SlideShare a Scribd company logo
1 of 3
Moesorgski’s Khovansjtsjina in de Vlaamse Opera
Privémilities van Ivan Khovanski palmen Antwerpen
en Gent in
Antwerpen, 7 november 2014
De clash van politieke leiders over de vraag of Rusland haar eigen traditionele koers moet blijven
varen of net meer toenadering moet zoeken tot het Westen enerzijds. De verstrekkende gevolgen van
religieus fundamentalisme anderzijds. Hoewelhet de ingrediënten zijn van het onvolprezen
meesterwerk Khovansjtsjina dat in 1886 in Sint-Petersburg in première ging, kon de opera haast niet
actueler zijn.
De gezamenlijke rebellie van prins Khovanski, zijn privémilities (de Streltsy) en de Oudgelovigen
tegen de hervormingsgezinde en pro-Westerse ‘antichrist’ Peter de Grote. Dat was het thema dat
Vladimir Stasov zijn vriend Moesorgski aanreikte voor zijn nieuw operaproject. Maar ondanks het
intrigerende plot van de zaak Khovanski heeft de ontstaansgeschiedenis van de gelijknamige opera iets
van een neverending story. De censuur ten tijde van Moesorgski stond niet toe dat een tsaar van de
Romanov dynastie ten tonele werd gevoerd. De figuur van Peter de Grote moest dus worden omzeild.
Maar dat was niet het enige obstakel waarmee Moesorgski moest afrekenen. De componist zat ook in
tijdsnood. Als gevolg van de afschaffing van het lijfeigenschap door tsaar Aleksandr II had de geboren
aristocraat zo’n tien jaar eerder,in 1863, uit financiële noodzaak een job als ambtenaar moeten
aannemen. Daarnaast werkte hij aan verschillende projecten tegelijk. Dat had tot gevolg dat, ondanks
intensief voorbereidend werk in 1873, Moesorgski de komende zeven jaar amper zes scènes voor
Khovansjtsjina op papier zou zetten. Gelukkig schreef hij in 1879 wel het libretto uit dat na zijn dood,
twee jaar later, als leiddraad zou dienen voor de verdere afwerking van het stuk. Toen Khovansjtsjina
in 1886 in een orkestratie van zijn goede vriend Rimsky-Korsakov, in première ging vertoonde die nog
scènes die erg abrupt afliepen en verhaallijnen die niet volledig waren uitgewerkt. In 1913 schreef
Stravinski het pakkende slotkoor van de opera, gebaseerd op een Oudgelovigenlied dat werd
teruggevonden tussen de nota’s van Moesorgski. De voltooiing en orkestratie van de opera door
Sjostakovitsj, die nauwer aanleunt bij de oorspronkelijke partituur, ging pas in 1960 in première. Voor
de versie, zoals ze vandaag wordt opgevoerd in de Vlaamse Opera,werden er opnieuw wijzigingen
aangebracht aan de hand van manuscripten die na 1960 werden teruggevonden.
De keuzes van David Alden
Ondanks de prachtige muziek en het intrigerende en op historische feiten gebaseerde plot, blijft de
opera in het Westen bedroevend zelden te bewonderen en wordt vooral in Russische theaters
regelmatig geprogrammeerd. Dat heeft alles te maken met de aard van de opera zelf, die zich niet
alleen in verschillende heel uiteenlopende en uitgestrekte plaatsen afspeelt, maar ook een groot orkest,
koor en ballet vereist. Zelfs wanneer de opera in een groot theater wordt gespeeld heeft een regisseur
heel wat moeilijke knopen door te hakken. De ‘vertaling’ van een episch verhaal naar de realiteit van
de beperkingen van –zelfs de moderne- theatertechnieken,vereist een hoge dosis ‘problemsolving’.
Met zijn keuzes voor deze nieuwe productie bewijst David Alden alweer zijn talent om zaken te
abstraheren en terug te brengen tot hun ware essentie. Dat uit zich in het concept voor het decor van
bewegende afgeronde muren, die een beklijvende Kafkajaanse sfeer creëert.Door intelligente en niet
mis te verstane signalen helpt Alden en zijn team -Paul Steinberg (decor) en Constance Hoffman
(kostuums)- de kijker om binnen het ingewikkelde plot te begrijpen wie wie is en waar we ons
bevinden. Zo maakt een bizar icoon op de kale muur en de kostuums geïnspireerd op de traditionele
klederdracht van de Amish, het publiek duidelijk hoe de Oudgelovingen zich volledig los gemaakt van
de maatschappij waarin ze leven. De Streltsy in paracommando outfit komen recht uit het journaal en
verwijzen duidelijk naar het Russisch-Oekraïnse conflict.
De sterke personenregie van Alden doorheen de opera maken deze productie erg boeiend. Goed
voorbeeld daarvan is de scene aan het einde van de tweede acte waar de drie kopstukken Khovanski,
Dossifei en Golitsyn de confrontatie aangaan. Leuke vondst ook om het koor vanuit de zaal samen met
de andere toeschouwers,het publiek, Goltsyn te zien verbannen aan het einde van de vierde acte. De
opbouw van de laatste scene die wordt ingeleid met tremolo’s in het orkest en leidt tot de
massazelfmoord door verbranding van de Oudgelovigen is en enorm sterk. Alden laat in een tergend
langzame crescendo vlammen projecteren op het koor en solisten. Dat belijvend beeld mist zijn effect
niet.
Toch hebben ook de intelligente keuzes van David Alden ook een keerzijde. Zo mist de grote entree
van Ivan Khovanski, als gevolg van de kleine doorgang tussen de bewegende panelen, aan grandeur.
De grandeur waarmee de grote leiders van Rusland zich omgeven. We vinden die ook terug bij de
kroningsscene van Boris Godunov. De grandeur ook waarmee we jaarlijks via de media Vladimir
Putin langs een gouden poort plechtig de enorme zalen van het Kremlin door zien stappen om er zijn
toespraak te geven. Ook enkele andere keuzes, zoals het weglaten van het ballet van de Perzische
slavinnen zijn opmerkelijk maar zijn voor mij weleen schot in de roos. Eerlijkheidshalve moeten we
ons wel afvragen of sommige van deze keuzes overeind zouden blijven met een andere cast.
Sterke prestaties
Het koor en orkest van de Vlaamse Opera o.l.v. Dmitri Jurowski overtreffen zichzelf. Het orkest doet
de dichte, donkere orkestratie die zo eigen is aan Moesorgski’s werk tot zijn recht komen. Een paar erg
mooie solo’s bij de houtblazers ook. Niets dan lof ook voor het versterkte koor van de Vlaamse opera,
dat zowel het Streltsykoor, de Moskovieten en de Oudgelovigen voor haar rekening neemt in deze
‘kooropera’. Alleen al het instuderen van deze partituur in het Russisch is een titanenwerk. Het
overtuigend acteerwerk,en de krachtige sound die nooit schreeuwerig wordt verklaart waarom het
koor van de Vlaamse Opera o.l.v. Jan Schweiger op het verlanglijstje staat van menig operaregisseur.
Andere grote troef van David Alden is de Kroatische bas Ante Jerkunica die zijn debuut maakt als
Ivan Khovanski. Hij is het die met zijn uitzonderlijk acteertalent en sterke persoonlijkheid een aantal
van de regiekeuzes doet slagen. Heelsterke prestatie in de reeds vernoemde clash van de kopstukken
in de tweede acte. Indrukwekkend ook is de manier waarop hij in zijn laatste scène de spanning
opbouwt en de temperatuur in de zaal- ook zonder de het ballet van de Perzische slavinnen- doet
stijgen. Ook vocaal gesproken een mooie prestatie van Jerkunica, die een erg nobel stemgeluid heeft
dat egaalklinkt over de volledige tessituur. Indrukwekkende prestatie ook van Alexey Tikhomirov
die als Dosifej weet te ontroeren met zijn krachtige en fluwelen geluid. Veelminder indruk maakt zijn
collega Alexey Antonov,die met zijn oneven, nogal mager en soms erg nasaal stemgeluid voor mij de
zwakke schakel is in deze productie. Vsevolog Grivnov is vocaalperfect gecast voor de rol van prins
Vasili Golitsyn, maar valt als personage een beetje in het water naast de sterke persoonlijkheden en
monumentale fysische verschijningen van Khovanski en Dosifej. Elena Manistina is dan weer de
gedroomde Marfa. Haar overgang mag dan wel veel duidelijker hoorbaar zijn dan die van haar meer
Westers klinkende collega Julia Gertseva,maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door haar
weelderig, krachtig en typisch Russisch stemgeluid. Niet alleen haar beroemde aria, waarin ze de
noodlottige toekomst van Golitsyn voorspelt, is heel sterk,maar ook in de laatste acte is Manistina
bijzonder overtuigend. De intrigerende rol van Sjaklovity wordt vertolkt door Oleg Bryjak. In zijn
aria gaat zijn prachtig stemgeluid door merg en been, maar Bryjak zet zijn stem bij momenten toch
wel enorm onder druk. Dmitry Golovnin die debuteert in de rol van Andrei Khovanski en ook de
kleinere rollen bevestigen hetzelfde hoge vocale niveau van de solistencast.
De productie ‘Khovansjtsjina’ is nog te zien in de Vlaamse Opera in Gent op 26 (première), 28, 29
november en op 2 december om 19:00u en op 30 novemberom 15:00u
Muzikale leiding: Dmitri Jurowski
Regie: David Alden
Decor: Paul Steinberg
Kostuums: Constance Hoffman
Ivan Khovanski: Ante Jerkunica /Gleb
Nikolsky
Andrei Khovanski: Dmitry
Golovnin/Maxim Aksenov
Vasili Golitsyn: Vsevolod Grivnov
Sjaklovity: Oleg Bryjak
Dosifej: Alexey Tikhomirov/Alexey
Antonov
Marfa: Elena Manistina/Julia Gertseva

More Related Content

Viewers also liked

Viewers also liked (10)

Adivinhas natal
Adivinhas natalAdivinhas natal
Adivinhas natal
 
história da igreja parte 1 Cronologia
  história da igreja parte 1 Cronologia  história da igreja parte 1 Cronologia
história da igreja parte 1 Cronologia
 
Esquemas del Cerebro
Esquemas del CerebroEsquemas del Cerebro
Esquemas del Cerebro
 
NC LIVE Handout
NC LIVE HandoutNC LIVE Handout
NC LIVE Handout
 
Tecnoadicciones
TecnoadiccionesTecnoadicciones
Tecnoadicciones
 
AGRISSÊNIOR NOTÍCIAS - Nº 545 an 13 outubro_2015
AGRISSÊNIOR NOTÍCIAS - Nº 545 an 13 outubro_2015AGRISSÊNIOR NOTÍCIAS - Nº 545 an 13 outubro_2015
AGRISSÊNIOR NOTÍCIAS - Nº 545 an 13 outubro_2015
 
Amk
AmkAmk
Amk
 
As 95 teses de Martinho Lutero
As 95 teses de Martinho LuteroAs 95 teses de Martinho Lutero
As 95 teses de Martinho Lutero
 
The Drone Wars: Warfare of the Future?
The Drone Wars: Warfare of the Future?The Drone Wars: Warfare of the Future?
The Drone Wars: Warfare of the Future?
 
Catolicismo 1
Catolicismo 1Catolicismo 1
Catolicismo 1
 

Recensie Khovansjtsjina Vlaamse Opera, just Word, 2

  • 1. Moesorgski’s Khovansjtsjina in de Vlaamse Opera Privémilities van Ivan Khovanski palmen Antwerpen en Gent in Antwerpen, 7 november 2014 De clash van politieke leiders over de vraag of Rusland haar eigen traditionele koers moet blijven varen of net meer toenadering moet zoeken tot het Westen enerzijds. De verstrekkende gevolgen van religieus fundamentalisme anderzijds. Hoewelhet de ingrediënten zijn van het onvolprezen meesterwerk Khovansjtsjina dat in 1886 in Sint-Petersburg in première ging, kon de opera haast niet actueler zijn. De gezamenlijke rebellie van prins Khovanski, zijn privémilities (de Streltsy) en de Oudgelovigen tegen de hervormingsgezinde en pro-Westerse ‘antichrist’ Peter de Grote. Dat was het thema dat Vladimir Stasov zijn vriend Moesorgski aanreikte voor zijn nieuw operaproject. Maar ondanks het intrigerende plot van de zaak Khovanski heeft de ontstaansgeschiedenis van de gelijknamige opera iets van een neverending story. De censuur ten tijde van Moesorgski stond niet toe dat een tsaar van de Romanov dynastie ten tonele werd gevoerd. De figuur van Peter de Grote moest dus worden omzeild. Maar dat was niet het enige obstakel waarmee Moesorgski moest afrekenen. De componist zat ook in tijdsnood. Als gevolg van de afschaffing van het lijfeigenschap door tsaar Aleksandr II had de geboren aristocraat zo’n tien jaar eerder,in 1863, uit financiële noodzaak een job als ambtenaar moeten aannemen. Daarnaast werkte hij aan verschillende projecten tegelijk. Dat had tot gevolg dat, ondanks intensief voorbereidend werk in 1873, Moesorgski de komende zeven jaar amper zes scènes voor Khovansjtsjina op papier zou zetten. Gelukkig schreef hij in 1879 wel het libretto uit dat na zijn dood, twee jaar later, als leiddraad zou dienen voor de verdere afwerking van het stuk. Toen Khovansjtsjina in 1886 in een orkestratie van zijn goede vriend Rimsky-Korsakov, in première ging vertoonde die nog scènes die erg abrupt afliepen en verhaallijnen die niet volledig waren uitgewerkt. In 1913 schreef Stravinski het pakkende slotkoor van de opera, gebaseerd op een Oudgelovigenlied dat werd teruggevonden tussen de nota’s van Moesorgski. De voltooiing en orkestratie van de opera door Sjostakovitsj, die nauwer aanleunt bij de oorspronkelijke partituur, ging pas in 1960 in première. Voor de versie, zoals ze vandaag wordt opgevoerd in de Vlaamse Opera,werden er opnieuw wijzigingen aangebracht aan de hand van manuscripten die na 1960 werden teruggevonden. De keuzes van David Alden Ondanks de prachtige muziek en het intrigerende en op historische feiten gebaseerde plot, blijft de opera in het Westen bedroevend zelden te bewonderen en wordt vooral in Russische theaters regelmatig geprogrammeerd. Dat heeft alles te maken met de aard van de opera zelf, die zich niet alleen in verschillende heel uiteenlopende en uitgestrekte plaatsen afspeelt, maar ook een groot orkest, koor en ballet vereist. Zelfs wanneer de opera in een groot theater wordt gespeeld heeft een regisseur heel wat moeilijke knopen door te hakken. De ‘vertaling’ van een episch verhaal naar de realiteit van de beperkingen van –zelfs de moderne- theatertechnieken,vereist een hoge dosis ‘problemsolving’. Met zijn keuzes voor deze nieuwe productie bewijst David Alden alweer zijn talent om zaken te abstraheren en terug te brengen tot hun ware essentie. Dat uit zich in het concept voor het decor van
  • 2. bewegende afgeronde muren, die een beklijvende Kafkajaanse sfeer creëert.Door intelligente en niet mis te verstane signalen helpt Alden en zijn team -Paul Steinberg (decor) en Constance Hoffman (kostuums)- de kijker om binnen het ingewikkelde plot te begrijpen wie wie is en waar we ons bevinden. Zo maakt een bizar icoon op de kale muur en de kostuums geïnspireerd op de traditionele klederdracht van de Amish, het publiek duidelijk hoe de Oudgelovingen zich volledig los gemaakt van de maatschappij waarin ze leven. De Streltsy in paracommando outfit komen recht uit het journaal en verwijzen duidelijk naar het Russisch-Oekraïnse conflict. De sterke personenregie van Alden doorheen de opera maken deze productie erg boeiend. Goed voorbeeld daarvan is de scene aan het einde van de tweede acte waar de drie kopstukken Khovanski, Dossifei en Golitsyn de confrontatie aangaan. Leuke vondst ook om het koor vanuit de zaal samen met de andere toeschouwers,het publiek, Goltsyn te zien verbannen aan het einde van de vierde acte. De opbouw van de laatste scene die wordt ingeleid met tremolo’s in het orkest en leidt tot de massazelfmoord door verbranding van de Oudgelovigen is en enorm sterk. Alden laat in een tergend langzame crescendo vlammen projecteren op het koor en solisten. Dat belijvend beeld mist zijn effect niet. Toch hebben ook de intelligente keuzes van David Alden ook een keerzijde. Zo mist de grote entree van Ivan Khovanski, als gevolg van de kleine doorgang tussen de bewegende panelen, aan grandeur. De grandeur waarmee de grote leiders van Rusland zich omgeven. We vinden die ook terug bij de kroningsscene van Boris Godunov. De grandeur ook waarmee we jaarlijks via de media Vladimir Putin langs een gouden poort plechtig de enorme zalen van het Kremlin door zien stappen om er zijn toespraak te geven. Ook enkele andere keuzes, zoals het weglaten van het ballet van de Perzische slavinnen zijn opmerkelijk maar zijn voor mij weleen schot in de roos. Eerlijkheidshalve moeten we ons wel afvragen of sommige van deze keuzes overeind zouden blijven met een andere cast. Sterke prestaties Het koor en orkest van de Vlaamse Opera o.l.v. Dmitri Jurowski overtreffen zichzelf. Het orkest doet de dichte, donkere orkestratie die zo eigen is aan Moesorgski’s werk tot zijn recht komen. Een paar erg mooie solo’s bij de houtblazers ook. Niets dan lof ook voor het versterkte koor van de Vlaamse opera, dat zowel het Streltsykoor, de Moskovieten en de Oudgelovigen voor haar rekening neemt in deze ‘kooropera’. Alleen al het instuderen van deze partituur in het Russisch is een titanenwerk. Het overtuigend acteerwerk,en de krachtige sound die nooit schreeuwerig wordt verklaart waarom het koor van de Vlaamse Opera o.l.v. Jan Schweiger op het verlanglijstje staat van menig operaregisseur. Andere grote troef van David Alden is de Kroatische bas Ante Jerkunica die zijn debuut maakt als Ivan Khovanski. Hij is het die met zijn uitzonderlijk acteertalent en sterke persoonlijkheid een aantal van de regiekeuzes doet slagen. Heelsterke prestatie in de reeds vernoemde clash van de kopstukken in de tweede acte. Indrukwekkend ook is de manier waarop hij in zijn laatste scène de spanning opbouwt en de temperatuur in de zaal- ook zonder de het ballet van de Perzische slavinnen- doet stijgen. Ook vocaal gesproken een mooie prestatie van Jerkunica, die een erg nobel stemgeluid heeft dat egaalklinkt over de volledige tessituur. Indrukwekkende prestatie ook van Alexey Tikhomirov die als Dosifej weet te ontroeren met zijn krachtige en fluwelen geluid. Veelminder indruk maakt zijn collega Alexey Antonov,die met zijn oneven, nogal mager en soms erg nasaal stemgeluid voor mij de zwakke schakel is in deze productie. Vsevolog Grivnov is vocaalperfect gecast voor de rol van prins Vasili Golitsyn, maar valt als personage een beetje in het water naast de sterke persoonlijkheden en monumentale fysische verschijningen van Khovanski en Dosifej. Elena Manistina is dan weer de gedroomde Marfa. Haar overgang mag dan wel veel duidelijker hoorbaar zijn dan die van haar meer Westers klinkende collega Julia Gertseva,maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door haar
  • 3. weelderig, krachtig en typisch Russisch stemgeluid. Niet alleen haar beroemde aria, waarin ze de noodlottige toekomst van Golitsyn voorspelt, is heel sterk,maar ook in de laatste acte is Manistina bijzonder overtuigend. De intrigerende rol van Sjaklovity wordt vertolkt door Oleg Bryjak. In zijn aria gaat zijn prachtig stemgeluid door merg en been, maar Bryjak zet zijn stem bij momenten toch wel enorm onder druk. Dmitry Golovnin die debuteert in de rol van Andrei Khovanski en ook de kleinere rollen bevestigen hetzelfde hoge vocale niveau van de solistencast. De productie ‘Khovansjtsjina’ is nog te zien in de Vlaamse Opera in Gent op 26 (première), 28, 29 november en op 2 december om 19:00u en op 30 novemberom 15:00u Muzikale leiding: Dmitri Jurowski Regie: David Alden Decor: Paul Steinberg Kostuums: Constance Hoffman Ivan Khovanski: Ante Jerkunica /Gleb Nikolsky Andrei Khovanski: Dmitry Golovnin/Maxim Aksenov Vasili Golitsyn: Vsevolod Grivnov Sjaklovity: Oleg Bryjak Dosifej: Alexey Tikhomirov/Alexey Antonov Marfa: Elena Manistina/Julia Gertseva