SlideShare a Scribd company logo
1 of 36
Economie van klimaatverandering

Lit: PDF Harris & Roach
Ho ofdvragen en onderwerpen

   Wat zijn de oorzaken en consequenties van
    klimaatverandering?
   Hoe gebruiken economen kosten-baten analyse in
    de voorbereiding van de besluitvorming over
    klimaatverandering?
   Vergelijking tussen de studie van Nordhaus en
    Boyer (2000) en de Stern Review (2006).
   Korte discussie over het Kyoto Protocol.
Broeikaseffect
Geen   effect van de huidige emissies van broeikasgassen.
In plaats daarvan is het de accumulatie van
broeikasgassen in de atmosfeer die de globale temperatuur
met de tijd zou doen stijgen.
Door het broeikaseffect gedraagt de atmosfeer zich als het
glas in een broeikas.
     Het laat binnenkomend zonlicht door.
     Het beperkt de uitgaande warmte
Zonder het broeikaseffect zou de gemiddelde temperatuur
op aarde -18°C zijn, in plaats van de huidige 15°C.
De gemiddelde temperatuur op aarde steeg met 0.7°C
gedurende de 20e eeuw. Dit werd gedeeltelijk veroorzaakt
door de uitstoot van broeikasgassen door menselijk
gedrag.
Externaliteiten en common property resource

Externaliteitsprobleem van broeikasgassen
Producenten van broeikasgasemissies veroorzaken
klimaatverandering, maar zij ondervinden hier niet zelf
de volledige consequenties van.
Common property resource
De afwezigheid van restricties om de “global commons”
van de atmosfeer te mogen vervuilen leidt tot overgebruik
van de atmosfeer
    Het oplossen van het klimaatprobleem vereist
internationale samenwerking, wat moeilijk te bereiken is
wegens het Prisoner’s dilemma (zie college 9).
Stock pollutants
Broeikasgassen   zijn stock pollutants, die accumuleren:
   Het bevriezen van de stijging van de hoeveelheid
broeikasgassen zal het probleem niet oplossen, omdat de
bestaande hoeveelheid broeikasgassen nog decennia of
zelfs eeuwen in de atmosfeer zal blijven.
De planeet heeft een ‘absorptiecapaciteit’ die een
constante voorraad van broeikasgassen mogelijk maakt,
ondanks emissies. Echter, deze capaciteit is 50-80% lager
dan het huidige emissieniveau.
   Preventie van een steeds groter wordende voorraad
broeikasgassen vereist een vermindering van het
emissieniveau tot het niveau van de absorptiecapaciteit.
Interpretatie van Fig. 1: CO2 emissietrends
Gedurende    de 20e eeuw heeft een dramatische stijging
plaatsgevonden van globale CO2-emissies uit fossiele
brandstoffen.
     Petroleum is op het moment verantwoordelijk voor 42% van
      de globale CO2-emissies.
     Kolen zijn verantwoordelijk voor 36% van de huidige
      emissies.
Op dit moment is de VS de grootste vervuiler (verantwoordelijk
voor 25% van alle CO2 emissies in de wereld, terwijl ze minder
dan 5% van de wereldbevolking huisvesten).
China is nummer twee in termen van CO 2 emissies, maar men
voorspeelt dat China binnen een paar jaar de VS ‘inhaalt’.
Interpretatie Fig. 2: voorspelde CO2 emissies per regio

Er zijn drie wereldconferenties over klimaatverandering
geweest:
     In 1992: conferentie van de VN in Rio de Janeiro
     Een conferentie in 1997 in Kyoto (waar het Kyoto Protocol
       uit voort is gekomen)
     In 2002: World Summit on Sustainable Development.
Deze conferenties hebben slechts geleid tot langzame
vooruitgang in maatregelen die klimaatverandering moeten
verminderen.
Volgens Figuur 2 zijn globale CO2 emissies gestegen met 27%
tussen 1990 en 2004 en zullen zij stijgen met 59% tussen 2004
en 2030.
Interpretatie Fig. 2: voorspelde CO2 emissies per regio
In 2004 waren geïndustrialiseerde landen
verantwoordelijk voor de helft van de globale CO 2
emissies.
Echter, het grootste gedeelte van de voorspelde
emissies zal in de toekomst waarschijnlijk komen van
snel groeiende ontwikkelingslanden, met name China
en India.
Interpretatie Fig. 3: Per-capita CO2 emissies per regio

Figuur 3 laat zien: Ondanks de snellere
voorspelde groei van de totale CO 2 emissies in
ontwikkelingslanden, zullen in 2020 de per capita
emissies nog steeds hoger zijn in
geïndustrialiseerde landen.
  Het feit dat geïndustrialiseerde landen door
zullen gaan met het uitstoten van meer emissies
per capita wordt door ontwikkelingslanden
gebruikt als argument voor het niet hoeven te
verminderen van hun eigen emissies.
Interpretatie van Fig. 4: Globale temperatuurtrend

Figuur 4 laat zien dat in de afgelopen 100 jaar de
gemiddelde temperatuur is gestegen met 0.7°C.
Recente temperatuurrecords: Zes van de zeven
warmste jaren hebben plaatsgevonden sinds 2000.
Recente acceleratie van koers opwarming van de
aarde, op het moment 0.13°C per decennium.
 Op de Noord- en Zuidpool zijn de koersen zelfs
twee keer zo hoog als het gemiddelde.
Consequenties opwarming van de aarde
Gletsjers smelten in de meeste plaatsen ter wereld.
Het zeeniveau is gestegen met twee millimeter per jaar
als gevolg van:
     Smeltende gletsjers en ijsvlaktes.
     Opwarming van de oceaan (met 0.1°C tussen
      1961 en 2003) veroorzaakt uitzetting van water.

De  wetenschappers van het IPCC concluderen dat
het grootste gedeelte van de opwarming van de aarde
door mensen is veroorzaakt (door CO2 emissies).
De Nobelprijs vo or de Vrede 2007
"for their efforts to build up and disseminate greater
knowledge about man-made climate change, and to
lay the foundations for the measures that are needed
to counteract such change"




      Intergovernmental               Al Gore
      Panel on Climate
      Change (IPCC)
Interpretatie van Fig. 5: Globale temperatuurprojectie


Figuur   5 laat de voorspellingen van het IPCC voor de
toekomstige globale temperatuur zien.
Het IPCC geeft temperatuurprojecties voor
verschillende emissiescenario’s.
De meest optimistische projectie gaat uit van een
agressieve campagne om CO2 emissies te verlagen,
terwijl de meest pessimistische projectie van een
“business-as-usual" scenario uit gaat.
Interpretatie van Fig. 5: Globale temperatuurprojectie
Uitdit brede spectrum van toekomstige
emissiescenario’s volgt een bandbreedte van
voorspelde temperatuurstijgingen gedurende de 21e
eeuw.
Deze bandbreedte ligt tussen 1.1°C en 6.4°C, de
meest waarschijnlijke bandbreedte ligt tussen 1.8°C en
4°C (het donkerste gebied).
Interpr. Fig. 6: Relatie tussen emissies & temperatuurverandering


Figuur  6 neemt aan dat toekomstige broeikasgas-
emissies stabiliseren op bepaalde niveaus.
De huidige concentratie CO2 in de atmosfeer is 380
ppm. Als we andere broeikasgassen ook in beschouwing
nemen, dan is de concentratie “CO2 equivalent” (CO2e)
430 ppm.
Figuur 6 relateert verschillende emissie-
stabilisatieniveau’s, gemeten in CO2e, aan de
resulterende stijging in de globale temperatuur.
Interpr. Fig. 6: Relatie tussen emissies & temperatuurverandering

De  horizontale streep op elk niveau van CO2e staat
voor de bandbreedte van de temperatuur die met 90%
waarschijnlijkheid zal ontstaan.
De projectie van Figuur 6 suggereert dat een
stabilisering van CO2e op 450 ppm zou leiden (met 90%
waarschijnlijkheid) tot een temperatuurstijging tussen de
1.0°C en 3.8°C.
Kosten-baten analyse
Zonder  beleidsinterventie (m.a.w. het business-as-usual
scenario) zullen CO2 emissies stijgen zoals voorspeld in Figuur 2.
Voor  het maken van een kosten-baten analyse, om te bepalen of
en in welke mate een beleidsinterventie wenselijk is, moeten we
de kosten van mitigatie van klimaatverandering vergelijken met de
opbrengsten van mitigatie.
De kosten van mitigatie moeten vandaag worden gemaakt, terwijl
de opbrengsten ervan pas in de verre toekomst zullen komen.
    Vergelijking van de kosten van vandaag met de huidige
waarde (netto contante waarde; in het Engels: net present
value) van toekomstige opbrengsten van mitigatie van
klimaatverandering is nodig.
Huidige waarde
Volgens  economen wordt de huidige waarde van een
opbrengst €X die plaatsvindt over n jaren berekend als
            Huidige waarde (€X)=€X/(1+r)n,
Waar r de ‘discontovoet’ (Engels: discount rate) is.
Preciezer gedefinieerd is r de consumptie
discontovoet, aangezien we geïnteresseerd zijn in het
consumptieniveau dat betaalbaar is na mitigatie van
klimaatverandering.
Bijvoorbeeld: de huidige waarde van €50,000
ontvangen over 25 jaar geeft in het geval van een
consumptie discontovoet van 5%:
           €50,000/(1+0.05)25=€14,765.
Voorschrijvende benadering (normatief)
   Volgens de voorschrijvende benadering wordt de consumptie
    discontovoet afgeleid van het voorspelde gedrag van
    individuen volgens economische theorie.
   Volgens economische theorie wordt de consumptie discount
    afgeleid van de volgende twee componenten:
    (i) De meeste mensen prefereren het ontvangen van een euro
    vandaag in plaats van het te ontvangen in de toekomst.
         Individuen hebben een tijdsvoorkeur.
    (ii) Als mensen weten dat ze in de toekomst rijker zullen zijn
    dan vandaag, dan zien ze minder noodzaak om vandaag te
    investeren in de toekomst
          De consumptie discontovoet bestaat ook uit een op
    welvaart gebaseerde component.
Voorschrijvende benadering
   Beide componenten uit de laatste slide worden
    beïnvloed door parameters van de nutsfunctie van
    individuen.
   De literatuur geeft voorbeelden van discontovoeten
    zoals we die in de voorgaande slide hebben
    gehanteerd.
   Het combineren van de waarden van deze twee
    componenten geeft de waarde van de consumptie
    discontovoet.
Beschrijvende benadering
  Het idee achter de “descriptive” benadering is dat er
   financiële markten zijn waarin individuen hun
   preferenties en tijdsvoorkeur laten zien.
 In een ideale wereld zouden de geobserveerde rates
   of return (rendement op het geïnvesteerde
   vermogen) financiële markten corresponderen met
   de waarde van de consumptie discount rate van
   individuen.
Probleem: De voorschrijvende benadering neigt ernaar
   om een kleinere waarde aan de consumptie discount
   rate te geven dan de beschrijvende benadering.
   Echter, er is geen consensus over welke benadering
   beter is
Nordhaus en Boyer (2000) versus Stern Review

   Volgens de studie van Nordhaus en Boyer zou het
    optimaal zijn om broeikasgasemissies te
    verminderen met slechts een kleine hoeveelheid
    onder de huidige projectie.
   Tot recentelijk kwamen de meeste studies over
    klimaatverandering tot vergelijkbare conclusies als
    Nordhaus en Boyer.
   Deze consensus is in oktober 2006 betwist door de
    “Stern Review on the Economics of Climate
    Change”, geschreven voor de Britse overheid.
Nordhaus en Boyer (2000) versus Stern Review

   De Stern Review suggereert onmiddelijke en drastische
    ingrijpen door de overheid.
   Volgens de Stern Review zouden de mitigatiekosten van
    zo’n interventie 1% van het globale BNP per jaar zijn.
   In tegenstelling tot deze kosten zouden, volgens de
    Stern Review, de kosten van geen enkele inzet om
    klimaatverandering te verminderen ten minste 5% van
    het globale BNP per jaar zijn.
   Na het rekening houden met risico’s en andere effecten
    zouden de kosten kunnen oplopen tot 20% van het
    globale BNP per jaar.
Uitleg van verschillen
(i) De Stern Review gebruikt een lage consumptie discontovoet
    van 1.4% tegenover de consumptie discontovoet van 5-10%
    gebruikt in Nordhaus en Boyer.
     Dit is gedeeltelijk het gevolg van het feit dat de Stern
       Review de voorschrijvende benadering gebruikt om de
       consumptie discontovoet te bepalen, terwijl Nordhaus en
       Boyer de beschrijvende benadering gebruiken.
     Dit is ook gedeeltelijk het gevolg van het feit dat de Stern
       Review de time discount rate gebruikt die wegens
       ethische redenen gebruikt zou moeten worden.
       Volgens Nordhaus (2007) is deze ethische benadering
       conflicterend met het concept van “consumenten
       soevereiniteit”, m.a.w. dat individuen het beste kunnen
       beoordelen wat goed voor hen is.
Uitleg van verschillen
(ii) De Stern Review geeft een groter gewicht aan
      onzekerheid dan de studie van Nordhaus en Boyer.
      Dit wordt gemotiveerd door het voorzorgsprincipe,
      waardoor rampzalige mogelijkheden een groter
      gewicht zouden moeten krijgen, ondanks de kleine
      kans dat ze gebeuren. Dit verhoogt de kosten van
      non-actie van 5% tot 11-14% van het globale BNP
      elk jaar.
(iii) De Stern Review schat de kosten van mitigatie van
      klimaatverandering lager in dan in de studie van
      Nordhaus en Boyer.
Uitleg van verschillen
(iv) De Stern Review betrekt ongelijkheid in de analyse.
     Het stelt dat volgens het IPCC een temperatuurstijging
     van 2.5°C leidt tot kosten van slechts 1-1.5% van het
     BNP in ontwikkelde landen, maar tot kosten van 2-9%
     van het BNP in ontwikkelingslanden.
        Het evalueren van kosten in euro’s impliceert dat
     een daling van 10% van het BNP in een arm land lager
     is dan een daling van 3% van het BNP in een
     ontwikkeld land. De Stern Review weegt daarom de
     kosten in ontwikkelingslanden zwaarder mee, om
     rekening te houden met ongelijkheid. Dit verhoogt de
     mogelijke kosten van non-actie van 11-14% tot meer
     dan 20% van het globale BNP elk jaar.
Kyoto Protocol
    Het meest uitvoerige internationale milieuverdrag tot nu
     toe.
    Geïndustrialiseerde landen spraken af om de totale
     emissies in 2008-2012 te verminderen met 5%,
     vergeleken met het niveau in het basisjaar 1990.
    In 2004 was de algemene emissiereductie 3%,
     vergeleken met het basisjaar 1990.
    Echter, dit is voornamelijk het gevolg van de
     emissiedaling van 37% van de voormalige Sovjet-Unie
     en andere Oost-Europese landen, die op zijn beurt het
     gevolg is van de economische ineenstorting van deze
     landen.
Kyoto Protocol
   Om het Kyoto Protocol te halen, heeft het verdrag de
    volgende drie “flexibiliteitsmechanismen”:
     Toestemming om emissierechten te verhandelen tussen
       landen.
     Joint implementation: naast het verhandelen van
       emissierechten kan een land carbon credits ontvangen
       als het emissieverminderende projecten financiert in
       ontwikkelde landen (voornamelijk Rusland en Litouwen)
     Clean development mechanism: een land ontvangt
       carbon credits voor het financieren van
       emissievermijdende projecten in ontwikkelingslanden
De regering Bush en het Kyoto Protocol
    Onder het Kyoto Protocol sprak de VS af om zijn
     uitstoot met 7% te verminderen.
    Hoewel de VS het verdrag in 1998 tekende, heeft
     het dit verdrag nooit geratificeerd.
    In 2001 wees de regering Bush het Kyoto Protocol
     af.
    De regering Bush rechtvaardigde dit met het
     argument dat de onderhandelingen hadden gefaald
     en dat een nieuwe aanpak nodig was.
De regering Bush en het Kyoto Protocol
   In 2002 zette de regering Bush zijn eigen klimaatdoelen:
     Vrijwillig in plaats van bindend.
     Verminderen van de broeikasgas intensiteit (m.a.w.
       de broeikasgasemissies per eenheid BNP) met 18%
       tussen 2002 en 2012.
   De klimaatdoelen van de VS zijn echter niet ambitieus,
    aangezien het eigenlijk bijdraagt aan het business-as-
    usual scenario, en het impliceert een emissiestijging van
    24% tot 2012 in plaats van een vermindering met 7%
    zoals was afgesproken door de VS in het Kyoto
    Protocol.

More Related Content

Similar to 10 meb11 6 april 2011

Wim Turkenburg - de klimaatdoelstelling van parijs[springtij]
Wim Turkenburg - de klimaatdoelstelling van parijs[springtij]Wim Turkenburg - de klimaatdoelstelling van parijs[springtij]
Wim Turkenburg - de klimaatdoelstelling van parijs[springtij]Springtij
 
Lecture Peter Tom Jones: "Reasons for being optimistic (from an environmental...
Lecture Peter Tom Jones: "Reasons for being optimistic (from an environmental...Lecture Peter Tom Jones: "Reasons for being optimistic (from an environmental...
Lecture Peter Tom Jones: "Reasons for being optimistic (from an environmental...Peter Tom Jones
 
Masterclass Climate Change - Hans Opschoor (VU en ISS)
Masterclass Climate Change - Hans Opschoor (VU en ISS)Masterclass Climate Change - Hans Opschoor (VU en ISS)
Masterclass Climate Change - Hans Opschoor (VU en ISS)franksoree
 
Klimaatonderhandelingen 2009
Klimaatonderhandelingen 2009Klimaatonderhandelingen 2009
Klimaatonderhandelingen 2009Mondiaal nieuws
 
Scholierencollege: Klimaatverandering: wat is het probleem?
Scholierencollege: Klimaatverandering: wat is het probleem? Scholierencollege: Klimaatverandering: wat is het probleem?
Scholierencollege: Klimaatverandering: wat is het probleem? radboudscience
 
Lezing jones ku leuven_brugge_12_jan_2017
Lezing jones ku leuven_brugge_12_jan_2017Lezing jones ku leuven_brugge_12_jan_2017
Lezing jones ku leuven_brugge_12_jan_2017Peter Tom Jones
 
Energietechnologieën Scenario’s tot 2050
Energietechnologieën Scenario’s tot 2050Energietechnologieën Scenario’s tot 2050
Energietechnologieën Scenario’s tot 2050GreenFacts
 
Lezing jones ku leuven_sint-niklaas_2_okt_2017
Lezing jones ku leuven_sint-niklaas_2_okt_2017Lezing jones ku leuven_sint-niklaas_2_okt_2017
Lezing jones ku leuven_sint-niklaas_2_okt_2017Peter Tom Jones
 
Duurzame energie - visie 2030 versie 9
Duurzame energie - visie 2030 versie 9Duurzame energie - visie 2030 versie 9
Duurzame energie - visie 2030 versie 9Mark van Dijk
 
Lezing jones ku leuven_hasselt_29_maart_2017
Lezing jones ku leuven_hasselt_29_maart_2017Lezing jones ku leuven_hasselt_29_maart_2017
Lezing jones ku leuven_hasselt_29_maart_2017Peter Tom Jones
 
Webinar Decarbonisering - Noodzaak & Urgentie
Webinar Decarbonisering - Noodzaak & UrgentieWebinar Decarbonisering - Noodzaak & Urgentie
Webinar Decarbonisering - Noodzaak & UrgentieStork
 
Lezing jones ku leuven_diest_23_maart_2017_korte_versie
Lezing jones ku leuven_diest_23_maart_2017_korte_versieLezing jones ku leuven_diest_23_maart_2017_korte_versie
Lezing jones ku leuven_diest_23_maart_2017_korte_versiePeter Tom Jones
 
The Shell Court Case: 2024-04-03 Pleidooi dag 3 - deel 4.pdf
The Shell Court Case: 2024-04-03 Pleidooi dag 3 - deel 4.pdfThe Shell Court Case: 2024-04-03 Pleidooi dag 3 - deel 4.pdf
The Shell Court Case: 2024-04-03 Pleidooi dag 3 - deel 4.pdfEnergy for One World
 
Milieuadvocaat Roger Cox pleit voor drastische klimaatacties
Milieuadvocaat Roger Cox pleit voor drastische klimaatactiesMilieuadvocaat Roger Cox pleit voor drastische klimaatacties
Milieuadvocaat Roger Cox pleit voor drastische klimaatactiesPeter Bruijns
 
Drastische klimaatacties geboden
Drastische klimaatacties gebodenDrastische klimaatacties geboden
Drastische klimaatacties gebodenPeter Bruijns
 
Lezing jones ku leuven_green_next_25_maart_2017_korte_versie
Lezing jones ku leuven_green_next_25_maart_2017_korte_versieLezing jones ku leuven_green_next_25_maart_2017_korte_versie
Lezing jones ku leuven_green_next_25_maart_2017_korte_versiePeter Tom Jones
 
Economie en ecologie een perfecte symbiose?
Economie en ecologie een perfecte symbiose?Economie en ecologie een perfecte symbiose?
Economie en ecologie een perfecte symbiose?ETION
 
Van chemische naar natuurlijke koudemiddelen
Van chemische naar natuurlijke koudemiddelenVan chemische naar natuurlijke koudemiddelen
Van chemische naar natuurlijke koudemiddelenColt International
 

Similar to 10 meb11 6 april 2011 (20)

Wim Turkenburg - de klimaatdoelstelling van parijs[springtij]
Wim Turkenburg - de klimaatdoelstelling van parijs[springtij]Wim Turkenburg - de klimaatdoelstelling van parijs[springtij]
Wim Turkenburg - de klimaatdoelstelling van parijs[springtij]
 
Het Broeikas Effect
Het Broeikas EffectHet Broeikas Effect
Het Broeikas Effect
 
Lecture Peter Tom Jones: "Reasons for being optimistic (from an environmental...
Lecture Peter Tom Jones: "Reasons for being optimistic (from an environmental...Lecture Peter Tom Jones: "Reasons for being optimistic (from an environmental...
Lecture Peter Tom Jones: "Reasons for being optimistic (from an environmental...
 
Masterclass Climate Change - Hans Opschoor (VU en ISS)
Masterclass Climate Change - Hans Opschoor (VU en ISS)Masterclass Climate Change - Hans Opschoor (VU en ISS)
Masterclass Climate Change - Hans Opschoor (VU en ISS)
 
Klimaatonderhandelingen 2009
Klimaatonderhandelingen 2009Klimaatonderhandelingen 2009
Klimaatonderhandelingen 2009
 
Scholierencollege: Klimaatverandering: wat is het probleem?
Scholierencollege: Klimaatverandering: wat is het probleem? Scholierencollege: Klimaatverandering: wat is het probleem?
Scholierencollege: Klimaatverandering: wat is het probleem?
 
Lezing jones ku leuven_brugge_12_jan_2017
Lezing jones ku leuven_brugge_12_jan_2017Lezing jones ku leuven_brugge_12_jan_2017
Lezing jones ku leuven_brugge_12_jan_2017
 
Energietechnologieën Scenario’s tot 2050
Energietechnologieën Scenario’s tot 2050Energietechnologieën Scenario’s tot 2050
Energietechnologieën Scenario’s tot 2050
 
Lezing jones ku leuven_sint-niklaas_2_okt_2017
Lezing jones ku leuven_sint-niklaas_2_okt_2017Lezing jones ku leuven_sint-niklaas_2_okt_2017
Lezing jones ku leuven_sint-niklaas_2_okt_2017
 
Duurzame energie - visie 2030 versie 9
Duurzame energie - visie 2030 versie 9Duurzame energie - visie 2030 versie 9
Duurzame energie - visie 2030 versie 9
 
ICT en klimaatverandering
ICT en klimaatveranderingICT en klimaatverandering
ICT en klimaatverandering
 
Lezing jones ku leuven_hasselt_29_maart_2017
Lezing jones ku leuven_hasselt_29_maart_2017Lezing jones ku leuven_hasselt_29_maart_2017
Lezing jones ku leuven_hasselt_29_maart_2017
 
Webinar Decarbonisering - Noodzaak & Urgentie
Webinar Decarbonisering - Noodzaak & UrgentieWebinar Decarbonisering - Noodzaak & Urgentie
Webinar Decarbonisering - Noodzaak & Urgentie
 
Lezing jones ku leuven_diest_23_maart_2017_korte_versie
Lezing jones ku leuven_diest_23_maart_2017_korte_versieLezing jones ku leuven_diest_23_maart_2017_korte_versie
Lezing jones ku leuven_diest_23_maart_2017_korte_versie
 
The Shell Court Case: 2024-04-03 Pleidooi dag 3 - deel 4.pdf
The Shell Court Case: 2024-04-03 Pleidooi dag 3 - deel 4.pdfThe Shell Court Case: 2024-04-03 Pleidooi dag 3 - deel 4.pdf
The Shell Court Case: 2024-04-03 Pleidooi dag 3 - deel 4.pdf
 
Milieuadvocaat Roger Cox pleit voor drastische klimaatacties
Milieuadvocaat Roger Cox pleit voor drastische klimaatactiesMilieuadvocaat Roger Cox pleit voor drastische klimaatacties
Milieuadvocaat Roger Cox pleit voor drastische klimaatacties
 
Drastische klimaatacties geboden
Drastische klimaatacties gebodenDrastische klimaatacties geboden
Drastische klimaatacties geboden
 
Lezing jones ku leuven_green_next_25_maart_2017_korte_versie
Lezing jones ku leuven_green_next_25_maart_2017_korte_versieLezing jones ku leuven_green_next_25_maart_2017_korte_versie
Lezing jones ku leuven_green_next_25_maart_2017_korte_versie
 
Economie en ecologie een perfecte symbiose?
Economie en ecologie een perfecte symbiose?Economie en ecologie een perfecte symbiose?
Economie en ecologie een perfecte symbiose?
 
Van chemische naar natuurlijke koudemiddelen
Van chemische naar natuurlijke koudemiddelenVan chemische naar natuurlijke koudemiddelen
Van chemische naar natuurlijke koudemiddelen
 

10 meb11 6 april 2011

  • 2. Ho ofdvragen en onderwerpen  Wat zijn de oorzaken en consequenties van klimaatverandering?  Hoe gebruiken economen kosten-baten analyse in de voorbereiding van de besluitvorming over klimaatverandering?  Vergelijking tussen de studie van Nordhaus en Boyer (2000) en de Stern Review (2006).  Korte discussie over het Kyoto Protocol.
  • 3. Broeikaseffect Geen effect van de huidige emissies van broeikasgassen. In plaats daarvan is het de accumulatie van broeikasgassen in de atmosfeer die de globale temperatuur met de tijd zou doen stijgen. Door het broeikaseffect gedraagt de atmosfeer zich als het glas in een broeikas.  Het laat binnenkomend zonlicht door.  Het beperkt de uitgaande warmte Zonder het broeikaseffect zou de gemiddelde temperatuur op aarde -18°C zijn, in plaats van de huidige 15°C. De gemiddelde temperatuur op aarde steeg met 0.7°C gedurende de 20e eeuw. Dit werd gedeeltelijk veroorzaakt door de uitstoot van broeikasgassen door menselijk gedrag.
  • 4. Externaliteiten en common property resource Externaliteitsprobleem van broeikasgassen Producenten van broeikasgasemissies veroorzaken klimaatverandering, maar zij ondervinden hier niet zelf de volledige consequenties van. Common property resource De afwezigheid van restricties om de “global commons” van de atmosfeer te mogen vervuilen leidt tot overgebruik van de atmosfeer Het oplossen van het klimaatprobleem vereist internationale samenwerking, wat moeilijk te bereiken is wegens het Prisoner’s dilemma (zie college 9).
  • 5. Stock pollutants Broeikasgassen zijn stock pollutants, die accumuleren: Het bevriezen van de stijging van de hoeveelheid broeikasgassen zal het probleem niet oplossen, omdat de bestaande hoeveelheid broeikasgassen nog decennia of zelfs eeuwen in de atmosfeer zal blijven. De planeet heeft een ‘absorptiecapaciteit’ die een constante voorraad van broeikasgassen mogelijk maakt, ondanks emissies. Echter, deze capaciteit is 50-80% lager dan het huidige emissieniveau. Preventie van een steeds groter wordende voorraad broeikasgassen vereist een vermindering van het emissieniveau tot het niveau van de absorptiecapaciteit.
  • 6.
  • 7. Interpretatie van Fig. 1: CO2 emissietrends Gedurende de 20e eeuw heeft een dramatische stijging plaatsgevonden van globale CO2-emissies uit fossiele brandstoffen.  Petroleum is op het moment verantwoordelijk voor 42% van de globale CO2-emissies.  Kolen zijn verantwoordelijk voor 36% van de huidige emissies. Op dit moment is de VS de grootste vervuiler (verantwoordelijk voor 25% van alle CO2 emissies in de wereld, terwijl ze minder dan 5% van de wereldbevolking huisvesten). China is nummer twee in termen van CO 2 emissies, maar men voorspeelt dat China binnen een paar jaar de VS ‘inhaalt’.
  • 8.
  • 9. Interpretatie Fig. 2: voorspelde CO2 emissies per regio Er zijn drie wereldconferenties over klimaatverandering geweest:  In 1992: conferentie van de VN in Rio de Janeiro  Een conferentie in 1997 in Kyoto (waar het Kyoto Protocol uit voort is gekomen)  In 2002: World Summit on Sustainable Development. Deze conferenties hebben slechts geleid tot langzame vooruitgang in maatregelen die klimaatverandering moeten verminderen. Volgens Figuur 2 zijn globale CO2 emissies gestegen met 27% tussen 1990 en 2004 en zullen zij stijgen met 59% tussen 2004 en 2030.
  • 10. Interpretatie Fig. 2: voorspelde CO2 emissies per regio In 2004 waren geïndustrialiseerde landen verantwoordelijk voor de helft van de globale CO 2 emissies. Echter, het grootste gedeelte van de voorspelde emissies zal in de toekomst waarschijnlijk komen van snel groeiende ontwikkelingslanden, met name China en India.
  • 11.
  • 12. Interpretatie Fig. 3: Per-capita CO2 emissies per regio Figuur 3 laat zien: Ondanks de snellere voorspelde groei van de totale CO 2 emissies in ontwikkelingslanden, zullen in 2020 de per capita emissies nog steeds hoger zijn in geïndustrialiseerde landen. Het feit dat geïndustrialiseerde landen door zullen gaan met het uitstoten van meer emissies per capita wordt door ontwikkelingslanden gebruikt als argument voor het niet hoeven te verminderen van hun eigen emissies.
  • 13.
  • 14. Interpretatie van Fig. 4: Globale temperatuurtrend Figuur 4 laat zien dat in de afgelopen 100 jaar de gemiddelde temperatuur is gestegen met 0.7°C. Recente temperatuurrecords: Zes van de zeven warmste jaren hebben plaatsgevonden sinds 2000. Recente acceleratie van koers opwarming van de aarde, op het moment 0.13°C per decennium.  Op de Noord- en Zuidpool zijn de koersen zelfs twee keer zo hoog als het gemiddelde.
  • 15. Consequenties opwarming van de aarde Gletsjers smelten in de meeste plaatsen ter wereld. Het zeeniveau is gestegen met twee millimeter per jaar als gevolg van:  Smeltende gletsjers en ijsvlaktes.  Opwarming van de oceaan (met 0.1°C tussen 1961 en 2003) veroorzaakt uitzetting van water. De wetenschappers van het IPCC concluderen dat het grootste gedeelte van de opwarming van de aarde door mensen is veroorzaakt (door CO2 emissies).
  • 16. De Nobelprijs vo or de Vrede 2007 "for their efforts to build up and disseminate greater knowledge about man-made climate change, and to lay the foundations for the measures that are needed to counteract such change" Intergovernmental Al Gore Panel on Climate Change (IPCC)
  • 17.
  • 18. Interpretatie van Fig. 5: Globale temperatuurprojectie Figuur 5 laat de voorspellingen van het IPCC voor de toekomstige globale temperatuur zien. Het IPCC geeft temperatuurprojecties voor verschillende emissiescenario’s. De meest optimistische projectie gaat uit van een agressieve campagne om CO2 emissies te verlagen, terwijl de meest pessimistische projectie van een “business-as-usual" scenario uit gaat.
  • 19. Interpretatie van Fig. 5: Globale temperatuurprojectie Uitdit brede spectrum van toekomstige emissiescenario’s volgt een bandbreedte van voorspelde temperatuurstijgingen gedurende de 21e eeuw. Deze bandbreedte ligt tussen 1.1°C en 6.4°C, de meest waarschijnlijke bandbreedte ligt tussen 1.8°C en 4°C (het donkerste gebied).
  • 20.
  • 21. Interpr. Fig. 6: Relatie tussen emissies & temperatuurverandering Figuur 6 neemt aan dat toekomstige broeikasgas- emissies stabiliseren op bepaalde niveaus. De huidige concentratie CO2 in de atmosfeer is 380 ppm. Als we andere broeikasgassen ook in beschouwing nemen, dan is de concentratie “CO2 equivalent” (CO2e) 430 ppm. Figuur 6 relateert verschillende emissie- stabilisatieniveau’s, gemeten in CO2e, aan de resulterende stijging in de globale temperatuur.
  • 22. Interpr. Fig. 6: Relatie tussen emissies & temperatuurverandering De horizontale streep op elk niveau van CO2e staat voor de bandbreedte van de temperatuur die met 90% waarschijnlijkheid zal ontstaan. De projectie van Figuur 6 suggereert dat een stabilisering van CO2e op 450 ppm zou leiden (met 90% waarschijnlijkheid) tot een temperatuurstijging tussen de 1.0°C en 3.8°C.
  • 23. Kosten-baten analyse Zonder beleidsinterventie (m.a.w. het business-as-usual scenario) zullen CO2 emissies stijgen zoals voorspeld in Figuur 2. Voor het maken van een kosten-baten analyse, om te bepalen of en in welke mate een beleidsinterventie wenselijk is, moeten we de kosten van mitigatie van klimaatverandering vergelijken met de opbrengsten van mitigatie. De kosten van mitigatie moeten vandaag worden gemaakt, terwijl de opbrengsten ervan pas in de verre toekomst zullen komen. Vergelijking van de kosten van vandaag met de huidige waarde (netto contante waarde; in het Engels: net present value) van toekomstige opbrengsten van mitigatie van klimaatverandering is nodig.
  • 24. Huidige waarde Volgens economen wordt de huidige waarde van een opbrengst €X die plaatsvindt over n jaren berekend als Huidige waarde (€X)=€X/(1+r)n, Waar r de ‘discontovoet’ (Engels: discount rate) is. Preciezer gedefinieerd is r de consumptie discontovoet, aangezien we geïnteresseerd zijn in het consumptieniveau dat betaalbaar is na mitigatie van klimaatverandering. Bijvoorbeeld: de huidige waarde van €50,000 ontvangen over 25 jaar geeft in het geval van een consumptie discontovoet van 5%: €50,000/(1+0.05)25=€14,765.
  • 25. Voorschrijvende benadering (normatief)  Volgens de voorschrijvende benadering wordt de consumptie discontovoet afgeleid van het voorspelde gedrag van individuen volgens economische theorie.  Volgens economische theorie wordt de consumptie discount afgeleid van de volgende twee componenten: (i) De meeste mensen prefereren het ontvangen van een euro vandaag in plaats van het te ontvangen in de toekomst. Individuen hebben een tijdsvoorkeur. (ii) Als mensen weten dat ze in de toekomst rijker zullen zijn dan vandaag, dan zien ze minder noodzaak om vandaag te investeren in de toekomst De consumptie discontovoet bestaat ook uit een op welvaart gebaseerde component.
  • 26. Voorschrijvende benadering  Beide componenten uit de laatste slide worden beïnvloed door parameters van de nutsfunctie van individuen.  De literatuur geeft voorbeelden van discontovoeten zoals we die in de voorgaande slide hebben gehanteerd.  Het combineren van de waarden van deze twee componenten geeft de waarde van de consumptie discontovoet.
  • 27. Beschrijvende benadering  Het idee achter de “descriptive” benadering is dat er financiële markten zijn waarin individuen hun preferenties en tijdsvoorkeur laten zien.  In een ideale wereld zouden de geobserveerde rates of return (rendement op het geïnvesteerde vermogen) financiële markten corresponderen met de waarde van de consumptie discount rate van individuen. Probleem: De voorschrijvende benadering neigt ernaar om een kleinere waarde aan de consumptie discount rate te geven dan de beschrijvende benadering. Echter, er is geen consensus over welke benadering beter is
  • 28. Nordhaus en Boyer (2000) versus Stern Review  Volgens de studie van Nordhaus en Boyer zou het optimaal zijn om broeikasgasemissies te verminderen met slechts een kleine hoeveelheid onder de huidige projectie.  Tot recentelijk kwamen de meeste studies over klimaatverandering tot vergelijkbare conclusies als Nordhaus en Boyer.  Deze consensus is in oktober 2006 betwist door de “Stern Review on the Economics of Climate Change”, geschreven voor de Britse overheid.
  • 29. Nordhaus en Boyer (2000) versus Stern Review  De Stern Review suggereert onmiddelijke en drastische ingrijpen door de overheid.  Volgens de Stern Review zouden de mitigatiekosten van zo’n interventie 1% van het globale BNP per jaar zijn.  In tegenstelling tot deze kosten zouden, volgens de Stern Review, de kosten van geen enkele inzet om klimaatverandering te verminderen ten minste 5% van het globale BNP per jaar zijn.  Na het rekening houden met risico’s en andere effecten zouden de kosten kunnen oplopen tot 20% van het globale BNP per jaar.
  • 30. Uitleg van verschillen (i) De Stern Review gebruikt een lage consumptie discontovoet van 1.4% tegenover de consumptie discontovoet van 5-10% gebruikt in Nordhaus en Boyer.  Dit is gedeeltelijk het gevolg van het feit dat de Stern Review de voorschrijvende benadering gebruikt om de consumptie discontovoet te bepalen, terwijl Nordhaus en Boyer de beschrijvende benadering gebruiken.  Dit is ook gedeeltelijk het gevolg van het feit dat de Stern Review de time discount rate gebruikt die wegens ethische redenen gebruikt zou moeten worden. Volgens Nordhaus (2007) is deze ethische benadering conflicterend met het concept van “consumenten soevereiniteit”, m.a.w. dat individuen het beste kunnen beoordelen wat goed voor hen is.
  • 31. Uitleg van verschillen (ii) De Stern Review geeft een groter gewicht aan onzekerheid dan de studie van Nordhaus en Boyer. Dit wordt gemotiveerd door het voorzorgsprincipe, waardoor rampzalige mogelijkheden een groter gewicht zouden moeten krijgen, ondanks de kleine kans dat ze gebeuren. Dit verhoogt de kosten van non-actie van 5% tot 11-14% van het globale BNP elk jaar. (iii) De Stern Review schat de kosten van mitigatie van klimaatverandering lager in dan in de studie van Nordhaus en Boyer.
  • 32. Uitleg van verschillen (iv) De Stern Review betrekt ongelijkheid in de analyse. Het stelt dat volgens het IPCC een temperatuurstijging van 2.5°C leidt tot kosten van slechts 1-1.5% van het BNP in ontwikkelde landen, maar tot kosten van 2-9% van het BNP in ontwikkelingslanden. Het evalueren van kosten in euro’s impliceert dat een daling van 10% van het BNP in een arm land lager is dan een daling van 3% van het BNP in een ontwikkeld land. De Stern Review weegt daarom de kosten in ontwikkelingslanden zwaarder mee, om rekening te houden met ongelijkheid. Dit verhoogt de mogelijke kosten van non-actie van 11-14% tot meer dan 20% van het globale BNP elk jaar.
  • 33. Kyoto Protocol  Het meest uitvoerige internationale milieuverdrag tot nu toe.  Geïndustrialiseerde landen spraken af om de totale emissies in 2008-2012 te verminderen met 5%, vergeleken met het niveau in het basisjaar 1990.  In 2004 was de algemene emissiereductie 3%, vergeleken met het basisjaar 1990.  Echter, dit is voornamelijk het gevolg van de emissiedaling van 37% van de voormalige Sovjet-Unie en andere Oost-Europese landen, die op zijn beurt het gevolg is van de economische ineenstorting van deze landen.
  • 34. Kyoto Protocol  Om het Kyoto Protocol te halen, heeft het verdrag de volgende drie “flexibiliteitsmechanismen”:  Toestemming om emissierechten te verhandelen tussen landen.  Joint implementation: naast het verhandelen van emissierechten kan een land carbon credits ontvangen als het emissieverminderende projecten financiert in ontwikkelde landen (voornamelijk Rusland en Litouwen)  Clean development mechanism: een land ontvangt carbon credits voor het financieren van emissievermijdende projecten in ontwikkelingslanden
  • 35. De regering Bush en het Kyoto Protocol  Onder het Kyoto Protocol sprak de VS af om zijn uitstoot met 7% te verminderen.  Hoewel de VS het verdrag in 1998 tekende, heeft het dit verdrag nooit geratificeerd.  In 2001 wees de regering Bush het Kyoto Protocol af.  De regering Bush rechtvaardigde dit met het argument dat de onderhandelingen hadden gefaald en dat een nieuwe aanpak nodig was.
  • 36. De regering Bush en het Kyoto Protocol  In 2002 zette de regering Bush zijn eigen klimaatdoelen:  Vrijwillig in plaats van bindend.  Verminderen van de broeikasgas intensiteit (m.a.w. de broeikasgasemissies per eenheid BNP) met 18% tussen 2002 en 2012.  De klimaatdoelen van de VS zijn echter niet ambitieus, aangezien het eigenlijk bijdraagt aan het business-as- usual scenario, en het impliceert een emissiestijging van 24% tot 2012 in plaats van een vermindering met 7% zoals was afgesproken door de VS in het Kyoto Protocol.

Editor's Notes

  1. 30/07/12
  2. 30/07/12
  3. 30/07/12
  4. 30/07/12
  5. 30/07/12
  6. 30/07/12
  7. 30/07/12
  8. 30/07/12
  9. 30/07/12
  10. 30/07/12
  11. 30/07/12
  12. 30/07/12
  13. 30/07/12
  14. 30/07/12
  15. 30/07/12
  16. 30/07/12
  17. 30/07/12
  18. 30/07/12
  19. 30/07/12
  20. 30/07/12
  21. 30/07/12
  22. 30/07/12
  23. 30/07/12
  24. 30/07/12
  25. 30/07/12
  26. 30/07/12
  27. 30/07/12
  28. 30/07/12
  29. 30/07/12
  30. 30/07/12
  31. 30/07/12
  32. 30/07/12
  33. 30/07/12
  34. 30/07/12
  35. 30/07/12
  36. 30/07/12