2. Hoofdhuis
‘No, je kunt er toch niet omheen…’ kliert Daniël. Noëlle rolt met haar ogen.
‘Ik kan er heel goed omheen, kijk eens hoe prima ik het ontwijk.’ ‘De taart
staat al klaar, het gaat toch ooit moeten gebeuren.’ ‘Als ik lang genoeg wacht
dan is het voorbij.’ Daniël schud afkeurend zijn hoofd. ‘Oh No, ook jij weet
dat het bijna zes uur, en dan kun je er niet meer voor vluchten.’
3. ‘Kom nu maar gewoon mee, dan heb je het gehad.’ Noëlle staat op en zet
haar handen in haar zij. ‘Ik heb nu eenmaal geen zin om net zo te
veranderen als jij.’ ‘Mentaal of fysiek?’ ‘Mentaal.’ ‘Auch.’ Noëlle steekt haar
tong uit. ‘Ja, nou, dat krijg je ervan.’
4. Daniël pakt de taart op van de tafel en draagt hem naar haar toe. ‘Toen ik
oudere werd was je er nog wel zo luchtig over.’ Noëlle mompelt iets. Daniël
grijnst. ‘Sorry, ik hoor je niet?’ ‘Nou, daar had ik dus geen gelijk in.’ ‘Goed,
kom dan, dan zijn we tenminste allebei oudere.’ Noëlle zucht en draait zich
om. ‘Wow Daan dat zijn wel verdomde veel kaarsjes, weet je zeker dat de
leeftijd je telvermogen niet heeft aangetast?’ Daniël glimlacht. ‘Dus, je
komt?’
9. ‘Ben je nou nog steeds bezig?’ Jess kijkt op van haar opdracht en ziet dat
Liam de aula inkomt. ‘Ja, overmorgen hebben we weer examen, dat weet je
he?’ Liam glimlacht. ‘Dat weet ik, maar jij werkt al de hele dag door. Je hebt
een pauze nodig. Ze hebben chinees gehaald, kom je eten?’ Jess haalt haar
schouders op. ‘Ik heb nog niet echt honger.’
10. Liam loopt de woonkamer in en komt terug met twee bakjes noedels. ‘Kom
Jess, je moet wel iets eten. Zoveel heb je vandaag nog niet op.’ Jess gaat
rustig door met haar opdracht en negeert het bakje noedels. ‘Ik heb gewoon
ontbeten, en ik heb nog geluncht, dus ik heb geen honger… Wil je me
vetmesten ofzo?’
11. Liam steekt zijn tong uit. ‘Ja dat wil ik, en daarna eet ik je op, nou goed?’ Hij
pakt zijn bakje en eet er een paar happen uit om het goede voorbeeld te
geven. Jess grinnikt. ‘Goed dan, goed dan, als het zo belangrijk voor je is.’ Ze
pakt het bakje erbij. ‘Ik houd toch wel van noedels, die kan ik altijd et-OH
MY GOD LIAM IS DAT WAT IK DENK DAT HET IS?!’
12. Liam glimlacht ongemakkelijk. ‘Dat ligt eraan… Het is geen aap?’ Jess graait
in het bakje en haalt er een juweliersdoosje uit. Liam pakt het doosje af en
knielt naast het tafeltje. ‘Lieve, lieve Jess,’ ‘Omgod, omgod, omgod, omgod,
omgod, omgod-’ ‘Jess, alsjeblieft, dit is al moeilijk genoeg.’ ‘Sorry.’ piept Jess.
‘Lieve, lieve Jess. Ik weet dat we minder tijd voor elkaar hebben door al het
harde werken maar toch houd ik nog steeds elke dag meer van je,’
13. Voor hij uitgesproken is vliegt Jess hem om de hals. ‘NATUURLIJK WIL IK MET
JE TROUWEN MAFKEES,’ gilt ze door de aula heen. Liam lacht. ‘Dat vroeg ik
niet, maar toch fij- Probeer me niet te vermoorden, wil je?’ Jess lacht ook en
laat hem los. ‘Ik houd zoveel van je, Liam de Groot.’ Liam glimlacht. ‘Ik ook
van jou.’
14. ‘Nou, wil je je ring nog hebben?’ Jess grijnst. ‘Ik dacht dat je me goed
kende?’ Liam haalt de ring uit het doosje en schuift hem om haar vinger.
‘Dat zie ik maar als een ja.’ ‘Dat heb je heel goed opgemerkt.’