1. 52 53
THEO COMPERNOLLE:
U stelt in uw boek dat we de werking van ons brein moeten
begrijpen om de moderne technologie naar onze hand te
kunnen zetten. Waarom?
Ik ben ervan overtuigd dat de combinatie van het men-
selijk brein met een computer onovertroffen is. Daarbij geef
ik graag het voorbeeld van de satelliet Rosetta, die door
mensen is afgeschoten en tien jaar onderweg was, om uit-
eindelijk precies bovenop een stuk rots in de ruimte te lan-
den. Er is geen enkele computer in de wereld die dat voor
elkaar krijgt, maar er is ook geen enkel menselijk brein dat
alle factoren kan overzien. Zoiets lukt alleen als de twee
goed samenwerken. Eerder was ook al gebleken dat een ge-
middelde schaker samen met een schaakcomputer het kan
halen van zowel grootmeesters als van een supercompu-
ter als Deep Blue, die Garri Kasparov ooit verslagen heeft.
Wat ik gemerkt heb met de komst van de Blackberry en later
de smartphone, is dat mensen op een volslagen contrapro-
ductieve manier omgaan met technologie. Het viel me steeds
vaker op dat we iets proberen te doen wat helemaal niet kan,
en dat is effectief multitasken.
Waarom kunnen we niet multitasken?
We moeten een duidelijk onderscheid maken tussen ons
denkend brein en de rest van onze hersenen, want daar is mul-
titasken de norm. Al de onderdelen van ons lichaam doen hun
werk simultaan: er is geen baas in ons brein en de verschil-
lende processen beïnvloeden elkaar voortdurend. Ons denkend
brein, dat piepjong is in evolutionaire termen, heeft echter niet
de capaciteit om meerdere taken tegelijkertijd uit te voeren.Als
we meer dan één inputkanaal tegelijk willen gebruiken, dan
springen we voortdurend heen en weer tussen die twee taken.
Ons denkend brein is wat ons onderscheidt van andere dieren,
die niet kunnen reflecteren in de zin van nadenken over za-
ken die niet fysiek aanwezig zijn. Wij kunnen abstract naden-
ken, bijvoorbeeld over problemen die zich vandaag stellen en
die koppelen aan ervaringen uit het verleden. We kunnen ook
vooruitdenken, een roman schrijven of de abstractie tot het
uiterste doordrijven in de wiskunde. Maar meerdere zaken
tegelijk doen, dat kan ons denkend brein dus niet. Het is een il-
lusie te denken dat ons brein zich in daar in 30 of 300 jaar aan
zal aanpassen. Evolutionair gezien is ook 300.000 jaar kort.
Is het niet zo dat een klein aantal mensen al in staat is om
behoorlijk te multitasken?
Ja en nee. Als je het onderzoek waarnaar jij verwijst in
detail leest, dan gaat het om erg simplistische vormen van
multitasken. Ik stel me daarbij de vraag of het reflexbrein der-
gelijke taakjes niet voor zijn rekening neemt zodra je ze een
paar keer hebt uitgevoerd. En het is bekend dat het denkend
brein en het reflexbrein prima kunnen samenwerken, zoals
bij autorijden. Het denkend brein schiet dan alleen in actie bij
gebeurtenissen die niet tot de routine behoren.
Dat verklaart meteen waarom we niet veilig kunnen auto-
rijden én tegelijk telefoneren.
Absoluut. We hebben ons denkend brein hard nodig om
te reageren in noodsituaties die niet tot de routine behoren, en
daarom is bellen en rijden zo’n levensgevaarlijke combinatie.
Daar is intussen genoeg onderzoek naar gedaan.
Gebruikt u bewust de omschrijving ‘denkend brein’ in plaats
van een preciezere aanduiding als prefrontale cortex?
Ja. De prefrontale cortex is natuurlijk een belangrijk deel
van het denkend brein, maar maakt ook deel uit van een
‘We negeren de
gebruiksaanwijzing
van ons brein’
Neuropsychiater Theo Compernolle houdt van droge citaten. Halfweg zijn
boek stuiten we op deze parel uit 1902: ‘Er bestaat geen excuus waarop
mensen geen beroep zullen doen om echte denkarbeid te vermijden’. Het
enige nieuwe is dat we dat excuus tegenwoordig in onze broekzak hebben in
de vorm van een smartphone, voegt Compernolle er zelf aan toe.
Door Manu Sinjan / Foto’s: Alexis Goldman
2. 54 55
THEO COMPERNOLLE
enorm netwerk waar we het onmogelijk los van kunnen zien.
Er zijn cellen in ons brein die in hun eentje tot 300.000 ver-
bindingen hebben met andere cellen. Dat is al een prachtig
netwerk op zichzelf!
Het is dus zaak om ons denkend brein in te zetten voor de
zaken die er echt toe doen. Hoe komt het dat technologie zo
vaak een stoorzender is?
Internet is in oorsprong ontwikkeld voor de uitwisseling
van belangrijke informatie tussen geleerden en militairen.
Daarna is de technologie overgenomen door het bedrijfsle-
ven, waarna de focus is verschoven naar het vasthouden van
onze aandacht om spullen te verkopen en zoveel mogelijk
persoonlijke informatie over ons te weten te komen. Geen
wonder dus dat deze technologie sterk verslavend werkt. We
worden verleid met allerlei interessante, maar volslagen irrele-
vante informatie.Alle middelen zijn goed om ons meteen weer
naar het scherm te lokken als we ook maar even wegkijken.
Er wordt zelfs geïnvesteerd in breinscans om het meest on-
weerstaanbare biepje te ontwikkelen! Whatsapp bijvoorbeeld
maximaliseert de sociale druk, want wie een bericht stuurt
krijgt een melding als jij het hebt bekeken. Bij veel tieners is
het intussen normaal om je smartphone de hele nacht aan te
laten staan om berichten meteen te kunnen beantwoorden.
Het komt erop aan de technologie op een meer doordachte
manier te gebruiken?
De technologie biedt fantastische mogelijkheden aan pro-
fessionals om informatie te vinden, maar daar moet je heel be-
wust de relevante info uit filteren en verwerken tot iets nieuws.
In die situatie gebruik je de technologie voor jouw doel en jouw
succes. Maar als je dezelfde technologie gebruikt als consu-
ment, dan zijn de rollen omgekeerd. Dan neemt de technologie
de leiding, in het voordeel van de bedrijven die haar aanbieden.
Als professional moet je er dus voor zorgen dat je je niet gaat
opstellen als een consument. Er is niks verkeerd met consument
zijn, maar je privé-activiteiten op Facebook of Instagram mag
je nooit vermengen met je professionele leven, want dan raak je
voortdurend afgeleid en werk je veel minder efficiënt.
Een aantal jaren geleden was het nog heel normaal dat
werkgevers de toegang tot sociale netwerken blokkeerden.
Moeten we terug naar die situatie om de productiviteit op
te drijven?
Tja, maar het gaat ook niet alleen om sociale netwerken.
Als je bij elk biepje meteen naar je professionele mailbox moet
kijken op je smartphone, tablet of computer, dan ben je aan
één stuk door aan het multitasken. Er zijn veel mensen die
zelfs fantoombiepjes horen als het stil is. Dat zegt genoeg. Als
een professional er niet in slaagt om al die afleidingen een uur
lang uit te schakelen, dan zal hij nooit efficiënt kunnen wer-
ken. Want het is onvoorstelbaar hoeveel tijd, energie, geheu-
gen en denkkracht je verliest als je voortdurend wisselt van
taak. Het eigenlijke werk neemt drie of vier keer zoveel tijd
in beslag, en de kwaliteit zal minder goed zijn dan wanneer je
echt focust en je ervaart meer stress.
Ik heb ook uit uw boek geleerd dat ik mijn mails beter niet
doorneem bij het begin van de werkdag.
Als ik die zaken puur vanuit je brein bekijk, wat zou dan
het ideaal zijn? In jouw situatie zou je bijvoorbeeld alle re-
search voor een artikel moeten doen, en dan 1,5 uur voordat
je gaat slapen alle schermen uitschakelen. Vervolgens zou je
’s morgens meteen moeten beginnen met het schrijven van je
artikel, zonder eerst je mailbox te openen. Want in de nacht
gaat je archiverend brein aan de slag met die informatie. Het
is ook verstandig om voor het slapen gaan
een lijstje te maken met de belangrijkste ta-
ken van de dag daarna. In het eerste deel van
de nacht zijn de archivarissen van je brein be-
zig alle informatie te verwerken, en daarna
bereiden ze je voor op de volgende dag. Je
hersenen zijn dus helemaal klaar voor die be-
langrijke taken, en daar doe je afbreuk aan
als je eerst naar facebook gaat kijken of je
mailbox opent. Spreek met jezelf af om het
eerste 1,5 uur van je werkdag alleen nog te
besteden aan het belangrijkste deel van je werk. Met onze vol-
ledige aandacht in blokken werken (batch processing), dat is
het grote geheim.
Maar is dat wel te realiseren in een drukke kantooromgeving,
zoals landschapskantoren bijna zonder uitzondering zijn?
Landschapskantoren zijn een ramp. Hier om de hoek zit
de redactie van La Libre Belgique, en daar kijk ik altijd even
door het raam. Vreselijk! In de Engelstalige literatuur noemen
ze dat soort plaatsen folterkamers voor het brein (lacht). Het
is waanzinnig dat journalisten op zulke plekken nog zo crea-
tief kunnen zijn. Om daar goed te schrijven, moet je wel kop-
telefoons, oordoppen en oogkleppen gebruiken.
U legt ook heel veel nadruk op het belang van pauze nemen
en nietsdoen. Heeft dat ook te maken met de rol van het ar-
chiverend brein?
We hebben pauzes hard nodig, in de eerste plaats om in-
formatie te archiveren. Ons denkend brein en het archiverend
brein gebruiken namelijk hetzelfde werkgeheugen. Dat is ook
de reden waarom veel mensen hun beste ideeën ’s morgens on-
der de douche hebben. Op dat moment is het verwerken ach-
ter de rug en eist je denkend brein nog niet te veel denkkracht
op. Daardoor kan het archiverend brein al je geniale invallen
doorgeven aan het denkend brein. Een tweede belangrijke re-
den om pauze te houden, is het simpele feit dat ons denkend
brein vermoeid raakt.Aandacht geven kost energie. In het En-
gels zeggen ze heel treffend: to pay attention. Je betaalt er dus
een prijs voor in de vorm van energie, wilskracht, enzovoort.
Als je geen pauze neemt, werkt je denkend brein slechter en
slechter. Daardoor nemen mensen naar het einde van de dag
toe minder goede en minder ethische beslissingen. Op die mo-
menten wordt je denkend brein overvleugeld door je primitie-
ve, egoïstische reflexbrein, dat nooit vermoeid raakt. Je moet
dus je werk zo proberen te organiseren dat de aandacht van
het reflexbrein zo weinig mogelijk wordt getrokken en je den-
kend brein voldoende pauzes krijgt om te recupereren.
Is dat ook de reden waarom de smartphone ook geen rol
zou mogen spelen bij de invulling van die pauzes?
Het is een misvatting om te denken dat al die kleine pau-
zes – om naar het toilet te gaan, een kop koffie te halen of te
wachten tot iedereen er is voor een vergadering – verloren tijd
zijn. Dat zijn momenten van recuperatie en archiveren, en dat
verpest je door bezig te zijn met je telefoon. Ik zeg altijd: ‘Als
Einstein een smartphone had gehad, dan zou hij die revoluti-
onaire formules nooit op papier hebben gekregen.’ Als Steve
Jobs aan zijn iPhone vastgekleefd had gezeten zoals de mees-
ten van ons, dan had hij de iPhone nooit bedacht.
Is er een verband tussen de online-cultuur en burn-out?
Er is zeker een verband. Een paar dagen geleden was ik
aan het werk met een groep high potentials van een groot
bedrijf, en daar heb ik weer eens gezien hoezeer die mensen
roofbouw plegen op hun lichaam en hun hersenen. Ik ben
ervan overtuigd dat we meer burn-outs zien en bij jongere
mensen omdat er nooit rust is. Er is nochtans een oplossing
voor dat probleem: stoppen met multitasken. Dat lees ik tel-
kens weer in de e-mails die ik krijg van mensen die mijn work-
shops hebben gevolgd: als ze consequent in blokken beginnen
te werken, dan hebben ze plots tijd over!
Ik heb onlangs nog gewerkt met een ceo die actief is op
drie continenten. Hij was naar mij doorverwezen door zijn
HR-manager, die vreesde dat hij regelrecht op een burn-out
afstevende. En ze had gelijk. Uiteindelijk was de belangrijk-
ste interventie om te gaan batch-processen. Zes weken later
waren we aan het skypen, en hij was dolgelukkig omdat hij
eindelijk weer tijd over had. Hij opent zijn mail niet voor
10u30 ’s ochtends, en hij heeft zijn werk voor de verschillende
continenten verdeeld over specifieke dagen. En omdat ieder-
een weet dat hij op dinsdag bezig is met Afrika, vallen ze hem
op dat moment ook niet lastig met mails over Azië.
Blijft natuurlijk de vraag waarom niet meer mensen op die
manier werken.
Heel veel mensen hebben in het verleden cursussen time
management gevolgd, waarin veel van deze inzichten al aan
bod kwamen. En meestal hebben ze die kennis niet in de prak-
tijk omgezet. Hoe dat komt? In mijn ervaring maakt het een
groot verschil als je verstandige mensen kan uitleggen dat
efficiënt werken onlosmakelijk verbonden is met de manier
waarop ons brein functioneert. Als je de gebruiksaanwijzing
van je hersenen negeert, dan moet je niet verwonderd zijn dat
het niet de beste prestaties levert.
Het is een vicieuze cirkel: hoe meer je gaat multitasken,
hoe langer elke taak op zich kost en hoe minder tijd je ver-
volgens overhoudt. Als ze begrijpen dat de hardware in ons
hoofd nu eenmaal is wat ze is, en dat het dus niet om de zo-
veelste softe theorie gaat, dan zijn ze veel meer geneigd om die
ideeën effectief te gebruiken.
‘Als je er niet in slaagt al die afleidingen
een uur lang uit te schakelen, zal je nooit
efficiënt kunnen werken’
BIO
Theo Compernolle is neuropsychiater, therapeut en
internationaal erkend business consultant op het
vlak van stressbeheersing. Hij was professor aan de
Universiteit Amsterdam en doceerde ook aan TIAS,
INSEAD, Vlerick En Solvay Business School. Hij werd
bekend dankzij de bestseller ‘Stress. Vriend en vijand’
en kreeg veel waardering voor ‘Zit stil!’ en ‘Alles went,
ook een adolescent’. Zijn recentste boek gaat over mul-
titasken en heeft als titel ‘Ontketen je brein’ (Lannoo).
www.compernolle.com