3. Inhoudsopgave
Samenvatting ............................................................................................................................................1
1 Inleiding .............................................................................................................................................3
1.1 Aanleiding ..................................................................................................................................3
1.2 Vraagstuk...................................................................................................................................4
1.3 Leeswijzer..................................................................................................................................4
1.4 Opdracht ....................................................................................................................................5
2 Theorie vs Programma vrijwillige inzet Amsterdam West 2015-2017...............................................6
2.1 Vrijwillige inzet stimuleren..........................................................................................................6
2.2 Participeren op uitnodiging ........................................................................................................7
2.3 Stadsdeel Amsterdam-West......................................................................................................7
2.4 Actief burgerschap.....................................................................................................................7
2.5 Actief maakt actiever..................................................................................................................8
2.6 Werkzame elementen actief burgerschap en vrijwillige inzet in de buurt..................................8
2.6.1 Krachten en wensen van de vrijwilliger.........................................................................9
2.6.2 Lokale aanpak en samenwerking .................................................................................9
2.6.3 Persoonlijke benadering en netwerk.............................................................................9
3 Monitoring en evaluatieproces.........................................................................................................10
3.1 Samenhang programmalijnen, projecten en ambities .............................................................10
3.2 Procesbegeleiding ...................................................................................................................11
3.2.1 Campagne Wij zijn West.............................................................................................12
3.3 Ambities vs gerealiseerde producten, diensten en/of instrumenten........................................13
3.3.1 Ambitie 1: studenten, nieuwkomers en 65+’ers zijn in het traject betrokken..............13
3.3.2 Ambitie 2: Vrijwilligers en organisaties zijn bekend met het ondersteuningsaanbod .15
3.3.3 Ambitie 3: Er is meer aandacht voor erkennen en waarderen van vrijwilligers en het
vrijwilligerswerk onder de deelnemende organisaties .............................................................16
3.3.4 Ambitie 4: deelnemers hebben een helder beeld van wat een organisatie
ontwikkeltraject hen oplevert ...................................................................................................17
3.3.5 Ambitie 5: deelnemende organisaties gaan actief aan de slag met het actualiseren
van het vrijwilligersbeleid .........................................................................................................18
3.3.6 Ambitie 6: Samenwerking professionals en vrijwilligers: Samen Sterk in West .........20
3.4 Ervaren knelpunten..................................................................................................................22
3.5 Succesfactoren ........................................................................................................................23
3.6 Belangrijke randvoorwaarden voor vervolg .............................................................................23
3.7 Verduurzaming.........................................................................................................................24
4 Conclusies en aanbevelingen..........................................................................................................26
4.1 Projectopzet: conclusie............................................................................................................26
4.1.1 Planning ......................................................................................................................26
4.2 Impact en effect .......................................................................................................................26
4.3 Conclusie en aanbevelingen op basis van de geformuleerde ambities ..................................26
4.3.1 Campagne Wij zijn West.............................................................................................26
4.3.2 Organisatieontwikkeltraject.........................................................................................29
5 Door ontwikkelen in 2016 ................................................................................................................32
6 Bronnen- en literatuurlijst.................................................................................................................34
7 Bijlagen............................................................................................................................................35
4. 1
Samenvatting
Met het Programma Vrijwillige Inzet West 2015-2017 is met co-creatieve trajecten geprobeerd om van
onderop vorm te geven en antwoord te vinden op de door het stadsdeel geformuleerde ambitie: het
onbenut vrijwilligerspotentieel in het stadsdeel aan te spreken en te mobiliseren. Het programma loopt
van juni 2015 t/m 31 december 2017 en bestaat uit drie projecten:
1. Project Samenwerking tussen vrijwilligers en beroepskrachten (voorheen Project Plus aanbod).
Looptijd juni 2015 tot heden. Vrijwilligers en professionals moeten steeds nauwer met elkaar
samenwerken: in de zorg, in het welzijnswerk, in de buurt. Dat gaat echter niet vanzelf. Hoe doe je
dat? Hoe kunnen we de samenwerking tussen beroepskrachten en vrijwilligers versterken en
verduurzamen? Dit project probeert geeft daar vanuit concrete samenwerkingscasussen antwoord
op. De tien Gouden Tips voor samenwerking tussen professionals en vrijwillige beroepskrachten
(lees hierna buurtprofessionals) is daar een succesvol voorbeeld van. Zowel in Amsterdam West
als daarbuiten worden deze tips met buurtprofessionals besproken.
2. Project Wij Zijn West Campagne. Looptijd september 2015 tot maart 2016. Dit project is bedoeld
om vrijwillige inzet in Amsterdam West te mobiliseren en te erkennen en waarderen.
Buurtprofessionals werken samen ideeën uit voor campagnes onder de thema’s: werven en binden
van vrijwilligers, informeren en adviseren over vrijwillige inzet en erkennen en waarderen van
vrijwillige inzet. Tegelijkertijd spelen zij in op behoeften en knelpunten die zijn aangegeven door
actieve bewoners en vrijwilligersorganisaties tijdens de uitvoering van de campagnes in Amsterdam
West. Het West We Can spel en de vrijwilligerscommissie in oprichting zijn daar concrete
voorbeelden van.
3. Project West Academie. Looptijd: sept. 2015-dec.2015. Dit project is bedoeld voor vrijwilligers
gestuurde organisatie en informele netwerken, die willen meebewegen met de recente
ontwikkelingen, maar niet goed weten hoe. Dit project is een uitwerking van één van de
aanbevelingen die zijn gedaan door MOVISIE naar aanleiding van het onderzoek naar vrijwillige
inzet in Amsterdam West (Movisie 2013). We zien dat met name de beheerders van de
buurtkamers (actieve bewoners) behoefte hebben aan dit soort trajecten.
Werken in co-creatie
Tijdens het campagne traject Wij Zijn West is co-creatief gewerkt. Hoewel bedacht vanuit beleid, is de
uitwerking en de uitvoering volledig in het lokale belegd. Dit is een nieuwe insteek die nog niet op
grote schaal wordt toegepast.
Wat opvalt is dat het werken van onderop veel enthousiasme en energie oplevert bij bewoners.
Hoewel samenwerken niet overal vanzelf is gegaan, zijn de werkgroepen erin geslaagd gezamenlijk
concrete producten en diensten op te leveren die breed inzetbaar zijn. De meeste daarvan zijn
omarmd door vele professionele partners, vrijwilligersorganisaties en informele netwerken in
Amsterdam West. Een aantal producten is zo doeltreffend of biedt zoveel potentie dat ook
professionals en informele netwerken in de rest van Amsterdam en daarbuiten er gebruik van maken.
De Tien Gouden Tips voor Samenwerking tussen buurtprofessionals is daar goed voorbeelden van.
Dit wakkert een gevoel van trots en eigenaarschap aan bij de deelnemers, wat in de rest van de wijken
en in hun eigen netwerk niet onopgemerkt blijft. Dit spoort andere bewoners en organisaties aan om
deze lijn voort te zetten.
5. 2
Hoewel er lessen te leren zijn uit de opstart van het traject, lijkt deze eerste fase een goede start in het
bereiken van het doel: het stimuleren van vrijwillige inzet en actief burgerschap. Het is echter nog niet
klaar en zo ook was het advies aan de start van het project. Een echte beweging maken naar meer
vrijwillige inzet en maatschappelijke participatie vereist een meerjarige investering. Wat nu bereikt is in
deze eerste fase dient vastgehouden en doorontwikkeld te worden. Alleen op langere termijn zal
zichtbaar worden of de effecten die beoogd zijn met het project Vrijwillige Inzet Amsterdam West
2015-2017 ook daadwerkelijke behaald zijn. Belangrijk is dus om door te pakken en de aangeboorde
energie de komende jaren vast te houden en uit te breiden.
Het is echt indrukwekkend
wat er in zo’n korte tijd aan
producten en diensten is
ontwikkeld! Verbluffend
hoe voortvarend,
doelgericht en enthousiast
iedereen ermee aan de slag
is gegaan. Gerda Sordam,
beleidsadviseur Amsterdam
West
De regie bij de bewoner leggen is
een vernieuwende manier van
werken, die weliswaar vrij veel tijd
en inspanning kost, maar zeer
leerzaam is voor iedereen. In ons
geval levert deze werkwijze zelfs
een uniek idee op: een
vrijwilligerscommissie voor de wijk
Westerpark. Nera Jerkovic,
procesbegeleider Bureau Queste.
Ik zag de noodzaak in van dit
project en ik vond dat ik iets
moest doen voor onze wijk.
Wat is er leuker dan elkaars
culturen te leren kennen,
vrienden te maken en
nieuwe paden te betreden?
Buurtprofessional,
werkgroep Bos en Lommer.
6. 3
1 Inleiding
Amsterdam West is zich bewust van de noodzaak van een sterke dragende samenleving. Het is dan
ook nodig dat mensen naar elkaar blijven omzien, dat informele bewonersnetwerken worden versterkt
en dat er ruimte is voor nieuwe vormen van vrijwillige inzet. Het stimuleren en ondersteunen van
vrijwillige inzet, als essentieel onderdeel van de dragende samenleving, is daarom van groot belang.
Om vrijwilligers binnen de dragende samenleving een kwalitatief goede plek te bieden, die aandacht
heeft voor hun interesses en kwaliteiten, is het versterken van vrijwilligersorganisaties in Amsterdam
West tevens cruciaal.
Mensen zijn zich bewust van hun rol in de dragende samenleving, maar zien ook dat de nieuwe tijden
een nieuwe mix van vrijwilligers en professionals vraagt.
Onder de titel Wij zijn West is in september 2015 een experimenteel traject gestart om de vrijwillige
inzet in Amsterdam West op de kaart te zetten en sociaal kapitaal aan te spreken en te mobiliseren.
Vanwege de bezuinigingen in de langdurige zorg en de veranderingen in de samenleving is de
verwachting dat de vraag naar ambulante zorg zal groeien. Dit afgezet tegen de verwachting dat het
totale budget voor zorg en hulpverlening zal afnemen, creëert een uitdaging waarvan de overheid
hoopt dat deze door de samenleving wordt opgepakt.
Amsterdam West focust hierop door in te zetten op de ‘dragende samenleving’, als oplossing voor of
antwoord op dat vraagstuk. Is die maatschappelijke basis aanwezig om oplossingen te bieden voor
vraagstukken op buurt- en wijkniveau?
Amsterdam West is de uitdaging aangegaan om vrijwilligersorganisaties, vrijwilligers en bewoners aan
te spreken en te onderzoeken hoe het zit met die maatschappelijke basis. Met als doel te laten zien
hoe dragend de samenleving in het stadsdeel is en waar die verstevigd kan of moet worden.
1.1 Aanleiding
Vrijwilligersorganisaties spelen een belangrijke rol in Amsterdam West. Ze beschikken over de kennis
en de kracht om specifieke doelgroepen te bereiken en te bedienen. Ze bieden kwetsbare groepen,
burgers met meervoudige problematiek of mensen met een beperking de mogelijkheid om mee te
doen. Daarmee zijn ze een essentieel onderdeel van de zgn. dragende samenleving, waarin
buurtprofessionals (ervaringsdeskundige vrijwilligers en professionals actief in de wijk) gezamenlijk
invulling geven aan nieuwe vormen van zorg en ondersteuning aan kwetsbare burgers.
Nu er steeds minder geld is om kwetsbare mensen in de samenleving op te vangen, wordt een groter
beroep gedaan op de dragende samenleving. Het versterken en ondersteunen van deze dragende
samenleving is daarom essentieel en staat hoog op de agenda in Gemeente Amsterdam.
7. 4
1.2 Vraagstuk
In 2012 ontwikkelde Amsterdam West vrijwilligerswerkbeleid in interactie met haar bewoners. Uit het
Digimononderzoek dat Movisie uitvoerde in mei 2013, bleek vervolgens dat ondanks dat er veel
bewoners in het stadsdeel actief zijn als vrijwilligers, er nog veel onbenut vrijwilligerspotentieel is.
Onderzoek van NSOB (2013) wees uit dat er behoefte is aan meer vrijwillige inzet, al werd uit de
stukken niet duidelijk waar de behoefte precies ligt.
Voortvloeiend uit verschillende onderzoeken zijn gesprekken gevoerd met een groot aantal bewoners
en vrijwilligersorganisaties in Amsterdam West. Dit heeft een aantal bruikbare aanbevelingen
opgeleverd. Vanuit het project Samenwerking tussen vrijwilligers en professionals in West (voorheen
Samen Sterk in West) zijn een drietal ambities vastgesteld waar in 2015 aan is gewerkt:
1. Mobiliseren van nieuw vrijwilligerspotentieel met bijzondere aandacht voor:
a. Studenten, expats en gepensioneerden (65+’ers).
b. Jeugd (t/m 23) en volwassenen met een afstand tot de arbeidsmarkt, ouderen met
een sociale beperking (klein netwerk) of fysieke beperking die risico’s lopen in een
isolement te geraken.
2. Verbeteren van de informatie en advies over het aanbod van vrijwilligerswerk en informele
netwerken.
3. Meer aandacht voor erkenning en waardering van vrijwilligers.
4. Versterken van vrijwilligersorganisaties zodat zij voldoende toegerust zijn om mee te bewegen
met recente ontwikkelingen binnen de Wmo.
Bij het formuleren van de ambities is meegenomen dat er ook specifiek aandacht moet zijn voor
vernieuwing binnen vrijwillige inzet om in te kunnen spelen op actuele ontwikkelingen en trends binnen
het vrijwilligerswerk. Bijvoorbeeld door ook nieuwe doelgroepen aan te spreken zoals bedrijven en
organisaties waar ook vrijwilligerspotentieel zit.
1.3 Leeswijzer
Het vraagstuk is ontstaan in dialoog met de bewoners en zal ook in dialoog met de bewoners worden
onderzocht. Er is dan ook gekozen voor een bottom-up aanpak, waarbij met mensen uit de doelgroep
zelf producten, diensten en instrumenten zijn ontwikkeld om de ambities te realiseren.
Co-creatief werken en het proces van onderop vormgeven, loopt als rode draad door het gehele
programma Vrijwillige Inzet West 2015-2017. Actieve bewoners en vrijwilligers zijn uitgenodigd om te
horen over de plannen van het stadsdeel en hebben zich vervolgens gemeld om deel te nemen in één
van de drie projecten in de wijken Bos en Lommer, Westerpark en Oud-West/De Baarsjes
1
. Deze
deelnemers zijn actief in wijkwerkgroepen en worden begeleid door externe procesbegeleiders. De
wijkwerkgroepen zijn vervolgens aan de slag gegaan met het ontwikkelen van producten, diensten en
instrumenten rondom de drie genoemde ambities. Het doel was drieledig:
het onbenut vrijwilligerspotentieel in het Amsterdam West aanspreken en mobiliseren.
Samenwerking tussen professionals en vrijwilligers versterken en verduurzamen
1
Gekozen is voor een gebiedsgerichte aanpak, waardoor het mogelijk is gebleken in te spelen op
lokale behoeften. Hoewel de aanpak in iedere wijk gelijk was, zijn de resultaten zeer uiteenlopend.
8. 5
Vrijwilligergestuurde organisaties versterken, zodat zij beter in kunnen spelen, mee kunnen
bewegen met de huidige ontwikkelingen op gebied van welzijn en zorg.
Daarnaast ging het erom producten en diensten te ontwikkelen ter verbetering van informatie en
advies over vrijwilligerswerk in het stadsdeel evenals manieren om vrijwilligers (meer) te erkennen en
te waarderen.
In hoofdstuk 2 volgt een theoretisch kader over vrijwillige inzet, burgerparticipatie en actief
burgerschap.
In hoofdstuk 3 worden de ambities in samenhang met de drie vastgestelde programmaonderdelen
beschreven. Per werkgroep en onderdeel zijn procesaspecten beschreven.
Hoofdstuk 4 somt ten slotte de conclusies en aanbevelingen op.
1.4 Opdracht
De evaluatie is gefinancierd door Amsterdam West. De evaluatie is van belang voor het stadsdeel
omdat het inzichtelijker maakt waar de samenleving toe is aan nieuwe en andere werkwijzen. De
overtuiging is dat dit veel meer van onderop dient te gebeuren, gedragen door de samenleving. Zo
ontstaan nieuwe mogelijkheden en vormen om de participatie van de bewoners van het stadsdeel te
stimuleren.
9. 6
2 Theorie vs Programma vrijwillige inzet Amsterdam West 2015-2017
Kijkend naar de ambities die binnen het programma zijn geformuleerd, is het de moeite waard een en
ander tegen de beschikbare theorie aan te houden. Wanneer we de theorie over de praktijk heen
leggen, zien we bewijs dat er in Amsterdam West sprake is van een logische doorlopende lijn waarin
al jaren met veel inzet en energie is geïnvesteerd.
2.1 Vrijwillige inzet stimuleren
Een belangrijke ambitie van Amsterdam West is om meer vrijwillige inzet te mobiliseren onder de
bewoners. Dat impliceert dat duidelijk is waarom mensen over het algemeen vrijwilligerswerk doen.
We weten al een hele tijd dat mensen diverse redenen/motieven hebben om zich in te zetten (Karl,
Peluchette en Hall, 2008; Bussel en Forbes, 2002). De acht meest genoemde redenen/motieven zijn:
- Anderen willen helpen.
- Zich nuttig willen voelen.
- Vanuit moreel plichtsbesef.
- Persoonlijke ontwikkeling.
- Vaardigheden leren.
- Carrièremotieven.
- Nuttige/leuke besteding van vrije tijd.
- Opdoen sociale contacten.
Aan het waarom van het handelen, gaat echter vooraf dat inzichtelijk is hoe mensen betrokken zijn.
Hoe verhouden ze zich ten opzichte van visie, missie en doelen? Voelen ze zich verbonden met hun
buurt, met de mensen die er wonen of hebben ze juist de wens om zich verbonden te voelen? Of zijn
ze enkel instrumenteel betrokken omdat ze nu eenmaal toevallig wonen waar ze wonen? Hoe het ook
zij: zonder enig gevoel van betrokkenheid komen mensen zeker niet in actie.
Betrokkenheid aanspreken en vervolgens omzetten in actie vraagt om inzicht in motieven van
mensen. Motivatie is de drijfveer om in actie te komen. We onderscheiden er drie:
- Mensen doen dingen omdat ze dat als hun morele plicht voelen: het is het juiste om te doen.
- Mensen doen dingen omdat het leuk is.
- Mensen doen dingen omdat het ze iets oplevert dat de moeite waard is.
Deze motieven zijn altijd aanwezig en vrijwilligers komen doorgaans bij een organisatie binnen met
één van de drie. Al naar gelang zij langer bij een organisatie werken, gaan de motieven steeds meer
door elkaar lopen en ontstaat er een dynamische blik.
Vanuit deze achtergrond zijn bewoners die actief (willen) zijn in Amsterdam West aangesproken op
hun betrokkenheid en hun motieven, zijn zij vervolgens daadwerkelijk iets gaan ondernemen binnen
dit programma.
10. 7
2.2 Participeren op uitnodiging
Om burgers te activeren om zich in hun buurt of wijk in te zetten, is allereerst inzicht in de opbouw van
de wijk nodig. Met wie hebben we te maken? Hoe wonen mensen daar? Wat zijn hun wensen en
verwachtingen? Hoe verhouden de bewoners zich tot elkaar?
Volgens Robert Putnam (2000) zijn er vervolgens ook twee randvoorwaarden die bepalend zijn voor
het participeren van burgers, namelijk de beschikking over een sociaal netwerk en de beschikking over
tijd. In sommige gevallen is ook geld nodig, omdat lidmaatschap van bijvoorbeeld een sport- of
toneelvereniging kosten met zich meebrengt.
Andersom geldt ook dat mensen met een uitgebreid netwerk meer geneigd zijn tot het doen van
vrijwilligerswerk, wat te maken kan hebben met een ander doorslaggevend fenomeen namelijk
gevraagd worden (Okun en Eisbenberg,1992). Hoe meer mensen je kent, hoe aannemelijker wordt het
dat iemand je vraagt om je in te zetten.
Een dergelijk mechanisme lijkt van kracht bij de start van het Wij-zijn-West-project. Aan de brede
uitnodiging van het stadsdeel aan actieve bewoners en vrijwilligers (buurtprofessionals) werd massaal
gehoor gegeven. Hoewel mensen vaak niet wisten wat precies het idee was, kwam het merendeel van
de aanwezigen op de uitnodiging van het stadsdeel af. Hier zou gesproken kunnen worden van
‘aanspreken’, hoewel niet persé direct.
Mensen worden, zo blijkt, actief omdat ze willen, omdat ze kunnen en omdat ze gevraagd worden
(Winsemius, 2015).
2.3 Stadsdeel Amsterdam-West
In het essay “Gewoon in Amsterdam West…” van prof. Dr. Mark van Twist (e.a. 2014) wordt
gereflecteerd op de lokale participatiepraktijk van stadsdeel Amsterdam West. Een en ander vanuit de
overkoepelende vraag hoe de inzet en energie van de gemeenschap kan bijdragen aan het realiseren
van maatschappelijke doelen. Het essay brengt prachtig in beeld hoe Amsterdam West zich inspant
om eigenaarschap in de wijk te beleggen door bewoners het voortouw te laten nemen in het oplossen
van vraagstukken. Door naast bewoners te gaan staan, in plaats van erboven en mogelijk te maken
dat er in gezamenlijkheid dingen tot stand komen. En dat op een schijnbaar alledaagse manier. Door
in de wijk te zijn, dicht op de praktijk te bewegen, lef te tonen, vertrouwen te geven. Steeds staat het
‘gewone’ centraal. “Geen groots en meeslepend concept”, schrijft Van Twist, “maar een klein en
meelevend verhaal waaruit duidelijk wordt hoe grootse dingen tot stand worden gebracht via het
schijnbaar normale”. Normaal of gewoon bezien vanuit de logica van de systeemwereld en normaal of
gewoon bezien vanuit de leefwereld van de bewoners. Dit is bijzonder en kenmerkend voor stadsdeel
Amsterdam West, aldus het rapport.
2.4 Actief burgerschap
De aandacht voor actief burgerschap, die een aantal jaren met uitzicht op de komende
decentralisaties enorm toenam, doet vermoeden dat het hier om een nieuw fenomeen gaat. Dit is
natuurlijk niet het geval.
11. 8
De beweging naar meer actief burgerschap en het stimuleren en activeren van burgers staat al veel
langer op de agenda, maar past bij uitstek bij de huidige ontwikkelingen richting een
participatiesamenleving. Overheden en maatschappelijke organisaties omarmden in beginsel dan ook
massaal deze opbloeiende doe-democratie. Hoe zij kunnen bijdragen aan de beweging van onderop is
nog verre van in beton gegoten. Wel weten we inmiddels dat de twee belangrijkste, maar nog altijd
algemene voorwaarden zijn, om burgers vertrouwen te geven zonder los te laten en om een balans te
vinden tussen aansluiten bij wat mensen zelf willen en kunnen en het creëren van een uitnodigende
omgeving (Steyaard & Winsemius, 2011). Het is echter geen recept voor succes want hoe dat precies
moet is afhankelijk van zowel context als persoon.
Definitie Tonkens
Actief burgerschap ontstaat, zo zegt Tonkens, in de wisselwerking tussen burgers en de institutionele
omgeving. Burgers zullen enerzijds competenties moeten ontwikkelen om maatschappelijke
verantwoordelijkheid te nemen en te dragen. Anderzijds moeten organisaties en overheden uitnodigen
tot participatie, maar evenzo goed dienen zij te ondersteunen waar vragen zijn en toe te rusten waar
lacunes bestaan.
2.5 Actief maakt actiever
Wat we doorgaans zien is dat mensen die al actief zijn, zich makkelijker laten aanspreken dan mensen
die nog niet actief zijn. Overheden zijn nogal eens geneigd hun pijlen vooral op deze relatief
gemakkelijk te benaderen groepen te richten. De WRR noemt deze groep de ‘verantwoordelijken’. Zij
bezitten over de juiste mate van betrokkenheid, zijn bereid en voldoende toegerust om zich actief te
tonen. Hoe we deze groep activeren laat zich inmiddels enigszins voorspellen. Het is echter de andere
groep minder of niet-actieven waar onze interesse veel meer naar uitgaat.
De groep ‘verantwoordelijken’ hebben niet veel begeleiding nodig. Zij zijn ervaren en vaardig genoeg
om zichzelf te organiseren en waar zij ondersteuning nodig hebben, weten ze die ook te mobiliseren.
De verantwoordelijken zijn vaardig en weerbaar en weten het voor zichzelf te regelen. In buurten waar
mensen minder weerbaar en vaardig zijn, komt aanzienlijk minder initiatief op gang. Dit wordt
inmiddels het Matteüseffect genoemd.
Dit verklaart waarom het in veel gevallen steeds dezelfde mensen zijn die zich binnen allerlei
burgerprojecten laten zien. Daarmee is de boodschap niet, om ze uit projecten te weren. Integendeel,
want ze zijn uiterst belangrijke ambassadeurs en juist hun aanwezigheid kan van betekenis zijn voor
anderen. De truc is om een gezonde balans te bewaren en te onderzoeken hoe ook minder goed
bereikbare burgers te activeren zijn. Een goede mix van beiden lijkt een stap in de goede richting. Dit
is ook wat we terug hebben gezien tijdens de uitvoering van dit programma in Amsterdam West.
2.6 Werkzame elementen actief burgerschap en vrijwillige inzet in de buurt
Wat werkt in actief burgerschap en het stimuleren van vrijwillige inzet in de buurt? Vanuit de praktijk
zien we dat een aantal elementen van belang zijn. Het programma is opgezet vanuit de wetenschap
dat het belangrijk is de krachten en de wensen van de vrijwilliger te honoreren, aan te sluiten bij de
lokale situatie en het lokale netwerk.
12. 9
2.6.1 Krachten en wensen van de vrijwilliger
Wanneer inwoners de ruimte krijgen om te ontdekken waar hun kracht ligt en deze vervolgens kunnen
inzetten om een doel te behalen, dan versterkt dat de motivatie om actief te zijn, te worden of te
blijven. Wat wil de bewoner zelf, welke wensen heeft hij of zij, waar is hij of zij goed in? Om de inzet
van bewoners te stimuleren is het belangrijk om die wensen en mogelijkheden als uitgangspunt te
nemen, in plaats van te behalen doelen. Tegelijkertijd is dat niet eenvoudig, omdat niet iedereen weet
heeft van zijn of haar motivatie en competenties. Het vergt in die gevallen dan ook de nodige
begeleiding om behoeften boven tafel te krijgen, alvorens ze kunnen worden aangesproken.
Desalniettemin gaat daarmee de aandacht nog steeds uit naar wat de bewoner wil en kan.
2.6.2 Lokale aanpak en samenwerking
Een specifieke aanpak draagt bij aan draagvlak en herkenbaarheid. Wanneer voldoende ruimte is voor
bewoners om zelf invulling te geven aan de werkwijze om het zo passend mogelijk te maken in de
lokale context, dan werkt dit stimulerend. In sommige gevallen is dan samenwerking met lokale
partners en/of professionals van belang. Het gaat dan met name om buurtgerichte activiteiten in
georganiseerd verband. Bij methoden die zich richten op burgerinitiatieven, is professionele
bemoeienis echter niet gewenst. Gebleken werkzame methoden zijn bijvoorbeeld De Bijspringer en
Maatschappelijke beursvloer. Deze methoden zijn bij uitstek geschikt om samen te werken aan
gemeenschappelijke doelstellingen. Daarnaast heeft Amsterdam West inmiddels een aantal maal de
Talentenbeurs ontwikkeld. Een afgeleide van de beursvloer die matches mogelijk maakt tussen
vrijwilligersorganisaties en vrijwilligers in Amsterdam West.
2.6.3 Persoonlijke benadering en netwerk
Zoals al eerder aangegeven is een persoonlijke benadering een goede manier om mensen tot actie
aan te zetten. Tevens is het opbouwen en inzetten van een lokaal netwerk een belangrijk element bij
het stimuleren van vrijwillige inzet en actief burgerschap. Amsterdam West heeft daar in de afgelopen
jaren een goede basis voor neergezet. Niet alleen zet het aan tot actie, het verduurzaamd tevens de
contacten in de wijk en draagt daarmee bij aan sociale cohesie. Een werkzame methode in dit verband
is bijvoorbeeld de Bronmethodiek.
Ook kan het werken om mensen met een voorbeeldfunctie in te zetten om anderen over te halen actief
te worden in de buurt of wijk. Wanneer mensen zich met iemand kunnen identificeren voelen ze zich
makkelijker aangesproken.
13. 10
3 Monitoring en evaluatieproces
Er is een gelaagdheid aan te brengen in de processen die zijn gemonitord. Enerzijds is gekeken naar
de logica van de ingezette activiteiten (samenhang), anderzijds is gekeken naar de uitwerking in de
praktijk: wie heeft welke taken op zich genomen, hoe is een en ander georganiseerd tegenover wat
deze interventies opleveren in de praktijk. In dit hoofdstuk volgt een overzicht van wat zich in dit
proces heeft afgespeeld. In hoofdstuk 4 worden hieraan conclusies verbonden en aanbevelingen
gedaan.
3.1 Samenhang programmalijnen, projecten en ambities
1. Vanuit het programma Vrijwillige Inzet West 2015-2017 zijn drie lijnen uitgezet: Mobiliseren van
vrijwillige inzet.
2. Organisatieontwikkeling van vrijwilligersorganisaties.
3. Duurzame samenwerking tussen professionals en burgers.
De projecten zoals in de inleiding genoemd, geven allen invulling aan deze verschillende
programmalijnen en lopen deels in elkaar over. Zo zijn de campagnes Wij zijn West opgezet vanuit de
programmalijn Mobiliseren van vrijwillige inzet. Het organisatieontwikkeltraject heeft de programmalijn
Organisatieontwikkeling van vrijwilligersorganisatie als uitgangspunt en het project samenwerking
tussen vrijwilligers en beroepskrachten voedt met name het programma Duurzame samenwerking
tussen professionals en burgers.
De volgende ambities die in het programma Vrijwillige Inzet West 2015-2017 worden genoemd zijn
gekoppeld aan de programmalijnen en worden binnen de daaronder vallende projecten gerealiseerd:
1. Studenten, nieuwkomers en 65+’ers zijn in het traject betrokken
2. Vrijwilligers/vrijwilligersorganisaties zijn bekend met het ondersteuningsaanbod
3. Deelnemers hebben een helder beeld van een organisatie ontwikkeltraject hen oplevert en hoe
dit aansluit op hun motieven en verwachtingen en recente ontwikkelingen binnen de Wmo.
4. Er is meer aandacht voor erkennen en waarderen van vrijwilligers en het vrijwilligerswerk onder
deelnemende organisaties, in de wijken en bij bedrijven.
5. Deelnemende organisaties gaan actief aan de slag met het actualiseren van hun
vrijwilligersbeleid. Hieronder valt ook het (her)organiseren van vrijwilligersklussen en –
activiteiten zodat deze meer uitnodigend en toegankelijk zijn voor kwetsbare bewoners.
6. Professionals en vrijwilligers werken samen op basis van ervaringsdeskundigheid en
gelijkwaardigheid.
De onderlinge samenhang is dan als volgt:
Programmalijn Project Ambities
1. Mobiliseren en erkennen en
waarderen van vrijwillige inzet
Campagnes Wij zijn West 1, 2, 3 , 4 en 6
2. Organisatieontwikkeling van
vrijwilligersorganisaties
Organisatieontwikkeltrajecten 2, 3 en 5
3. Duurzame samenwerking tussen Samen Sterk in West 4 en 6
14. 11
professionals en burgers.
De aanloop van het trajecten Wij zijn West en de ontwikkeltrajecten hebben behoorlijke vertraging
opgelopen, waardoor de uiteindelijke uitvoering pas laat tot stand kwam. De vertraging werd mede
veroorzaakt doordat geruime tijd onduidelijk was wie de rollen van procesbegeleiders zouden gaan
vervullen. Daardoor was voor de effectieve uitvoering van zowel de campagnes als de
organisatieontwikkeltrajecten uiteindelijke slechts vier maanden beschikbaar. Dit vroeg van de
procesbegeleiders de nodige sturing, en was tevens een les in loslaten.
Werving en intake
Er is breed geworven op alle drie de projecten. Bewoners en organisaties gaven hier ook ruim gehoor
aan. Hier heeft het brede netwerk van de beleidsadviseur een belangrijke rol gespeeld.
Effecten
Kijkend naar de bovengenoemde ambities en de stappen die daarin zijn gezet, dan is er in deze korte
tijd zo goed als niets te zeggen over de effecten van de campagne en de organisatieontwikkeling.
Daarvoor is een onderzoek nodig van een ander kaliber dan wat we hebben gedaan.
Onderzoek is gedaan op de volgende onderwerpen:
- Hoe zijn plannen tot stand gekomen?
- Hoe zijn plannen vanuit verschillende partijen opgepakt?
- Hoe is de uitvoering vormgegeven?
- Welke concrete resultaten zijn behaald binnen de drie programmaonderdelen?
Hoewel de effecten van de verschillende projecten niet aantoonbaar zijn, lijkt er wel een beweging op
gang te zijn gekomen. De aanname hierbij is dat deelnemers trots zijn op de behaalde resultaten en
voelen zich hier eigenaar van en verantwoordelijk voor. Dit resoneert door in het stadsdeel en trekt
daarmee aandacht van mogelijk nieuw vrijwilligerspotentieel en van het bedrijfsleven.
Het maatschappelijke vraagstuk van het verduurzamen van de samenwerking tussen professional en
vrijwilligers wordt in het land steeds meer opgepakt. De aanpak van Amsterdam West wordt gezien als
een practice based methode die ook buiten Amsterdam ondertussen ruime interesse wekt en ook
opgepakt wordt. De veronderstelling is dat dit komt doordat het verhaal vanuit de praktijk is
opgebouwd en wordt doorgegeven. Er is een sterk geloof in de aanpak en dat klinkt door in het
verhaal dat wordt verteld.
3.2 Procesbegeleiding
Binnen de trajecten is specifieke expertise gezocht die de deelnemers op een eigen wijze aanspreken.
De participatiegedachte speelt hierin een belangrijke rol: zoveel mogelijk vormgeven van onderop. In
het project Samen Sterk in West waren het de deelnemers die de regie over het proces hadden. Een
procesbegeleider was aangesteld om te ondersteunen en te faciliteren waar nodig. Vanuit het ambitie
om de samenwerking tussen professionals en burgers te stimuleren, ontstonden vragen om
ondersteuning omdat het de deelnemers niet lukte hier samen uit te komen. Op basis van dat gegeven
is externe deskundigheid gezocht om te ondersteunen bij het tot stand brengen van een effectieve
samenwerking. Dit heeft de basis gelegd voor de inmiddels wijdverspreide Tien Gouden Tips, die weer
hebben geleid tot de werkwijze/methodiek: Samen Sterk in West.
15. 12
In het kader van de Wij zijn West campagnes en de organisatie ontwikkeltrajecten zijn profielen
opgesteld voor procesbegeleider. Op basis van expertise zijn een drietal partijen geselecteerd die voor
deze rol in aanmerking kwamen. Blik op Talent, vanwege focus op en ervaring met het versterken van
competenties en talenten. ZID Theater is benaderd om hun kracht om het creatieve proces te
stimuleren en het out of the box-denken te versterken. De expertise van Bureau Quest was tot slot
voornamelijk het organisch laten ontstaan van groepsresultaten.
Opdrachtgever Opdrachtnemer Onderdeel Doelgroep
Amsterdam
West
Blik op Talent Campagne Wij zijn
West Bos en Lommer
Buurtprofessionals
Organisatieontwikkeltraj
ecten
Vrijwilligersorganisaties en
buurtprofessionals
Bureau Queste Campagne Wij zijn
West Westerpark*
Buurtprofessionals
Samen Sterk in West* Buurtprofessionals en
beroepskrachten van instellingen in
zorg en welzijn
ZID theater Campagne Wij zijn
West Nieuw-West en de
Baarsjes
Buurtprofessionals
Movisie Monitor en evaluatie Procesbegeleider
Buurtprofessionals
Vrijwilligersorganisaties en
buurtprofessionals
* Wij zijn West Westerpark en Samen Sterk in West zijn met ingang van 2016 overgedragen aan ABC.
3.2.1 Campagne Wij zijn West
Iedere werkgroep is begonnen vanuit de formulering van een ontwikkelvraag en is vervolgens in
verschillende werkvormen met elkaar aan de slag gegaan om de campagnes van onderop te
ontwerpen. De deelnemers (buurtprofessionals) zijn hierbij steeds bepalend geweest voor de
inhoudelijke keuzes. Ook waren zij verantwoordelijk voor het beheer van het budget.
Er is geen gebruik gemaakt van een specifiek werkmodel, buiten de methodiek Samen Sterk in West,
wel is bewust gebruikt gemaakt van specifieke competenties en krachten van de procesbegeleiders.
Hiermee heeft het stadsdeel gekozen voor een ‘best-persons’-aanpak. De rol van de
procesbegeleiders was de kracht van onderop te ondersteunen zodat de deelnemers ideeën konden
ontwikkelen en tevens tot uitvoering kwamen.
Blik op Talent:
Blik op Talent heeft ruime ervaring met en het begeleiden van bewoners en vrijwilligers. De coaches
van Blik op Talent gaan uit van de talenten, competenties en vaardigheden van mensen. Die kracht
16. 13
maken de coaches zichtbaar in persoonlijke trainings- en coachingstrajecten met de deelnemers. Van
daaruit wordt vervolgens gezocht naar mogelijkheden om te verbinden met de maatschappij. De
procesbegeleiders hebben goed zicht op de lokale samenleving en weten hoe de hazen rennen.
Bureau Queste
Bureau Queste is een adviesbureau voor sociaal-maatschappelijke vraagstukken. Eveneens met een
ruime ervaring met werken met bewoners en vrijwilligers. De procesbegeleider vanuit bureau Queste
staat bekend om haar bottom-up approach en haar faciliterende houding. Het eigenaarschap blijft
daarbij altijd liggen waar hij hoort: bij de bewoner of de vrijwilliger en er is draagvlak voor verandering.
Stichting ZID Theater
Stichting ZID Theater, Community Art & Performance Centre richt zich op de verbinding tussen kunst,
cultuur en samenleving. Het creatieve talent van mensen zien zij als de motor voor positieve
verandering. De procesbegeleiders van ZID hebben door hun theaterachtergrond een out-of-the-box-
benadering die tot creatieve resultaten leidt. Deelnemers worden uitgedaagd om het beste uit zichzelf
te halen, speels en altijd vanuit het positieve.
Profiel
De procesbegeleider Campagne is een neutrale rol en is erop gericht doelgericht te werken aan de
geformuleerde ambities. De procesbegeleiders faciliteren het proces binnen de werkgroep door
bijvoorbeeld als gespreksleider op te treden, wensen en acties te helpen formuleren en begeleiding te
bieden bij de uitvoering van ideeën. De taak van de procesbegeleider is met name het op gang
brengen van beweging bij de betrokkenen en het stimuleren van een actieve bijdrage aan de
campagne. Steeds rekening houdend met talenten, wensen en grenzen van de deelnemers.
3.3 Ambities vs gerealiseerde producten, diensten en/of instrumenten
3.3.1 Ambitie 1: studenten, nieuwkomers en 65+’ers zijn in het traject betrokken
Uit de gegevens van het onderzoeksinstituut van Amsterdam (Sio) blijkt dat in stadsdeel Amsterdam-
West in totaal 142.832 mensen wonen (peildatum: 01-01-15). Ongeveer 15% van deze groep valt
binnen de categorieën zoals geformuleerd in de ambitie. Toch lijken de meeste vrijwilligersorganisaties
zich voornamelijk te richten op de groep tussen 30 en 50 jaar oud (Digimon, 2013). Dit is een groep
bewoners die goed vertegenwoordigd is in Amsterdam West, maar tevens een groep die minder
beschikbaar is. Vaak gaat het hier om bewoners die al actief zijn, meestal een betaalde baan hebben
en vaak ook nog een gezin. De verwachting is dan ook dat onder deze bewoners niet veel
vrijwilligerspotentieel te vinden is.
In de ambitie wordt de aandacht met name gericht op het aantrekken van studenten (18 t/m 24 jaar),
65+’ers (65 tot 70 jaar) en nieuwkomers. Kijkend naar de Sio-gegevens (2014) gaat het daarmee om
een aanzienlijk potentieel: Studenten: 10% van de bewoners van Amsterdam West (14.283 mensen).
65+’ers: 3,4% van de bewoners van Amsterdam West (categorie 65-70: ca. 4.800 mensen) .
Nieuwkomers: 1,7% van de bewoners van Amsterdam West (2.418 mensen).
Hoewel niet helemaal duidelijk is hoeveel mensen in deze bewonerscategorieën geschikt dan wel
beschikbaar is, is het een behoorlijk potentieel (15%). Het lijkt de moeite waard om uit te zoeken hoe
zij te vinden of bereiken zijn en gemotiveerd kunnen worden zich in te zetten.
17. 14
Ontwikkelde producten thema Werving:
Wij Zijn West Campagne Bos en Lommer: de deelnemers hebben zich als groep over het thema
gebogen en een plan gemaakt om vrijwilligers te werven. Zij hebben merchandise ontwikkeld die
ingezet kan worden tijdens toekomstig te organiseren evenementen om vrijwilligerswerk onder de
aandacht te brengen. Ze hebben dit als groep opgepakt tijdens het Rembrandtparkfestival in oktober
2015. Ze hebben gezamenlijk achter een kraampje gestaan, tasjes uitgedeeld met ‘Wij zijn West’ erop
en mensen actief aangesproken op hun bereidwilligheid zich ter plekke of op een ander moment in te
zetten.. Mensen die interesse toonden konden tijdens het festival direct een klus oppakken. Anderen
zijn na het festival gebeld en naar een passende klus toe geleid. Deze gerichte actie heeft direct 20
vrijwilligers opgeleverd. Ook zijn een aantal deelnemers van het traject doorgestroomd naar andere
vormen van vrijwilligerswerk.
Wij Zijn West Campagne Westerpark: de deelnemers hebben met elkaar bepaald dat zij zich vanuit
het thema Werving richten op werknemers van de in Westerpark gevestigde bedrijven. Zij zijn op zoek
gegaan naar de vacatures bij de vrijwilligersorganisaties in Westerpark, maar ook bij de
initiatiefnemers van diverse buurtactiviteiten. Er is een wervende brochure gemaakt voor bedrijven om
ze te motiveren en zichtbaar te maken waar vrijwilligers nodig zijn. Ook is een Facebook-pagina
gemaakt om de vacatures onder de aandacht te brengen. Er zijn afspraken gemaakt met ABC en
Vrijwilligerscentrale Amsterdam binnen dit kader over samenwerking en de verdere betrokkenheid van
het bedrijfsleven in Westerpark.
Wij Zijn West Campagne Oud-West/de Baarsjes: de deelnemers van de werkgroep Werving zijn zes
keer eens per week bij elkaar geweest om over het thema te praten, met een (wisselende) bezetting
van ongeveer 12 mensen. In de werkgroep ontstond het idee voor een spel waarin alle thema’s bij
elkaar kwamen. Een proefexemplaar is ontwikkeld en op het Rembrandtparkfestival getest in een
eigen tent. Tijdens het festival waren er veel bezoekers en hebben tien, terplekke geworven,
vrijwilligers zich ingezet om het spel en het vrijwilligerswerk te promoten. Naar aanleiding van het
Rembrandtparkfestival hebben zich drie nieuwe deelnemers gemeld, hebben 20 mensen interesse
getoond om ergens in stadsdeel Amsterdam-West vrijwilligerswerk te doen en zijn twee deelnemers
van Wij Zijn West actief geworden bij ZID.
Het ‘West We Can’-spel is verder ontwikkeld en er is een inspiratie doe-boekje aan toegevoegd. Al
spelenderwijs worden bewoners (8-88 jaar):
- geënthousiasmeerd om zich vrijwillig in te zetten;
- geïnformeerd over voorzieningen en activiteiten voor en door vrijwilligers;
- erkend en gewaardeerd als zij zich vrijwillig (willen) inzetten.
Het spel geeft zicht op voorzieningen voor en door (potentiële) vrijwilligers. De bijbehorende vragen en
opdrachten staan geheel in het teken van het ontdekken van de eigen mogelijkheden. Bij het spel
hoort o.a. een ‘Doe en inspiratieboekje’ vol met ideeën, tips en inspirerende verhalen voor mensen die
zicht vrijwillig (willen) inzetten. In maart 2016 is dit spel als premium aangeboden aan deelnemers van
de vrijwilligersdag. Vervolgens zijn de spellendozen verspreid onder buurtorganisaties,
sportverenigingen, culturele initiatieven en welzijn en zorginstellingen actief in Oud-West en De
Baarsjes.
18. 15
3.3.2 Ambitie 2: Vrijwilligers en organisaties zijn bekend met het ondersteuningsaanbod
Uit het Digimononderzoek van Movisie (2013) blijkt dat de meeste vrijwilligersorganisaties op de
hoogte zijn van de aanwezigheid van een steunpunt. Een aantal vrijwilligersorganisaties maakt gebruik
van de ondersteunende diensten van het steunpunt, en zijn hierover goed te spreken. Toch vinden de
organisaties ook dat belangenbehartiging van vrijwilligers evenals de promotie van het vrijwilligerswerk
extra aandacht vraagt. De ondersteuningsbehoefte van de organisaties lijkt vooralsnog met name te
liggen op hulp bij het vinden van vrijwilligers, deskundigheidsbevordering, fondsenwerving,
samenwerking en maatschappelijke betrokkenheid.
Uit de aanvullende gesprekken met vrijwilligers lijkt er vooral behoefte aan meer informatie over wat er
in de wijk te doen is voor bewoners. Ook is er behoefte aan meer advies over passende klussen. Men
weet dus niet of er iets te doen is, wat er te doen is, of het voor hen beschikbaar is en of het zou
passen. Daarnaast geven vrijwilligers aan dat men wel vrijwilligerswerk wil doen, maar dat het om
allerlei redenen niet mogelijk of wenselijk is om zich met vaste regelmaat in te zetten. Er is behoefte
aan een overzicht van ‘ad hoc’ vrijwilligerswerk. Mensen voelen de behoefte om zich incidenteel en
vooral ad hoc te verbinden aan afgeronde klussen of activiteiten.
Om vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties meer bekend te maken met het ondersteuningsaanbod, zijn
een aantal concrete activiteiten ontwikkeld.
Ontwikkelde producten thema Informatie en Advies:
Wij Zijn West Campagne Bos en Lommer: de deelnemers hebben zich met name ingezet om
organisaties te informeren over hoe zij kunnen omgaan met vrijwilligers. Ook zijn ze op veel plekken
aanwezig geweest om zelf informatie en advies te geven. Zo stonden ze op het Rembrandtparkfestival
om vrijwilligers te informeren en te werven, maar ook bij de Talentenbeurs waren ze actief betrokken.
Hierbij maakten ze gebruik van merchandise die vanuit het thema Erkennen en Waarderen is
ontwikkeld.
Wij Zijn West Campagne Westerpark: drie maal per jaar wordt een nieuwsbrief uitgebracht voor de
vrijwilligers en de vrijwilligersorganisaties. De nieuwsbrief geeft informatie over vrijwilligerswerk, wat er
te doen is, wat vrijwilligerswerk voor vrijwilligers betekent. Ook bevat de nieuwsbrief tips voor
organisaties over hoe je vrijwilligers kunt waarderen en is er ruimte voor actualiteiten rondom vrijwillige
inzet. Er is contact gelegd met ABC omdat zij voor een grotere spreiding kunnen zorgen. De
nieuwsbrief zou daar ook geborgd kunnen worden. Er zijn concrete afspraken met het VIP gemaakt
om ondersteuning te bieden bij de activiteiten. Ook zijn mensen aan de nieuwsbrief gekoppeld van
o.a. het Vrouwenpersbureau. Voor het komende jaar hebben zowel het VIP als de vrijwilligers van het
Vrouwenpersbureau zich hieraan verbonden. Belangrijke voorwaarde is dat de nieuwsbrief ook wordt
gevuld door de verhalen uit de buurt.
Daarnaast is er gewerkt aan de totstandkoming van een vrijwilligerscommissie die de belangen van
vrijwilligers wil vertegenwoordigen en de overheid en organisaties adviseert over het omgaan met
vrijwilligers. Er is veel energie gestoken in het onderzoeken van de randvoorwaarden waaronder
vrijwilligers zich inzetten. Hiervoor is ook extern advies ingewonnen, onder andere bij de vereniging
NOV en VCA.
Wij Zijn West Campagne Oud-West/de Baarsjes: de deelnemers zijn vier keer bijeengekomen rond het
thema Informatie en Advies. Op eigen initiatief hebben ze contact gezocht met VIP en de
19. 16
Vrijwilligerscentrale Amsterdam (VCA). Met VCA en VIP is een informatiebijeenkomst georganiseerd
over de ins en outs van vrijwilligerswerk. Van de groep waren tien mensen aanwezig. Verder hebben
de deelnemers individuele bezoeken afgelegd bij verschillende vrijwilligersorganisaties om informatie
in te winnen. De uitkomsten van deze bijeenkomst en de bezoeken zijn in een brochure verwerkt en
meegenomen voor de doorontwikkeling van het We Can West-spel en het bijbehorende ‘inspiratie doe
boek’.
3.3.3 Ambitie 3: Er is meer aandacht voor erkennen en waarderen van vrijwilligers en het
vrijwilligerswerk onder de deelnemende organisaties
Het Digimononderzoek van Movisie (2013) laat zien dat vrijwilligersorganisaties wel aandacht
besteden aan het erkennen en waarderen van vrijwilligers. Er is aandacht voor de vrijwilligers in de
begeleiding tijdens de activiteiten, vrijwilligers krijgen presentjes en worden uitgenodigd voor uitjes en
feestelijke bijeenkomsten. Tegelijkertijd is er ook een groep vrijwilligersorganisaties, vooral
vrijwilligersorganisaties waar de vrijwillige inzet zich richt op cliënten, waar de aandacht vooral gaat
naar die cliënten en niet naar de vrijwilligers. Het gaat hier dan vooral om dienstverlenende
organisaties in zorg en welzijn. Dit is een aandachtspunt in een tijd waarin juist die vrijwilligers zo
nodig zijn.
Ontwikkelde producten thema Erkennen en Waarderen:
Wij Zijn West Campagne Bos en Lommer: in aanvulling op het thema informatie en advies is
merchandise ontwikkeld, zoals tasjes, zadelhoesjes, ansichtkaarten en t-shirts. Ook is er een
documentaire gemaakt (Stille Krachten: https://vimeo.com/148872234) over een aantal
vooraanstaande vrijwilligers uit Amsterdam West, die vertelden over wat het vrijwilligerswerk hen
oplevert en waar ze hun erkenning en waardering uithalen. De documentaire is op de Talentenbeurs in
november in première gegaan en online via social media gedeeld. Ook is het voor een breed publiek
beschikbaar gesteld via de website van de gemeente Amsterdam.
Westerpark: de deelnemers in Westerpark hebben een memoryspel ontwikkeld, gericht op de
vrijwilligers van de vrijwilligersorganisaties. Per organisatie zijn vrijwilligers in beeld gebracht en zo is
een foto-memory ontstaan. In het bijzonder is aandacht besteed aan het erkennen en waarderen van
trouwe vrijwilligers. In samenwerking met het buurtrestaurant is hen een etentje aangeboden. Zij
mochten ook hun dierbaren meenemen. Dit was erg succesvol. In de nieuwsbrief over vrijwilligerswerk
in Westerpark wordt belicht wat het betekent voor de vrijwilliger en voor zijn of haar omgeving om op
die manier in het zonnetje te worden gezet.
Oud-West/De Baarsjes: de uiteindelijke opbrengst van de campagne zijn het ganzenbordspel “West
We Can” en een brochure. Het spel is voorzien van een boekje met spelregels, informatie over
vrijwilligersorganisaties en interviews met de deelnemers en bekende Nederlanders uit Amsterdam
West. Informatie is verkregen uit diverse bronnen, zoals interviewrondes met deelnemers,
procesbegeleiders en andere deskundigen die in het stadsdeel voor vrijwilligers aanwezig zijn.
Het spel en de brochure zijn door de deelnemers uitgedacht en hun ideeën zijn door een ontwerper
vorm gegeven. Het spel is uitgedeeld aan 600 vrijwilligers uit Amsterdam West tijdens de
vrijwilligersdagen die door het stadsdeel zijn georganiseerd. Het spel richt zich breed op heel
Amsterdam West. Verder is er een website gemaakt, die gekoppeld is aan de website van de
gemeente, van waaruit het spel ook digitaal is te downloaden.
20. 17
3.3.4 Ambitie 4: deelnemers hebben een helder beeld van wat een organisatie ontwikkeltraject hen
oplevert
Blik op Talent is gevraagd om het organisatieontwikkeltraject voor vrijwilligersorganisaties in
Amsterdam West uit te voeren. Doelstelling van dit traject is geweest om deze organisaties minimaal 1
stap vooruit te laten zetten. De focus in de trajecten ligt op het ontwikkelen of aanscherpen van:
- Visie.
- Missie.
- Doelgroep.
- Tools ten behoeve van de uitbreiding van het vrijwilligerspotentieel (werving en binding).
- Vrijwilligersbeleid (focus op verwachtingen en rollen van organisatie en vrijwilligers).
Als criterium is meegegeven door stadsdeel Amsterdam-West dat deelnemers zou worden gevraagd
wat hun ontwikkelbehoefte was. In het traject is gebleken dat de organisaties die zich voor het
organisatieontwikkeltraject hebben opgegeven, doorgaans niet in staat bleken een concreet hulp- of
ontwikkelvraag te formuleren. De uitvoerende organisatie, Blik op Talent, is vervolgens ingegaan op
signalen die tijdens de eerste gesprekken naar voren kwamen. Daardoor konden latente behoeften
worden beantwoord, maar is weinig specifiek gemaakt wat de richting was.
De organisaties die zich voor het traject op hebben gegeven waren veelal bewonersgroepen en
buurtkamers met een zeer lichte organisatiegraad. Zij onderscheiden zich hierin van de meer
traditionele vrijwilligersorganisaties. Dit manifesteerde zich vooral in het begin, omdat er nog veel
voorbereiding nodig bleek om de organisaties leer- en ontwikkelingsbereid te maken. Organisaties die
nog niet eerder gezamenlijk hebben nagedacht over waarom ze doen wat ze doen en waarom ze het
op een bepaalde manier hebben aangepakt, zullen eerst met elkaar hierover in gesprek moeten om
een gezamenlijke ontwikkelvraag te kunnen formuleren. De gemeente ziet voor met name de
buurtkamers een belangrijke maatschappelijke rol in het aansluiten bij en realiseren van Wmo-
doelstellingen. Dat zij zich ontwikkelen en professionaliseren is mede daarom van belang. Kort voor de
start van het traject is een beleidsmaatregel vastgesteld die voor veel commotie heeft gezorgd. Het
stadsdeel heeft nl. aangegeven 50% van de exploitatiekosten van de buurtruimtes op zich te nemen
wanneer organisaties op buurtniveau zelfstandig activiteiten gaan ontwikkelen, en laten zien hiertoe in
staat te zijn. Deze maatregel heeft de focus van de ontwikkelvragen doen verschuiven en doet een
direct appèl op competenties die bij de bestuurders onvoldoende aanwezig zijn. Denk bijvoorbeeld aan
ondernemersgeest en acquisitievaardigheden. Daarnaast heeft de verandering bij een aantal
organisaties nogal wat emotie veroorzaakt. Dit vereist een maatwerkaanpak voor de trainingen,
waardoor het starten met een basistraining niet mogelijk was. Organisaties vragen zich verder af wat
deze maatregel voor hen betekent, hoe ze hierop kunnen inspelen en welke kansen dat biedt. Eerst
moet daarover duidelijkheid zijn die er nu nog niet bij alle organisaties is. Daarmee is in het traject de
nodige rumoer ontstaan en komen soms dingen naar boven waar eerst aandacht voor moet zijn,
voordat het mogelijk is om een volgende stap te zetten. “Soms speelt er zoveel, dat dat je weg houdt
van wat er echt moet gebeuren”, aldus één van de procesbegeleiders.
Het zou kunnen dat de verwachtingen vanuit het stadsdeel te hoog gespannen zijn. Uit eerdere
ervaring blijkt dat mensen soms wel in staat zijn aan te geven wat ze zouden willen, maar vervolgens
verzanden als er ook uitvoering van ze wordt gevraagd. Daarnaast is het niet gezegd dat burgers
zaken die de overheid laat liggen zomaar uit zichzelf oppakken. Doorgaans is dat niet het geval. Het is
dan ook nodig dat er afstemming plaats vindt over wie welke rol op zich neemt en dat voor iedereen
duidelijk is wat de opdracht is. Het is nodig om de vrijwillige inzet in wat voor vorm dan ook, op
21. 18
buurtniveau te versterken en te ondersteunen zodat burgers worden gefaciliteerd om het zelf te doen.
En enige vorm van professionele ondersteuning blijft noodzakelijk.
3.3.5 Ambitie 5: deelnemende organisaties gaan actief aan de slag met het actualiseren van het
vrijwilligersbeleid
Organisaties zijn meegenomen in de elementen van het vrijwilligersmanagement en tijdens het traject
is opgepakt wat het meest urgent leek. Of de organisaties hier de zaken uit hebben opgepikt waarmee
ze een start kunnen maken met het opstellen van een vrijwilligersbeleid en een verdere groei kunnen
doormaken is nog maar zeer de vraag. In de meeste gevallen was er nog helemaal geen
vrijwilligersbeleid. Er wordt na afloop van het traject dan ook niets bijgesteld en onduidelijk is welke
stappen wel worden gezet. Ze hebben tools en instrumenten aangeleverd gekregen om mee aan de
slag te gaan en daar eindigt het traject. Hoe de tools en instrumenten vervolgens in hun eigen praktijk
worden ingezet is niet bekeken, vanwege de looptijd van de opdracht.
Het traject is afgesloten met een bewijs van deelname dat in een portfoliomap kan worden
opgenomen. Hoewel het traject wellicht niet de concrete plannen heeft opgeleverd die men van
tevoren had gehoopt te verkrijgen, heeft het de deelnemers wel meer zelfvertrouwen opgeleverd. Dat
is een belangrijke eerste stap.
Hieronder een overzicht van de deelnemende organisaties/netwerken, hun ontwikkelvraag en de
gemaakte ontwikkelstappen.
Organisatie Ontwikkelvragen bij intake Gezette ontwikkelstappen
De Verse Pers
1. Zoeken naar een financiële exploitatie, fondsen en
subsidies. Voorafgaand hieraan is het van belang om
2. de visie en missie te herijken. Afgestemd dat we
een start maken met beleid, visie en missie.
Aansluitend met een vervolg gericht op het uitwerken
van het vrijwilligersbeleid en acquisitie van middelen.
3. maken van planningen 4. ondersteuning bij het
maken van een meerjarenbeleidsplan. *externe
communicatie, administratie, contact met stadsdeel
Training met name gericht op
de organisatie, structuur en
taakverdeling. Prioriteiten
t.a.v. taakverdeling + werving
nieuwe vrijwilligers. Ook
gewerkt aan
vrijwilligersprofielen.
22. 19
Stichting
Multicultureel
Centrum
de Hudsonhof
1. Vrijwilligersbeleid. Vrijwilligers zijn bang om
contracten te tekenen. 2. Werven en binden van
vrijwilligers, er is momenteel een groot gebrek aan
vrijwilligers, voor de functie van gastvrouw, tussen 4
en 20 uur per week. Voorkeur Nederlandse vrouwen,
vanwege diversiteitsbeleid, geen TOP doelgroep. 3.
Conflicthantering voor de vrijwilligers. 4.
Klachtenprocedure. 5 Evaluatie + reactie, hoe krijgen
we valide beeld m.b.t. ervaring deelnemers aan
activiteiten?
Training vooral ingezet op
strategie, uitwerking format
evaluatie, uitvoeren van de
evaluatie, presentatie aan
Dagelijks Bestuur
Stichting SAN
Basistraining gericht op het neerzetten van het
(vrijwilligers)beleid
Inrichting efficiënter
werkproces, SMART
Activiteiten. Dit was
aanvankelijk niet beoogd,
maar het kwam later naar
voren dat er teveel druk ligt
bij het bestuur, ook deels
veroorzaakt door de
oprichtster.
Buurtkamer de
Gulden Winckel
Vrijwilligersbeleid, het vinden en binden van
vrijwilligers, eigenlijk hoofdstuk 2 Vrijwilligers. Bea en
Silvia Spong zijn de krachten die ook vrijwilligers
werven. Daarnaast ook fondsenaanvraag.
Vervolg werving en binding
van vrijwilligers
Stichting GPB
Verdieping van ontwikkelvragen, evaluaties op
verschillende momenten.
Uitvoering evaluaties,
feedback en terugkoppeling
op uitvoering activiteiten,
schrijven van de evaluaties
Vereniging Irakezen
Amsterdam
Opzetten van activiteiten voor bewoners in de buurt,
maar hoe kunnen zij deze betaald krijgen, hoe krijgen
ze vrijwilligers die zich hiervoor inzetten, wat moeten
we doen voor mannen en wat voor vrouwen aan
activiteiten zodat zij blij zijn en er iets aan hebben?
Training gericht op
ontwikkeling activiteiten,
programma gemaakt met
activiteitenkalender
23. 20
Buurtkamer Da
Costa
Werving en binding van vrijwilligers die zelfstandig
activiteiten ontplooien. Zitten 6 bestuursleden en 7
vrijwilligers.
Training ingezet op
eenduidige bestuurlijke visie,
verkenning ontplooiing
activiteiten passend bij
nieuwe stadsdeelbeleid,
actieplan opgesteld het
uitgezet t.a.v.
subsidieaanvraag i.h.k.v.
sociaal maatschappelijke- en
zorgactiviteiten, waaronder
vacature vrijwilliger
beheerder
Buurtkamer de
Parlarie
1. Financiën, sponsors. Vanwege bezuinigingen
minder middelen, hoe zorgen we voor meer
inkomsten, zodat de kamer zichzelf kan bedruipen?
2. Daarnaast ook de vraag hoe stellen we
verschillende gebruikersgroepen tevreden? 3. We
hebben bestuur en beheer. Bestuur bestaat uit 4
leden. Beheer houdt agenda bij, alle activiteiten
moeten een plek krijgen, initiatieven initiëren, PR,
brochures maken, toezicht op gebruikers en
gemaakte afspraken. 4. Hoe krijgen we de
verhouding tussen bestuur en beheer goed? Nu
lopen taken/verantwoordelijkheden teveel door
elkaar. 5. Hoe krijgen we meer vrijwilligers/handjes
voor beheertaken? 6. Hoe activeren we de doelgroep
meer? We missen contact met verschillende groepen
in de buurt. HVO doelgroep doet zelf activiteiten,
beschadigde vrouwen met kinderen, er zitten nog
steeds teveel mensen thuis. Het blijkt moeilijk om
diverse sociaal-culturele groepen met elkaar te
verbinden. Blijven gescheiden groepen, Turken,
Marokkanen, etc. Daarnaast ook moeilijk om de
behoefte te bepalen.
Training ingezet op
ontwikkeling activiteiten voor
verschillende culturele
doelgroepen, verduidelijking
rollen bestuur versus beheer,
vaststellen taken en
verantwoordelijkheden,
beslechten bestuurlijke crisis,
mediation
3.3.6 Ambitie 6: Samenwerking professionals en vrijwilligers: Samen Sterk in West
De Wij Zijn West Campagne en de werkwijze Tien Gouden Tips voor samenwerking tussen
vrijwilligers en beroepskrachten zijn bij uitstek een bottom-up proces. De bedoeling is om de kracht
van de buurtprofessionals aan te boren en van daaruit ontwikkeling te faciliteren. Hier komt het aan op
gelijkwaardige samenwerking en het handhaven van de Tien Gouden Tips voor samenwerking tussen
vrijwilligers en beroepskrachten.
Hoe hebben deelnemers dit ervaren en waar liepen procesbegeleiders tegenaan?
24. 21
Deelnemers: werken van onderop
Deelnemers geven aan tevreden te zijn over de wijze waarop ze begeleid zijn. Ze realiseren zich goed
dat het ook lastig is om samen te werken en alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. Deelnemers
vonden elkaar op betrokkenheid bij de wijk en vonden het leuk om met elkaar ideeën te onderzoeken
en uit te wisselen. Ze waardeerden daarnaast ook de ruimte die ze kregen om dingen uit te proberen,
te experimenteren, hun eigen weg te vinden. Als ze er dan niet uit kwamen was er ook back up in de
persoon van een procesbegeleider.
Tegelijkertijd waren de groepen vaak zo divers dat er nogal eens moeite was om elkaar goed te
verstaan. Wie doet nu wat en is waarvoor verantwoordelijk?
Ook het omgaan met elkaar gaf soms wat gedoe. Het samenwerken was lang niet altijd even
gemakkelijk. Met name daar waar deelnemers zich wilden onderscheiden of zich wilden profileren,
delfden anderen soms het onderspit.
Ontwikkeling deelnemers
De deelnemers leren van elkaar en van de procesbegeleider. Daarnaast zijn op onderdelen
deskundigen toegevoegd. De inventarisatie naar de leerbehoefte bij de deelnemers heeft tot nu toe
niet zoveel opgeleverd.
De deelnemers zijn gegroeid in hun eigen kunnen. Ze zijn actief/actiever geworden, hebben plannen
geschreven en deze uitgevoerd. Ze hebben hun eigen leerdoelen aangegeven of de
procesbegeleiding zag logische vervolgstappen waar op werd ingezet.
Het doel was te leren plannen en een plan uit te voeren: van bedenken naar doen. Dit blijkt voor veel
deelnemers een brug te ver. De procesbegeleiders hebben in eerste instantie zoveel mogelijk los
gelaten, ruimte gelaten aan de deelnemers en zijn daar waar het proces stagneerde meer gaan
sturen. Zij hebben ingezet op bewustwording van eigen competenties en het ontwikkelen van
samenwerkingsvaardigheden zoals ergens met elkaar uitkomen, keuzes maken, talenten aanspreken
en samenwerking met externen zoeken.
Procesbegeleiding: werken van onderop
De ervaring leert dat het werken met bewonersbudgetten zonder enige vorm van facilitering of
begeleiding niet leidt tot effectieve resultaten. In de campagne Wij zijn West is dan ook besloten om
procesbegeleiding in te zetten om ervoor te zorgen dat alle neuzen dezelfde kant op stonden.
Mensen lijken terughoudend in het nemen van verantwoordelijkheid. Daarnaast blijkt het voor mensen
niet eenvoudig om vaardigheden van ontwikkelen en uitvoeren te combineren. Leuke dingen
bedenken is het probleem niet, maar het plannen en organiseren van de uitvoering is echter vaak een
brug te ver. Ook geld uitgeven is voor sommige deelnemers lastig (Westerpark). Waar dat mee te
maken heeft is onduidelijk.
Verder speelt in iedere groep weer iets anders. Dat kan soms zowel de samenwerking als het proces
frustreren. Zo was er een groep die niet digitaal wilde, vanwege slechte ervaringen. Als het gaat over
informatie en advies, is dat wel een lastig gegeven.
Ook hadden sommige deelnemers het gevoel dat ze er wel heel veel tijd en energie in stopten, maar
dat er eigenlijk niet zo heel veel terug kwam. Dat is op de lange termijn niet houdbaar. Vrijwilligerswerk
moet ook iets opleveren.
25. 22
De samenstelling van de groep bepaald in hoge mate hoe het proces verloopt en in welk tempo.
Omdat er aan de poort niet wordt geselecteerd is de groep zeer heterogeen in achtergrond, ervaring
en niveau. Daardoor gebeurt er veel in de groepsdynamiek dat vraagt om begeleiding en sturing,
terwijl die tijd er eigenlijk niet is. De heterogeniteit van de groep is een kracht, maar zeker ook een
zwakte omdat het erg lastig is om van al die individuen een groep te maken, in de tijd die er (nu) voor
staat. Daardoor ontstaan soms moeilijkheden in de samenwerking.
Het van onderop werken wordt door de procesbegeleiders als leuk en leerzaam gezien. Zij zien een
hoge mate van betrokkenheid en energie bij mensen om zich in te zetten.
De procesbegeleiders geven aan dat iets meer sturing wel wenselijk is bij een groep met zulke
uiteenlopende profielen. Er was behoefte aan iets strakkere kaders, zeker bij mensen die niet gewend
zijn op dat niveau te werken. Juist de vrijheid maakte dat het soms lastig was om meer doel- of
resultaatgericht te werk te gaan en lukte het deelnemers maar moeilijk om tot verdieping te komen.
Daarmee is de procesbegeleiding per definitie meer dan deelnemers faciliteren bij de totstandkoming
van de campagne. Er is in sommige gevallen opbouwachtig werk nodig. Dat kost meer tijd dan ervoor
staat. Dat roept tevens de vraag op of er aan deelnemers meer voorwaarden gesteld moeten worden.
Het traject was super leerzaam, ook voor ons als procesbegeleiders. We leerden dat het woord
vrijwilliger eigenlijk te weinig zegt. Er zijn zoveel verschillende vrijwilligers met andere motivaties.
Voor ons was het een uitdaging om al die diverse mensen te bereiken en vast te houden.
Ook was het een uitdaging om uit te zoeken waar vrijwilligers verder ingezet kunnen worden, behalve
de bekende terreinen. Karolina Spaic, ZID theater
3.4 Ervaren knelpunten
De samenstelling van de groep vraagt aandacht. De werving van de deelnemers kost veel tijd evenals
het bestendigen van het groepsproces. De groepen zijn nu divers en de deelnemers hebben zeer
uiteenlopende achtergronden en zijn soms kwetsbaar. Deze groep deelnemers vraagt meer
begeleiding en coaching om in hun kracht te komen dan andere deelnemers met een wat steviger
profiel. Overall overheerst het gevoel dat er meer tijd nodig is om de deelnemers meer bewust te
maken van de output van hun inzet en wat het traject gaat opleveren.
Veel vrijwilligers die zich inzetten voor dit traject hebben veel ervaring in de wijk, maar hebben ook hun
stokpaardjes. Dit maakt het samenwerken soms ingewikkeld of stagneert de voortgang.
De openheid van de opdracht leidt tot vrije invulling en te weinig resultaatgerichtheid. De neuzen gaan
niet vanzelf dezelfde kant op. Hier is sturing en begeleiding nodig. Iedere vorm van sturing lijkt echter
een tegenstrijdigheid met de opdracht om van onderop te werken. Het is dus een continue afweging
om te bepalen wat prioriteit heeft. In het geval van de Wij zijn West campagne is ervoor gekozen om
de initiatieven zoals deze ontstonden, alsmede de ideeën, wensen en behoeften die daaruit
voortkwamen, te laten prevaleren boven de opdracht om bepaalde ambities te halen.
De tijd die stond voor het afronden van het traject is door de begeleiders ervaren als te kort. Dit zorgde
er tevens voor dat er meer gestuurd is dan wellicht de bedoeling.
26. 23
3.5 Succesfactoren
Kijkend naar wat binnen het stimuleren van actief burgerschap en vrijwillige inzet werkzame
elementen zijn, valt op dat aan deze elementen goed tegemoet is gekomen.
Krachten en wensen van de vrijwilliger
In het traject is bottom-up gewerkt en is het uitgangspunt geweest om te werken met wat zich
aandiende vanuit de werkgroepen. Hier is zeker rekening gehouden met grenzen en mogelijkheden
van de individuele werkgroepdeelnemers. Begeleiding of sturing die werd geboden had ten doel de
deelnemers in staat te stellen zowel het beste uit zichzelf te halen als een optimaal resultaat te
behalen binnen het traject.
Dit heeft geresulteerd in een co-creatief proces, waarin de deelnemers de ruimte kregen om hun
talenten in te zetten en zich daarop te profileren. Hierdoor zijn innovatieve en zelfs unieke ideeën
ontstaan. Die zijn niet onopgemerkt gebleven.
Door met zo’n grote groep bezig te zijn in het stadsdeel begint het wel steeds meer door te klinken in
de wijk. Dat is een goed teken. Die energie moeten we vasthouden. Sandra Doevendans, Blik op
Talent
Lokale aanpak en samenwerking
In het traject is gewerkt op wijkniveau waardoor veel ruimte ontstond voor maatwerk. De deelnemers
hebben hun eigen wijk als uitgangpunt genomen en de ideeën die ontstonden beantwoorden daarmee
aan een actuele en contextuele behoefte. Wie zich niet meer kon verbinden, stapte uit de werkgroep.
Daarmee bleef het traject gedragen en herkenbaar voor alle betrokkenen.
In bepaalde fases in het traject is samenwerking gezocht met externe professionals die konden helpen
het proces een stapje verder te brengen.
Persoonlijke benadering en netwerk
De deelnemers aan de campagne hebben zich met en voor elkaar ingespannen om in korte tijd
resultaten te bereiken met elkaar. De procesbegeleiders hebben een belangrijke rol gespeeld in de
groepsdynamiek en het bestendigen van de groep. Daardoor is de focus steeds gericht geweest op de
ontwikkeling van de groep en op de individuen binnen die groep. De groep heeft zelf actie
ondernomen, zij het soms na aansporen van de procesbegeleider, om actief naar buiten te treden. Zo
is gewerkt aan het betrekken van bedrijven door deze persoonlijk te benaderen. Ook heeft de
persoonlijke benadering van bezoekers van het Rembrandtparkfestival geleid tot interesse in vrijwillige
inzet in de wijk.
Naast het opbouwen van contacten met bedrijven is tevens samengewerkt met andere partners zoals
ABC, de VCA en de Vrouwenacademie. Door de deelnemers van de werkgroepen op hun talenten
aan te spreken konden ook binnen al hun afzonderlijke netwerken ook weer interessante contacten
worden gelegd en allianties worden gevormd.
3.6 Belangrijke randvoorwaarden voor vervolg
Alle procesbegeleiders geven aan meer tijd nodig te hebben om het proces te managen en de
deelnemers één op één te kunnen coachen.
27. 24
Ook is een langere doorlooptijd wenselijk om in alle onderdelen van het traject meer te kunnen
bereiken en dit ook beter te borgen. In de eerste tranche van het traject is het proces in een
tijdsbestek van zes maanden opgestart en doorgepakt. Onder druk lijkt veel vloeibaar te zijn
geworden. Dit heeft zowel voor- als nadelen. Enerzijds komt veel energie vrij omdat er snelle korte
slagen worden gemaakt. Daar kunnen mensen doorgaans gemakkelijk op aansluiten omdat te
overzien is wat voor welke periode wordt gevraagd. Anderzijds is de vraag of het verlengen van het
traject eenzelfde energie kan vasthouden. Dat zal moeten blijken uit het vervolg.
Budget om het proces te kunnen faciliteren en concrete activiteiten te kunnen uitvoeren blijft een
voorwaarde.
Een randvoorwaarde zou ook kunnen zijn om als procesbegeleider een sterkere rol in de
besluitvorming te hebben. Eventueel samen met een betrokken stadsdeelmedewerker. Tegelijkertijd
is juist de rol van de procesbegeleiders om de beweging van onderop vorm te geven en eigen initiatief
mogelijk te maken. Zij moeten niet faciliterend zijn naar de gemeente, maar overpakken en
doorontwikkelen op terreinen waar de overheid zich terug trekt. Wat hierin de beste rol is, moet
onderzocht worden.
De betrokkenheid van de medewerker van het stadsdeel mag groter. Zo kan aan de hand van de
gekozen opdracht vanuit het stadsdeel gerichter gezocht worden naar mensen die zich aan die
opdracht willen verbinden.
Procesbegeleiders geven aan dat er meer kaders zouden kunnen worden opgesteld om concretere
acties te kunnen formuleren. Een van deze kaders zou kunnen zijn, het gericht werven van nieuwe
deelnemers a.d.h.v. profielen. Dit kan de samenstelling van de groep op een positieve wijze
beïnvloeden en dat komt de uitwerking van de campagne ten goede. Hiermee wordt echter weer
afstand gedaan van de co-creatieve beweging van onderop die zo kenmerkend en uniek is in dit
project.
3.7 Verduurzaming
Over verduurzaming van de resultaten en verdere inbedding van de ontwikkelde producten is uitvoerig
gesproken. De ontwikkelde producten zijn vanuit de wijk ontstaan en daardoor voornamelijk gericht op
die lokale context. Daarmee zijn ze niet altijd of in ieder geval moeilijk overdraagbaar naar andere
wijken.
De ontwikkelde merchandise en de gemaakte documentaire die het campagneteam Bos en Lommer
heeft ontwikkeld is in principe tijdloos en niet specifiek aan een wijk gebonden. Daarmee leent het zich
voor brede verspreiding buiten het stadsdeel. De overige producten zijn vanuit de opdracht specifiek
gericht op verspreiding binnen de wijken. Ook lenen zij zich uitstekend voor uitrol naar de andere
Wijken, zoals: het West We Can spel, de nieuwsbrief en de vrijwilligerscommissie. Het West We Can
spel leent zich daarnaast ook heel goed voor inzet op andere thema’s dan vrijwillige inzet, zoals
armoede, sport, sociaal isolement etc.
De procesbegeleiders geven aan dat de producten verder uitgerold kunnen worden. Hoe dit te
organiseren, is echter nog onvoldoende uitgewerkt. Hierin lijkt het project ook feitelijk niet te voorzien.
Verduurzaming is alleen dan mogelijk als hiervoor tijd beschikbaar is. Het vraagt namelijk de nodige
28. 25
organisatie en de vraag is wie verantwoordelijk is. Verdere afspraken hierover zijn dan ook
noodzakelijk.
Verduurzaming betekent ook het actief houden van de huidige deelnemers, als ambassadeurs van het
vrijwilligerswerk. Het is van belang dat zij een dergelijke rol spelen in het verder uitwerken van de
initiatieven die in gang zijn gezet.
29. 26
4 Conclusies en aanbevelingen
4.1 Projectopzet: conclusie
4.1.1 Planning
Zoals eerder genoemd heeft de start van het project flinke vertraging opgelopen. De planning voor het
traject was daarom erg strak. Er is veel geïnvesteerd door zowel procesbegeleiders als deelnemers
om de campagnes op tijd af te kunnen ronden. De effectief beschikbare looptijd was vier maanden.
Het vermoeden bestaat dat er onder die druk veel vloeibaar is geworden. De vraag is of hetzelfde
effect bereikt kan worden wanneer zowel middelen als energie over een langere periode wordt
uitgespreid. Dat zal moeten blijken.
Conclusie:
In een tijdsbestek van vier maanden is het mogelijk gebleken om een eerste start te maken met het
traject. In relatief korte tijd is een aantal producten ontwikkeld ten behoeve van het stimuleren van de
vrijwillige inzet van bewoners. Dit is mede gelukt door effectieve begeleiding en lichte sturing van de
procesbegeleiders. Om echt effect te kunnen sorteren is meer tijd nodig. Deze eerste aanzet is een
stap in de goede richting. Het is echter nodig om het proces een langere periode te blijven volgen om
de impact ervan goed te kunnen waarnemen.
Aanbeveling op planning:
1. Werk op basis van deelprojecten om energie bij de deelnemers vast te houden. Ook is
daarmee het bereik mogelijk groter.
4.2 Impact en effect
Over impact en effect is door de korte looptijd van het traject nagenoeg niets te zeggen. De tijd waarin
de projectactiviteiten zijn ontwikkeld en plaats hebben gevonden was dermate kort dat dit onvoldoende
houvast biedt om conclusies te trekken over duurzame impact of effect.
Wel zichtbaar is dat de ontwikkelde producten niet onopgemerkt blijven. Mensen vertellen elkaar
erover en zo wordt het verhaal verspreidt. Wat dit betekent voor de impact is vooralsnog niet te
zeggen. Mond-tot-mondreclame kan echter een goede spin-off zijn voor een vervolg.
Aanbeveling op impact en effect:
1. Neem meer tijd om impact en effect te bereiken.
2. Investeer in communicatie over resultaten om spin-off te realiseren.
4.3 Conclusie en aanbevelingen op basis van de geformuleerde ambities
4.3.1 Campagne Wij zijn West
Conclusie Ambitie 1: studenten, nieuwkomers en 65+’ers zijn in het traject betrokken
De procesbegeleiders hebben het netwerk van het stadsdeel en hun eigen netwerk ingezet ten
behoeve van de werving. Deze werving was gericht op het vinden van buurtprofessionals met een
verscheidenheid aan profielen. Daarbij is gebruik gemaakt van flyers, social media en mond-tot-
mondreclame. Vervolgens hebben intakes plaatsgevonden en zijn er werkgroepen samengesteld. Er
30. 27
is daarbij in de meeste gevallen geen extra aandacht besteed aan het werven van studenten,
nieuwkomers en 65+‘ers. In Oud West/De Baarsjes is juist aan de werving van deze specifieke
groepen gedacht, met als resultaat dat er drie studenten (Hogeschool van Amsterdam, richting CMV)
deelnamen. Dit had een gunstig effect op de groepsdynamiek. Bij de andere campagnegroepen is de
werving breder getrokken en heeft zich gericht op alle inwoners van Amsterdam West en niet enkel
deze specifieke groepen. Deze ambitie is deels gehaald.
Vanuit de ontwikkelde producten liggen er kansen om via de diverse loketten nieuwkomers en ook
65+’ers te benaderen. Vooralsnog is er geen actie ontwikkelt specifiek gericht op studenten.
De activiteiten van de werkgroep Westerpark sluiten goed aan bij de Wmo-doelstelling om meer
bedrijven aan te spreken op hun maatschappelijke betrokkenheid. Deze werkgroep heeft zich in het
bijzonder gericht op het aanspreken van vrijwilligerspotentieel bij bedrijven en heeft daar actief op
ingezet. Onduidelijk is of dit al tot concrete resultaten heeft geleid, qua nieuwe aanwas.
Aanbeveling ambitie 1:
1. Het verdient aanbeveling om uit te zoeken waar de toegang tot het gewenste potentieel zou
kunnen worden gevonden. Aansluiting vinden zou kunnen geschieden door de vindplaatsen in
kaart te brengen: huisartsen, Wmo-loketten waar 65+-passen of seniorenvoorzieningen worden
afgegeven, woningcorporaties, loketten burgerzaken, makelaarskantoren etc. De evidente
plekken waar mensen die in een bepaalde levensfase belanden zich vertonen. Daar is nu nog
onvoldoende op voorgesorteerd. Ook niet vanuit het stadsdeel vanwege de brede uitnodiging.
Daarnaast past het in de actuele maatschappelijke behoefte om kwetsbare groepen meer te
betrekken. Deze groep zou explicieter in het project kunnen worden opgenomen.
2. Inzetten op een actief netwerk van deelnemende bedrijven zou een kans kunnen zijn om meer
aandacht te genereren voor maatschappelijk betrokken ondernemen (Wmo doelstelling
Amsterdam West). Met name met het oog op de veranderingen in de zorg biedt dit interessante
perspectieven en is samenwerking noodzakelijk.
3. De inzet van vrijwilligers in de eerste tranche van het traject verdient waardering in de vorm
van verdere facilitering om resultaten te borgen en verduurzamen waar nodig.
4. Hoewel de ambitie is om in een tweede tranche te werken met een nieuwe groep deelnemers,
is het verstandig om gebruik te maken van reeds aanwezige energie en dynamiek. Er zou een
vorm moeten worden gevonden waarin de aangeboorde stroom wordt meegenomen, maar ook
voldoende ruimte is voor nieuwe aanwas en het ontstaan van een nieuwe dynamiek.
Conclusie ambitie 2: Vrijwilligers en organisaties zijn bekend met het ondersteuningsaanbod
Er zijn mooie producten ontwikkeld om organisaties en vrijwilligers te informeren en te adviseren.
Echter is nog niet veel zicht op het bereik bij de doelgroep. Hoewel de producten voor iedereen
beschikbaar zijn, is niet geheel duidelijk hoe zij hun weg gaan vinden naar de organisaties en de
vrijwilligers. Het We Can West spel is verspreid onder 600 vrijwilligers in Amsterdam West tijdens de
door de gemeente georganiseerde vrijwilligersdagen. Verder zijn de spellen verspreidt onder diverse
vrijwilligersorganisaties actief in Oud-West en de Baarsjes. De kennis is daarmee verspreid. De vraag
of het effect is behaald dat organisaties en vrijwilligers meer bekend zijn met het aanbod is moeilijker
te beantwoorden, omdat (nog) niet duidelijk is of en hoe het spel wordt gebruikt.
Aanbeveling ambitie 2:
1. De producten die zijn ontwikkeld binnen het thema Informatie en Advies, kunnen verder
worden uitgebouwd en daarmee verduurzaamd. Voor een doorloop van het traject zou het
verstandig zijn in te zetten op doorontwikkeling van de producten en verdere verduurzaming.
31. 28
2. In het geval van de vrijwilligerscommissie is het belangrijk de deelnemers mee te nemen in de
doorontwikkeling. Hoewel ‘vers bloed’ op termijn wenselijk is, is het op dit moment juist
raadzaam om de deelnemers die nu in de commissie zitten de kans te geven de
werkzaamheid aan te tonen. Op termijn is het verstandig om steeds met nieuwe
commissieleden te werken om te borgen dat steeds met een frisse blik en vernieuwde energie
kan worden voort geborduurd op wat er al is.
3. Voor de werving van deelnemers voor het vervolg is nodig dat verwachtingen worden
gemanaged en duidelijk is dat er niet teveel ruimte is voor ontwikkeling, maar dat de focus ligt
op verspreiding en verduurzaming.
4. Creëer een (digitaal) platform waar de producten kunnen worden gepresenteerd en van
waaruit zij verder kunnen worden verspreid.
Conclusie ambitie 3: Er is meer aandacht voor erkennen en waarderen van vrijwilligers en het
vrijwilligerswerk onder de deelnemende organisaties
Het erkennen en waarderen van vrijwilligers kan op veel verschillende manieren plaats vinden. Zo zijn
alle vormen van aandacht voor en serieus nemen van het vrijwilligersbeleid een indirecte vorm van
waardering en erkenning van het belang van de vrijwilligers. Een vrijwilligersverzekering, een
inwerktraject, een aanspreekpunt in de organisatie, opleidingsmogelijkheden en
voortgangsgesprekken zijn daar voorbeelden van. Hiermee geven organisaties het signaal af naar hun
vrijwilligers voor ze te willen zorgen en ze te willen faciliteren in hun werkzaamheden. Daarnaast is bij
veel vrijwilligersorganisaties ook vaak sprake van beloning in de vorm van een jaarlijks uitje of een
feest of een kerstpakket of iets soortgelijks. Dit zijn directere beloningsvormen die zeker ook van
belang zijn.
Veel vrijwilligersorganisaties lijken de neiging te hebben voornamelijk te investeren in de werving van
nieuwe vrijwilligers, maar vervolgens niet meer veel te investeren wanneer ze eenmaal geworven zijn
en aan het werk. Ook zijn organisaties die zich met hun aanbod richten op de kwetsbare medemens
geneigd om zich wel voor hun doelgroep, maar veel minder voor hun vrijwilligers in te zetten. Het
gevaar van deze beide varianten is dat vrijwilligers vrij snel weer vertrekken omdat ze zich te weinig
gewaardeerd voelen.
Met de campagne is veel positieve aandacht uitgegaan naar de reeds actieve buurtprofessionals. De
documentaire die is gemaakt, het bordspel, het memospel en het etentje voor de langst zittende
vrijwilligers geven directe aandacht, erkenning en waardering aan de vrijwilligers die zich voor hun wijk
inzetten. Vanuit de evaluatie blijkt dat in sommige gevallen de deelname aan het traject Wij zijn West
ook wordt ervaren als een blijk van erkenning en waardering.
De aandacht voor erkennen en waarderen van vrijwilligers lijkt in eerste instantie vooral uit te gaan
naar de lang zittende, trouwe vrijwilligers. In het traject is echter op meerdere momenten stil gestaan
bij de modernere ad-hoc vrijwilliger. Hoe deze te erkennen en te waarderen is een actuele vraag waar
organisaties mee worstelen. Deze vraag is nog niet voldoende beantwoord.
Aanbevelingen ambitie 3:
1. Erkenning en waardering uiten, ook naar de deelnemers in de campagne.
2. Let op verdere verduurzaming van de ontwikkelde producten.
3. In een vervolg tevens aandacht voor erkennen en waarderen van ad-hoc vrijwilligerswerk.
Algemene conclusie campagne:
32. 29
De inspanningen vanuit de werkgroepen zijn niet onopgemerkt gebleven in de wijken. De energie en
het enthousiasme van de deelnemers en de trots op de ontwikkelde producten resoneren ook op
andere plekken. Conclusie lijkt dan ook te zijn dat de aandacht voor het stimuleren van vrijwillige inzet
door middel van een bottom-up campagne werkt.
Overall aanbevelingen campagne Wij zijn West:
1. Doorgaan op de ingeslagen weg met aandacht voor effect en impact op de langere termijn. De
wijkgerichte aanpak is een goede manier om de lokale vraagstukken en de lokale kracht in
beeld te krijgen en hier op maat op in te spelen.
4.3.2 Organisatieontwikkeltraject
Conclusie ambitie 4: deelnemers hebben een helder beeld wat het ontwikkeltraject hen oplevert.
Tijdens het traject kwam bij een aantal organisaties naar voren dat zij onvoldoende beeld hadden van
hoe ze er als organisatie voor staan. Dit bespreekbaar maken bleek geen sinecure. Vaak bleek dit
gesprek niet eerder gevoerd en was eerst bewustwording en overeenstemming nodig over de
gezamenlijke basis. De beleidsmaatregel over de gedeelde exploitatiekosten, maakte daarnaast ook
het nodige los. Duidelijkheid en overzicht creëren was vaak een eerste stap. Pas daarna is ruimte voor
verdere groei. Dit kwam ook naar voren vanuit de soms onrealistische verwachtingen die deelnemers
bleken te hebben aan de start van het traject. Kortom: men voelt wel aan dat er wel wat ondersteuning
gebruikt kan worden, maar weet eigenlijk niet precies waarop of waarbij. Daaruit valt te concluderen
dat het traject heeft opgeleverd dat de deelnemers zijn gegroeid qua bewustzijn en zelfvertrouwen, en
mogelijk ook op het gebied van visie. Of ze weten wat het hen oplevert is niet eenvoudig te zeggen.
Conclusie ambitie 5: deelnemende organisaties gaan actief aan de slag met het actualiseren van het
vrijwilligersbeleid
Niet alle deelnemende organisaties hadden een vrijwilligersbeleid en dus is er van actualiseren geen
sprake. Deelnemers hebben tools en instrumenten aangereikt gekregen waarmee ze stappen kunnen
zetten. Onduidelijk is of ze dit gaan doen, want er is op dat vlak geen actieve nazorg. Het is daarmee
niet te zeggen of deze ambitie ten volle is gehaald en er kan daarmee nauwelijks een conclusie aan
worden verbonden.
Aanbevelingen ambitie 4 en 5:
1. Het laten beantwoorden van een aantal vragen om ondersteunings- en ontwikkelbehoefte
duidelijk te krijgen, levert informatie op voor de begeleidende organisatie over het niveau van
de organisatie. Dit kan relevant zijn voor het traject dat daarna wordt gevolgd. Het maakt
tevens mogelijk om aan de poort te selecteren, zodat die organisaties voor wie het traject is
ontwikkeld aan bod komen. Nu is vaak veel voorbereiding en begeleiding nodig bij het
formuleren van een concrete vraag. Dat is niet waar het ontwikkeltraject voor is bedoeld en zo
gaat kostbare tijd verloren.
2. Het traject mag langer duren dan de vijf contactmomenten die nu zijn gepland. Om een goede
transfer te maken van het geleerde is het noodzakelijk dat er in de tijd ruimte is om te oefenen,
te experimenteren en vooral te reflecteren.
3. Het managen van verwachtingen is belangrijk om teleurstellingen te voorkomen. Van tevoren
moeten heldere criteria worden geformuleerd op basis waarvan zowel potentiële deelnemers
als de begeleidende organisatie kan bepalen of een traject evident is.
4. Er zou meer waarde moeten worden toegevoegd aan het bewijs van deelname. Het
deelnamebewijs is namelijk op geen enkele wijze een garantie voor goed beleid.
33. 30
5. Om enigszins te garanderen dat organisaties aan het werk gaan met de aangereikte tools en
instrumenten, is nazorg nodig. Deze zou bijvoorbeeld gegeven kunnen worden door de
professionals van ABC.
6. Om het belang van organisatieontwikkeling, professionalisering en kwaliteit te onderstrepen
zou het goed zijn om aandacht te besteden aan bij- of nascholing voor de organisaties die een
traject doorlopen hebben. Zo houden zij vast wat ze geleerd hebben en blijven ze
ontwikkelingsstappen zetten.
Conclusie ambitie 6: Samenwerking professionals en vrijwilligers
Het samenwerken tussen professionals en vrijwilligers behoeft begeleiding. Dit is een voorwaarde om
iets van de grond te krijgen, zo lijkt het. Vrijwilligers zijn dikwijls gefocust op de dingen waar zij energie
van krijgen en kunnen daar eindeloos met elkaar over blijven praten. Zonder professional die de
kaders in de gaten houdt en waar nodig een lichte vorm van sturing toepast, is er weinig zicht op
resultaat.
Omdat het van onderop werken best ingewikkeld is, ontstaat de neiging en de behoefte om te
selecteren aan de poort en te sturen in het proces. Dit staat echter haaks op de doelstelling om het
traject van onderop te laten invullen. Verder onderzoek is nodig om te ontdekken wat de beste
methode is om voor iedereen een optimaal resultaat te behalen, waarbij ieder zelf verantwoordelijk
blijft voor het eigen proces.
Aanbevelingen ambitie 6:
1. De aanwezigheid van professionals in het traject blijft noodzakelijk om kaders te stellen en te
bewaken, te kunnen focussen op resultaat en ontwikkelvraagstukken in de gaten te blijven
houden.
2. Om in het traject beter te kunnen focussen op het behalen van ontwikkeldoelen en
leerbehoeften, is ruimte nodig om deze goed te formuleren. Dit zou voorafgaand aan het
traject moeten plaatsvinden om daadwerkelijke ontwikkeltijd optimaal te benutten. Op die
manier wordt er meer op resultaat gestuurd.
3. Geen selectie aan de poort.
Conclusie werken van onderop:
Met inachtneming van de werkzame elementen lijkt het traject een mooie start te hebben gemaakt met
het aanwakkeren van de interesse bij bewoners voor maatschappelijk initiatief. De onderop
benadering werkt stimulerend en deelnemers geven aan er plezier in te hebben om op deze manier
iets voor hun wijk te kunnen betekenen.
Door de korte tijdspanne waarbinnen het traject moest worden volbracht, is er doel- en resultaatgericht
gewerkt. Ook hebben de procesbegeleiders een rol gespeeld in het in beweging krijgen en houden
van de werkgroepen en dat heeft in alle gevallen geleidt tot de ontwikkeling van concrete producten.
Aanbevelingen werken van onderop:
1. Werken van onderop komt niet als vanzelf op gang. De vraag is of er genoeg eigenaarschap
ligt en of die ook op de langere termijn blijft bestaan, is een nader te onderzoeken
aandachtspunt. Procesbegeleiding blijft noodzakelijk. Hiervoor is nodig dat er voldoende tijd
beschikbaar is.
2. Hoewel het idee was om in iedere fase met een nieuwe groep te werken, lijkt het verstandig
om dat wat reeds ontstaan is bij deelnemers niet verloren te laten gaan. Aanbeveling is dan
34. 31
ook om niet enkel met nieuwe deelnemers te werken, maar om nieuwe deelnemers te
betrekken en te zoeken naar een nieuw gezamenlijk startpunt waarop een nieuwe groep
ontstaat.
3. Stel de kaders voor een vervolg in onderling overleg samen met procesbegeleiders en een
aantal sleutelfiguren uit de werkgroepen. Zo ontstaat een werkbaar kader.
Conclusie verduurzaming:
Er is nagedacht over verduurzaming, maar het project voorziet niet in mogelijkheden om hierin te
investeren. Verduurzaming vraagt organisatie, waarvoor nu onvoldoende tijd beschikbaar lijkt. Ook is
de tijd te kort geweest om te borgen wat er is bereikt. Dit is een later stadium waarschijnlijk wel
mogelijk.
Aanbeveling verduurzaming:
1. Ruimte maken in het traject voor een plan voor borging en verankering.
2. Verantwoordelijkheid voor verduurzaming als onderdeel van het traject niet enkel aansturen
vanuit het stadsdeel maar beleggen bij procesbegeleiders en deelnemers in de werkgroepen.
35. 32
5 Door ontwikkelen in 2016
De ambitie is om in 2016 door te gaan met inzetten op het mobiliseren, versterken en erkennen en
waarderen van vrijwillige inzet. Bewoners en organisaties die zoeken naar vrijwilligerswerk of naar
vrijwilligers, kunnen hierbij adequate ondersteuning verwachten. Om matches mogelijk te maken
worden ook meerdere Talentenbeurzen georganiseerd. In 2016 zullen zij in een nieuwe vorm worden
aangeboden om ook te voorzien in de behoefte van mensen die vrijwillige inzet gebruiken als opstap
naar een betaalde baan.
Het programma Vrijwillige Inzet West 2015-2018 zal in zijn geheel per gebied op maat uitgevoerd. Elk
gebied heeft een eigen werkgroep met buurtprofessionals (vrijwilligers en professionals die
samenwerken in een buurt/gebied) en een procesbegeleider die hen faciliteert in het opzetten en
vormgeven van de te leveren producten.
1. Wij zijn West Campagnes
De buurtgerichte campagnes hebben als doel meer vrijwillige inzet te mobiliseren, erover te
informeren en te erkennen en waarderen. Buurtprofessionals actief in de drie wijken geven hier zelf
vorm aan en maken tegelijkertijd ontwikkelstappen op van te voren aangegeven competenties en
vaardigheden.
In Bos en Lommer hebben zij geconstateerd dat er vooral behoefte is aan het vergroten van
bewonersparticipatie in vrijwilligerswerk. In 2016 zal men hier verder op inspelen door bijvoorbeeld
organisaties die met vrijwilligers werken, een informatiefilm te bieden met tips en tools om hun
vrijwilligerspotentieel te vergroten. Ook zien zij dat er in Bos en Lommer veel vraag is naar een
duidelijke herkenbare plek waar mensen zich kunnen aanmelden om ad hoc vrijwilligerswerk te
kunnen doen. In 2016 zal worden ingezet op het duurzaam en efficiënt inspelen op deze vraag door
concrete antwoorden hierop verder uit te werken.
In Westerpark zien zij dat veel mensen zich vrijwillig inzetten, maar dit door maatschappelijke
veranderingen en bezuinigingen zwaarder wordt. Wie komt voor de belangen van deze vrijwilligers
op? Waar kunnen de vrijwilligers hun klachten en belemmeringen die ze ervaren kwijt? Hoe kunnen de
vrijwilligers in de relatie met allerlei organisaties en instanties worden ondersteund? En hoe kunnen
we ervoor zorgen dat organisaties die met vrijwilligers werken veel meer op de hoogte zijn van
ontwikkelingen en trends? Met deze vragen in het achterhoofd gaan de buurtprofessionals verder aan
de slag met de campagne 2016. Tegelijkertijd onderzoeken en toetsen zij de haalbaarheid van het
idee om een vrijwilligerscommissie Westerpark te organiseren.
In Oud-West/De Baarsjes zien zij dat er behoefte is vrijwilligersklussen, die beter passen bij de
(drukke) agenda van de hedendaagse burger. Hier zal in 2016 op worden ingespeeld. Tegelijkertijd
onderzoeken en toetsen de buurtprofessionals de haalbaarheid van een onafhankelijke
vrijwilligerspool, waar duidelijk de profielen van de vrijwilligers in worden opgenomen. Het idee is dat
organisaties de mogelijkheid wordt geboden om op basis van profielen, competenties, vaardigheden
en ervaringen, vrijwilligerswerk makkelijk kunnen koppelen aan vacatures, projecten en of
organisatievraagstukken.
2. 10 Tips Voor een Gouden Samenwerking tussen vrijwilligers en beroepskrachten
Dit project heeft als doel om de samenwerking tussen vrijwilligers en beroepskrachten te
verduurzamen en versterken. In 2016 zal de aanpak verder worden uitgerold in Westerpark en onder
36. 33
de aandacht worden gebracht van actieve bewoners(netwerken) en beroepskrachten die knelpunten
ondervinden in de onderlinge samenwerking.
Meer dan in andere buurten zien we in Bos en Lommer knelpunten, die de samenwerking tussen
vrijwilligers(organisaties) en beroepskrachten belemmeren. Dit heeft vaak te maken met het ontbreken
van onderling vertrouwen en samenwerkingsvormen die geen of weinig ruimte laten voor erkenning en
waardering van elkaars expertise en kunde. Er zijn in 2016 extra interventies nodig, alvorens de “Tien
Gouden Tips voor samenwerking” uit te rollen in Bos en Lommer. Daarbij wordt gedacht aan het
faciliteren van gesprekken waarbij formele en informele partners in een “veilige setting” met elkaar in
gesprek gaan over wederzijds vertrouwen en de meerwaarde van de ervaringsdeskundigheid van
vrijwilligers(organisaties).
3. Ontwikkeltrajecten voor vrijwilligersorganisaties
De ontwikkeltrajecten voor vrijwilligersorganisaties en informele bewonersnetwerken zijn bedoeld om
hen op maat te versterken met het oog op professionaliseren en het meer toegankelijk maken van
vrijwilligers activiteiten en klussen voor bewoners uit de kwetsbare 3D doelgroepen. In 2016 kunnen 9
organisaties/informele netwerken zich hiervoor inschrijven.
37. 34
6 Bronnen- en literatuurlijst
Bloemink, Sanne (2014). Eigen kracht gaat niet helemaal vanzelf. Participeren in Amsterdam Nieuw-
West. De Groene Asterdammer (29), jaargang 2014, p. 26-29.
Denters, prof. dr. Bas, Tonkens, prof. dr. Evelien, Verhoeven, dr. Imrat, Bakker, Judith (2013). Burgers
maken hun buurt. Via www.platform31.nl. Geraadpleegd: 24 november 2015.
Engbersen, R., Rensen, P. (2014). Help mij het zelf te doen. Een pleidooi voor methodisch werken
aan actief burgerschap. Via www.platform31 en www.movisie.nl.
Gotink, Bart (?). Er is slechts een beperkte groep burgers in voor ‘actief burgerschap’. Brabants
Dagblad, jaargang niet bekend.
Ham, M. (2015). Burgers en beleidsmakers: zonder wrijving geen glans. Via www.tsv.nl.
Hanzon, C. (2013). Werkzame elementen bij… vrijwillige inzet. Via www.movisie.nl.
Hendriks, Frans, Graaf, Laurens de, Wijdeven, Ted van de (2013). Frank Hendriks Actief Burgerschap.
Lijnen in de literatuur. Via www.tilburguniversity.edu. Geraadpleegd 7 januari 2016.
Hetem, R. (2013). Digimon onderzoek gemeente Amsterdam, Amsterdam West. Gegevensanalyse
van de resultaten. Via www.movisie.nl.
Kampen, dr. Thomas, Tonkens, prof. dr. Evelien, Verhoeven, dr. Imrat (2013). De affectieve burger.
Hoe de overheid verleidt en verplicht tot zorgzaamheid. Amsterdam: Van Gennep Amsterdam.
Leij, Josanne van der, Samadi, Marina, Dasai, Varsha. Post, Jesper, Hafkamp, Bart (2014).
Vrijwilligerswerk in Amsterdam West. Geraadpleegd 2015 via: http://files.josanne-van-der-
leij.webnode.nl/200000035-bb109bd041/Adviesrapport,%20ProFint,%20Stadsdeel%20West.pdf
Maat, Jan Willem van de, Veldhuysen, Chris (2011). Actief Burgerschap. Een overzicht van
interventies. Via www.movisie.nl.
Meindersma, J. (2015). Methodisch werken aan actief burgerschap. Via www.movisie.nl.
Swanborn, P.G. (2007) Evalueren. Het ontwerpen, begeleiden en evalueren van interventies: een
methodische basis voor evaluatie-onderzoek. (2
e
druk). Den Haag: Boom Lemma uitgevers.
Twist, prof. dr. M.J.W. van, Steen, dr. M. van der, Wendt Msc, A. (2014). Gewoon, in Amsterdam-
West… Een zoektocht naar het bijzondere van alledaagse participatiepraktijken. Geraadpleegd 2015
via www.nsob.nl.
Verhoeven, dr. Imrat (2013). ACTIE-model om burgerinitiatieven te ondersteunen. Via:
www.platform31.nl. Geraadpleegd: 24 november 2015.