2. In de Heer vind ik
heel mijn sterkte,
in mijn God de vreugdezang.
Gij die mijn bevrijding bewerkt,
op U vertrouw ik
en 'k ken geen angst,
op U vertrouw ik
en 'k ken geen angst.
4. Eeuwige,
wij zijn gekomen
door U geroepen,
hier vinden wij
een plaats onder uw zon,
hier krijgen wij een eigen naam.
Maar verward zijn wij
in goed en kwaad,
en zo veel mensen
krijgen geen leven gegund.
5. Laat de zon van Uw aangezicht
over ons opgaan,
de regen van Uw erbarmen
ons bekrachtigen
en koester ons allen
in uw groot geduld.
Amen
6. Loflied
Zolang wij ademhalen
schept Gij in ons de kracht
om zingend te vertalen
waartoe wij zijn gedacht:
elkaar zijn wij gegeven
tot kleur en samenklank.
De lofzang om het leven
geeft stem aan onze dank.
7. Al is mijn stem gebroken,
mijn adem zonder kracht,
het lied op and're lippen
draagt mij dan door de nacht.
Door ademnood bevangen
of in verdriet verstild:
het lied van uw verlangen
heeft mij aan 't licht getild.
8. Ons lied wordt steeds gedragen
door vleugels van de hoop.
Het stijgt de angst te boven
om leven dat verloopt.
Het zingt van vergezichten,
het ademt van Uw Geest.
In ons gezang mag lichten
het komend bruiloftsfeest.
11. Roept God een mens tot leven,
wie weet waarom en hoe,
hij moet zichzelf prijsgeven,
hij leeft ten dode toe.
Hij zal zijn leven geven,
hij maakt zichzelf tot brood.
Hij sterft en and’ren leven,
hij overleeft de dood.
12. O Heer, Gij zult ons breken
en geven aan elkaar.
Uw tafel is het teken,
uw vrijmacht maakt het waar.
14. Gezegend is de Heer,
gezegend is zijn Naam,
vandaag, altijd,
in eeuwigheid.
15.
16. Ik geloof in God,
de almachtige Vader,
Schepper van hemel en aarde.
En in Jezus Christus,
zijn enige Zoon, onze Heer,
die ontvangen is
van de heilige Geest,
en geboren uit de Maagd Maria;
die geleden heeft onder
Pontius Pilatus,
17. gekruisigd is, gestorven
en begraven
die neergedaald is ter helle,
de derde dag verrezen
uit de doden;
die opgevaren is ten hemel,
en zit aan de rechterhand
van God, zijn almachtige Vader.
Vandaar zal Hij komen oordelen
de levenden en de doden.
18. Ik geloof in de heilige Geest,
de heilige katholieke kerk,
de gemeenschap van de heiligen,
de vergiffenis van de zonden,
de verrijzenis van het lichaam,
het eeuwig leven.
Amen.
19.
20. Laten we opstaan
voor het grote dankgebed…
De Heer zal bij u zijn.
De Heer zal u bewaren.
Verheft uw hart.
We zijn met ons hart bij de Heer.
Brengen wij dank aan de Heer, onze God
Hij is onze dankbaarheid waardig.
21. Heilige Vader,
omdat wij recht willen doen
aan Uw heerlijkheid,
omdat we verzoening
en vrede vinden bij U,
willen we U danken, altijd en overal.
Mozes heeft Uw volk
weggeleid uit de slavernij.
Jezus roept ons weg uit zonde en dood
tot een leven in vrijheid
met elkaar en alle mensen.
22. Wij mogen in deze wereld
van Uw kracht getuigen.
Daarom, met alle engelen,
machten en krachten,
met allen die leven in Uw heerlijkheid,
loven en aanbidden wij U
en zingen U toe met de woorden:
23. Heilig, heilig, heilig de Heer,
de God der hemelse machten.
Vol zijn hemel en aarde
van Uw heerlijkheid.
Hosanna in den hoge !
Gezegend Hij die komt
in de naam des Heren.
Hosanna in den hoge !
24. Hemelse Vader,
met eerbied noemen wij Uw naam.
Altijd zijt Gij met ons op weg
en dichter dan wij durven dromen
zijt Gij bij ons
wanneer Uw Zoon
ons samenbrengt rond deze tafel,
waar wij Uw liefde vieren
met brood en beker.
25. Zoals eens op de weg naar Emmaüs
ontsluit hij nu voor ons de Schrift
en wij herkennen hem
bij het breken van het brood.
Daarom bidden wij, almachtige God:
beadem met Uw Geest
dit brood en deze wijn
zodat Jezus Christus in ons midden komt,
die zijn lichaam schenkt, zijn levensbloed.
27. Verkondigen wij het mysterie
van ons geloof:
Als wij dan eten van dit brood
en drinken uit deze beker
verkondigen wij de dood des Heren
totdat hij komt.
We gaan zitten…
28. Oneindig goede Vader,
wij vieren dat Gij ons hebt verzoend,
wij verkondigen de liefde
die Gij ons toont.
Uw Zoon is door het lijden
en de dood gegaan.
Tot nieuw leven hebt Gij hem opgewekt.
Hij leeft in Uw heerlijkheid.
29. Zie met genegenheid naar onze gaven
en erken erin Uw eigen Zoon
die zijn leven heeft gegeven
opdat voor alle zoekende mensen
de weg naar U, Vader,
open en begaanbaar moge zijn.
30. Barmhartige God,
laat de Geest van Jezus
in ons wonen
en vervul ons met Uw liefde.
Sterk ons door de gaven
van zijn lichaam en bloed
en maak nieuwe mensen van ons,
dat wij op Jezus gelijken.
31. Bescherm paus Franciscus
en onze bisschop Jozef.
Leer ons en alle gelovigen
de tekenen van deze tijd verstaan
en maak ons trouw
in de beleving van Uw evangelie.
32. Maak ons herbergzaam van hart
voor alle mensen rondom ons.
Laat ons delen
in hun vragen en hun pijn,
in hun vreugden en hun hoop.
Laat ons samen de weg gaan
die naar Uw liefde leidt.
33. Erbarm U, Vader,
over onze broeders en zusters
die in de vrede van Christus
naar U zijn teruggekeerd.
Erbarm U over alle gestorvenen,
waarvan Gij alleen
het geloof hebt gekend.
Breng hen tot het licht van de verrijzenis.
34. En als ook onze weg
ten einde loopt,
neem ons dan op in Uw huis,
waar plaats is voor velen.
Moge dan vervuld worden
wat wij een leven lang hopen:
overvloedig te mogen leven
in Uw heerlijkheid.
35. Laat ons toe
in de gemeenschap van Uw heiligen.
Dat wij met Maria,
de moeder van de Heer,
met de apostelen, met de martelaren
van vroeger en van nu,
met de heilige Godelieve
en al de anderen die U genegen zijn,
dankbaar Uw naam aanbidden
en U prijzen
door Jezus Christus, onze Heer.
36. Door hem en met hem en in hem
zal Uw naam geprezen zijn,
Heer onze God, almachtige
Vader,
in de eenheid van de heilige
Geest,
hier en nu en tot in eeuwigheid.
Amen.
38. Vrede is het woord
dat wij mogen spreken.
Vrede is het brood
dat wij mogen breken.
39.
40. Hij die gesproken heeft
een woord dat gáát,
een tocht door de woestijn,
een weg ten leven,
een spoor van licht
dat als een handschrift staat
tegen de zwartste hemel
aangeschreven:
Hij schept ons hier
een nieuwe dageraad,
Hij roept ons aan:
Ik zal jou niet begeven.
41. Hij die ons in zijn dienstwerk
heeft gewild,
die het gewaagd heeft
onze hand te vragen,
die ons uit angst en doem
heeft weggetild
en ons tot hier
op handen heeft gedragen;
Hij die verlangen wekt, verlangen
stilt;
vrees niet, Hij gaat met ons
een weg van dagen.
42. Van U is deze wereld, deze tijd.
Gij hebt uw stem
tot op vandaag doen klinken.
Uw naam is hartstocht
voor gerechtigheid,
uw woord de bron
waaruit wij willen drinken.
Gij die tot hiertoe onze toekomst zijt;
dat wij niet in vertwijfeling verzinken.