De Veiligheid van de Staat, de militaire inlichtingendienst ADIV, het OCAD en de gespecialiseerde federale gerechtelijke politie van Brussel (respectievelijk Charleroi, Luik, Antwerpen en Gent – zie artikel 105 §11 van de wet op de geïntegreerde politie van 7.12.1998) maken er deel van uit.
Joint Intelligence Centers kwamen 20 keer samen in 2019
1. 02/07/2020 CRIV 55 PLEN 049
CHAMBRE-2E SESSION DE LA 55E LEGISLATURE 2019 2020 KAMER-2E ZITTING VAN DE 55E ZITTINGSPERIODE
6
Ik heb drie vragen, mijnheer de minister.
Ten eerste, het rapport is een zaak, maar heeft de
Veiligheid van de Staat ook een plan klaar om die
fenomenen zichtbaar te maken en aan te pakken?
Ten tweede, hebt u weet van feiten die
daadwerkelijk op ons grondgebied plaatsvonden,
waar het niet alleen bij voorbereidingen bleef?
Ten derde, er werden 25 rechts-extremisten
opgenomen in de gemeenschappelijke
gegevensbank. Wat is het gevolg van de opname
in die lijst? Worden zij vandaag actief gevolgd?
02.08 Bercy Slegers (CD&V): Mijnheer de
minister, het rapport van de Veiligheid van de
Staat is heel duidelijk en waarschuwt ons voor
twee belangrijke ontwikkelingen, die het zelfs
communicerende vaten noemt.
De Veiligheid van de Staat waarschuwt ons,
enerzijds, voor een verdere radicalisering van
extreemrechtse groeperingen in onze
samenleving. Er staat zelfs dat zij er zich ernstig
zorgen over maakt. Extreemrechtse groeperingen
schijnen zich immers de voorbije jaren meer te
bewapenen. Voor de Veiligheid van de Staat past
die bewapeningsdrang in een voorbereiding op
een volgens haar onvermijdelijke oorlog tussen
rassen, religies en volkeren. Collega's, dat is
zorgwekkend.
Anderzijds duidt het rapport op de groei van een
nieuwe salafistische beweging, die niet zoals IS of
Al Qaida naar de wapens grijpt, maar die veeleer
extreme ideeën via communicatietechnieken
probeert aan de man, vrouw of zelfs kind te
brengen.
Collega's, beide bewegingen vloeien voort uit een
polarisering van onze samenleving, gevoed door
ideeën van haat, geweld en gebrek aan respect
voor onze democratie. Daar moeten wij een halt
aan toeroepen.
Mijnheer de minister, het rapport van de Veiligheid
van de Staat is er nu. Het wijst ons in alle
transparantie op de situatie as is op vandaag.
Welke lessen trekt u uit het rapport?
Hoe kunnen wij die uitdagingen voor onze
samenleving aanpakken?
02.09 Minister Koen Geens: Mijnheer de
voorzitter, collega's, ten eerste, natuurlijk is een
jaarrapport van de Veiligheid van de Staat, dat
transparant op het web wordt gepubliceerd,
nieuws. Dat was vroeger wel anders. Om die
reden en om een aantal andere redenen mogen
wij, los van alle kritiek die wij willen hebben, de
Veiligheid van de Staat feliciteren. Ik begin met die
felicitaties, omdat ik ze aan het einde van mijn
betoog zou kunnen vergeten. Transparantie is dus
een van de redenen.
Ten tweede zijn er de awareness briefings en het
feit dat de Veiligheid van de Staat allerlei mensen
bewust maakt van een aantal gevaren, de
"consciencialisation", zoals dat heet. Dat is
bijvoorbeeld het geval op het vlak van
samenwerking met wetenschappers uit derde
landen, die mogelijk uit een niet-democratisch
regime komen. Dat is bijvoorbeeld het geval op
het vlak van 5G. Dat zijn allemaal zaken waarop
de Veiligheid van de Staat vooraf de nadruk legt.
Dat is bijvoorbeeld ook het geval met de vorming
die wordt gegeven en de waarschuwing van
overheidsdiensten over inmenging in verkiezingen,
zoals in de Verenigde Staten is gebeurd.
Voor zover ik weet, hebben wij althans daarvan
geen last gehad bij de verkiezingen van 2019.
Voorts is er SOCMINT-capaciteit aanwezig om het
internet te monitoren en wordt er met andere
diensten samengewerkt in de Joint Intelligence
Centers, die in 2019 20 keer zijn samengekomen.
De Veiligheid van de Staat is dus anders dan
vroeger geen opake organisatie, waarvan men
niet goed weet wat er gebeurt. Zij zet zichzelf
duidelijk op een moderne manier in de media en is
proactief bezig met een aantal problemen, die ons
bekommeren. Het is belangrijk dat te
onderstrepen.
Mijnheer Metsu, zelfs mensen waarmee we
vier jaar in de meerderheid hebben gezeten,
houden niet op met ons te wijzen op een tekort
aan middelen. Uiteraard is de Veiligheid van de
Staat zelf vragende partij voor bijkomende
middelen. Ik wil er u opnieuw op wijzen dat wij in
de voorbije regeerperiode en ik spreek dan niet
over de regering vandaag die behalve voor de
aanpak van de coronacrisis in lopende zaken is
met de regering-Michel 20 % meer
personeelsmiddelen aan de Veiligheid van de
Staat hebben kunnen geven. De effectieven zijn
dus met 20 % gestegen. U kunt zeggen dat dat
bijzonder weinig is, maar als er hier plots 20 %
meer mensen in het halfrond zouden zitten, zou
dat toch opvallen. Men moet die mensen ook
absorberen, wat betekent dat men hen moet
trainen en te nut maken. Men moet hen trouwens
niet alleen kunnen opleiden, men moet hen ook
kunnen rekruteren en vinden op de markt.