1. Chris Noordam 2013 www.workforfun.nu
Rotterdammers ontwikkelen zich
Onderdeel
Bewustzijn-Zelfreflecterend vermogen
2. Rotterdammers ontwikkelen zich
zodat ze in voorkomende situaties adequaat,
gemotiveerd, proces- en resultaatgericht kunnen
handelen.
Ze werken aan samenhangende kennis, vaardigheden,
houding, deskundigheid en geschiktheid.
Betreft: zelfreflecterend vermogen
3. Dit zijn de onderwerpen
Assertiviteit
Inlevingsvermogen
Integriteit
Omgevingsbewustzijn
Overwicht
Organisatiebewustzijn
Sociaal vaardig
Stressbestendigheid
Verantwoordelijkheid
4. Assertiviteit
De mate waarin de persoon in staat is een adequate, rustige doch effectieve reactie
te geven, voor zichzelf op te komen en wensen te uiten zonder zichzelf of
anderen onnodig te kwetsen.
Niveau 1
Is zich bewust van het spanningsveld tussen eigen en andermans verantwoordelijkheid. Durft ‘nee’ te zeggen en grenzen te
stellen.
Niveau 2
Draagt zelfstandig zorg voor voldoende balans tussen eigen en andermans verantwoordelijkheid. Geeft knelpunten aan met
betrekking tot eigen taken en verantwoordelijkheden. Weet in gespannen situaties de emoties onder controle te houden.
Niveau 3
Weet prima te laveren binnen het spanningsveld van eigen en andermans verantwoordelijkheid. Weet in gespannen situaties
adequaat en rustig op te treden. Stimuleert anderen om hun eigen ideeën en meningen uit te spreken en voor hun
belangen op te komen.
Niveau 4
Stimuleert een organisatiecultuur waarin medewerkers hun eigen ideeën en meningen openlijk kunnen uitspreken; ziet er op toe
dat dit niet wordt afgestraft en geeft hierin zelf het goede voorbeeld.
5. Inlevingsvermogen
De mate waarin de persoon zich verplaatst in anderen om hun houding en reacties
te begrijpen.
Niveau 1
Luistert naar een klacht, wens of probleem en toont hier begrip voor.
Niveau 2
Toont dat de ander begrepen wordt en vraagt door op wensen en behoeften.
Niveau 3
Denkt proactief vanuit de situatie van de ander en geeft mogelijke richtingen aan.
Niveau 4
Is zich bewust van de effecten die zijn beslissingen met zich meebrengen op anderen en anticipeert hierop.
6. Integriteit
De mate waarin de persoon op consistente wijze algemeen aanvaarde sociale en
ethische normen in woord en gedrag weet te handhaven, er op aanspreekbaar is
en anderen hierop kan aanspreken.
Niveau 1
Verkrijgt door het functioneren in werk vertrouwen van anderen en is open in de omgang met anderen. Houdt zich aan en neemt de
verantwoordelijkheid voor gemaakte afspraken. Houdt zich, ook onder druk van buitenaf, aan gestelde regels en normen.
Niveau 2
Verkrijgt door kennis, houding en gedrag vertrouwen van anderen, is open naar anderen doch discreet over gevoelige zaken. Aanvaardt
persoonlijke verantwoordelijkheid voor het nakomen van gemaakte afspraken. Voelt zich persoonlijk aangesproken om, ook onder
stevige druk, de gestelde normen in woord en gedrag te handhaven.
Niveau 3
Verkrijgt door kennis, houding en gedrag vertrouwen van verscheidene anderen waarbij verschillende belangen een rol spelen. Stimuleert
openheid doch discretie indien dit nodig is. Spreekt anderen aan op nakomen van afspraken en aanvaardt verantwoordelijkheid voor het
doen nakomen van gemaakte afspraken. Durft anderen aan te spreken op integriteitkwesties.
Niveau 4
Weet vertrouwen van anderen voor langere termijn te behouden en/of terug te winnen. Heeft vanuit zijn positie een voorbeeldfunctie. Spreekt
anderen aan en is betrouwbaar in het nakomen van belangrijke afspraken. Stelt vanuit zijn positie integriteitsnormen en beïnvloedt
integriteitskwesties.
7. Omgevingsbewustzijn
De mate waarin de persoon laat blijken goed geïnformeerd te zijn over
maatschappelijke, politieke en economische ontwikkelingen en deze kennis
effectief benut voor de eigen functie of organisatie.
Niveau 1
Toont zich bewust van de omgeving. Doet wat anderen vragen en houdt zonodig rekening met behoeften en
verwachtingen van anderen.
Niveau 2
Toont zich betrokken bij de omgeving. Speelt actief in op behoeften en verwachtingen van anderen.
Niveau 3
Signaleert en anticipeert actief op eisen en wensen uit de omgeving en weet een vertaalslag te maken naar de
organisatie. Begeleidt/stimuleert anderen om hun activiteiten optimaal af te stemmen op hun omgeving.
Niveau 4
Handelt altijd vanuit bewustzijn van eisen en wensen in de omgeving. Heeft een ‘antenne’ voor belangen van
anderen en speelt hier actief op in vanuit het organisatiebelang. Stimuleert en stelt de organisatie in de
gelegenheid om activiteiten optimaal af te stemmen op de omgeving.
8. Overwicht
De mate waarin de persoon invloed uitoefent op anderen en als autoriteit
geaccepteerd wordt.
Niveau 1
Wekt door kennis van zaken op het eigen vakgebied een professionele indruk.
Niveau 2
Komt door kennis van zaken professioneel over en kan daarbij overtuigen. Stemt de mate van
overwicht af op de ander.
Niveau 3
Kan door zijn optreden, kennis van zaken en argumenten anderen en teams overtuigen en
beïnvloeden.
Niveau 4
Straalt vanuit zijn persoonlijkheid gezag uit. Weet door zijn optreden de organisatie adequaat te
vertegenwoordigen in cruciale situaties.
9. Organisatiebewustzijn
De mate waarin de persoon de samenhang binnen de organisatie begrijpt, er bewust
gebruik van maakt en rekening houdt met de gevolgen van acties voor de eigen
organisatie en eventuele andere belangen.
Niveau 1
Is goed op de hoogte van organisatieprocessen en -procedures en benut dit om eigen werkdoelen te realiseren.
Niveau 2
Heeft inzicht in organisatieprocessen en -procedures, is zich bewust van de krachtenvelden en benut dit om eigen
werkdoelen te realiseren.
Niveau 3
Heeft inzicht in de dynamiek van de organisatie en benut het krachtenveld om operationele doelen te realiseren.
Niveau 4
Benut het krachtenveld binnen en tussen organisaties om strategische doelen te realiseren.
10. Sociaal vaardig
De mate waarin de persoon gemakkelijk naar anderen toe stapt en zich gemakkelijk
in gezelschap mengt.
Niveau 1
Is een toegankelijke collega. Spreekt anderen aan in plaats van af te wachten tot hij aangesproken wordt.
Niveau 2
Begeeft zich gemakkelijk in divers samengesteld gezelschap. Praat over een groot aantal onderwerpen mee in
contacten met anderen.
Niveau 3
Brengt gericht mensen met elkaar in contact. Weet op alle gespreksniveaus de juiste toon te zetten en contact te
maken met anderen.
Niveau 4
Weet doelgericht de juiste contacten te maken en te behouden. Bouwt netwerken op.
11. Stressbestendigheid
De mate waarin de persoon effectief blijft functioneren onder (tijds)druk en zich niet
van zijn stuk laat brengen.
Niveau 1
Blijft rustig en vriendelijk bij (tijds)druk, sluit zich niet af. Laat zich niet meeslepen in emotioneel gedrag van anderen
en blijft rustig en beheerst reageren.
Niveau 2
Stelt anderen bij hoge werkdruk gerust door kalm optreden. Stelt bij (tijds)druk prioriteiten en blijft doeltreffend
handelen. Accepteert kritiek of tegenwerpingen en kan dit relativeren.
Niveau 3
Stelt anderen gerust door voorkomen en optreden. Zorgt bij (tijds)druk dat het team of organisatieonderdeel
doeltreffend kan blijven werken door prioriteiten te stellen. Maakt emoties en weerstand bespreekbaar door het
proces met anderen te analyseren.
Niveau 4
Schermt anderen af van stress en zorgt dat het werk hiervan geen schade ondervindt. Neemt emoties en
weerstanden weg door het ombuigen van bezwaren.
12. Verantwoordelijkheid
De mate waarin de persoon aansprakelijk is voor en verantwoording aflegt over de
inzet en consequenties van gemaakte afspraken.
Niveau 1
Houdt zich aan gemaakte afspraken. Is zich bewust van de consequenties van het eigen handelen.
Niveau 2
Voelt zich verantwoordelijk voor de gemaakte afspraken, houdt de vinger aan de pols bij anderen. Overziet de
consequenties van het eigen handelen voor de organisatie.
Niveau 3
Voelt zich verantwoordelijk voor het doen nakomen van gemaakte afspraken op teamniveau en spreekt anderen en
zichzelf hier op aan. Anticipeert en neemt tijdig maatregelen om bij te sturen. Is zich bewust van de langetermijn-
consequenties van gemaakte afspraken en is hierop aanspreekbaar.
Niveau 4
Voelt zich verantwoordelijk voor gemaakte afspraken op organisatieniveau. Schept voorwaarden in de organisatie
om verantwoordelijkheid mogelijk te maken. Bevordert een cultuur waarin men elkaar aanspreekt op afspraken.