1. Pps over Veenarbeiders die wonen in plaggenhutten in de jaren 1800 tot 1900
5
Inleiding
‘De film der ellende rolt verder. Een eenzame keet in het veen: planken, of wat
daarvoor
doorgaat, en papier. Op een regendag is de woning haast onbereikbaar. Gezin: man,
vrouw en acht kinderen, de oudste acht jaar, de jongste dertien dagen. De kinderen
zijn
thuis, geen kleren om naar school te gaan. Baby ligt in een bedstee van lompen’.2
Dergelijke citaten kunnen moeiteloos voortgezet worden. Niets was de journalistiek
in de
jaren twintig van de vorige eeuw teveel om in geuren en kleuren te vertellen over de
treurige situatie in de venen van Drenthe. Het leven van de veenarbeiders was
synoniem
geworden met armoede, plaggenhutten, achterlijkheid en drankgebruik. Er moest
onder
erbarmelijke omstandigheden heel hard gewerkt worden voor een schamel loon. De
veenarbeiders kregen per definitie een slachtofferrol toebedeeld. Verschil of nuance
tussen plaats en tijd werd nauwelijks aangebracht. Het leven was niet anders dan
kommer
en kwel. Het geijkte beeld van plaggenhutten waarin de arme en hongerige
turfstekers
woonden vormde het algemene beeld en werd als vanzelfsprekend aanvaard.
2. Een plaggenhut
Wonen zoals de veenarbeider woonde met z'n gezin en z'n geit in 1900. In die tijd
gold de ongeschreven regel dat een nieuw huis mocht blijven staan als het tussen
zonsondergang en zonsopgang was gebouwd en de schoonsteen 's ochtens
rookte. In deze hutjes woonde de veenarbeiders met hun, vaak grote, gezinnen.
3. De vrouw op deze foto is Antonette Roelofs geb in 1867 zij poseert hier samen met
haar partner Jan van den Boogaard (bij iedereen bekend als Jan Tompe) voor hun
huisje op de Osse hei. Hoewel “huisje”; het is eigenlijk meer een plaggenhut!
Zei hadden 10 kinderen die allemaal zijn overleden ..
4. Een gezin bij een plaggenhut, begin twintigste eeuw.
Donker, stoffig, vochtig, koud, één leefruimte, dieren in de hal, geen stromend water,
geen douche, geen elektriciteit, geen privacy, vroeg oud, kindersterfte, koken op een
petroleumstel, armoede, analfabetisme, weinig bezit, geen recreatie, geen participatie,
geen zelfontplooiing, vrijwel geen macht.
5. Hier is de romantiek er gauw af en zie je iets van de bittere armoede. Het is
nauwelijks meer dan 100 jaar geleden dat deze foto is gemaakt. Hier zie je ze niet
meer, behalve in de themaparken, als herinnering. Maar als ik naar de actualiteiten
op TV kijk herken je nog steeds vergelijkbare situaties. Dan is er niet zoveel
veranderd in 100 jaar, het beeld heeft zich alleen verplaatst.
6. Onvoorstelbaar dat mensen zo arm waren, dat ze zo moesten leven. De foto geeft het
heel pakkend weer. Let eens op het gezicht van de moeder....
7. "Een groot gat gevuld met water en allerlei afval voor de deur. Deze gaten dienen
tevens tot bergplaats van mest
8. Krotten, achterbuurten, sanering: Krotwoning, plaggenhut in Drenthe
[Drente], 1936. Een moeder met kind zit in de deuropening van de uit
plaggen en planken gebouwde hut.
9. Het Leger des Heils deelt dekens uit aan een veenarbeidersgezin met tien kinderen.
11. Van links naar rechts: Sientje en echtgenoot Frans Kivits, Grardje, Sjef en Ciska voor
een van de plaggenhutten in Deurne 1893-1978 waarin
ze vele jaren woonden en wat volgens Grardje "de mooiste tijd van zijn leven was.
13. Een zeer eenvoudige kleine plaggenhut gebouwd van turven/plaggen en
stokken".1883
14. Plaggenhut te
Onstwedde, de muren van de hut bestonden uit turven en plaggen, deels bedekt
met schollen en planken.
De kamer mat 3 bij 3 meter en was 1,70 meter hoog.
15. Dagloners bij een zelf gebouwde plaggenhut, dit gezin had het nog redelijk,
moeder en kinderen hoefden niet op het land als loonwerker te werken.
16. een boerengezin dat poseert voor een bouwvallige plaggenhut langs een
modderige weg zijn in het Nederland van 2010 ondenkbaar, maar waren nog geen
honderd jaar terug in sommige streken werkelijkheid.
18. De eerste plaggenhutten in Zuidoost-Drenthe waren bedoeld als tijdelijke huisvesting van de
veenarbeiders.
19. Iets ten zuidoosten van Assen lag het huttendorp Lombok. Pas in de jaren
dertig van deze eeuw verdwenen hier de laatste hutjes.
20. ( Leuke anekdote) "Ik moet wel smokkelen meneer, we zijn zo arm",zei Albertje Loeks
in Winschoten tegen de rechter.
"Het is winter en mijn kerel kan niets anders verdienen dan met stropen".
"Maar u staat wel voor de 100 ste keer terecht",zei de rechter.
"Gut, meneer weet het nog veel beter dan ikzelf", antwoordde Albertje.
Zoals gewoonlijk werd ze weer veroordeeld tot een geldboete
21. Bedstee
Steen werd verwarmd en diende als kruik
22. jutters huis op Texel. Het huis werd in 1917 afgebroken, nadat de bewoners het al vanaf
1909 hadden verlaten.
Het oude echtpaar Gorter zit voor het raam. De foto moet kort voor 1909 zijn gemaakt.
23. Vrouw met kind voor een zelfgemaakte veenwoning met dakpannen. ca 1900
24. Onverharde weg met brug, een plaggenhut en enkele stenen woningen in een onbekende plaats.
In het midden wellicht woninginspecteurs en op de achtergrond bewoners van de woningen. ca.
1905
26. Mannen werkten 16 uur per dag, vrouwen en kinderen korter. Het hele gezin
werkte mee. Een gezin met een gezonde vader en een aantal sterke zonen
verdiende genoeg om goed te leven. Was de vader zwak van gezondheid en had
het gezin alleen dochters dan was men arm. Geld of kleding voor school was er
vaak niet. De honger en de armoede werden vaak weggedronken. Als het erg
koud was kroop men bij elkaar in de beste hut en werden er spannende verhalen
verteld.
27. Voor de tweede wereldoorlog en tot in de jaren 60 erna, was Westerhaar slechts een
klein gehucht, bevolkt door weinig mensen die hun kost trachtten te verdienen in de
turf. Over het algemeen behoorden deze mensen tot de armsten in onze moderne
samenleving, eigenlijk kon je gerust zeggen, dat ze gewoon NIETS bezaten...
29. Sommige gezinnen hadden nauwelijks meer dan een dak boven hun hoofd, een tafel
en een bedstee. Bij gebrek aan borden en bestek werden de aardappelen van de tafel
gegeten. Privaten werden vaak door meerdere gezinnen gebruikt en vuil water werd
via open goten en slootjes afgevoerd. Alleen de sterksten overleefden deze slechte
hygiënische omstandigheden.