4. Heer,
geef mij uw goddelijke zachtheid
jij die zegt: “leer van mij,
ik ben zacht en nederig van hart”.
Geef dat ik alles
zachtmoedig kan ontvangen:
goed en kwaad,
vreugde en kommer,
bemoediging en kritiek,
alles wat er dit ogenblik is
en vooral de ander
zoals ik hem tegenkom.
5. Maria, vol van genade,
leer mij de goddelijke zachtheid,
leer mij te genezen
wie ik gekwetst heb.
Geef dat jouw tederheid mij helpt
om woorden te spreken
van liefde die vrede sticht.
Soeur Emmanuelle
6. Lofzang:
Juicht Jahweh toe,
heel 't aardrijk rond,
juicht God ter eer,
dient Hem met vreugd:
want God is goed en zijn gena
duurt blijvend voort in eeuwigheid;
want God is goed en zijn gena
duurt blijvend voort in eeuwigheid.
7. Getuigt en zingt: uw Heer is God,
zijn eigen hand heeft ons gevormd:
want God is goed en zijn gena
duurt blijvend voort in eeuwigheid;
want God is goed en zijn gena
duurt blijvend voort in eeuwigheid.
8. Zingt Hem uw lof en laat door u
zijn heil'ge Naam gezegend zijn:
want God is goed en zijn gena
duurt blijvend voort in eeuwigheid;
want God is goed en zijn gena
duurt blijvend voort in eeuwigheid.
12. Kondigt het jubelend aan,
laat het de windstreken horen,
doe het de aarde verstaan:
God heeft ons wedergeboren!
Zingt met een juichende stem,
ademt weer opgetogen,
dit is Jeruzalem,
ere zij God in den hoge!
13. Daaruit ontspringt ons bestaan,
zo zijn wij wedergeboren!
Kondigt het jubelend aan,
laat heel de wereld het horen!
17. Ik geloof in de ene God,
dat Woord van het begin,
die leven geeft en leven doet
en nooit zegt: nu is het genoeg.
Ik geloof in Jezus Christus,
mens geworden Woord van God,
die liefhad, de armen eerst,
en voordeed wat echt leven is.
18. Ik geloof in de goede Geest,
drager van het Levende Woord,
die waait waar mensen samen zijn
en beweegt wat was verlamd.
Ik geloof in alle mensen
voor wie deze God het Leven is,
die samen kerk willen zijn
en teken van hoop voor deze
wereld.
19. Ik geloof dat God van ons houdt
zoals we zijn en worden mogen,
omdat we allen uniek en enig zijn,
eeuwig geborgen in zijn liefde.
Ik geloof dat wij geroepen zijn
te leven naar Gods Woord
in navolging van Jezus Messias
en in de verwachting van zijn Rijk.
20.
21. bereiding van de gaven
Gezegend zijt Gij, God,
Heer van al wat leeft.
Uit uw milde hand ontvangen wij het brood.
Aan U dragen wij op wat de aarde geeft,
wat onze handen bewerken.
Maak het voor ons tot brood
van eeuwig leven.
Gezegend goede God,
hier en overal, altijd
22. Wij zegenen U, God,
Heer van al wat leeft.
Uit uw handen ontvangen wij de beker.
Aan U dragen wij op wat de aarde geeft,
het werk van onze handen.
Maak het voor ons
tot bron van eeuwig leven.
Gezegend goede God,
hier en overal, altijd
23. Omdat wij niets kunnen uit onszelf
en in alles vertrouwen op U
vragen wij dat Gij onze gaven
aanneemt, God,
en ons uw genade schenkt.
24. Bidden wij dat ons offer
aanvaard mag worden door God,
de Almachtige vader.
Moge de Heer deze gaven
uit uw handen aannemen,
tot lof en eer van zijn Naam,
tot welzijn van ons
en van heel zijn heilige Kerk.
25.
26. Laten we opstaan
voor het grote dankgebed…
De Heer zal bij u zijn.
De Heer zal u bewaren.
Verheft uw hart.
We zijn met ons hart bij de Heer.
Brengen wij dank aan de Heer, onze God
Hij is onze dankbaarheid waardig.
27. Om recht te doen aan uw heerlijkheid,
Heer onze God,
om heil en genezing te vinden,
willen wij u danken, altijd en overal,
door Jezus, de Christus.
Hij roept ons om uw volk te zijn,
teken van uw goedheid en trouw,
getuigen in deze wereld
van uw kracht.
28. Hij roept ons uit de schaduw
naar uw licht.
Daarom, met alle engelen,
machten en krachten,
met allen die staan voor uw troon,
loven en aanbidden wij U
met deze woorden:
29. Heilig, heilig, heilig de Heer,
de God der hemelse machten.
Vol zijn hemel en aarde
van uw heerlijkheid.
Hosanna in den hoge !
Gezegend Hij die komt
in de naam des Heren.
Hosanna in den hoge !
30. Ja, Heer, Gij zijt heilig.
Heel de schepping komt van U.
Naar U gaat alle dankbaarheid.
Want door uw zoon Jezus,
de Gezalfde, onze Heer
en met de kracht van de heilige Geest
verwekt Gij leven
en heiligt Gij de wereld.
Telkens weer en overal op aarde
verzamelt Gij mensen
om uw volk te zijn.
31. Daarom zijn wij hier
samen bij U
en vieren wij in gemeenschap
met heel de kerk,
dat Jezus uit de doden
is opgestaan.
32. Door Hem, die leeft bij U,
bidden wij: heilig onze gaven.
Maak ze door uw heilige Geest
tot lichaam en bloed van Jezus,
uw Zoon en onze Heer,
die de viering van dit heilig gebeuren
aan ons heeft toevertrouwd.
34. Verkondigen wij het mysterie
van het geloof:
Heer Jezus,
wij verkondigen uw dood
en wij belijden tot Gij wederkeert
dat Gij verrezen zijt.
We gaan zitten…
35. Zo gedenken wij, Heer God,
het reddende leven,
lijden en sterven van Jezus,
het wonder van zijn verrijzenis,
zijn opgang naar U
die in de hemel zijt.
In dankbaarheid
bieden wij U deze gaven aan
totdat Hij komt.
36. Wij bidden:
zie naar de gaven van uw kerk
en herken erin het Lam Gods,
Jezus die zichzelf heeft gegeven
om verzoening te brengen.
Beziel ons met zijn heilige Geest,
maak ons nieuwe mensen in het
delen van zijn lichaam en bloed,
breng ons tot eenheid
in zijn Naam.
37. Moge Hij onze gids ten leven zijn.
Dan zullen wij deelgenoot worden
van uw vrede en vreugde
samen met Maria, moeder van de Heer,
met de heilige Jozef, haar bruidegom,
met de apostelen, de martelaren
en de heiligen van vroeger en van nu.
Zij wekken ons vertrouwen,
zij zijn onze voorsprekers bij U.
38. Mogen deze gaven,
waarin wij de zelfgave
van Jezus vieren,
meer vrede en geluk brengen
onder de mensen.
Begeleid uw kerk op weg naar U.
39. Bevestig ons en alle christenen
in geloof en liefde samen met
uw dienaar Franciscus, onze paus,
met de bisschoppen
en met allen die werken in uw naam,
samen met heel het volk
dat Gij het uwe noemt.
40. Hoor vol genade naar het gebed
van deze gemeenschap
van wie Gij zo veel
dienstbaarheid verwacht.
Breng uw kinderen weer bijeen
die nu verdeeld zijn.
Schenk aan allen, Vader,
uw barmhartigheid.
41. Ook bidden wij voor onze zusters
en broeders die gestorven zijn...
Wij bidden voor allen
die ons hebben verlaten
en die geleefd hebben naar U toe.
Laat hen komen in uw rijk.
Vervul de hoop
die in ons hart is opgewekt
door Jezus, uw Gezalfde, onze Heer.
Want door hem deelt Gij in overvloed aan
iedereen uw goede gaven uit.
42. Door Hem, en met Hem, en in Hem,
zal uw naam geprezen zijn,
Heer onze God, almachtige Vader,
in de eenheid van de heilige Geest,
hier en nu en tot in eeuwigheid.
Amen.
45. Christus Redder, Zoon van de Vader,
geef ons vrede.
Christe Salvator,
Filius Patris,
dona nobis pacem.
46. Zoals het brood dat wij breken
was uitgezaaid in de aarde
en werd samengebracht
en één is geworden,
breng ons zo bijeen van heinde en ver
in het koninkrijk van uw vrede.
Moge het delen van dit brood
en deze beker ons sterken in de hoop
dat een nieuwe wereld komen zal
waar brood en liefde is,
genoeg voor allen.
47.
48. Lieve Vrouwke,
ik kom niet om te bidden,
maar om een poos bij U te zijn.
Ik heb U niets te geven,
niets te vragen, deze dag.
Ik bezit alleen de grote vreugde
dat ik U bekijken mag.
49. Lieve Vrouwke,
ik kom niet om te spreken,
maar om een poos bij U te zijn.
Ik heb U niets te zeggen,
niets te vragen, deze dag.
Maar bewaar voor mij
de grote vreugde,
dat ik U bekijken mag.
50. Lieve Vrouwke,
ik kom niet om te zingen,
maar om een poos bij U te zijn.
Ik heb U niets te zeggen,
niets te vragen deze dag.
Maar ik denk dan aan
de grote vreugde,
da'k U moeder noemen mag!
51. Laat ons bidden.
Laat ons bidden
in de stilte
van ons hart,
dat de Vader
ons daartoe
bezielen mag.