3. Animal Breeding &
Genomics Centre
Fokkerij
Stieren en koeien uitkiezen met de meest gewenste
eigenschap en die vervolgens paren. Op deze wijze wordt
geprobeerd een nieuwe generatie te fokken die de
gewenste eigenschap met zich meedraagt en beter is
dan de vorige generatie.
Verschil (spreiding) tussen dieren is noodzakelijk om een
kenmerk te kunnen verbeteren. In de fokkerij wordt
spreiding door afstamming (genetische spreiding)
gebruikt door de beste dieren voor de betreffende
kenmerken te selecteren. Hoe groter de spreiding
tussen de dieren hoe beter men goede en slechte
dieren kan onderscheiden.
Fokkerij is het benutten van erfelijke verschillen tussen
dieren door het selecteren op basis van wat we meten
aan dieren om zo snel mogelijk betere dieren te krijgen.
6. Animal Breeding &
Genomics Centre
Wat meten we? Fenotypes!
Fenotypes = Kenmerken aan het dier
● Productie
● Gezondheid
● Vruchtbaarheid
● ...
● Iets nieuws!
● Robotgeschiktheid
● Methaanemissies
● ...!?
7. Animal Breeding &
Genomics Centre
Wat meten we? Fenotypes!
Kenmerken aan het dier
● Productie
● Gezondheid
● Vruchtbaarheid
● ...
● Iets nieuws!
● Robotgeschiktheid
● Methaanemissies
● ...!?
8. Animal Breeding &
Genomics Centre
Wat is belangrijk als we meten?
Validiteit zegt iets over de inhoud: wordt er gemeten
wat de bedoeling is
Betrouwbaarheid heeft te maken met de stabiliteit van
het onderzoeksresultaat
9. Animal Breeding &
Genomics Centre
Additionele informatie
Bedrijf
Seizoen
Leeftijd
Lactatiestadium
...
Stalgenoten
(Half)zusjes
=> Google zoekmachine
10. Animal Breeding &
Genomics Centre
Wat doen we al? / Wat willen we graag?
Voeropname
Methaan
● MIR profielen
Vruchtbaarheid
● HerdNavigator
Klauwgezondheid
Smart farming – sensoren
● Uiergezondheid / in-line
celgetal
● Graasgedrag
11. Animal Breeding &
Genomics Centre
Voeropname
Gebeurt al veel in andere
diersoorten
Voerkosten omlaag
Milieu-impact omlaag
17. Animal Breeding &
Genomics Centre
Voeropname – andere voorspellers
Innovatievoorstel
● Herkauwsensoren
● MIR profielen in melk (Ierse studie)
● Mestmonster – verteerbaarheid – middels NIR
18. Methaan
Infrared gas analyser (FTIR)
Method used by Jan Lassen (Aarhus University, DK) and
Yvette de Haas (Wageningen UR Livestock Research, NL)
Pictures by Jan Lassn
23. Animal Breeding &
Genomics Centre
Vruchtbaarheid
HerdNavigator
Progesteron profiel
Nieuwe kenmerken:
● Nu: TKT, NR56
● Straks: meer
objectief
24. Animal Breeding &
Genomics Centre
Klauwgezondheid
Groot probleem voor melkveehouderij
Diverse initiatieven: Grip op Klauwen, DigiKlauw,
projecten binnen WUR Livestock Research, sensordata
Combinatie kan veel opleveren voor management én
fokkerij
25. Animal Breeding &
Genomics Centre
Uiergezondheid
Mastitis blijft groot probleem in NLse veehouderij
Met nieuwe sensoren (bijv. MastiLine) meer informatie
● Geschiedenis: Variatie, spreiding, richting, ...
● DLM
26. Animal Breeding &
Genomics Centre
Graasgedrag
Nieuwe fenotypes op het gebied van graasgedrag
(weidegang)
Gedragskenmerken als synchroniteit van de koeien
tijdens grazen,
Activiteitsmetingen (liggen, staan, vreten),
(her)kauwbewegingen gemeten door sensors
GPS in relatie met data van graskwaliteit/hoeveelheid/
lengte/bodem etc.
27. Animal Breeding &
Genomics Centre
Yvette de Haas van
Animal Breeding and Genomics Centre
Johan van Arendonk – Lucia Kaal
3 thema’s:
● 50 Stafleden + Post Doc’s
● 50 AIO’s
Genomics
Breeding Programs & Genetic Diversity
Quantitative Genetics
www.wageningenur.nl/abgc
Een betrouwbaar onderzoek hoeft niet valide te zijn en andersom. De combinatie van én valide én betrouwbaar is de grootste uitdaging. Bij een diepte-interview is er een grotere kans dat u vrij nauwkeurig achterhaalt wat er bij die persoon speelt. Bij een volgend interview krijgt u waarschijnlijk weer een ander beeld. Wanneer u een groot aantal interviews afneemt, stabiliseert het resultaat en gaat u de grote lijn zien. En pas bij een zeer groot aantal interviews zijn de resultaten generaliseerbaar naar een grotere groep. Vaak ontbreekt het echter aan tijd en middelen om een groot aantal diepte-interviews af te nemen. Omgekeerd krijgt u met een groots opgezette schriftelijke enquête vrij eenvoudig een betrouwbaar beeld, maar weet u niet meteen wat er inhoudelijk aan de hand is.Een combinatie van beide onderzoeksvormen kan een oplossing bieden: de enquête levert de ‘statistiek’ (de betrouwbaarheid) en de interviews geven een verdieping om erachter te komen wat er werkelijk speelt (de validiteit).
Nog veel te veel detail
Wie herkent dit niet uit zijn eigen stal?
Variatie binnen een dier / variatie tussen dieren
De pens of het rumen is de eerste van de voormagen bij herkauwers. Hier ondergaat het opgenomen voedsel een voorvertering door micro-organismen die in de pens leven. Het voedsel wordt hierbij gefermenteerd.
Micro-organismen die het voer verteren zijn bacteriën, protozoa (eencellige diertjes zoals pantoffeldiertjes) en schimmels. Het bijzondere van deze micro-organismen is dat zij kunnen leven in een zogenaamde anaerobe (zuurstofarme) omgeving. Bij deze anaerobe vertering ontstaan kortketenvetzuren zoals azijnzuur, boterzuur, propionzuur. De bacteriën en protozoa zelf bevatten eiwitten en nucleinezuren. De kortketenvetzuren en de eiwitten in micro-organismen zijn voedingsstoffen voor de herkauwer. Een groot deel van het voer voor herkauwers bestaat uit vezelrijk materiaal (zoals cellulose van gras). Dieren, ook herkauwers, kunnen deze vezels niet zelf verteren. Bij deze pensfermentatie zetten de micro-organismen de voedingsvezels om in stoffen die herkauwers wel zelf kunnen verteren. Bovendien kunnen (voor andere dieren nutteloze) stikstofhoudende verbindingen als ureum gerecycled worden om nieuwe aminozuren op te bouwen.
Naast deze voedingsstoffen ontstaan ook de gassen methaan en kooldioxide. Deze boert een herkauwer regelmatig uit. In totaal kan een melkkoe meer dan 500 liter methaangas per dag uitboeren (ructus). Herkauwers zijn daarom verantwoordelijk voor een deel van het broeikaseffect.[bron?]
Om het voer verder te verkleinen en beter toegankelijk te maken voor de micro-organismen in de pens, brengt het dier de voedselbrij uit de pens via de slokdarm (omgekeerde peristaltiek) naar de mondholte om het te herkauwen. Een melkkoe eet en herkauwt 15 tot 17 uur per dag.
Bij melkkoeien kan de pens wel 120 kg voedselbrij bevatten. Ongeveer de helft van het opgenomen voer wordt in de pens voorverteerd. De andere helft van de vertering gebeurt na de pens in lebmaag, dunne darm en dikke darm.