het internet wordt ook een pak gemakkelijker. Denken we maar aan Wikipedia (2001), MySpace (2003) of YouTube (2005).
Het internet wordt tweerichtingsverkeer
Intussen zijn we 2008 en bevinden we ons eigenlijk op een rond punt, waar iedereen een beetje journalist is en gemakkelijk content kan verspreiden, dankzij de opkomst van sociale media
Heel vaak lezen we een artikel op deredactie.be of demorgen.be niet op de website zelf, maar omdat een vriend van ons het artikel op Facebook of Twitter verspreid heeft. Dat is belangrijk om in het achterhoofd te houden bij wat volgt.
Sinds 2011 is mobiel internet in België ook volop aan het doorbreken. Smartphones worden goedkoper, mobiel internet (mobile vikings, king&kong) stilaan betaalbaar voor iedereen, in Amerika rollen ze straks 4G uit…
Stilaan gaan we naar een tijd waarin we altijd en overal verbonden zijn met het internet (als we dat willen)
Laten we beginnen met een mythe de wereld uit te helpen.
Wie heeft hier communicatie gestudeerd? (hand laten opsteken)
Dan moet je zeker het communicatieschema van Jakobson kennen. En zelfs wie geen communicatie gestudeerd heeft, kent dit ongetwijfeld: de basis van alle communicatie: zender – boodschap – ontvanger
En waar start alle communicatie volgens dit schema?
(iemand antwoordt ongetwijfeld ‘zender’)
Fout! Goeie communicatie start eigenlijk bij de ontvanger.
Daarop stem je je boodschap af, en pas in derde instantie is de zender belangrijk
‘Content is King’ wordt wel eens gezegd. Al te vaak gebruiken we social media als een publicatiekanaal om de wereld mee te delen waar onze organisatie mee bezig is. Bvb: ‘zit nu in vergadering met de collega’s’ Maar dat interesseert je publiek meestal niet.
De kunst is om je publiek interessante content mee te geven: boeiende links, leuke filmpjes, een opmerkelijke uitspraak of mening… En eigenlijk vooral je expertise in de verf zetten, liever dan enkel maar te vertellen waar jij als organisatie mee bezig bent.
Als je het dan toch in percentages wil uitdrukken: deel 20% over jezelf, 20% over je sector en 60% over wat je publiek interesseert.
Bij jongeren hanteren we de courante definitie van ‘actieve gebruikers’, namelijk ‘Ben je de afgelopen maand nog op dit netwerk ingelogd’.
En wat zien we dan? Facebook wordt meer dan ooit gebruikt! Ter vergelijking: in 2012 stond Facebook ook bovenaan, maar met 80% actieve gebruikers. In 2014 is dat gestegen tot bijna 90%. 86% logt bovendien dagelijks in op Facebook.
YouTube heeft 62% actieve gebruikers onder jongeren. Instagram en Spotify deden in 2012 nog niet mee, maar scoren nu wel al vlotjes rond de 30%. Ook hier duikt Google+ op op de 4e plaats. Uit de 64 face-to-face interviews die we voerden konden we evenwel niet afleiden wat ze ermee doen. Vaak was het netwerk niet gekend, of gaven ze toe er niks mee te doen. Ook hier is de verklaring wellicht dat je ingelogd bent op Google+ als je inlogt op Gmail, YouTube, de Play Store, …