1. 1
kamermuziekfestival
22 juli t/m 30 augustus 2015
24 zomerconcerten in de mooiste botanische tuinen
24 summer concerts at wonderful locations
leiden amsterdam utrecht haren
www.hortusfestival.nl
12e editie
nachtlied
programma
2. 2
inhoud
1 22 t/m 26 juli · nocturnes · Maarten van Veen 4
2 29 t/m 2 aug · trio d’anches de paris · HortusEnsemble 7
3 5 t/m 9 aug · thalia ensemble 10
4 12 t/m 16 aug · jetzt wage ich nichts mehr · DoelenEnsemble 13
5 19 t/m 23 augustus · schumanns nachtlied · Vincent Bijlo & Maarten van Veen 18
6 26 t/m 30 augustus · schumann en chausson · HortusEnsemble 18
◆ biografieën 20
◆ concertdata & colofon 22
3. 3
nachtlied, een reis door de nacht…
De nacht was voor componisten als Schumann,
Chopin, Poulenc en Schönberg een grote inspiratie-
bron. Het Hortus Festival staat daarom deze zomer
geheel in het teken van de nacht.
Nederlands groenste zomerfestival voor kamer-
muziek programmeert van 22 juli t/m 30 augustus
tientallen concerten in de wondermooie tuinen van
Hortus Botanicus in Amsterdam, de Oude Hortus
in Utrecht, Hortus Botanicus in Leiden en Hortus
Botanicus Haren.
Zodra de zon ondergaat en de nacht begint, spelen
in de oranjerie onder meer het HortusEnsemble met
klarinettist Lars Wouters van den Oudenweijer,
fagottist Jonathan Reeder, hoboïst Bram Kreeftmeijer,
het DoelenEnsemble en het Thalia Ensemble.
Het DoelenEnsemble speelt het laat-romantische
Verklärte Nacht van Schönberg en vertelt u wat er
gebeurde rondom 1900. Cabaretier en schrijver
Vincent Bijlo verzorgt, samen met Maarten van
Veen, een theatraal concert over het Nachtlied van
Schumann. De voorstelling is geïnspireerd op het
gelijknamige boek van Bas van Putten, een roman
waarin een nachtelijke reis wordt beschreven die
componist Robert Schumann per postkoets maakt.
Hij bewondert de sterrenhemel, geniet van de
ultieme rust en laaft zich aan de duisternis. En
graag open ik het festival met Nocturnes op twee
verschillende vleugels! Vier generaties Nocturnes
komen de nacht bezingen.
Het HortusEnsemble is de vaste bespeler tijdens dit
festival en legt zich toe op de authentieke uitvoering
van kamermuziek uit de jaren 1850-1950. Het spe-
cifieke coloriet van de authentieke instrumenten
(zoals de Erard-vleugel) waarop het ensemble speelt,
vormt het uitgangspunt voor de interpretatie van
de muziek uit deze periode. Het HortusEnsemble
verzorgt dit jaar de slotconcerten met als hoogte-
punt Chaussons romantische Concert opus 21.
Graag nodig ik u uit voor een reis door de nacht!
night song, a journey through the night…
The night has been a great source of inspiration for
composers like Schumann, Chopin, Poulenc and
Schönberg. The Hortus Festival’s theme is therefore
‘the Night’. The greenest Dutch summerfestival of
chamber music takes place from 22nd of July until
the 30th of August 2015. Dozens of concerts will be
performed in the wonderful gardens of Hortus Bo-
tanicus Amsterdam, the Oude Hortus in Utrecht,
Hortus Botanicus in Leiden and the Hortus
Botanicus Haren.
As soon as the sun goes down and the night begins,
you can listen to concerts of the HortusEnsemble with
clarinettist Lars Wouters van den Oudenweijer,
bassoonist Jonathan Reeder, oboist Bram Kreeftmeijer,
the DoelenEnsemble and the Thalia Ensemble.
The DoelenEnsemble plays the late romantic work
‘Transfigured Night’ by Schoenberg and tells you what
happened around 1900. Comedian and writer
Vincent Bijlo along with Maarten van Veen, will
perform a concert theatre on the ‘Night Song’ about
Schumann’s early life. The performance is inspired by
the novel by Bas van Putten, a novel in which composer
Robert Schumann makes an overnight journey in a
stagecoach. He admires the starry sky, enjoys the ultimate
tranquility and feeds upon the darkness. And I am glad
to open the festival with Nocturnes on two of Chopin’s
favorite grandpianos! Four generations Nocturnes come
sing the night!
The Hortus Ensemble is the regular player during this
festival and focuses on authentic performance of
chamber music from the years 1850-1950. The specific
coloring of authentic instruments (like the Erard grand
piano) forms the basis for the interpretation of the music
of this period. Wooden flutes, gut stringed strings and
parallel stringed grand pianos, all these elements con-
tribute to a unique sound. Back to the source, back to
nature! The Hortus Ensemble will perform this year’s
final concerts culminating with Chausson’s romantic
‘Concerto opus 21’ for piano, violin and stringquartet.
I invite you on a journey through the night!
artistiek leider | artistic director
4. 4
1
nocturnes
22 t/m 26 juli
Maarten van Veen
Erard & Pleyel piano
John Field 1782-1837
Nocturne nr.1 in Es, H24 (1812)
- Molto moderato
Nocturne nr.2 in c, H25 (1812)
- Moderato e molto espressivo
Nocturne nr.5 in Bes, H37 (1817)
- Cantabile
Nocturne nr.11 in Es, H58 (1832)
- Moderato
Frédéric Chopin 1810-1849
Nocturne nr.2 in Es opus 9 nr.2 (1830-1832)
- Andante
Nocturne nr.9 in B opus 32 nr.1 (1837)
- Andante sostenuto
Nocturne nr.20 in cis op.posth. (BI 49) (1830)
- Lento con gran espressione
Nocturne nr.19 op.post.72 nr.1 (BI 79) (1827)
- Andante
Gabriel Fauré 1845-1924
Nocturne nr.3 in As opus 33 nr.3 (1883)
- Andante con moto
Nocturne nr.1 in es opus 33 nr.1 (1875)
- Lento
Francis Poulenc 1899-1963
Nocturne nr.1 in C (1929)
- Sans traîner
Nocturne nr.4 in c (1934)
- ‘Bal fantôme’. Lent, très las et piano
Nocturne nr.7 in Es (1935)
- Assez allant
Nocturne nr.8 (1938)
- (pour servir de Coda au Cycle) Très modéré
john field
‘Na hem was nie
mand in staat de
charmes van zijn
strelende taal te re
produceren, muziek
die ons raakt als een
tedere blik, die ons
wiegt als een zacht
deinende boot, of als
de tedere schomme
ling van een hang
mat.’ Zo omschrijft
Franz Liszt de Nocturnes van John Field, waarvan
hij in 1859 een uitgave verzorgt.
John Field, Ier van geboorte, krijgt vanaf zijn elfde
een aantal jaren les van Muzio Clementi, de
pianist/componist (en pianohandelaar) die we nu
vooral nog kennen als de maker van degelijke sona
tines, oefenstof voor de beginnende pianist. Samen
ondernemen ze in 1802 een Europese tournee die
hen voert langs Parijs, Wenen en Sint-Petersburg.
Als Clementi in 1803 naar Londen terugkeert,
blijft John Field in Sint-Petersburg. De rest van zijn
leven woont hij afwisselend daar en in Moskou
en hij legt er contact met de Russische aristocratie.
Begin jaren 1830 maakt hij nog enkele concert
tournees door West-Europa, maar zijn gezond
heid gaat sterk achteruit en begin 1837 overlijdt
hij in Moskou.
John Field staat te boek als de ‘uitvinder’ van de
nocturne. Het is een titel die hij geeft aan licht me
lancholische karakterstukken, veel vrijer van vorm
dan de sonate of het rondo. Hiermee opent Field
de weg voor composities als ‘Lieder ohne Worte’,
impromptu’s en ballades, en legt hij de basis voor
werken met een subjectiever karakter, in staat om
diepe emoties te verklanken.
Daarnaast benut Field de nieuwe klankmogelijk
heden van instrumenten. De piano is in die tijd
voortdurend in ontwikkeling en octrooien volgen
elkaar snel op. Instrumenten van Engelse bouwers
als Broadwood zijn zwaarder en daardoor rijker van
klank. Het dempen van deze volle klank is minder
effectief, maar biedt John Field ruimte voor zijn
‘singing legato’. Waar de Engelse instrumenten
vooral zingen, staat de verfijnde articulatie van de
Weense instrumenten dichter bij het spreken.
John Field
5. 5
Pianobouwer Erard, gevestigd in Parijs, opent in
1792 ook een winkel in Londen en leunt vanaf dan
op de Franse én de Engelse klavierbouwtraditie.
Eerst in Londen (1821) en een jaar later in Parijs
verwerft hij het patent op het ‘double échappe
ment’, een mechaniek dat het snel repeterend aan
slaan van dezelfde toets mogelijk maakt. Dat Erard
in Londen een stevige basis vindt, blijkt ook uit de
gouden medaille voor instrumentenbouw die de
firma tijdens de Wereldtentoonstelling van 1851 in
Londen verwerft.
frédéric chopin
In het al genoemde voorwoord zegt Liszt: ‘Chopin
toontonsinzijnNocturnesnietalleenharmonieën
die uitdrukking geven aan onze onuitsprekelijke
geneugten, maar ook aan gevoelens van onrust, de
pijn en de zorgen waarmee deze vaak samengaan.
Zijn vlucht is hoger, hoewel zijn vleugel ernstiger
verwond is, de lieflijkheid van zijn lied is hart
verscheurend, omdat het een glimp laat zien van
zijn eenzaamheid.’
Chopin bouwt in zijn Nocturnes voort op Field,
maar deze vrije compositievorm krijgt bij hem meer
structuur, een grotere expressiviteit en rijkere har
monieën. De melodieën in de rechterhand hebben
een grote poëtische vrijheid, veelal gesteund door
een pendelende beweging in de bas, die de ritmische
basis biedt. ‘Laat je linkerhand je dirigent zijn en
strikt de maat houden’, zo geeft Chopin zijn leer
lingen mee.
Chopin heeft een groot zwak voor de ronde toon
van de Erard-vleugel, maar is vooral gesteld op de
verfijnde klank van de instrumenten van Pleyel:
‘Als ik niet in de stemming ben, speel ik op een
Erard, waarop ik de goede toon eenvoudig vind.
Maar als ik vol energie ben en mij sterk genoeg
voel om mijn eigen toon te maken, dan heb ik een
Pleyel nodig.’
‘…de lieflijkheid van zijn lied
is hartverscheurend,
omdat het een glimp laat zien
van zijn eenzaamheid.’
Liszt over Chopin
‘The Great Exhibition of the Works of Industry of all Nations‘ in het Crystal Palace in Londen in 1851
6. 6
gabriel fauré
De dertien Nocturnes die Fauré heeft geschreven
bestrijken een groot deel van zijn leven. De eerste
stamt uit 1875, de laatste uit 1921. Gaat hij in zijn
late nocturnes op zoek naar de grenzen van de
tonaliteit, de vroege nocturnes op dit programma
staan nog sterk in verbinding met de romantische
stijl van Field en Chopin.
Sur moi la nuit immense
plane comme un linceul;
je chante ma romance
que le ciel entend seul.
Boven mij de onmetelijke nacht
als een doodskleed uitgespreid;
ik zing mijn liefdeslied
dat alleen de hemel bereikt.
Aan het slot van zijn Eerste Nocturne citeert Fauré
de muzikale frase waarop hij bovenstaande tekst
heeft gezet. Het is een fragment uit een van zijn
vroegste liederen: La chanson du pêcheur (lamento)
opus 4 nr.1 (1872). Zijn zoon Philippe Fauré schrijft
dat de nocturnes van zijn vader ‘…niet nood
zakelijk [zijn] gebaseerd op dromen of emoties die
geïnspireerd zijn door de nacht. Het zijn lyrische
stukken, doorgaans gepassioneerd, soms beklem
mend, of pure klaagzangen…’
francis poulenc
De acht Nocturnes van Poulenc stammen uit de
jaren 1929-1938. Hij voegt ze uiteindelijk samen
in een cyclus – getuige ook de subtitel van de
laatste – maar ze mogen naar eigen inzicht worden
uitgevoerd. De eerste Nocturne fungeert als een
prelude, met een heerlijk zangerige melodie
waarin je de handtekening van Poulenc meteen
herkent. Dat geldt ook voor het slot, dat eigen
zinnig los staat van het voorafgaande.
De vierde Nocturne staat met zijn nostalgie en
charme het dichtst bij Chopin. Als bijschrift
plaatst Poulenc een citaat uit Le visionnaire / The
Dreamer van de bevriende schrijver Julien Green
(‘Pas une note des valses ou des scottisches ne se
perdait dans toute la maison, si bien que le
malade eut sa part de la fête et put rêver sur son
grabat aux bonnes années de sa jeunesse’ - In het
hele huis ging geen noot van de walsen of de
schottischen verloren, opdat de zieke deelgenoot
kon zijn van het feest en op zijn sterfbed kon
dromen over de goede jaren van zijn jeugd).
Een lichtvoetige dans in een zwoele zomernacht
zou het beeld kunnen zijn dat het hoofdthema
van de zevende Nocturne oproept.
De achtste Nocturne, met als ondertitel (pour servir
de Coda au Cycle), heeft de rol van een epiloog.
Muzikaal staat deze Nocturne zeer dicht bij de
eerste. De afsluiting van nr.8 is afgeleid van de ver
vreemdende slotmaten van nr.1, nu pas vallen die
maten op hun plaats en is de cyclus gesloten.
Francis Poulenc door Christian Bérard
Gabriel Fauré in 1905
7. 7
2
trio d’anches de paris
29 juli t/m 2 augustus
HortusEnsemble
Lars Wouters van den Oudenweijer klarinet
Jonathan Reeder fagot
Bram Kreeftmeijer hobo
Darius Milhaud 1892-1974
Suite d’après Corrette opus 161b (1937)
- Entrée et Rondeau
- Tambourin
- Musette
- Sérénade
- Fanfare
- Rondeau
- Menuett
- Le Coucou
Alexandre Tansman 1897-1986
Suite pour trio d’anches (1949)
- Dialogue: Andante sostenuto
- Scherzino: Molto vivace
- Aria: Largo
- Finale: Vivo - Lento
Jean Françaix 1912-1997
Divertissement (1947)
- Prélude: Moderato
- Allegretto assai
- Elégie: Grave
- Scherzo
Georges Auric 1899-1983
Trio in D (1938)
- Décidé
- Romance
- Finale
Henri Sauguet 1901-1989
Trio (1946)
- Allegro scherzando
- Andantino pastorale
- Vivo e rustico
- Choral varié
Joseph Canteloube 1879-1957
Rustiques (1946)
- Pastorale
- Rêverie
- Rondeau à la française
Jonathan Reeder, vaste speler bij het Hortus
Ensemble, kreeg een zeldzame oude Franse fagot
in handen en leerde erop spelen. Vergezeld van een
even mooie klarinet en hobo, speelt hij in dit pro
gramma muziek voor drie rietblazers. De basis voor
een dergelijke bezetting ligt in Frankrijk in het
begin van de twintigste eeuw. In de jaren twintig
formeren drie vooraanstaande rietblazers daar het
Trio d’anches de Paris. Zij duldden geen fluit en
hoorn, want bij de gebruikelijke blaaskwintet
bezetting ontbrak naar hun idee de ‘perfecte homo
geniteit’, die zij met een trio van alleen rietblazers
nastreefden. HetTrio d’anches de Paris heeft school
gemaakt, zoals het Nederlandse ensemble Calefax
dat de afgelopen decennia heeft gedaan met het
rietkwintet. Veel Franse componisten schreven mu
ziek speciaal voor deze triobezetting. Dit program
ma brengt werken samen uit een periode van twaalf
jaar – gecomponeerd aan weerszijden van de
Tweede Wereldoorlog – geschreven door Franse
componisten die een sterke band hadden met het
Parijse muziekleven.
8. 8
darius milhaud
In de zomer van 1937 heeft Darius Milhaud een
afspraak met Georges Pitoëff, acteur, regisseur,
theaterproducent en vertaler. Voor hen ligt Roméo
et Juliette, het beroemde drama van Shakespeare
in een nieuwe Franstalige versie van Pitoëff. Ze
bepalen welke passages van het toneelstuk muzi
kaal zullen worden ondersteund en Milhaud slaat
aan het componeren. Om de toneelmuziek geschikt
te maken voor concertante uitvoeringen, dus zonder
liefdestragedie, werkt Milhaud deze om tot de acht
delige Suite d’après Corrette. De titel verwijst naar
zijn achttiende-eeuwse landgenoot Michel Corrette,
auteur van muziektheoretische verhandelingen
en componist van honderden werken. Daaronder
zijn vele Concerts comiques, lichtvoetige arrange
menten op bekende melodieën van collega’s,
muziek die het publiek van de opéras comiques in
de pauze vermaakte en tot dansen opriep. Twee
eeuwen later blikt Milhaud muzikaal terug op de
Franse barok, vandaar ook de suitevorm en de
gekozen titels van de delen.
alexandre tansman
Nadat de 22-jarige Alexandre Tansman in zijn
geboorteland Polen enkele compositieprijzen heeft
gewonnen, vertrekt hij naar Parijs, waar hij ken
nismaakt met componisten als Ravel, Honegger,
Milhaud en Stravinsky. Hij raakt goed thuis in
het Parijse muziekleven en woont er de rest van zijn
leven, met uitzondering van de Tweede Wereld
oorlog. In die jaren verruilt hij Parijs voor Los
Angeles, waar hij opnieuw Milhaud en Stravinsky
ontmoet. Met Stravinsky raakt hij goed bevriend
en terug in Frankrijk wijdtTansman een biografie
aan zijn grote voorbeeld. De belangrijke rol die
Stravinsky voor hem speelt, spreekt uit zijn Suite
pour trio d’anches. Het bevat neo-klassieke elemen
ten die we ook uit de muziek van Stravinsky ken
nen. En in het Scherzino citeert de klarinet een
motief uit de Berceuse van Stravinsky’s ballet
l’Oiseau de feu.
jean françaix
‘Bij het componeren zijn de mooie theorieën wel
het allerlaatste waaraan ik denk’, aldus Jean Fran
çaix. ‘Een leeg papier waarop gaandeweg het werk
ontstaat, wat een privilege!’
Françaix past geheel in de traditie van Franse
componisten die terugblikken op stijlelementen uit
de Franse barok en de Weense klassieken. In zijn
muziek is ook zijn bewondering voor collega’s als
Chabrier, Poulenc en opnieuw Stravinsky te horen.
Françaix heeft een groot oeuvre nagelaten, waar
onder veel muziek voor blazers. Over het compo
neergemak dat uit zijn muziek spreekt, zegt hij
zelf: ‘Men heeft mij als “lichtvaardig componist”
bestempeld, terwijl ik toch streng waak over elke
noot die uit mijn pen vloeit.’ Levensvreugde en
mild sentiment spreken uit zijn Divertissement, dat
in de snelle delen ritmisch verraderlijk complex is.
georges auric
In de jaren 1930 legt Georges Auric zich vooral toe
op filmmuziek, onder meer voor Le sang d’un poète
van Jean Cocteau. Het is deze dichter, schrijver,
filmmaker en goede vriend van Auric die hem en
zijn muziek als volgt typeert: ‘het meest leven
dige, spitse, milde, lichte, broeierige en lompe wat
er aan muziek is, dat alles is Georges Auric. Zijn
pen verscheurt, doorboort en streelt het muziek
papier.’ In deze jaren componeert Auric naast
filmmuziek slechts enkele instrumentale werken.
Een daarvan is dit Trio, dat blijkt geeft van zijn hang
naar populaire, soms bewust banale deuntjes. Hij
heeft het opgedragen aan Henri Sauguet.
henri sauguet
Vijftien jaar is Henri Sauguet wanneer hij als orga
nist wordt aangenomen in de parochie van Floirac,
dichtbij Bordeaux. De Eerste Wereldoorlog is
gaande en hij moet werken voor de kost. Een jaar
later, in 1917, maakt hij kennis met de muziek
van Debussy en raakt zo onder de indruk dat hij
besluit zich op het componeren toe te leggen. Hij
ontmoet Joseph Canteloube en volgt enkele jaren
compositielessen bij hem. Op aanraden van Mil
haud komt Sauguet in 1922 naar Parijs, waar hij
vriendschap sluit met onder anderen Poulenc,
Auric, Cocteau en Satie. In 1923 formeert hij met
drie geestverwanten de École d’Arcueil, vernoemd
‘Bij het componeren zijn
de mooie theorieën wel het
allerlaatste waaraan ik denk’.
Jean Françaix
9. 9
naar de woonplaats van Erik Satie. Zij streven
naar zuivere harmonieën, eenvoudige melodieën en
ruimte voor invloeden uit de jazz. Als de groep na
de dood van Satie in 1925 uiteenvalt, is het vooral
Henri Sauguet die hierop voortbouwt. ‘Het is niet
makkelijk eenvoud te bewaren wanneer je een
complexe taal gebruikt. Men moet luisteren naar
het advies van Rameau, die voorschreef dat je
kunst met kunst zelf moet omhullen’, zegt
Sauguet. Die eenvoud weet hij inderdaad mooi te
verpakken, vooral in de langzame delen.
joseph canteloube
Ook uit 1925 stamt Rustiques van Joseph Cante
loube. Veruit zijn bekendste compositie is Chants
d’Auvergne, liederen voor zangstem en orkest,
gebaseerd op volksmuziek uit de streek waaruit
zijn familie afkomstig is. Volksmuziek vormt een
rode draad in zijn repertoire. Canteloube beschouwt
dit als de meest pure muziek, muziek die raakt aan
zuivere kunst en hij legt een grote verzameling
volksmuziek aan, vooral uit Auvergne. Voor
Rustiques gebruikt Canteloube daarnaast volks
muziek van andere regio’s. De Tweede Wereld
oorlog is net voorbij en Frankrijk is een verscheurd
land. Hij heeft dat aan den lijve ondervonden, door
zich in 1941 aan te sluiten bij het Vichy-regime dat
met de bezetter collaboreerde. Rustiques is een
muzikale hereniging van een verdeeld vaderland.
Schuilt hier een parallel met de ‘perfecte homo
geniteit’ die Trio d’anches de Paris voor ogen had?
‘Het meest levendige, spitse,
milde, lichte, broeierige en lompe
wat er aan muziek is,
dat alles is Georges Auric.’
Jean Cocteau
Scène d’hiver à Paris (1930) van Edouard Cortès (1882-1969)
10. 10
3
thalia ensemble
5 t/m 9 augustus
Thalia Ensemble
Belén Nieto Galán fluit
Sarah Aßmann hobo
Hylke Rozema natuurhoorn
Oscar Arguelles klarinet
José Rodrigues Gomes fagot
Felix Mendelssohn 1809-1847
Uit: A Midsummer Night’s Dream opus 61 (1843)
- Scherzo: Allegro vivace (nr.1 - akte II, scène 1)
Franz Danzi 1763-1826
Blaaskwintet in g opus 56 nr.2 (1821)
- Allegretto
- Andante
- Menuetto allegretto
- Allegretto
Ludwig van Beethoven 1770-1827
Uit: Trio in C voor fluit, hobo en fagot opus 87
(ca.1794)
III. Menuetto: Allegro molto. Scherzo - Trio
IV. Finale: Presto
Anton Reicha 1770-1836
Andante nr.2 in F voor Engelse hoorn
Anton Reicha
Blaaskwintet in Bes opus 100 nr.6 (1820)
- Adagio - Allegro
- Andante poco adagio
- Minuetto: Allegro scherzo
- Andante - Allegro assai
Felix Mendelssohn
Uit: A Midsummer Night’s Dream opus 61
- Notturno: Con moto tranquillo
(nr.7 - akte III, scène 2)
felix mendelssohn
Geen kunst zonder koning of keurvorst… Dat
geldt zeker voor dit programma met muziek uit de
eerste helft van de negentiende eeuw. Veel ervan is
aan vorstenhoven ontstaan of mede door toedoen
van de machtige adel tot stand gekomen.
In 1826 schrijft de dan zeventienjarige Felix Men
delssohn zijn geniale concertouverture Ein Sommer
nachtstraum. De Duitse vertaling van Shakespeares
A Midsummer Night’s Dream heeft hem geïnspireerd
tot dit werk, puur concertant en niet geschreven
voor theatrale uitvoeringen. Jaren later vraagt de
Pruisische koning Friedrich Wilhelm IV aan
Mendelssohn om deze ouverture uit te breiden tot
toneelmuziek voor uitvoeringen van A Midsummer
Night’s Dream in het Neues Palais in Potsdam.
Daaruit vanavond twee delen: het pittige Scherzo
en de slaapwiegende Notturno, waarin de blazers
ook in de originele orkestversie een belangrijke rol
hebben.
franz danzi
Franz Danzi wordt geboren in 1763, exact ‘temid
den van’ Mozart (1756) en Beethoven (1770).
Zijn geboorteplaats is Schwetzingen, waar ook het
zomerverblijf is van keurvorst Carl Theodor, die als
groot muziekliefhebber in zijn residentie Mann
heim een hofkapel onderhoudt. Zo invloedrijk is
dit orkest dat ‘Mannheimer Schule’ een begrip
wordt dat staat voor belangrijke ontwikkelingen
in de symfonische muziek. Het orkest is vermaard
om de kwaliteit van de houtblazers en in Mannheim
doet de klarinet zijn intrede in het symfonisch
repertoire.
Vader Danzi, de Italiaanse cellist Innocenzo Danzi,
is musicus in dit hoforkest. Hij brengt zijn zoon het
cellospel bij en Franz treedt al op zijn vijftiende
tot het orkest toe. In datzelfde jaar wordt echter de
hele hofhouding, inclusief orkest, naar München
verplaatst. Franz blijft in Mannheim en studeert
daar compositie. In 1784 volgt hij zijn vader in
München op als eerste cellist.
Jaren later doet Danzi een gooi naar een hogere
positie. Evenals later Mendelssohn stort hij zich op
een middernachtelijk thema. Niet naar Shakespeare,
maar naar een Frans blijspel componeert hij de
komische opera Die Mitternachtstunde, waarmee
hij in 1798 de positie van vice-kapelmeester in
11. 11
München verwerft. Een mooi resultaat, maar het
werk raakt in vergetelheid. En al werd Danzi in zijn
tijd gerekend tot een van de belangrijkste compo
nisten van de Duitse opera, het zijn vooral zijn
negen blaaskwintetten die repertoire hebben ge
houden.
De drie Kwintetten opus 56 heeft hij opgedragen
aan Anton Reicha, die hij beschouwt als de ‘vader
van het genre’. Ze verschijnen in 1821 tegelijker
tijd in Berlijn en Parijs. Danzi’s ruime orkest
ervaring spreekt uit de wijze waarop hij de blaas
partijen inricht. Het werk ademt een orkestrale
structuur en met een beetje fantasie gloort in deze
muziek een heel hoforkest.
ludwig van beethoven
Ook Beethoven, geboren in Bonn, treedt op
jonge leeftijd toe tot de plaatselijke hofkapel. Het
is 1784 als hij assistent van de hoforganist wordt.
Via deze aanstelling is het keurvorst Maximilian
Franz die zich als eerste mecenas aandient. Vanaf
1789 speelt Beethoven altviool in de orkesten van
hofkapel en theater. Hij werkt er samen met
collega’s als violist/fluitist Anton Reicha. Onder
tussen ontwikkelt Beethoven zich als componist en
hij schrijft al enkele werken voor het blazers
ensemble van de keurvorst.
Het Trio opus 87 schrijft Beethoven enkele jaren
later, vermoedelijk in 1794 in Wenen. De oor
spronkelijke versie is voor een bezetting van twee
hobo’s en Engelse hoorn. In deze uitvoering klinken
de twee laatste delen uit dit trio, uitgevoerd op fluit,
hobo en fagot. Waarom fagot als het Thalia En
semble over een natuurhoorn beschikt? Dat is lo
gischer dan het lijkt: de naam Engelse hoorn bevat
twee taalverbasteringen. Het is namelijk een alt
hobo,dieindeachttiendeeeuweenkenmerkende
knik heeft, in tegenstelling tot de gewone hobo
met rechte buis. Het Franse corps anglé (gebogen
lichaam) is destijds begrepen als cor anglais en in
vele talen vertaald als ‘Engelse hoorn’.
Overigens is uitvoering in niet-originele bezet
tingen een vrij authentieke benadering. In Beet
hovens tijd verschijnen er al snel versies voor onder
meer drie strijkers, voor twee fluiten en altviool en
voor twee klarinetten en fagot. In 1806 wordt in
Wenen een transcriptie voor twee violen en altviool
uitgegeven, vermoedelijk met goedkeuring van
Blick auf das Neue Palais in Potsdam (1826) door August Wilhelm Julius Ahlborn (1796-1857)
12. 12
Beethoven zelf. Het hoge opusnummer wekt de
indruk dat het werk zo’n twintig jaar later is
gecomponeerd dan in feite het geval is. Dit Trio
stamt van vóór Beethovens opus 1.
anton reicha
Om goed te maken dat dit instrument uit het
Trio van Beethoven is weggesaneerd, klinkt in
Reicha’s Andante nr.2 de althobo (Engelse hoorn) in
volle glorie. De componist Anton Reicha is al even
genoemd. Hij is Bohemer van geboorte, wordt
geadopteerd door een oom – de cellist/compo
nist/dirigent Josef Reicha – en verhuist met die
familie in 1785 naar Bonn. Daar ontmoet hij de
even jonge Beethoven. Ze zijn collega’s in de hof
kapel in Bonn en hebben elk een sterke drang tot
componeren.
Na een periode in Hamburg, waar zijn eerste opera
het licht ziet, verhuist Reicha in 1802 naar Wenen.
Vanaf 1808 woont hij in Parijs. Op voorspraak van
graaf Raymond de Sèze krijgt hij daar in 1818 een
aanstelling aan het conservatorium en een jaar later
trouwt hij met een Française. In diezelfde periode
schrijft hij onder meer vier reeksen van elk zes
blaaskwintetten. Hij ontdoet deze bezetting van de
sfeer van gelegenheidsmuziek en plaatst het genre
op het niveau van de strijkkwartetten. En net als bij
Danzi zijn het de blaaskwintetten die hem tegen
woordig vooral roem verschaffen. Deze volgen de
klassieke vierdelige structuur zoals we die ook bij
zijn grote voorbeelden Haydn en Beethoven aan
treffen.
Opus 100 nr.6 is het laatste blaaskwintet dat Reicha
heeft geschreven. Met een langzame opening legt
hij de basis voor een monumentaal openingsdeel
dat ongeveer een kwartier duurt. Zijn verblijf in
Wenen trekt mooie sporen door dit deel. In het
Andante poco adagio toont Reicha zijn affiniteit
met de muziek van Mozart en het derde deel is
schatplichtig aan de grillige geest van Beethoven.
Evenals het openingsdeel begint ook het laatste deel
met een rustige beweging. Dit element keert soms
onverwacht terug als een moment van bezinning
in de doorgaans vlotte finale.
13. 13
4
jetzt wage ich nichts mehr
12 t/m 16 augustus
DoelenEnsemble
Lisa Jacobs viool
Janneke van Prooijen viool
Liesbeth Steffens altviool
Katya Woloshyn altviool
Charles Watt cello
Rebecca Smit cello
Maarten van Veen Erard piano
m.m.v. Michaela Riener mezzosopraan
Anton Webern 1883-1945
Uit: Acht frühe Lieder (1901-1904)
• Tief von fern
• Blumengruß
• Aufblick
Arnold Schönberg 1874-1951
Klavierstück (1899/1901)
Fragment eines Klavierstücks (1905)
Fragment eines Klavierstucks (1909)
Franz Liszt 1811-1886
Nuages gris (1881)
Anton Webern
Uit: Acht frühe Lieder (1901-1904)
• Heimgang in der Frühe
• Heiter
Uit: Fünf Lieder (1908)
• Himmelfahrt
Uit: Fünf Lieder aus Der siebente Ring opus 3
• Dies ist ein Lied für dich allein
Anton Webern
Variationen für Klavier opus 27 (1935-1936)
III. Ruhig, fließend
Patrick van Deurzen 1964
What is Beautiful is Loved,
and what is not is Unloved
(three pieces for piano solo, 2014)
I. Sí calpestando fiori errava hor qua, hor là
(Thus, treading upon flowers, She wandered, now
here, now there...) - Rinuccini (1562-1621)
II. A Toccata: ‘What is beautiful is loved, and
what not is unloved - Theognis (6 e
eeuw v. Chr.)
III. …lying is a delightful thing, for it leads to
truth… - Dmitri Prokofich Razumikhin (19 e
eeuw)
Arnold Schönberg
Verklärte Nacht (1899) voor strijksextet
‘jetzt wage ich nichts mehr’
‘Jetzt wage ich nichts mehr’ (Nu heb ik de moed
niet meer), zo schreef Arnold Schönberg bij zijn
Fragment eines Klavierstücks uit 1901, een minia
tuurcompositie die zomaar in het niets ophoudt.
Wat was er gebeurd? Schönberg, altijd op zoek naar
onontgonnen expressiemogelijkheden, realiseerde
zich dat de functionele harmonie voor hem was
uitgeput. Met zijn strijksextet Verklärte Nacht uit
1899 was hij al tot in de verste uithoeken van de
harmonische taal doorgedrongen. Later zette
Schönberg zich over zijn composer’s block heen
en betrad hij met zijn Tweede Strijkkwartet maag
delijk terrein, wat uiteindelijk zou resulteren in
zijn twaalftoonsmuziek.
Interessant is dat collegacomponist Franz Liszt al
in zijn late pianowerken muzikale profetieën liet
horendievooruitblikkenopdetwaalftoonsmuziek
van Schönberg en diens leerlingen. Met dit pro
gramma betreedt het DoelenEnsemble het muzikale
terra incognita van rond 1900 en laat componist
Patrick van Deurzen met een recent werk horen
waar de moed van Schönberg zoal toe heeft geleid.
15. 15
Maar origineel en eigenzinnig als altijd vindt hij
het meest superieure voorbeeld van een blues in…
een madrigaal van Monteverdi!
symmetrie als pilaar van het bouwwerk
Toen fascistische klauwen de Duitse cultuur bij
het nekvel pakten, verloor Anton Webern zijn
klussen als dirigent. In Wenen leidde hij bijvoor
beeld sinds 1922 een arbeiderssymfonieorkest.
Eerder zwaaiden Weberns armen boven orkest
bakken van theaters in Ischl, Teplitz, Danzig,
Stettin en Praag. Hij kende het operetterepertoire
als zijn vestzak. Zijn uiterst kwetsbare, intieme
liederen getuigen, evenals de overgangswerken van
Schönberg, aangrijpend van weemoed en pijn. De
pijn van het afscheid van de Romantiek. Korte
expressionistische liederen als laatste zuchten, met
felle, heftige contrasten soms.
Vanaf 1934 was Webern aangewezen op een kleine
schare privéleerlingen. Ironisch genoeg bood de
inperking hem alle vrijheid te componeren. Tijd.
Voor een twaalftoons pianocompositie. Op 14
oktober 1935 begon hij, Ruhig fließend, aan het
derde deeltje van de Variaties opus 27, 8 juli was het
klaar. Moderne muziek, maar ook een geduld
oefening als middeleeuws monnikenwerk. Op
22 juli het tempo iets opgevoerd, Sehr mäßig,
deel I, 19 augustus was het klaar. Ten slotte op 25
augustus de laatste stap: Sehr schnell, deel II, 5
november [!] plaatste hij een laatste dubbele streep.
Symmetrie is in Weberns opus 27 tot pilaar van
het bouwwerk verheven. Horizontaal en verticaal,
in palindromen en canons, in voortgang en kreeft
gang, op micro- en macroschaal. Hij was tenslotte
gepromoveerd op Heinrich Isaac, bestudeerde met
de loep diens Choralis Constantinus. Ruim 375
meerstemmige motetten voor het proprium van de
mis, na Isaacs dood in 1517 gewaarborgd door zijn
leerling Ludwig Senfl, vier eeuwen verder opge
nomen door Anton Webern in de Denkmäler der
Tonkunst in Österreich.
Humus voor Isaac vormde het gregoriaans. Liszt
trok zich terug voor contemplatie in het klooster
Santa Francesca Romana, op 22 november 1866,
de dag van de heilige Sint Cecilia. Het pontificaal
gemeubileerde appartement was eerder het vertrek
van kardinaal Piccolomini. Vensters zagen uit
over het Forum Romanum... Na 1871 verkaste
Liszt naar een appartement in de Vicolo de Greci
nr.43, tegenover de Academia Santa Cecilia. Op
7 februari 1875 schrijft hij: ‘Als Wolf von Goethe
[kleinzoon van ‘de’ Goethe, HR] sta ik voor het
Capitool, und weiß nicht was ich sagen soll...’ ’
Huib RamaerAnton Webern door Oskar Kokoschka
Blaues Selbstportrait (1910) door Arnold Schönberg
16. 16
teksten
anton webern
Tief von fern
Aus des Abends weißen Wogen
taucht ein Stern;
tief von fern
kommt der junge Mond gezogen.
Tief von fern
aus des Morgens grauen Wogen,
langt der große blasse Bogen
nach dem Stern.
Richard Dehmel (1863-1920)
Blumengruß
Der Strauß, den ich gepflücket,
Grüße dich viel tausendmal!
Ich habe mich oft gebücket,
Ach, wohl eintausendmal,
Und ihn ans Herz gedrücket
Viel hunderttausendmal!
Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832)
Aufblick
Über unsre Liebe hängt
eine tiefe Trauerweide.
Nacht und Schatten um uns beide.
Unsre Stirnen sind gesenkt.
Wortlos sitzen wir im Dunkeln.
Einstmals rauschte hier ein Strom,
einstmals sahn wir Sterne funkeln.
Ist denn Alles tot und trübe?
Horch: – ein ferner Mund – vom Dom:
Glockenchöre… Nacht… und Liebe…
Richard Dehmel
Heimgang in der Frühe
In der Dämmerung,
Um Glock’ zwei, Glock’ dreie,
Trat ich aus der Tür
In die Morgenweihe.
Klanglos liegt der Weg,
Und die Bäume schweigen,
Und das Vogellied
Schläft noch in den Zweigen.
Hör ich hinter mir
Sacht ein Fenster schließen?
Will mein strömend Herz
Übers Ufer fließen?
Sieht mein Sehnen nur
Blond und blaue Farben?
Himmelsrot und Grün
Samt den andern starben.
Ihrer Augen Blau
Küßt die Wölkchenherde,
Und ihr blondes Haar
Deckt die ganze Erde.
Was die Nacht mir gab,
Wird mich lang durchbeben;
Meine Arme weit
Fangen Lust und Leben.
Eine Drossel weckt
Plötzlich aus den Bäumen,
Und der Tag erwacht
Still aus Liebesträumen.
Detlev von Liliencron (1844-1909)
Heiter
Mein Herz ist wie ein See so weit,
Drin lacht dein Antlitz sonnenlicht
In tiefer süßer Einsamkeit,
Wo leise Well’ an Well’ sich bricht.
17. 17
Ist’s Nacht, ist’s Tag? Ich weiß es nicht,
Lacht doch auf mich so lieb und lind
Dein sonnenlichtes Angesicht
Und selig bin ich wie ein Kind.
Friedrich Nietzsche (1844-1900)
Himmelfahrt
Schwebst du nieder aus den Weiten,
Nacht mit deinem Silberkranz?
Hebt in deine Ewigkeiten
mich des Dunkels milder Glanz?
Als ob Augen liebend winken:
alle Liebe sei enthüllt!
als ob Arme sehnend sinken:
alle Sehnsucht sei erfüllt –
strahlt ein Stern mir aus den Weiten,
alle Ängste fallen ab,
seligste Versunkenheiten,
strahlt und strahlt und will herab.
Und es treiben mich Gewalten
ihm entgegen, und er sinkt –
und ein Quellen, ein Entfalten
seines Scheins nimmt und bringt
und erlöst mich in die Zeiten,
da noch keine Menschen sahn,
wie durch Nächte Sterne gleiten,
wie den Seelen Rätsel nahn.
Richard Dehmel
Dies ist ein Lied für dich allein
Dies ist ein Lied
Für dich allein:
Von kindischem Wähnen
Von frommen Tränen…
Durch Morgengärten klingt es
Ein leichtbeschwingtes.
Nur dir allein
Möcht es ein Lied
Das rühre sein.
Stefan George (1868-1933)
arnold schönberg
Verklärte Nacht
Zwei Menschen gehn durch kahlen, kalten Hain;
der Mond läuft mit, sie schaun hinein.
Der Mond läuft über hohe Eichen,
kein Wölkchen trübt das Himmelslicht,
in das die schwarzen Zacken reichen.
Die Stimme eines Weibes spricht:
Ich trag ein Kind, und nit von Dir,
ich geh in Sünde neben Dir.
Ich hab mich schwer an mir vergangen.
Ich glaubte nicht mehr an ein Glück
und hatte doch ein schwer Verlangen
nach Lebensinhalt, nach Mutterglück
und Pflicht; da hab ich mich erfrecht,
da ließ ich schaudernd mein Geschlecht
von einem fremden Mann umfangen,
und hab mich noch dafür gesegnet.
Nun hat das Leben sich gerächt:
nun bin ich Dir, o Dir begegnet.
Sie geht mit ungelenkem Schritt.
Sie schaut empor; der Mond läuft mit.
Ihr dunkler Blick ertrinkt in Licht.
Die Stimme eines Mannes spricht:
Das Kind, das Du empfangen hast,
sei Deiner Seele keine Last,
o sieh, wie klar das Weltall schimmert!
Es ist ein Glanz um Alles her,
Du treibst mit mir auf kaltem Meer,
doch eine eigne Wärme flimmert
von Dir in mich, von mich in Dich.
Die wird das fremde Kind verklären,
Du wirst es mir, von mir gebären;
Du hast den Glanz in mich gebracht
Du hast mich selbst zum Kind gemacht.
Er faßt sie um die starken Hüften.
Ihr Atem küßt sich in den Lüften.
Zwei Menschen gehn durch hohe, helle Nacht.
Richard Dehmel (Weib und Welt)
18. 18
5
schumanns nachtlied
theatraal concert
19 t/m 23 augustus
Vincent Bijlo script/voordracht
Maarten van Veen Erard piano
Bas van Putten tekst
‘De maan schijnt als een zon wit weerlicht op
de duisternis. Onder hun dek van licht dansen
vier paardenruggen als nevelvlekken door de
nacht. De aanblik maakt me draaierig maar
iets dwingt me te blijven kijken… omdat het
kunst is wat ik zie, onthullend inzicht, ritmisch
bewegend, zwevend licht, onmogelijk staccato
en legato tegelijk… Denk aan wat wij com
ponisten allemaal het liefste zouden willen: de
natuur te overtreffen met een kunstwerk.’ *
We schrijven oktober 1838: in het holst van de
nacht hobbelt een passagierskoets van Praag naar
Wenen. Op de bok, naast een benevelde koetsier,
zit componist Robert Schumann. Vincent Bijlo
kruipt in de huid van Schumann, en vertelt...
Een prachtig verhaal, met muziek die nog meer
tot de verbeelding spreekt, gespeeld door Maarten
van Veen.
* Uit het boek Nachtlied van Bas van Putten,
De Arbeiderspers (Amsterdam, 2009).
6
hortusensemble
speelt schumann en chausson
26 t/m 30 augustus
HortusEnsemble
Eva Stegeman viool
Josje ter Haar viool
Heleen Hulst viool
Örsze Adam altviool
Job ter Haar cello
Maarten van Veen Erard piano
Robert Schumann 1810-1856
Uit: Vier Nachtstücke opus 23
I. Mehr langsam, oft zurückhaltend
Robert Schumann
Pianotrio nr.1 in d opus 63 (1847)
- Mit Energie und Leidenschaft
- Lebhaft, doch nicht zu rasch
- Langsam, mit inniger Empfindung
- Mit Feuer
Ernest Chausson 1855-1899
Concert in D voor piano, viool en strijkkwartet
opus 21 (1889-1991)
- Décidé - Calme - Animé
- Sicilienne: Pas vite
- Grave
- Finale: Très animé
Vinternatt i Rondane (1913) door Harald Sohlberg (1869-1935)
19. 19
robert schumann
Net als in het programma met nocturnes halen we
Franz Liszt even aan. In Schumanns Nachtstücke
‘…schemeren meer uilenogen dan sterren…’, zo
schetst hij in enkele woorden de beklemmende
sfeer die uit deze muziek spreekt. Geen roman
tische nachtelijke taferelen, maar de donkere kant
van de natuur spreekt uit deze werken. De titel zou
kunnen verwijzen naar de gelijknamige collectie
korte verhalen van E.T.A. Hoffmann, een achttal
beklemmende vertellingen. Al vóór Robert Schu
mann deze titel kiest, laat hij zijn geliefde Clara
weten dat hij ‘rouwstoeten, lijkkisten, onfortuin
lijke en wanhopige mensen’ voor zich ziet. Als hij
kort daarna hoort van de dood van zijn oudste
broer Eduard († 6 april 1839), beschouwt hij zijn
compositie als een voorbode van dit onheil. Aan
vankelijk had Schumann voor deze korte cyclus
de titel Leichenphantasie in gedachten en zou het
eerste deel Trauerzug (Rouwstoet) hebben geheten.
Misschien ook om uitgave en verkoop van dit werk
te bevorderen kiest hij voor een minder beladen
titel en krijgen de delen geen titels, maar een
aanwijzing voor de interpretatie.
In slechts twee weken tijd, in juni 1847, schrijft
Schumann zijn Eerste Pianotrio. De melodie waar
mee de viool opent heeft een karakter dat hierbij
aansluit. Rusteloos zoekend klinkt het thema,
hartstochtelijk én zwaarmoedig. Halverwege het
eerste deel doemen mysterieuze klanken op, als
uit een andere wereld: de piano speelt zeer zachte
akkoorden (ppp) en viool en cello strijken de snaren
vlak naast de kam, Am Steg noteert Schumann,
om onaards ijle tonen op te roepen.
Het tweede deel vormt met zijn ‘huppelende ritme’
een levendig scherzo, maar behoudt de melancho
lische ondertoon die met het openingsdeel is gezet.
In het derde deel komt de muziek tot rust, al
blijft de toon klagend in dit fraaie en uitgestrekte
lamento. Groot is het contrast met het kleurrijke
slotdeel, Mit Feuer. Vol overtuiging biedt het een
tegenwicht tegen de drie voorgaande delen. De
duisternis lost langzaam op en triomferend neemt
Schumann afscheid van zijn weemoedige nachtlied.
ernest chausson
‘Iedereen leek het Concert erg goed te vinden. Een
zeer goede uitvoering, met wonderschone momen
ten en zo kunstzinnig uitgevoerd! Ik voel me
licht en opgewekt, zoals ik me lange tijd niet heb
gevoeld. Het lijkt me dat ik zal werken met meer
vertrouwen in de toekomst.’
Dit schrijft Ernest Chausson in zijn dagboek naar
aanleiding van de première van zijn Concert pour
piano, violon et quatuor à cordes op 26 februari 1892
in Brussel. De soloviool is bij die gelegenheid ge
speeld door de befaamde violist Eugène Ysaÿe, aan
wie hij het werk heeft opgedragen. Piano, viool en
strijkkwartet, een nogal bijzondere, vrijwel unieke
bezetting. Drie van de strijkers zijn violen, daar
naast dus altviool, cello en piano. Bij bijvoorbeeld
het Pianosextet (1824) van Mendelssohn met viool,
twee altviolen, cello en contrabas zijn in de strijkers
hoog, midden en laag veel evenwichtiger verdeeld.
Toch werkt Chaussons eigenzinnige samenstelling
bijzonder goed. De term concert moeten we zien
in de barokke betekenis. Geen virtuoze violisten
streken of pianistisch powerspel. Als bij de barokke
Franse voorlopers Couperin en Rameau is het
muziek die concertant wordt gespeeld: alleen luis
teren, niet dansen… Maar ook het concertare, de
Robert Schumann naar een litho uit 1847 van Eduard Kaiser
22. 22
Het HortusFestival 2015 wordt mogelijk mede mogelijk gemaakt door
colofon
productie Stichting HortusKamermuziekFestival
artistieke leiding Maarten van Veen
productieleiding Amber Teterissa
pers Johan Kloosterboer
toelichtingen, redactie en vormgeving Philip Leussink
bestuur voorzitter Willem Korthals Altes
penningmeester Erica Baud
secretaris Johannes Bosgra
binnenzijde omslag behangmotief uit de studio van
de Engelse ontwerper William Morris (1834-1896)
P.W. Janssen’s Friesche Stichting, Fentener van Vlissingen Fonds, Gravin van Bylandt Stichting,
Hortus Botanicus Amsterdam, Hortus Botanicus Haren, Hortus Botanicus Leiden en Oude Hortus Utrecht.
hortus botanicus leiden
hortus botanicus amsterdam
oude hortus utrecht
hortus botanicus haren
woensdag 22 juli
donderdag 23 juli
zaterdag 25 juli
zondag 26 juli
1
29 juli
30 juli
1 aug
2 aug
2
5 aug
6 aug
8 aug
9 aug
3
12 aug
13 aug
15 aug
16 aug
4
19 aug
20 aug
22 aug
23 aug
5
26 aug
27 aug
29 aug
30 aug
6
locaties - aanvangstijden | venues - time
hortus botanicus leiden 20.00 uur
Rapenburg 73, 2311 GJ Leiden
hortus botanicus amsterdam 20.00 uur
Plantage Middenlaan 2, 1018 DD Amsterdam
oude hortus utrecht 20.00 uur
Lange Nieuwstraat 106, 3512 PN Utrecht
hortus botanicus haren 14.15 uur
Kerklaan 34, 9751 NN Haren
kaarten | tickets
concertkaarten | tickets € 26
Early Bird korting € 23,40
kaartverkoop | tickets for sale
Online bestellen via www.hortusfestival.nl
of eventueel telefonisch via 06 10171938.
U kunt alléén voorafgaand aan het concert
kaarten kopen in de hortus.
Zie voor speciale festivalmenu’s en informatie
over reserveringen www.hortusfestival.nl.
concertdata
www.hortusfestival.nl ◆ info@hortusfestival.nl
23. 23
MAISON ERARD · Frits Janmaat
Alle edities van het HortusFestival is Frits Janmaat van
Maison Erard hoofdsponsor. Zonder zijn steun en nauwe
betrokkenheid zou het HortusFestival niet kunnen plaatsvinden.
Maison Erard, Keizersgracht 91 in Amsterdam, is sinds 1977 als meester-restaurateur gespecialiseerd
in de beroemde Erard vleugels die in Parijs sinds 1780 tot 1940 zijn gebouwd. Deze instrumenten
gelden als de crème de la crème onder de beste piano- en vleugelmerken. Zelf schreef de firma Erard
al in de negentiende eeuw: ‘mits goed onderhouden gaan onze instrumenten onbeperkt mee’.
Mede dankzij Frits Janmaat hebben deze prachtige vleugels met hun
beroemde, heldere Franse toon weer een plaats gekregen in de con-
certzalen, op cd’s en in de huiskamers bij professionals en amateurs.
Na een grondige restauratie staan ze in volle glorie in de toonzaal
aan de Keizersgracht. Veel beroemde componisten gebruikten de
Erard vleugels, maar ook hun harpen, voor het schrijven van hun
muziek, onder hen Liszt, Mendelssohn, Chopin, Ravel en Fauré.
De Erards zijn sieraden, uitgevoerd in de meest prachtige en elegante
bouwstijlen, passend bij elk interieur, klassiek of modern. Ze zijn
uitgevoerd in de meest exclusieve houtsoorten: Rio-palissander,
Cubaans-mahonie, met of zonder messing inlegwerk, op de
originele wijze gepolitoerd met schellak of in de was gezet.
www.erard.nl