SlideShare a Scribd company logo
1 of 5
Download to read offline
24-9-2019	
	
De	burger	centraal	in	de	zorg	
	
Inleiding		
	
De	ervaring	die	is	opgedaan	bij	de	ontwikkeling	en	de	pilot	van	het	PZN	van	Oog	op	Zorg	
vormt	de	aanleiding	van	deze	notitie.	Oog	op	zorg	kan	niet	op	de	huidige	wijze	verder	gaan.	
Dat	was	nooit	de	bedoeling	van	de	initiatiefnemers	en	de	recente	ontwikkelingen	maken	het	
ook	onmogelijk.	Het	is	al	jaren	geleden	gestart	met	de	bedoeling	om	samenwerking	in	de	
(gezondheids)zorg	voor	kinderen	en	jeugdigen	beter	mogelijk	te	maken	en	de	cliënt	
(verzorger)	meer	de	regie	te	geven.	De	aanvankelijke	steun	voor	dit	project	bij	professionals,	
zorginstellingen	en	cliënten	is	in	de	loop	der	jaren	afgebrokkeld	door	gebrek	aan	financiën	om	
de	vaart	erin	te	houden	en	door	het	ontbreken	van	medewerking	van	de	gemeenten	die	de	
belangrijkste	partij	zijn	in	het	sociale	domein	en	de	jeugdzorg.	Volgens	ons	als	
initiatiefnemers	zijn	de	belangen	die	in	het	geding	zijn	groot	en	heeft	het	PZN	ondanks	enkele	
duidelijke	tekortkomingen	een	aantal	belangrijke	eigenschappen	die	de	andere	ontwikkelde		
applicaties	jammer	genoeg	missen.	Daarom	zou	het	jammer	zijn	om	nu	zomaar	de	stop	uit	het	
project	te	trekken	en	om	de	gedane	investering	en	de	opgedane	ervaring	niet	te	gebruiken	
voor	de	volgende	fase.	Want	die	volgende	fase	gaat	komen.		
Op	verschillende	plaatsen	zijn	ontwikkelingen	aan	de	gang	die	de	burger	zicht	moeten	geven	
op	de	ontvangen	zorg	en	in	het	kielzog	daarvan	een	betere	samenwerking	in	de	zorg	
nastreven.	Voor	dat	doel	worden	PGO’s	ontwikkeld.	Een	PGO	(persoonlijke	
gezondheidsomgeving)	is	een	website	of	app,	waarin	de	burger	informatie	over	zijn	eigen	
gezondheid	bij	kan	houden	en	actief	aan	de	slag	kan	gaan	met	zijn	gezondheid.	In	de	Nationale	
Zorggids	worden	12	PGO’s	vermeld	(september	2019)	waarvan	een	niet	bekend	gemaakt	
aantal	het	veiligheidslabel	heeft	gekregen	van	MedMij,	dé	Nederlandse	standaard	voor	het	
veilig	uitwisselen	van	gezondheidsgegevens	tussen	burger	en	zorgprofessionals.	Met	dit	label	
wordt	aangegeven	dat	zij	voldoen	aan	een	nationaal	afsprakenstelsel	met	technische	
standaarden	en	juridische	richtlijnen.	Vele	tientallen	PGO’s	hebben	een	aanvraag	ingediend	en	
de	verwachting	is	dat	er	dus	nog	vele	‘erkende’	PGO’s	bij	zullen	komen.	Meestal	vermelden	de	
PGO’s	dat	de	cliënt/burger	centraal	staat.	Evenzo	vaak	komt	dat	echter	niet	tot	uiting	in	de	
manier	van	samenwerken	en	de	digitale	ondersteuning	die	daarvoor	wordt	ontwikkeld	en	
ook	niet	in	de	samenstelling	van	het	gremium	dat	de	verantwoordelijkheid	draagt	voor	het	
project.	De	cliënten/burgers	worden	als	klanten	van	het	systeem	gezien	niet	als	eigenaar.	De	
burgers	krijgen	vaak	niet	systematisch	en	direct	de	voor	hen	belangrijke	zorginformatie	maar	
moeten	op	zoek	gaan	naar	die	informatie	die	bij	de	diverse	zorgaanbieders	voorhanden	is	of	
moeten	een	verzoek	daartoe	indienen	bij	die	zorgaanbieders.	In	een	dubbelinterview	met	Erik	
Gerritsen	(VWS)	en	Dianda	Veldman	(de		Landelijk	Patientenfederatie),	wordt	als	wenselijke	
nabije	toekomst	de	burger	die	zorg	ontvangt	geschilderd	als	CEO	van	zijn	eigen	gezondheid.	
Een	mooi	beeld.	Deze	CEO	is	echter	zzp-er	en	huurt	om	een	goed	‘bedrijfsresultaat’	te	
bereiken	allerlei	organisaties	en	zzp-ers	in	die	dan	wel	hun	bedrijfprocessen	onder	leiding	
van	de	CEO	op	elkaar	moeten	afstemmen.	Daar	zijn	een	speciaal	informatiesysteem	en	
besluitvormingsafspraken	voor	nodig.	Dát	is	wat	nu	tot	ontwikkeling	moet	komen.	Ons	heeft	
de	ervaring	geleerd	dat	moeilijkheid	van	samenwerken	in	de	zorg	met	de	burger	centraal	
sterk	onderschat	wordt.	In	ieder	geval	hebben	wij	dat	onderschat.	Een	applicatie	ter	
ondersteuning	van	zorg	ontwikkelen	en	die	dan	vervolgens	gaan	toepassen	is	een	illusie.	De	
ontwikkeling	van	de	applicatie	en	het	leren	samenwerken	op	een	nieuwe	manier	gaat	geruime	
tijd	hand	in	hand.	Ook	moet	onder	meer	rekening	gehouden	worden	met	wetgeving	,	
financieringsstromen	en	verschillende	overheden	en	allerlei	belanghebbenden.	Het	
Whitepaper:	‘Wat	is	een	PGO	(	2019)’,	geeft	een	goed	beeld	van	deze	complexiteit.	Alles	wijst	
erop	dat	de	tijd	rijp	is	en	tegelijk	dringt	om	nieuwe	samenwerkingsmanieren	in	de	zorg	te	
ontwikkelen	die	de	burger	wezenlijk	centraal	stelt	en	zo	empowerment	geeft.	Een	bijpassende
digitale	applicatie	die	nieuwe	samenwerking	kan	ondersteunen	en	tegelijkertijd	borgen	is	
daarbij	noodzakelijk.	
De	‘gecertificeerde’	PGO’s	hebben	elk	hun	eigen	merites.	Het	MedMij-label	zegt	weinig	over	de	
inhoud.	
De	uitgangspunten	MedMij	afspraken	stelsel	zijn	erop	gericht	dat:	
• de	regie	over	de	uitwisseling	van	de	gezondheidsgegevens	bij	de	patiënt	ligt;	
• je	een	vrije	keuze	hebt	uit	het	aanbod	van	ICT-leveranciers;	
• er	optimale	interoperabiliteit	ontstaat	bij	de	uitwisseling	van	gezondheidsgegevens;	
• de	uitwisseling	van	gezondheidsgegevens	veilig	en	gebruikersvriendelijk	kan	
plaatsvinden;	
• de	privacy	van	alle	gebruikers	voldoende	gewaarborgd	is;	
• de	uitwisseling	van	gezondheidsgegevens	voldoet	aan	wettelijke	eisen;	
• de	gekozen	oplossingen	schaalbaar	en	klaar	voor	de	toekomst	zijn;	
• MedMij	alleen	afspreekt	wat	nodig	is	om	barrières	te	doorbreken,	niet	meer	en	niet	
minder.	
• Erkenning,	toezicht	en	naleving	ervoor	zorgen	dat	deelname	voor	dienstverleners	niet	
vrijblijvend	is.	
	
Het	bovenstaande	laat	zien	dat	de	nu	gecertificeerde	PGO’s	vooral	gericht	zijn	op	een	veilige	
en	door	de	burger	gewenste	uitwisseling	van	gegevens.	Ze	geven	inzicht	op	informatie	over	de	
gegeven	zorg.	Geen	van	de	PGO’s	geeft	een	mogelijkheid	om	besluiten	te	nemen	en	geen	van	
de	PGO’s	geeft	informatie	over	de	uitvoering	en	het	effect	van	de	zorg.	Ze	laten	de	bestaande	
werkwijzen	en	samenwerking	ongemoeid.	De	noodzaak	om	nieuwe	vormen	van	
samenwerking	te	ontwikkelen	met	een	daarbij	behorende	wijziging	van	de	‘governance’	
wordt	indringend	aangetoond	in	de	oratie	van	prof.	dr.	Mirella	Minkman	(Tilburg	2018).		
	
Het	PZN	(Persoonlijk	Zorgnet)	van	Oog	op	Zorg	zoekt	aansluiting	bij	de	gewenste	
aanpassingen	van	de	werkwijze	en	samenwerking	in	de	zorg.	Er	is	sturing	van	de	
samenwerking	door	of	veelal	namens	de	burger,	via	een	door	de	burger	aangewezen	
zorgverlener,	die	als	coördinator	optreedt	en	bepaalde	taken	en	bevoegdheden	heeft.	Alle	
zorgverleners	geven	in	voor	de	burger	begrijpelijke	taal	aan	welke	zorg	zij	verlenen	en	op	
grond	van	welke	overwegingen.	Met	deze	informatie	wordt	het	PZN	opgebouwd	en	
vervolgens	wordt	bijgehouden	wat	het	effect	van	de	zorg	is	en	er	wordt	bijgesteld	als	dat	
nodig	is.	Via	een	gestructureerde	chatfunctie	is	het	mogelijk	besluiten	over	die	bijstelling	van	
het	totale	zorgplan	te	nemen.	De	informatie	in	het	PZN	is	dus	speciaal	voor	de	burger	door	de	
zorgverleners	ingebracht.	Dat	lijkt	extra	werk	maar	voor	de	zorgverleners	die	onder	de	WGBO	
(wet	op	de	geneeskundige	behandelovereenkomst)	is	dit	al	vele	jaren	een	verplicht	onderdeel	
van	het	dossier	en	voor	de	anderen	geldt	om	redenen	van	goed	zorgverlenerschap	dezelfde	
verplichting.	Al	die	stukjes	informatie	in	de	verschillende	cliëntendossiers	worden	nu	in	het	
PZN	samengebracht.	De	burger	hoeft	dat	dan	niet	meer	uit	de	diverse	cliëntendossiers		van	
zorgaanbieders	op	te	vissen.	Die	dossiers	maken	veelal	gebruik	van	moeilijk	te	begrijpen	
technische	terminologie	en	zijn	daardoor	weinig	toegankelijk.	In	het	PZN	zorgt	de	
zorgverlener	er	voor	dat	het	kleine	maar	zeer	belangrijke	stukje	informatie	in	het	PZN	
aanwezig	is.	In	de	toekomst	kan	dit	via	een	veilige	verbinding	automatisch	geregeld	worden	
zodat	zorgverleners	daar	geen	werk	meer	aan	hebben.	Overigens	werkt	het	PZN	nog	verre	
van	perfect,	daar	moet	nog	hard	aan	gewerkt	worden.	Wellicht	is	een	ander	PGO	
gemakkelijker	zover	te	ontwikkelen.	Wij	willen	vooral	duidelijk	maken	welke	
functionaliteiten	in	het	PGO	aanwezig	moeten	zijn	om	de	burger	echt	CEO	van	zijn	eigen	zorg	
te	laten	zijn.		
Op	grond	van	het	bovenstaande	hebben	wij	een	vijftal	criteria	opgesteld	waaraan	volgens	ons	
een	applicatie	moet	voldoen	om	de	nieuwe	samenwerking	waarbij	de	burger	centraal	staat	te	
faciliteren.
1. Zo	eenvoudig	en	duidelijk	als	mogelijk	is,	alle	zorg	die	de	burger	krijgt	laten	zien:	wie	
erbij	betrokken	zijn	op	enig	moment,	wat	iedereen	doet	en	met	welk	doel	en	op	grond	
van	welke	probleemdefiniëring	cq	diagnose.	
2. Besluitvorming	over	de	zorg	via	de	applicatie	mogelijk	maken	met	de	burger	als	
uiteindelijke	beslisser.	
3. Resultaat	van	de	zorg	tonen;	wat	wordt	van	de	afgesproken	zorg	metterdaad	
uitgevoerd	en	wat	is	daarvan	het	resultaat.	
4. Veilig	zijn,	voldoen	aan	AVG	en	Europese	vereisten	zodat	alleen	de	door	de	burger	
geautoriseerde	personen	de	gegevens	kunnen	inzien.	
5. Robuust	en	houdbaar	zijn,	zodat	technische	ondersteuning	en	continuïteit	
gewaarborgd	zijn.		
	
Het	PZN	van	Oog	op	Zorg	voldoet	aan	de	eerste	4	criteria	maar	niet	aan	de	vijfde	en	is	niet	
MedMij-gecertificeerd.	Bovendien	zal	met	betrekking	tot	het	eerste	criterium	nog	veel	moeten	
worden	bijgeschaafd	om	eenvoud	en	duidelijkheid,	kortom	gebruiksvriendelijkheid,	te	
verbeteren.	De	in	de	Nationale	Zorggids	genoemde	PGO’s	hebben	allemaal	hun	eigen	merites,	
maar	voldoen	niet	aan	punt	2	en	3,	terwijl	de	burger	voor	punt	1	zelf	actie	moet	ondernemen	
en	het	overzicht	vaak	niet	volledig	zal	zijn.	
De	pilot	heeft	ons	jammer	genoeg	niet	de	informatie	gegeven	die	we	gehoopt	hadden.	Het	PZN	
is	maar	bij	twee	kinderen	en	hun	gezin	uitgeprobeerd,	waarbij	het	eerste	gezin	vroegtijdig	is	
gestopt	vanwege	de	uitgebreide	complexiteit	en	taalproblemen.	Bij	het	tweede	gezin	wilde	de	
gemeente	en	door	de	gemeente	betaalde	WMO	zorg	niet	meedoen.	Bovendien	hebben	maar	4	
ingevulde	vragenlijsten	van	de	geplande	25	ingevuld.	Op	basis	van	de	informatie	die	we	uit	de	
4	vragenlijsten	kregen	en	van	de	persoonlijke	mededelingen	van	een	aantal	deelnemers	
trekken	we	de	volgende	conclusies:	duidelijker	instructie	vooraf,	uitgebreide	helpfunctie	
tijdens	het	gebruik,	vergroten	van	de	gebruiksvriendelijkheid.	Ondanks	de	huidige	
tekortkomingen	van	het	PZN	zagen	de	gebruikers	ook	perspectief	omdat	in	het	PZN	iedereen	
weet	wie	betrokken	is.		Ook	het	samenwerken	van	jeugdzorg,	het	sociale	domein	en	de	
medische	disciplines	in	het	PZN	wordt	als	positief	ervaren.	Voorafgaand	aan	een	pilot	dient	op	
bestuurlijk	niveau	deelname	eraan	van	alle	betrokkenen	te	worden	geaccordeerd	en	
gefaciliteerd.	
	
Hoe	het	nu	verder	zou	kunnen	gaan	geven	we	hieronder	aan	in	een	stellingname	en	
uitgangspunten	voor	mogelijke	actieplannen.	
	
Stellingname	
Er	is	behoefte	aan	nieuwe	werkwijze	en	nieuwe	vormen	van	samenwerking	in	de	zorg	die	
gefaciliteerd	en	geborgd	wordt	door	ICT	ondersteuning	(applicatie	of	website)	waarvan	het	
eigenaarschap	bij	de	burgers	ligt:		‘Cliënt	CEO	van	de	eigen	zorg’						à	à	à	Dat	kan	alleen	
met:	
− Adequate	informatie	(voldoende,	niet	te	veel,	begrijpelijk,	geordend)	
De	informatie	moet	dan	voldoen	aan	de	behoefte	van	de	cliënt.	Niet	te	veel	en	niet	in	
vakjargon.	Vergelijk	het	met	de	CEO	die	om	een	half	A4tje	vraagt.	De	cliënt	geeft	het	format	
aan	en	de	wensen	van	de	cliënt	bepalen	welke	informatie	er	wordt	gegeven.	Er	is	daarbij	de	
plicht	voor	alle	zorgverleners	om	die	informatie	te	geven.	Geen	vrijblijvendheid	in	de	
beslissing	om	al	dan	niet	mee	te	doen.		
− Voldoende	competentie	
Het	zal	nooit	zo	zijn	dat	de	cliënt	zelf	de	volledige	competentie	heeft.	Heeft	de	CEO	ook	niet.	
Advisering	om	de	leemtes	aan	te	vullen	is	dus	nodig.	Tenminste	één	professional	moet	die	
‘staffunctie’	voor	de	cliënt	vervullen.	Ook	gerichte	schriftelijke	betrouwbare	informatie	–via	
internet-	is	daarvoor	bruikbaar	op	voorwaarde	dat	de	cliënt	geholpen	wordt	om	die	info	te	
vinden.	
− Voldoende	invloed	op	de	besluitvorming
Wezenlijke	invloed	op	de	besluitvorming	is	alleen	mogelijk	als	het	proces	van	besluitvorming	
en	informatievoorziening	daarop	is	ingericht.	Dit	betekent	dat	de	manier	van	samenwerken	
moet	worden	aangepast.		
− Passende	ondersteuning	door	ICT	applicatie	
De	ontwikkeling	van	deze	applicatie	zal	hand	in	hand	dienen	te	gaan	met	de	nieuwe	manier	
van	samenwerken.	Nieuwe	samenwerkingsafspraken	zullen	alleen	in	de	praktijk	uitgevoerd	
kunnen	worden	met	een	daarvoor	ontwikkelde	of	aangepaste	ICT	applicatie	en	gebruik	van	
die	applicatie	zal	weer	andere	samenwerkingsafspraken	mogelijk	maken.	Dit	zal	tijd	kosten.	
− Regiobrede	deelname	door	alle	vormen	van	zorg	voor	een	bepaalde	doelgroep,	
leeftijdsgebonden	of	probleemgebonden	(bv.	Zorg	voor	jeugdigen	en	kinderen,	zorg	voor	
ouderen,	zorg	voor	parkinsonpatienten	etc.)	
De	wil	om	tot	een	nieuwe	vorm	van	samenwerken	te	komen	bij	alle	betrokkenen	is	essentieel	
en	verdient	globaal	te	worden	vastgelegd.	
− De	burgers	bezitten	de	applicatie.	
Het	eigendom	van	de	applicatie	is	ook	zakelijk	in	handen	van	een	burgerorganisatie	en	de	
functionaliteit	ervan	wordt	bepaald	door	een	gremium	van	gebruikers,	cliënten	en	
zorgverleners.	Alleen	zo	kan	gegarandeerd	worden	dat	de	applicatie	wezenlijk	ten	dienste	
blijft	van	de	kwaliteit	van	de	zorgverlening.	Dwz.	dat	ICT	expertise	wordt	ingehuurd	of	in	elk	
geval	geen	bepalende	stem	heeft	bij	de	bouw	en	de	verdere	ontwikkeling.	
− Passende	oplossingen	met	betrekking	tot	wetgeving,	financieringsstromen	en	
‘governance’.	
Belangrijk	is	om	eerst	de	noodzakelijke	inhoud	vast	te	stellen	en	dan	oplossingen	te	vinden	
voor	vanzelfsprekend	optredende	spanningsvelden	met	bestaande	wetgeving,	financiering	en	
‘governance’.	Als	van	de	bestaande	structuren	op	die	gebieden	wordt	uitgegaan	zal	een	
wezenlijke	verandering	niet	mogelijk	zijn.	
	
Als	uitgangspunten	voor	mogelijke	actieplannen	stellen	wij	het	volgende	voor:	
			
− Overeenstemming	en	een	basis	vinden	in	de	regio	
Dit	kan	op	verschillende	manieren	worden	aangepakt.	Aansluiting	vinden	bij	al	bestaande	
samenwerkingsinitiatieven	is	daar	één	van.	Ook	zou	een	kleine	proeftuin	kunnen	worden	
overeengekomen.	Belangrijk	is	dat	alle	potentiële	betrokken	organisaties,	overheden	en	
andere	mogelijke	belanghebbenden	erbij	betrokken	worden.	Er	moet	met	andere	woorden	
voldoende	politieke	wil	zijn	om	de	samenwerking	en	de	wijze	van	werken	in	de	zorg	aan	te	
pakken.	
− Klein	en	praktisch	beginnen	
Zodra	de	–politieke-	wil	is	vastgelegd	in	een	kleine	proeftuin	beginnen	met	enkele	
enthousiaste	toekomstige	deelnemers	aan	de	nieuwe	samenwerking.	Meteen	één	of	twee	
applicaties	die	al	functioneren	in	simulaties	uitproberen	en	aanpassen	totdat	de	deelnemers	
denken	dat	het	zo	in	de	praktijk	zou	kunnen	werken.	Daarna	bij	een	klein	aantal	casussen	in	
de	praktijk	uitproberen.	
− Voldoende	financiële	middelen	
De	proeffase	moet	volledig	uitgevoerd	kunnen	worden	met	alle	nodige	aanpassingen	van	de	
applicatie	en	van	de	samenwerkingsafspraken	die	daarbij	horen	zonder	stagnaties	die	het	
gevolg	zijn	van	gebrek	aan	financiën.	De	mogelijkheid	van	crowdfunding	kan	wellicht	
onderzocht	worden.	
− Voldoende	ICT	capaciteit	
Snelheid	in	reageren	als	er	problemen	zijn	met	de	applicatie	is	nodig.	Daarvoor	moet	er	
gedurende	en	ruim	deel	van	de	dag	ICT	deskundigheid	beschikbaar	zijn	om	deelnemers	te	
helpen	en	tevens	voldoende	capaciteit	om	aanpassingen	aan	te	brengen	in	de	applicatie	die	
noodzakelijk	worden	geacht.	
− Besluitvormingsstructuur	voor	aanpassingen	van	de	samenwerkingsafspraken	en	ICT	
functionaliteit
Een	gremium	van	gebruikers	(cliënten,	zorgverleners	en	evt.	andere	potentiële	betrokkenen)	
krijgt	als	taak	om	besluiten	te	nemen	over	veranderingen	van	samenwerkingsafspraken	en	
over	opdrachten	om	de	functionaliteit	van	de	applicatie	aan	te	passen.	
− Bestuurlijke	projectstructuur	
Op	basis	van	de	overeengekomen	wil	tussen	alle	betrokken	bestuurlijke	gremia	om	een	
nieuwe	vorm	van	samenwerken	te	bewerkstelligen	zijn	afspraken	nodig	op	welke	wijze	het	
actieplan	bestuurlijk	wordt	geleid	en	verantwoord.	
− Een	legitieme	vertegenwoordiger	of	pleitbezorger	van	de	burger	neemt	de	lead	
Het	liefst	is	dit	een	bestaande	organisatie	die	al	dan	niet	via	een	aparte	juridische	entiteit	het	
initiatief	neemt	en	vervolgens	ook	de	eigenaar	wordt	van	de	ICT	applicatie	en	
verantwoordelijkheid	neemt	voor	het	dagelijks	leiden	van	het	proces.	
	
Slot	
De	initiatiefnemers	van	Oog	op	Zorg	en	het	ontwikkelde	PZN	nemen	hiermee	afscheid	van	
deze	fase	in	de	ontwikkeling	van	een	veranderende	werkwijze	en	ontwikkeling	van	nieuwe	
vormen	van	samenwerking	in	de	zorg.	Zij	zijn	erin	gestapt	als	gepassioneerde	professional	en	
bestuurder	en	zijn	er	nu	klaar	voor	om	in	een	andere	rol	mogelijkerwijze	verder	te	gaan.	Die	
rol	zou	kunnen	zijn	die	van	burger	met	–potentiële-	zorgbehoefte.	Zij	hopen	dan	ook	spoedig	
het	initiatief	aan	een	organisatie	van/voor	burgers	te	kunnen	overdragen	en	als	vrijwilliger	in	
zo’n	organisatie	hun	ervaring	en	kennis	aan	een	verdere	ontwikkeling	ten	goede	te	kunnen	
laten	komen.	Burgerkracht	Limburg	zou	zo’n	organisatie	kunnen	zijn.	De	medewerking	van	de		
zorgorganisaties	die	al	ruim	zes	jaar	geleden	hun	samenwerking	op	dit	gebied	in	een	
intentieverklaring	hebben	vastgelegd	is	daarbij	van	groot	belang.	
	
Agnes	Jonkman,	Kinderarts	sociale	pediatrie	
Aart	Jan	Vrijlandt,	Psychiater	n.p.	en	gewezen	zorgbestuurder

More Related Content

Similar to De burger centraal in de zorg

Bekostiging ggz rondetafelbijeenkomst_16maart2012
Bekostiging ggz rondetafelbijeenkomst_16maart2012Bekostiging ggz rondetafelbijeenkomst_16maart2012
Bekostiging ggz rondetafelbijeenkomst_16maart2012
Q-Consult
 
Geert Driessen (2012) Variatie in Voor- en Vroegschoolse Educatie
Geert Driessen (2012) Variatie in Voor- en Vroegschoolse Educatie Geert Driessen (2012) Variatie in Voor- en Vroegschoolse Educatie
Geert Driessen (2012) Variatie in Voor- en Vroegschoolse Educatie
Driessen Research
 
Veranderen van het zorglandschap, L van Schuylenburg, jan 2012
Veranderen van het zorglandschap, L van Schuylenburg, jan 2012Veranderen van het zorglandschap, L van Schuylenburg, jan 2012
Veranderen van het zorglandschap, L van Schuylenburg, jan 2012
Lowine van Schuylenburg
 
2014 ICS_jaarverslag_DEF_Web
2014 ICS_jaarverslag_DEF_Web2014 ICS_jaarverslag_DEF_Web
2014 ICS_jaarverslag_DEF_Web
Jantien Houweling
 
Strategisch beleidsplan 2010 2015
Strategisch beleidsplan 2010 2015Strategisch beleidsplan 2010 2015
Strategisch beleidsplan 2010 2015
mkuiten
 
HB2015 20140324 Rapport fase 1
HB2015 20140324 Rapport fase 1HB2015 20140324 Rapport fase 1
HB2015 20140324 Rapport fase 1
Bart Teulings
 
Factsheet Zorg voor jeugd maart 2015
Factsheet Zorg voor jeugd maart 2015Factsheet Zorg voor jeugd maart 2015
Factsheet Zorg voor jeugd maart 2015
Sanny Stauder
 
Wethouders aan het woord resultatennulmeting 0911
Wethouders aan het woord   resultatennulmeting 0911Wethouders aan het woord   resultatennulmeting 0911
Wethouders aan het woord resultatennulmeting 0911
AndereTijden
 
Whitepaper MVO in de Zorgsector
Whitepaper MVO in de ZorgsectorWhitepaper MVO in de Zorgsector
Whitepaper MVO in de Zorgsector
etiennevanbergen
 

Similar to De burger centraal in de zorg (20)

Bekostiging ggz rondetafelbijeenkomst_16maart2012
Bekostiging ggz rondetafelbijeenkomst_16maart2012Bekostiging ggz rondetafelbijeenkomst_16maart2012
Bekostiging ggz rondetafelbijeenkomst_16maart2012
 
Decentralisaties en informatievoorziening
Decentralisaties en informatievoorzieningDecentralisaties en informatievoorziening
Decentralisaties en informatievoorziening
 
Rib tussenrapportage 3 d definitief
Rib   tussenrapportage 3 d definitiefRib   tussenrapportage 3 d definitief
Rib tussenrapportage 3 d definitief
 
Gastcollege: innovatiemanagement in de zorg
Gastcollege: innovatiemanagement in de zorgGastcollege: innovatiemanagement in de zorg
Gastcollege: innovatiemanagement in de zorg
 
Samenvatting PEEP
Samenvatting PEEPSamenvatting PEEP
Samenvatting PEEP
 
Geert Driessen (2012) Variatie in Voor- en Vroegschoolse Educatie
Geert Driessen (2012) Variatie in Voor- en Vroegschoolse Educatie Geert Driessen (2012) Variatie in Voor- en Vroegschoolse Educatie
Geert Driessen (2012) Variatie in Voor- en Vroegschoolse Educatie
 
Veranderen van het zorglandschap, L van Schuylenburg, jan 2012
Veranderen van het zorglandschap, L van Schuylenburg, jan 2012Veranderen van het zorglandschap, L van Schuylenburg, jan 2012
Veranderen van het zorglandschap, L van Schuylenburg, jan 2012
 
Leerplichtadministratie RMC
Leerplichtadministratie RMCLeerplichtadministratie RMC
Leerplichtadministratie RMC
 
2014 ICS_jaarverslag_DEF_Web
2014 ICS_jaarverslag_DEF_Web2014 ICS_jaarverslag_DEF_Web
2014 ICS_jaarverslag_DEF_Web
 
Strategisch beleidsplan 2010 2015
Strategisch beleidsplan 2010 2015Strategisch beleidsplan 2010 2015
Strategisch beleidsplan 2010 2015
 
Evaluatie solidariteit jeugdhulpregio Zuid-Holland-Zuid
Evaluatie solidariteit jeugdhulpregio Zuid-Holland-ZuidEvaluatie solidariteit jeugdhulpregio Zuid-Holland-Zuid
Evaluatie solidariteit jeugdhulpregio Zuid-Holland-Zuid
 
HB2015 20140324 Rapport fase 1
HB2015 20140324 Rapport fase 1HB2015 20140324 Rapport fase 1
HB2015 20140324 Rapport fase 1
 
Factsheet Zorg voor jeugd maart 2015
Factsheet Zorg voor jeugd maart 2015Factsheet Zorg voor jeugd maart 2015
Factsheet Zorg voor jeugd maart 2015
 
Wethouders aan het woord resultatennulmeting 0911
Wethouders aan het woord   resultatennulmeting 0911Wethouders aan het woord   resultatennulmeting 0911
Wethouders aan het woord resultatennulmeting 0911
 
factsheet Prisma
factsheet Prismafactsheet Prisma
factsheet Prisma
 
Inkoopstrategie en bezuinigingen jeugd rotterdam def
Inkoopstrategie en bezuinigingen jeugd rotterdam defInkoopstrategie en bezuinigingen jeugd rotterdam def
Inkoopstrategie en bezuinigingen jeugd rotterdam def
 
Sectorplannen 2e tranche zorg en welzijn 17feb 2014
Sectorplannen 2e tranche zorg en welzijn  17feb 2014Sectorplannen 2e tranche zorg en welzijn  17feb 2014
Sectorplannen 2e tranche zorg en welzijn 17feb 2014
 
Presentatie subsidiereglementen
Presentatie subsidiereglementenPresentatie subsidiereglementen
Presentatie subsidiereglementen
 
tti_rapport2013
tti_rapport2013tti_rapport2013
tti_rapport2013
 
Whitepaper MVO in de Zorgsector
Whitepaper MVO in de ZorgsectorWhitepaper MVO in de Zorgsector
Whitepaper MVO in de Zorgsector
 

De burger centraal in de zorg