2. digitale applicatie die nieuwe samenwerking kan ondersteunen en tegelijkertijd borgen is
daarbij noodzakelijk.
De ‘gecertificeerde’ PGO’s hebben elk hun eigen merites. Het MedMij-label zegt weinig over de
inhoud.
De uitgangspunten MedMij afspraken stelsel zijn erop gericht dat:
• de regie over de uitwisseling van de gezondheidsgegevens bij de patiënt ligt;
• je een vrije keuze hebt uit het aanbod van ICT-leveranciers;
• er optimale interoperabiliteit ontstaat bij de uitwisseling van gezondheidsgegevens;
• de uitwisseling van gezondheidsgegevens veilig en gebruikersvriendelijk kan
plaatsvinden;
• de privacy van alle gebruikers voldoende gewaarborgd is;
• de uitwisseling van gezondheidsgegevens voldoet aan wettelijke eisen;
• de gekozen oplossingen schaalbaar en klaar voor de toekomst zijn;
• MedMij alleen afspreekt wat nodig is om barrières te doorbreken, niet meer en niet
minder.
• Erkenning, toezicht en naleving ervoor zorgen dat deelname voor dienstverleners niet
vrijblijvend is.
Het bovenstaande laat zien dat de nu gecertificeerde PGO’s vooral gericht zijn op een veilige
en door de burger gewenste uitwisseling van gegevens. Ze geven inzicht op informatie over de
gegeven zorg. Geen van de PGO’s geeft een mogelijkheid om besluiten te nemen en geen van
de PGO’s geeft informatie over de uitvoering en het effect van de zorg. Ze laten de bestaande
werkwijzen en samenwerking ongemoeid. De noodzaak om nieuwe vormen van
samenwerking te ontwikkelen met een daarbij behorende wijziging van de ‘governance’
wordt indringend aangetoond in de oratie van prof. dr. Mirella Minkman (Tilburg 2018).
Het PZN (Persoonlijk Zorgnet) van Oog op Zorg zoekt aansluiting bij de gewenste
aanpassingen van de werkwijze en samenwerking in de zorg. Er is sturing van de
samenwerking door of veelal namens de burger, via een door de burger aangewezen
zorgverlener, die als coördinator optreedt en bepaalde taken en bevoegdheden heeft. Alle
zorgverleners geven in voor de burger begrijpelijke taal aan welke zorg zij verlenen en op
grond van welke overwegingen. Met deze informatie wordt het PZN opgebouwd en
vervolgens wordt bijgehouden wat het effect van de zorg is en er wordt bijgesteld als dat
nodig is. Via een gestructureerde chatfunctie is het mogelijk besluiten over die bijstelling van
het totale zorgplan te nemen. De informatie in het PZN is dus speciaal voor de burger door de
zorgverleners ingebracht. Dat lijkt extra werk maar voor de zorgverleners die onder de WGBO
(wet op de geneeskundige behandelovereenkomst) is dit al vele jaren een verplicht onderdeel
van het dossier en voor de anderen geldt om redenen van goed zorgverlenerschap dezelfde
verplichting. Al die stukjes informatie in de verschillende cliëntendossiers worden nu in het
PZN samengebracht. De burger hoeft dat dan niet meer uit de diverse cliëntendossiers van
zorgaanbieders op te vissen. Die dossiers maken veelal gebruik van moeilijk te begrijpen
technische terminologie en zijn daardoor weinig toegankelijk. In het PZN zorgt de
zorgverlener er voor dat het kleine maar zeer belangrijke stukje informatie in het PZN
aanwezig is. In de toekomst kan dit via een veilige verbinding automatisch geregeld worden
zodat zorgverleners daar geen werk meer aan hebben. Overigens werkt het PZN nog verre
van perfect, daar moet nog hard aan gewerkt worden. Wellicht is een ander PGO
gemakkelijker zover te ontwikkelen. Wij willen vooral duidelijk maken welke
functionaliteiten in het PGO aanwezig moeten zijn om de burger echt CEO van zijn eigen zorg
te laten zijn.
Op grond van het bovenstaande hebben wij een vijftal criteria opgesteld waaraan volgens ons
een applicatie moet voldoen om de nieuwe samenwerking waarbij de burger centraal staat te
faciliteren.
3. 1. Zo eenvoudig en duidelijk als mogelijk is, alle zorg die de burger krijgt laten zien: wie
erbij betrokken zijn op enig moment, wat iedereen doet en met welk doel en op grond
van welke probleemdefiniëring cq diagnose.
2. Besluitvorming over de zorg via de applicatie mogelijk maken met de burger als
uiteindelijke beslisser.
3. Resultaat van de zorg tonen; wat wordt van de afgesproken zorg metterdaad
uitgevoerd en wat is daarvan het resultaat.
4. Veilig zijn, voldoen aan AVG en Europese vereisten zodat alleen de door de burger
geautoriseerde personen de gegevens kunnen inzien.
5. Robuust en houdbaar zijn, zodat technische ondersteuning en continuïteit
gewaarborgd zijn.
Het PZN van Oog op Zorg voldoet aan de eerste 4 criteria maar niet aan de vijfde en is niet
MedMij-gecertificeerd. Bovendien zal met betrekking tot het eerste criterium nog veel moeten
worden bijgeschaafd om eenvoud en duidelijkheid, kortom gebruiksvriendelijkheid, te
verbeteren. De in de Nationale Zorggids genoemde PGO’s hebben allemaal hun eigen merites,
maar voldoen niet aan punt 2 en 3, terwijl de burger voor punt 1 zelf actie moet ondernemen
en het overzicht vaak niet volledig zal zijn.
De pilot heeft ons jammer genoeg niet de informatie gegeven die we gehoopt hadden. Het PZN
is maar bij twee kinderen en hun gezin uitgeprobeerd, waarbij het eerste gezin vroegtijdig is
gestopt vanwege de uitgebreide complexiteit en taalproblemen. Bij het tweede gezin wilde de
gemeente en door de gemeente betaalde WMO zorg niet meedoen. Bovendien hebben maar 4
ingevulde vragenlijsten van de geplande 25 ingevuld. Op basis van de informatie die we uit de
4 vragenlijsten kregen en van de persoonlijke mededelingen van een aantal deelnemers
trekken we de volgende conclusies: duidelijker instructie vooraf, uitgebreide helpfunctie
tijdens het gebruik, vergroten van de gebruiksvriendelijkheid. Ondanks de huidige
tekortkomingen van het PZN zagen de gebruikers ook perspectief omdat in het PZN iedereen
weet wie betrokken is. Ook het samenwerken van jeugdzorg, het sociale domein en de
medische disciplines in het PZN wordt als positief ervaren. Voorafgaand aan een pilot dient op
bestuurlijk niveau deelname eraan van alle betrokkenen te worden geaccordeerd en
gefaciliteerd.
Hoe het nu verder zou kunnen gaan geven we hieronder aan in een stellingname en
uitgangspunten voor mogelijke actieplannen.
Stellingname
Er is behoefte aan nieuwe werkwijze en nieuwe vormen van samenwerking in de zorg die
gefaciliteerd en geborgd wordt door ICT ondersteuning (applicatie of website) waarvan het
eigenaarschap bij de burgers ligt: ‘Cliënt CEO van de eigen zorg’ à à à Dat kan alleen
met:
− Adequate informatie (voldoende, niet te veel, begrijpelijk, geordend)
De informatie moet dan voldoen aan de behoefte van de cliënt. Niet te veel en niet in
vakjargon. Vergelijk het met de CEO die om een half A4tje vraagt. De cliënt geeft het format
aan en de wensen van de cliënt bepalen welke informatie er wordt gegeven. Er is daarbij de
plicht voor alle zorgverleners om die informatie te geven. Geen vrijblijvendheid in de
beslissing om al dan niet mee te doen.
− Voldoende competentie
Het zal nooit zo zijn dat de cliënt zelf de volledige competentie heeft. Heeft de CEO ook niet.
Advisering om de leemtes aan te vullen is dus nodig. Tenminste één professional moet die
‘staffunctie’ voor de cliënt vervullen. Ook gerichte schriftelijke betrouwbare informatie –via
internet- is daarvoor bruikbaar op voorwaarde dat de cliënt geholpen wordt om die info te
vinden.
− Voldoende invloed op de besluitvorming