2. In de Heer vind ik heel mijn sterkte,
in mijn God de vreugdezang.
Gij die mijn bevrijding bewerkt,
op U vertrouw ik
en 'k ken geen angst,
op U vertrouw ik
en 'k ken geen angst.
4. Dit huis bewaart voor ons
de echo van het Paaslied
en de wereld zien wij
met nieuwe ogen
omlijnd door Paaslicht.
Maar bij dat licht
zien wij scherper dan ooit
de puinhopen met doden bezaaid,
de moeders met kinderen,
uitgeprocedeerd,
5. kijken uitgebluste ogen ons aan
en mensen, geketend
in verdriet, gemis en vragen.
En wij,
wij kunnen amper
het geloof bewaren.
Dat dan de Levende
óns anker van de hoop mag zijn!
6. Lofzang
Dit is de dag die de Heer
heeft gemaakt en gegeven.
Laat ons Hem loven en danken,
verheugd dat wij leven.
Diep in de nacht
heeft Hij verlossing gebracht,
heeft Hij ons licht aangeheven.
7. Waren wij dood door de zonde,
verminkt en verloren,
doven van harte, verhard
om zijn woord niet te horen.
Hij is zo groot,
Hij overmande de dood.
Wij zijn in Jezus herboren.
8. Nu zend uw Geest als een vuur,
als een stem in ons midden,
dat wij van harte elkander
verstaan en beminnen,
en zo voortaan
eren Gods heilige Naam
en U in waarheid aanbidden.
11. Al heeft Hij ons verlaten,
Hij laat ons nooit alleen.
Wat wij van Hem bezaten,
is altijd om ons heen.
Als zonlicht om de bloemen,
een moeder om haar kind:
teveel om op te noemen,
zijn wij door Hem bemind.
12. Al is Hij opgenomen,
houd in herinnering,
dat Hij terug zal komen
zoals Hij van ons ging.
Wij leven van vertrouwen,
dat wij zijn majesteit
van oog tot oog aanschouwen
in alle eeuwigheid.
16. Ik geloof in God,
de almachtige Vader,
Schepper van hemel en aarde.
En in Jezus Christus,
zijn enige Zoon, onze Heer,
die ontvangen is van de heilige Geest,
en geboren uit de Maagd Maria;
die geleden heeft
onder Pontius Pilatus,
gekruisigd is,
gestorven en begraven;
17. die neergedaald is ter helle,
de derde dag verrezen uit de doden;
die opgevaren is ten hemel,
en zit aan de rechterhand
van God, zijn almachtige Vader.
Vandaar zal Hij komen oordelen
de levenden en de doden.
18. Ik geloof in de heilige Geest,
de heilige katholieke kerk,
de gemeenschap van de heiligen,
de vergiffenis van de zonden,
de verrijzenis van het lichaam,
het eeuwig leven.
Amen.
19.
20. bereiding van de gaven
Gezegend zijt Gij, God,
Heer van al wat leeft.
Uit uw milde hand ontvangen wij het brood.
Aan U dragen wij op wat de aarde geeft,
wat onze handen bewerken.
Maak het voor ons tot brood
van eeuwig leven.
Gezegend goede God,
hier en overal, altijd
21. Wij zegenen U, God,
Heer van al wat leeft.
Uit uw handen ontvangen wij de beker.
Aan U dragen wij op wat de aarde geeft,
het werk van onze handen.
Maak het voor ons
tot bron van eeuwig leven.
Gezegend goede God,
hier en overal, altijd
22. Omdat wij niets kunnen uit onszelf
en in alles vertrouwen op U
vragen wij dat Gij
onze gaven aanneemt, God,
en ons uw genade schenkt.
23. Bidden wij dat ons offer
aanvaard mag worden door God,
de Almachtige vader.
Moge de Heer deze gaven
uit uw handen aannemen,
tot lof en eer van zijn Naam,
tot welzijn van ons
en van heel zijn heilige Kerk.
24.
25. Laten we opstaan
voor het grote dankgebed…
De Heer zal bij u zijn.
De Heer zal u bewaren.
Verheft uw hart.
We zijn met ons hart bij de Heer.
Brengen wij dank aan de Heer, onze God
Hij is onze dankbaarheid waardig.
26. Gij roept ons weg, God,
uit duisternis en chaos,
om evenbeeld van U te zijn
en de aarde te dienen en te bewaren.
Wij danken U omdat Gij
de noodkreet hoort van mensen
in slavernij en onderdrukking,
omdat Gij komt redden en bevrijden.
27. Gij die ons vertrouwd maakt
met uw eigen Naam,
wij danken U omdat Gij
met mensen mee gaat,
omdat Gij in wolk en vuur
hen leidt door de woestijn,
omdat Gij het manna
uit de hemel zendt
en de levensdorst stilt
met verkwikkend water.
28.
29. Wij danken U om Jezus,
uw welbeminde Zoon,
Uw woord vol belofte
dat vrede brengt waar geweld is,
licht dat de duisternis verjaagt.
30. Wij danken U voor Hem,
die onderweg ons vergezelt
en ons weer horen doet
hoe Gij met mensen omgaat,
die de Schriften opent en leert
dat wie zijn leven geeft,
tot nieuw en eeuwig leven
wordt geboren.
33. Wij danken U voor Hem,
die alles heeft volbracht.
Gij hebt uw trouw betoond,
het dode graf ontsloten,
Hem hoog verheven.
Het graan dat in de aarde viel
wordt het brood voor het leven
van heel de wereld.
34. Zend uw Geest
die ons met levenskracht vervult
en onze wereld zal herscheppen:
een nieuwe aarde
waar voedsel, recht en vrede zijn
in overvloed,
waar mensen vervuld zijn
van hoop en vreugde.
35.
36. Zend uw Geest
die alle volken zo verbindt
dat zij elkaar de vredeshand reiken:
een nieuwe wereld
want al het oude is voorbij
in het heldere licht
van de nieuwe morgen.
37. Zend uw Geest over de Kerk
dat zij vrijmoedig en volhardend werkt
aan vrede, gerechtigheid
en heelheid van de schepping.
Gedenk onze lieve doden
en allen die ons zijn voorgegaan...
Draag hen in de schoot
van uw grenzeloze liefde.
38. Eerste en Laatste,
samen met heel de Kerk
die jubelt om haar verrezen Heer,
loven en danken wij U
39. Door hem en met hem en in hem
zal Uw naam geprezen zijn,
Heer onze God, almachtige Vader,
in de eenheid van de heilige Geest,
hier en nu en tot in eeuwigheid.
Amen.
40. We staan opWe staan op
om hetom het
Onze VaderOnze Vader
te bidden…te bidden…
41. Bron in de woestijn,
laat ons dat voor elkander zijn.
In brood en in wijn
zal liefde voor ons redding zijn.
42. Zoals het brood dat wij breken
was uitgezaaid in de aarde
en werd samengebracht
en één is geworden,
breng ons zo bijeen van heinde en ver
in het koninkrijk van uw vrede.
Moge het delen van dit brood
en deze beker ons sterken in de hoop
dat een nieuwe wereld komen zal
waar brood en liefde is,
genoeg voor allen.
43.
44. Staat op en weest niet bang.
Hij heeft ons aangeraakt.
Staat op en weest niet bang.
Hij heeft ons meegenomen
ver van het alledaagse
om vrij en onverdeeld
te wonen in zijn dromen.
45. Staat op en weest niet bang.
Hij heeft ons aangeraakt.
Staat op en weest niet bang.
Wij zien Hem in de ogen,
hervinden onze oorsprong,
gekoesterd door zijn zon.
Zijn licht is mededogen.
46. Staat op en weest niet bang.
Hij heeft ons aangeraakt.
Staat op en weest niet bang.
Hij is de welbeminde,
de door God zelf gewilde zoon,
Jezus, mensenkind.
Zijn stem weet ons te vinden.
47. Staat op en weest niet bang.
Hij heeft ons aangeraakt.
Staat op en weest niet bang.
Wij kunnen hier niet blijven,
de wereld roept ons wakker.
Jezus gaat voor ons uit;
zijn liefde zal ons drijven.