SlideShare a Scribd company logo
1 of 4
Download to read offline
Volksbuurt “Het Sasje”:
In 1910 leefde de helft van de Nederlandse bevolking in armoede in één- of
tweekamerwoningen. In de steden werden deze woningen meestal in één gebied neergezet.
Vaak dichtbij de fabrieken of havens. De huizen waren klein en hadden weinig
voorzieningen. De meeste mensen leefden op straat en daardoor was daar ook veel te
beleven: de was doen, de was drogen, aardappels schillen, kletsen, spelen. Omdat men
elkaar veel nodig had, was de band onderling ook goed. Men stond altijd voor elkaar klaar.
De gewone mensen werden “het volk” genoemd. Vandaar de naam: Volksbuurt.
De meeste mensen in die buurt hadden geen vast werk en dus inkomen. Als ze het al wel
hadden konden ze elk moment worden ontslagen. Sommige mensen verdienden iets bij door
te gaan “venten” (verkopen op straat). Ze verkochten dan de meest uiteenlopende zaken.
Vaak werden deze producten thuis gemaakt de zgn. huisnijverheid. In Amersfoort kon dat
zijn: sigaren draaien, verstelwerk, strijkwerk, timmerwerk. Of men verkocht , fruit, groente,
warm water, vis, petroleum. Als je een goede kar had dan kon je ook spullen aan huis
ophalen zoals oude vodden (kleren), metaal of schillen. Het was dan helemaal handig als je
een hondenkar had.
Sommige mensen hadden wel drie “banen” om rond te kunnen komen. De meeste mensen
verdienden rond de zes gulden per week. Eén gulden is ongeveer vijftig eurocent waard. Van
deze zes gulden (ongeveer € 3,--) kon een gezin met zes kinderen net leven. Tegenwoordig
is dat misschien net genoeg voor zakgeld. In die tijd waren de prijzen ook veel lager dan nu.
De huur van een huis was ongeveer 1 gulden en 30 cent per week. Aan eten en drinken gaf
men zo’n 3 gulden en 50 cent per week uit. Dan kun je uitrekenen wat er nog over was om
kleding, schoenen en brandstof voor de kachel te kopen.
Het was in die tijd ook nog heel normaal dat de kinderen meehielpen. Er was dan wel
leerplicht (tot 12 jaar)maar thuis helpen om de kost te verdienen was ook nog altijd
geoorloofd. Vooral meisjes mochten vaak thuis blijven om te helpen. Kinderarbeid in de
fabrieken of in de havens was verboden dankzij het Kinderwetje van Van Houten (1874) en
de kinderwetten van 1901 waar de leerplicht werd ingevoerd.
Niemand had stromend water of een wc die je door kon trekken. De huizen waren niet
aangesloten op een waterleiding of riool. Je moest daarom naar de poepdoos. Dat was een
ton met een houten deksel erop met een gat erin. Als hij vol was dan werd deze opgehaald
door een speciale kar. Niet iedereen gooide zijn afval of deed zijn uitwerpselen in de ton.
Vaak kwam dit ergens anders in de buurt terecht. Omdat de mensen dichtbij elkaar in de
buurt woonden en niet genoeg geld hadden om goed te eten, konden bacteriën en virussen
zich makkelijk verspreiden. Er kwamen veel ziektes voor zoals cholera.
Je wassen ging in de tobbe. Eén keer in de week ging het hele gezin in de tobbe. Vader
eerst, daarna moeder en daarna de kinderen. Was je laatste dan had je koud en vies water.
Het water werd gehaald bij de pomp. Dit was schoon maar wel heel erg koud water.
In 1901 werd een speciale wet opgesteld die eisen stelde aan woningen en daarna konden
ook de armste mensen in iets betere huizen gaan wonen. Deze woningwet bestaat nog
steeds.
De Sassiaan (het beeld bij de Eemhaven) dat een zakkendrager
voorstelt
Foto: zakkendragers bij een boot op de Eem
Het Sasje was een volksbuurt bij de Kleine Koppel, waar nu het Eemplein ligt, en werd gebouwd
in de tweede helft van de negentiende eeuw. Het is hoogstwaarschijnlijk naar de
groentekwekerij met dezelfde naam genoemd. Deze lag dichtbij Wolfersteeg. Deze kwekerij
ontleende zijn naam wellicht aan een sluis of sasje in de omgeving.
Het was een hechte gemeenschap. De huizen waren klein maar de gezinnen waren groot.
Veel mensen werkten in de zeep- of gasfabriek en in de haven.
Kaart van I. van Vooren en
P. Wagemaker, 1888
(detail).
Meer informatie kun je vinden op de website van voormalige bewoners van het Sasje:
http://www.sasje.net/index2.html
Hieronder een paar verhalen uit dit boekje:
Als er een schip binnenkwam om gelost te worden, kon er wel wat extra mankracht gebruikt worden; ‘Koppelgasten’ of
zakkendragers werden deze mannen genoemd. Het was hard werken geblazen en de dorst sloeg toe. Dan werd aan jongens
die op straat zwierven opdracht gegeven bij Brom, die op het Sasje in de Berg en Dalstraat woonde, beugel-flesjes bier
‘dikkonten’ te halen.
Deze foto is rond 1915
gemaakt. De man in het
zwart (links) is Gijs van
Keken (1877-1915). Hij
heette ‘de Kikkert’. Dat
is een bijnaam die
overgaat van vader op
zoon. Gijs was de
opzichter van de
Koppelgasten. Hij
regelde het lossen van
de schepen, in dit geval
dus steenkool voor de
gasfabriek.
Voor de kinderen was het hele Sasje ‘speelterrein’. Eerst ging je kijken of
er nog wat te doen was in de Zwartesteeg. Daar was altijd wel wat te
beleven. Dàn ging je naar de steeg die daarachter lag. Dat was de steeg
tussen de Hoogstraat en de Noordstraat. In die steeg was altijd wat te
doen, want de buren van de Hoogstraat hadden lange tuinen en aan de Noord-straat
lagen korte tuinen met een schuurtje op het end. Die tuinen kwamen allemaal op de
steeg uit. En het was altijd leuk om daar te zijn. Je kon er spelen en kijken naar de
mannen die achter zaten te werken. Je mocht dan met je vriendjes altijd binnenkomen.
Het was ook spannend om langs de tuin van Pureveen te lopen, want die hadden een
hele hoop meiden. Als er niets te doen was in de steeg, dan ging je kijken bij het
winkeltje van Brommetje. Daar zaten soms mensen voor of achter, gezellig een biertje te
drinken. Als dan Teus Kokkepit langs kwam met het orgel dan liepen we mee. Dan gingen
we het hele Sasje over en dan kwamen er steeds meer jongens en meisjes bij. Maar
verder dan het Sasje mochten we niet komen. Als moeder gezegd had: ‘niet naar de Eem
en niet naar het spoor’, dan waagde je het niet om verder te gaan. Als je moeder merkte
dat je daar naartoe was gegaan, kreeg je wel een draai om je oren.
Mijn Pa, Jan Hamers, werkte op de zeepfabriek ‘de Viruly’. Hij stelde zeepsoorten samen en werkte met loog. Dat was naar
spul. Soms had hij hele gaten in z’n handen, zo beet dat goedje in je huid. Vooral ‘s winters was het werk erg zwaar, als het
had gesneeuwd. Dan moesten de vaten met zeep, die over de Eem per schip waren aangevoerd, omhoog gesjouwd worden
de fabriek in. Dus dat was geen lolletje voor zo’n man. Maar ja, er moesten centjes komen en dus ging je door. Hij heeft er
denk ik bij elkaar gerekend zo’n 22 tot 23 jaar gewerkt
Nard de Wit (1878-1947) en zijn vrouw lange Bet Oostveen (foto 1). Zij woonden in de Gaslaan, daar kon je bier kopen. Dat
huis werd daarom ‘Hotel de Witte’ genoemd. Zijn eigenlijke werk bestond uit het trekken en lossen van schepen. Die
schepen trok hij voort samen met zijn zoons vanaf Baarn en Soest, langs het Jaagpad, naar de Koppel in Amersfoort. Ook hij
had een hondenkar. Daarmee trok hij met zijn jongens er op uit om te venten met oude lompen en metalen
Foto 1: Foto 2: Hendrik van der Hoek met de hondenkar.

More Related Content

Similar to Informatie bij het Sasje

Similar to Informatie bij het Sasje (7)

Straatnamenindex van Ameland
Straatnamenindex van AmelandStraatnamenindex van Ameland
Straatnamenindex van Ameland
 
Kinderarbeid in de 19e eeuw
Kinderarbeid in de 19e eeuwKinderarbeid in de 19e eeuw
Kinderarbeid in de 19e eeuw
 
Uitleg ppt textielindustrie
Uitleg ppt textielindustrieUitleg ppt textielindustrie
Uitleg ppt textielindustrie
 
Zeeland & Zigeuners (Couleur Locale)
Zeeland & Zigeuners (Couleur Locale) Zeeland & Zigeuners (Couleur Locale)
Zeeland & Zigeuners (Couleur Locale)
 
Serie 25
Serie 25Serie 25
Serie 25
 
Kroegwandeling middelburg (www.middelburgdronk.nl)
Kroegwandeling middelburg (www.middelburgdronk.nl)Kroegwandeling middelburg (www.middelburgdronk.nl)
Kroegwandeling middelburg (www.middelburgdronk.nl)
 
Presentatie Voorstelling Reuzengilde Gruitrode
Presentatie Voorstelling Reuzengilde GruitrodePresentatie Voorstelling Reuzengilde Gruitrode
Presentatie Voorstelling Reuzengilde Gruitrode
 

More from Carla Nonkes

Vragen bij het Sasje
Vragen bij het SasjeVragen bij het Sasje
Vragen bij het SasjeCarla Nonkes
 
Vragen bij de Stoney stuw
Vragen bij de Stoney stuwVragen bij de Stoney stuw
Vragen bij de Stoney stuwCarla Nonkes
 
Vragen bij de molens
Vragen bij de molensVragen bij de molens
Vragen bij de molensCarla Nonkes
 
Vragen bij de Mannenzaal
Vragen bij de MannenzaalVragen bij de Mannenzaal
Vragen bij de MannenzaalCarla Nonkes
 
Vragen bij de haven(verzanding van de eem)
Vragen bij de haven(verzanding van de eem)Vragen bij de haven(verzanding van de eem)
Vragen bij de haven(verzanding van de eem)Carla Nonkes
 
Vragen bij de bierbrouwerijen
Vragen bij de bierbrouwerijenVragen bij de bierbrouwerijen
Vragen bij de bierbrouwerijenCarla Nonkes
 
Informatie bij de Stoneystuw
Informatie bij de StoneystuwInformatie bij de Stoneystuw
Informatie bij de StoneystuwCarla Nonkes
 
Informatie bij de molens
Informatie bij de molensInformatie bij de molens
Informatie bij de molensCarla Nonkes
 
Informatie bij de Mannenzaal
Informatie bij de MannenzaalInformatie bij de Mannenzaal
Informatie bij de MannenzaalCarla Nonkes
 
Introductie Lost in time
Introductie Lost in timeIntroductie Lost in time
Introductie Lost in timeCarla Nonkes
 

More from Carla Nonkes (14)

Vragen bij het Sasje
Vragen bij het SasjeVragen bij het Sasje
Vragen bij het Sasje
 
Vragen bij de Stoney stuw
Vragen bij de Stoney stuwVragen bij de Stoney stuw
Vragen bij de Stoney stuw
 
Vragen bij de molens
Vragen bij de molensVragen bij de molens
Vragen bij de molens
 
Vragen bij de Mannenzaal
Vragen bij de MannenzaalVragen bij de Mannenzaal
Vragen bij de Mannenzaal
 
Vragen bij de haven(verzanding van de eem)
Vragen bij de haven(verzanding van de eem)Vragen bij de haven(verzanding van de eem)
Vragen bij de haven(verzanding van de eem)
 
Vragen bij de bierbrouwerijen
Vragen bij de bierbrouwerijenVragen bij de bierbrouwerijen
Vragen bij de bierbrouwerijen
 
Uitleg les 3
Uitleg les 3Uitleg les 3
Uitleg les 3
 
Uitleg les 2
Uitleg les 2Uitleg les 2
Uitleg les 2
 
Uitleg les 1
Uitleg les 1Uitleg les 1
Uitleg les 1
 
Recept
ReceptRecept
Recept
 
Informatie bij de Stoneystuw
Informatie bij de StoneystuwInformatie bij de Stoneystuw
Informatie bij de Stoneystuw
 
Informatie bij de molens
Informatie bij de molensInformatie bij de molens
Informatie bij de molens
 
Informatie bij de Mannenzaal
Informatie bij de MannenzaalInformatie bij de Mannenzaal
Informatie bij de Mannenzaal
 
Introductie Lost in time
Introductie Lost in timeIntroductie Lost in time
Introductie Lost in time
 

Informatie bij het Sasje

  • 1. Volksbuurt “Het Sasje”: In 1910 leefde de helft van de Nederlandse bevolking in armoede in één- of tweekamerwoningen. In de steden werden deze woningen meestal in één gebied neergezet. Vaak dichtbij de fabrieken of havens. De huizen waren klein en hadden weinig voorzieningen. De meeste mensen leefden op straat en daardoor was daar ook veel te beleven: de was doen, de was drogen, aardappels schillen, kletsen, spelen. Omdat men elkaar veel nodig had, was de band onderling ook goed. Men stond altijd voor elkaar klaar. De gewone mensen werden “het volk” genoemd. Vandaar de naam: Volksbuurt. De meeste mensen in die buurt hadden geen vast werk en dus inkomen. Als ze het al wel hadden konden ze elk moment worden ontslagen. Sommige mensen verdienden iets bij door te gaan “venten” (verkopen op straat). Ze verkochten dan de meest uiteenlopende zaken. Vaak werden deze producten thuis gemaakt de zgn. huisnijverheid. In Amersfoort kon dat zijn: sigaren draaien, verstelwerk, strijkwerk, timmerwerk. Of men verkocht , fruit, groente, warm water, vis, petroleum. Als je een goede kar had dan kon je ook spullen aan huis ophalen zoals oude vodden (kleren), metaal of schillen. Het was dan helemaal handig als je een hondenkar had. Sommige mensen hadden wel drie “banen” om rond te kunnen komen. De meeste mensen verdienden rond de zes gulden per week. Eén gulden is ongeveer vijftig eurocent waard. Van deze zes gulden (ongeveer € 3,--) kon een gezin met zes kinderen net leven. Tegenwoordig is dat misschien net genoeg voor zakgeld. In die tijd waren de prijzen ook veel lager dan nu. De huur van een huis was ongeveer 1 gulden en 30 cent per week. Aan eten en drinken gaf men zo’n 3 gulden en 50 cent per week uit. Dan kun je uitrekenen wat er nog over was om kleding, schoenen en brandstof voor de kachel te kopen. Het was in die tijd ook nog heel normaal dat de kinderen meehielpen. Er was dan wel leerplicht (tot 12 jaar)maar thuis helpen om de kost te verdienen was ook nog altijd geoorloofd. Vooral meisjes mochten vaak thuis blijven om te helpen. Kinderarbeid in de fabrieken of in de havens was verboden dankzij het Kinderwetje van Van Houten (1874) en de kinderwetten van 1901 waar de leerplicht werd ingevoerd. Niemand had stromend water of een wc die je door kon trekken. De huizen waren niet aangesloten op een waterleiding of riool. Je moest daarom naar de poepdoos. Dat was een ton met een houten deksel erop met een gat erin. Als hij vol was dan werd deze opgehaald door een speciale kar. Niet iedereen gooide zijn afval of deed zijn uitwerpselen in de ton. Vaak kwam dit ergens anders in de buurt terecht. Omdat de mensen dichtbij elkaar in de buurt woonden en niet genoeg geld hadden om goed te eten, konden bacteriën en virussen zich makkelijk verspreiden. Er kwamen veel ziektes voor zoals cholera. Je wassen ging in de tobbe. Eén keer in de week ging het hele gezin in de tobbe. Vader eerst, daarna moeder en daarna de kinderen. Was je laatste dan had je koud en vies water. Het water werd gehaald bij de pomp. Dit was schoon maar wel heel erg koud water. In 1901 werd een speciale wet opgesteld die eisen stelde aan woningen en daarna konden ook de armste mensen in iets betere huizen gaan wonen. Deze woningwet bestaat nog steeds.
  • 2. De Sassiaan (het beeld bij de Eemhaven) dat een zakkendrager voorstelt Foto: zakkendragers bij een boot op de Eem Het Sasje was een volksbuurt bij de Kleine Koppel, waar nu het Eemplein ligt, en werd gebouwd in de tweede helft van de negentiende eeuw. Het is hoogstwaarschijnlijk naar de groentekwekerij met dezelfde naam genoemd. Deze lag dichtbij Wolfersteeg. Deze kwekerij ontleende zijn naam wellicht aan een sluis of sasje in de omgeving. Het was een hechte gemeenschap. De huizen waren klein maar de gezinnen waren groot. Veel mensen werkten in de zeep- of gasfabriek en in de haven.
  • 3. Kaart van I. van Vooren en P. Wagemaker, 1888 (detail). Meer informatie kun je vinden op de website van voormalige bewoners van het Sasje: http://www.sasje.net/index2.html Hieronder een paar verhalen uit dit boekje: Als er een schip binnenkwam om gelost te worden, kon er wel wat extra mankracht gebruikt worden; ‘Koppelgasten’ of zakkendragers werden deze mannen genoemd. Het was hard werken geblazen en de dorst sloeg toe. Dan werd aan jongens die op straat zwierven opdracht gegeven bij Brom, die op het Sasje in de Berg en Dalstraat woonde, beugel-flesjes bier ‘dikkonten’ te halen. Deze foto is rond 1915 gemaakt. De man in het zwart (links) is Gijs van Keken (1877-1915). Hij heette ‘de Kikkert’. Dat is een bijnaam die overgaat van vader op zoon. Gijs was de opzichter van de Koppelgasten. Hij regelde het lossen van de schepen, in dit geval dus steenkool voor de gasfabriek. Voor de kinderen was het hele Sasje ‘speelterrein’. Eerst ging je kijken of er nog wat te doen was in de Zwartesteeg. Daar was altijd wel wat te beleven. Dàn ging je naar de steeg die daarachter lag. Dat was de steeg tussen de Hoogstraat en de Noordstraat. In die steeg was altijd wat te doen, want de buren van de Hoogstraat hadden lange tuinen en aan de Noord-straat lagen korte tuinen met een schuurtje op het end. Die tuinen kwamen allemaal op de
  • 4. steeg uit. En het was altijd leuk om daar te zijn. Je kon er spelen en kijken naar de mannen die achter zaten te werken. Je mocht dan met je vriendjes altijd binnenkomen. Het was ook spannend om langs de tuin van Pureveen te lopen, want die hadden een hele hoop meiden. Als er niets te doen was in de steeg, dan ging je kijken bij het winkeltje van Brommetje. Daar zaten soms mensen voor of achter, gezellig een biertje te drinken. Als dan Teus Kokkepit langs kwam met het orgel dan liepen we mee. Dan gingen we het hele Sasje over en dan kwamen er steeds meer jongens en meisjes bij. Maar verder dan het Sasje mochten we niet komen. Als moeder gezegd had: ‘niet naar de Eem en niet naar het spoor’, dan waagde je het niet om verder te gaan. Als je moeder merkte dat je daar naartoe was gegaan, kreeg je wel een draai om je oren. Mijn Pa, Jan Hamers, werkte op de zeepfabriek ‘de Viruly’. Hij stelde zeepsoorten samen en werkte met loog. Dat was naar spul. Soms had hij hele gaten in z’n handen, zo beet dat goedje in je huid. Vooral ‘s winters was het werk erg zwaar, als het had gesneeuwd. Dan moesten de vaten met zeep, die over de Eem per schip waren aangevoerd, omhoog gesjouwd worden de fabriek in. Dus dat was geen lolletje voor zo’n man. Maar ja, er moesten centjes komen en dus ging je door. Hij heeft er denk ik bij elkaar gerekend zo’n 22 tot 23 jaar gewerkt Nard de Wit (1878-1947) en zijn vrouw lange Bet Oostveen (foto 1). Zij woonden in de Gaslaan, daar kon je bier kopen. Dat huis werd daarom ‘Hotel de Witte’ genoemd. Zijn eigenlijke werk bestond uit het trekken en lossen van schepen. Die schepen trok hij voort samen met zijn zoons vanaf Baarn en Soest, langs het Jaagpad, naar de Koppel in Amersfoort. Ook hij had een hondenkar. Daarmee trok hij met zijn jongens er op uit om te venten met oude lompen en metalen Foto 1: Foto 2: Hendrik van der Hoek met de hondenkar.