1. Zaterdag 15 augustus 2015 www.limburger.nl
horizon
E
lly vindt de legale tippelzone,
een lap asfalt in de lus van
een afrit van de snelweg, een
achteruitgang. Als een van de
weinige vrouwen is ze ook
argwanend over de zogeheten voorde-
len: betere zorg, bewaking en afwerk-
plekken, dus meer veiligheid.
Schijnveiligheid, zegt Elly. Bij de af-
werkplekken komen de bewakers im-
mers niet. En vrouwen verlaten het ter-
rein ook met klanten. Ze zijn nog altijd
vogelvrij. Elly krijgt gelijk als collega
Ilona Quaedvlieg in 2001 dood op de
hei wordt gevonden. Vermoord. Boven-
dien is het bikkelen. Op de Woonboule-
vard werd goed geld verdiend. Maar op
de nieuwe plek neemt de klandizie af
nu er meer controle is.
Ik zie haar een paar jaar niet, omdat
ik elders in Limburg werk. Wanneer de
zone weer in het nieuws komt omdat
de gemeente Heerlen sluiting over-
weegt, kruisen onze wegen elkaar weer.
Elly is strijdvaardig. Die sluiting vecht
ze aan, desnoods voor de rechter.
Ze staat nog steeds op de zone, zeven
dagen in de week. Ze is getekend. De
haardos is verschoten. Ze is vermagerd
en hoest veel en lang. Longemfyseem.
Laatste stadium. Gevolg van drugsge-
bruik en verwaarloosde longontstekin-
gen, zegt ze. Er is veel gebeurd, ze is
haar huis kwijtgeraakt, heeft gezwor-
ven, overal en nergens. Ze vraagt of ik
nog motor rijd. Dat weet ze dus nog.
Nog een paar puzzelstukjes. Ze is
onverwacht zwanger geraakt, vlak voor
haar veertigste. En twee jaar later op-
nieuw. Ze heeft een prachtige dochter
en een schat van een zoon. Ze laat fo-
to’s zien. Het meisje is een jonge kopie
van Elly. Later vertelt ze, stukje bij beet-
je, waarom haar kinderen niet meer bij
haar zijn. Haar dochter wordt haar di-
rect na de geboorte afgenomen. Ze zit
vast in de bajes in Den Haag vanwege
openstaande boetes. Daarna wordt ze
gegijzeld en in isolatie vastgezet tot na
de bevalling, omdat ze volgens justitie
haar kind zou willen ombrengen. „Idi-
oot. Dan had ik ook abortus kunnen
plegen.” De verpleegster in het Brono-
voziekenhuis staat toe dat ze Jade* di-
rect na de geboorte in de armen neemt.
Dan ben je moeder, ook al ben je niet
in staat om voor je kind te zorgen, zegt
Elly. Daags na de geboorte van Jade
reist Elly af naar de tippelzone in Heer-
len en gaat weer werken. Weken lang
gaat ze iedere dag met haar (niet ver-
slaafde) vriend, de vader van het kind
volgens Elly, op en neer naar Den Haag
om bij haar dochter te zijn op de cou-
veuseafdeling. Het meisje levert een
ongelooflijke strijd om af te kicken, die
vele maanden duurt. Elly schrijft tij-
dens die bezoeken iedere keer uitge-
breid in het boekje van Jade.
Ze raakt niet alleen Jade kwijt, maar
later ook haar vriend. Tijdens een van
hun autoritten - hij brengt haar vaak
naar de tippelzone en haalt haar weer
op - worden ze achtervolgd. Mensen
die het op haar gemunt hebben omdat
ze nog ergens een rekening heeft open-
staan? Elly weet het niet. Ze herinnert
zich de rotvaart waarmee ze rijden, de
manoeuvre die haar vriend maakt en
de klap. Dan wordt het zwart. Wat ze
zich herinnert, is dat ze op een gegeven
moment naast de auto staat. Haar
vriend is dood. Ze schreeuwt: ‘Waarom
hij en niet ik?’
Twee jaar na de geboorte van Jade
wordt ze opnieuw zwanger. Ze werkt
door tot de bevalling. Thuis hebben zij
en de vader van het kindje een babyka-
mertje ingericht. Toch besluit ze het
kind af te staan. De vader, met wie ze
later trouwt, is zwaar alcoholist, zij
drugsverslaafd. Wat kunnen ze een
kind bieden?
Ditmaal neemt ze de regie. Jade is bij
een pleeggezin geplaatst met geweldige
mensen. Patricia en haar man staan Elly
toe dat ze haar dochter af en toe ziet.
Patricia is niet alleen een liefdevolle
moeder voor haar dochter, ze heeft Elly
de kans gegeven om ook moeder te
zijn. „Ze ziet en waardeert me om wie
ik ben. Als mens, niet als junk en tippe-
laarster. Vanaf dag één was er een klik.
Patricia, een prachtmens. Een godsge-
schenk.” Na de bevalling belt ze Patri-
cia, legt zoontje Joris* in haar armen en
vraagt of ze ook voor hem wil zorgen.
Patricia belooft het. Zo hebben ze sa-
men Jeugdzorg buitenspel gezet, zegt
Elly met trots. En Patricia, die al twee
dochters heeft, krijgt zo een zoon. Elly
heeft haar eigen gevoelens onderge-
schikt gemaakt aan het belang van haar
kinderen.
Ik hoor dit verhaal, in flarden, tussen
haar werk door. En midden in de strijd
om behoud van de zone. Elly neemt
het voortouw, namens de laatste acht
vrouwen. Klandizie is er nauwelijks
meer. De gemeente wil de zone sluiten,
de kosten zijn te hoog. Een rol als soute-
neur past de overheid niet. Voor op-
vang van de vrouwen zal worden ge-
zorgd. Volgens Elly heeft de gemeente
de zone bewust kapotgemaakt. Sterf-
huisbeleid, briest ze. Vrouwen zijn ge-
stopt, verhuisd. Sommigen zijn dood.
Gestorven aan ziektes of een overdosis.
Buiten tussen de schotten van de af-
werkplek voor fietsers, die nu dienst
doet als gebruikersplek, stippelt Elly de
strategie uit. Ze onderbreekt het ge-
sprek even om te freebasen. Bruin of
wit, maakt niet uit. Spuiten doet ze al
jaren niet meer. Dit is wat ze willen: de
zone zelf exploiteren, kosten terugdrin-
gen door taxivervoer en toezicht te
schrappen of een alternatieve werkplek
zoeken. Desnoods vechten ze sluiting
aan met een gang naar de rechter. Het
wordt dat laatste. Op 1 januari 2013 sluit
de slagboom op de zone. De rechter oor-
deelt dat hij dicht mag blijven.
Het contact met Elly blijft. Ze sms’t
af en toe. Ik bezoek haar enkele keren
in het Domushuis in Heerlen, waar ze
woont sinds ze in 2011 ziek werd. Ze
mist de fysieke kracht om te tippelen,
bovendien is er geen scene. Ze schroeft
het druggebruik noodgedwongen terug
en spreekt af en toe nog af met een vas-
te klant die haar voor de deur oppikt.
Het leven wordt leeg. En ze is afhanke-
‘Ik ben bijna zover.
Laat het je goed gaan.’
portret
VERVOLG VAN PAGINA E6/7
De tippelzone vlak voor de sluiting eind 2012.
lijk van anderen. Dat is nog wel het
moeilijkste, die afhankelijkheid. Ze
speelt met het idee om een boek over
haar leven te schrijven. Het contact met
haar kinderen houdt haar op de been.
Twee jaar geleden. Ik zit op de rand
van haar bed in haar kamer. Elly toont
haar kostbaarste bezittingen. Een colla-
ge van foto’s van haar kinderen. Teke-
ningen. Een kettinkje van de vader van
Jade. Haar dagboek, document van een
moeder voor haar dochter. Ze leest
voor. Waarom ze niet in staat was om
voor haar te zorgen. Maar dat doet niets
af aan de liefde die ze voelt. Voor het
eerst zie ik haar huilen. Ze teert op klei-
ne momenten. Ze zijn met de hele fami-
lie naar de Efteling geweest. Mama,
papa, oma, de kinderen èn mama Elly
of buikmama, zoals haar kinderen haar
noemen.
„Ik mag toch mama zijn, dankzij hun
open houding. Het waardevolste ge-
schenk in mijn leven.”
Op nieuwsjaardag 2015 ontvang ik
per sms de beste wensen. De jaarwisse-
ling heeft ze doorgebracht in het zieken-
huis. Ze meldt zich nog, belooft ze, en
houdt woord als ze in de zomer be-
richt: ‘Ik ben bijna zover. Laat het je
goed gaan.’ Ik bezoek haar. En schrik.
Ze lijkt niet meer op de krachtige
vrouw die ik kende. Zeker twintig kilo
zwaarder, opgezwollen door de medicij-
nen en permanent aan de zuurstof. Het
lijf wil niet meer, de geest heeft er vre-
de mee. Hoe zwak ook, ze vindt nog
kracht om te vertellen. Twee uur lang,
met tussenpozen. Ze heeft vaak het ge-
voel dat ze stikt. Aan terugblikken heeft
ze geen behoefte. „Je weet toch dat ik
op mijn dertiende van huis ben wegge-
lopen?” Het blijft stil. Hoe is ze in de
drugswereld verzeild geraakt? „Ze heb-
ben me vastgebonden en net zo lang
geshot tot ik verslaafd was.” Elly zucht.
„Dat is zo lang geleden.” Aan de manier
waarop ze kijkt, zie ik dat het geen zin
heeft te vragen wie ‘ze’ zijn. Een paar
witte plekken worden wel ingekleurd.
Ze maakt de havo af. Werkt
’s avonds in een kroeg om bij te verdie-
nen, terwijl ze nog geen achttien is. Ze
gaat naar de grafische mts in Amster-
dam Sloterdijk. Ze is een van de besten
van de klas. Ze heeft een koffer vol
werk, misschien goed genoeg voor de
Rietveldacademie. Maar ze maakt de
mts niet af. Ze wil ‘leven’. Ze gaat in de
horeca werken, haalt ook haar horecapa-
pieren op de avondschool. En koopt
een motor.
Maar ze praat het liefst over haar kin-
deren. En over de laatste maanden. In
april dit jaar is ze nog naar Rotterdam
gegaan, om afscheid te nemen van haar
doodzieke vader. In juni is ze voor het
laatst de deur uit geweest om bij de kin-
deren thuis op bezoek te gaan. Het is
een warme zomerdag. Ze schrikken als
ze Elly zien in een rolstoel met zuurstof-
slangetjes in haar neus. Daarna is het
als vanouds, zegt Elly. Joris komt knuffe-
len, vertelt honderduit over zijn leven.
Jade is gereserveerder. „Een spiegel van
mezelf’’, zegt Elly. Dat is het afscheid,
zonder veel woorden.
Mag ik je verhaal opschrijven, vraag
ik. „Ja, meid, graag.”
Soms kun je mensen nog beter leren
kennen door te spreken met anderen.
Patricia, de moeder van Elly’s kinderen,
is zo iemand. „Ik ga haar niet veroorde-
len. Wij zijn samen mama. Die klik is
wederzijds. Elly is sterk en zich heel
goed bewust van het feit dat ze zelf niet
in staat is voor haar kinderen te zorgen.
Ik heb haar gezegd: ik hou van jouw
kinderen of het mijn kinderen zijn. Jij
hebt mij moeder gemaakt.”
Het is voor Patricia ook geen vraag of
Joris welkom is. Als Elly met een dikke
buik Jade bezoekt, besluiten zij al dat
broer en zus bij elkaar horen. Ze zijn
open en eerlijk naar de kinderen toe.
Wel wordt het verhaal aangepast aan
hun leeftijd. „Dat was eerst het verhaal
van het olifantje dat telkens opnieuw
terugkeert naar het verboden watertje
en ervan drinkt. Inmiddels weten ze
dat Elly drugsverslaafd is.” Ze staan
Elly toe om de kinderen te blijven zien.
Patricia is er niet alleen voor de kinde-
ren, maar in deze laatste fase ook voor
Elly zelf. Ze zal er bij zijn als Elly af-
scheid neemt van het leven.
Dat is het laatste gevecht van de
Queen: de strijd om het recht op een
menswaardig afscheid. Ze wil euthana-
sie, maar de aanvraag moet opnieuw
omdat er iets is misgegaan en de arts
twijfels heeft. „Mijn sterke gestel nekt
me alleen maar. Ik word gewoon ge-
naaid, zoals altijd. Mijn leven ten voe-
ten uit. Ik wil een menswaardig af-
scheid. Waarom iets aan de praat hou-
den dat kapot is?”
De namen van Elly’s kinderen zijn omwille
van de privacy gefingeerd.
We vertellen de
kinderen over het
olifantje dat telkens
weer snoept van het
verboden watertje.
Pleegmoeder Patricia
Heerlen maakt eind jaren zestig kennis met heroïne
via Vietnamverteranen die op het Navo-hoofdkwartier
in Brunssum worden gestationeerd. De volgende jaren
wordt de basis gelegd voor een omvangrijke, harde en
criminele drugscene, met het station als hotspot. In
die omgeving wordt gedeald, geshot, getippeld en ge-
slapen in portieken, perken of stationstunnels. Offi-
ciële cijfers spreken van 850 verslaafden, officieus
wordt dat op drieduizend geschat.
De komst van de basecoke medio jaren negentig is
het absolute dieptepunt. De junk is continu op jacht,
naar geld en drugs. De gedoogzone aan de CBS-weg
wordt onder grote druk van buurtbewoners schoonge-
veegd. De tippelscene met zo’n 120 heroïnehoertjes
verplaatst zich naar de Woonboulevard. In de periode
1992-2003 worden zeven prostituees vermoord. In
1996 wordt aan de Heideveldweg in Heksenberg de
eerste officiële tippelzone aangelegd. Die wordt na
450 dagen buurtprotest gesloten zonder ooit te zijn
gebruikt. In 2000 opent haast geruisloos een nieuwe
tippelzone aan de rand van de gemeentegrens met
Kerkrade. Zo’n 85 vrouwen worden toegelaten, nieu-
we vergunningen worden niet verstrekt. In 2011 is
dat aantal teruggelopen tot elf. Het fenomeen is op
z’n retour, sluiting is nabij, de gemeente beperkt de
openingstijden. In 2012 kondigt de wethouder slui-
ting aan. Zes vrouwen stappen tevergeefs naar de
rechter. Op 30 december 2012 hebben ze hun laatste
werkdag. Vanaf januari 2013 geldt in heel Heerlen een
tippelverbod. De straatscene is nagenoeg verdwenen.
“
Over de opmars en teloorgang van de tippelprostitutie in Heerlen
archieffoto Bas Quaedvlieg
E9 GO-E08R