1. Transfer pricing
Transfer pricing (i.e. verrekenprijzen) is een methode om als multinationale onderneming je
belastingpositie en commerciële doelstellingen te optimaliseren. Commercieel gezien is transfer
pricing gericht op het creëren van een redelijke balans tussen inkomsten en uitgaven, zodat de
prestaties in ieder onderdeel van de activiteit goed kunnen worden gemeten en beloond. Als een
concern Transfer Pricing opneemt in zijn ondernemingsmodel, kunnen belangrijke materiële
besparingen en commerciële verbeteringen worden gerealiseerd.
Belangrijk punt van aandacht in deze is het vastleggen van binnen een concern/groep van
ondernemingen toegepaste transfer pricing methode. De Wet op de Vennootschapsbelasting schrijft in
beginsel voor dat er administratieve vastlegging dient plaats te vinden ten aanzien van de
gehanteerde transfer pricing methode tussen verbonden lichamen. Bij voorkeur dient dit te geschieden
door middel van een transfer pricing rapport onderbouwd door een “bench mark studie” (i.e.
vergelijking met transfer pricing methoden in vergelijkbare situaties).
De OrganisationforEconomic Cooperation and Development (OECD) heeft diverse transfer pricing
methoden nader ingekleed en omschreven.
De laatste jaren worden multinationale ondernemingen in toenemende mate geconfronteerd met
transfer pricing onderzoeken vanuit de belastingdienst. Niet alleen in Nederland maar ook in veel
andere landen waar Nederland een Belastingverdrag mee heeft gesloten. Dit kan onder
omstandigheden tot ongewenste situaties leiden.
Stel vennootschap A is gevestigd in Nederland en doet zaken (i.e. verleend een dienst aan) met een
met haar verbonden vennootschap B gevestigd in Duitsland. B betaald aan A hiervoor een
vergoeding. Stel dat Duitse fiscus het niet eens is met de hoogte van de vergoeding en deze naar
beneden corrigeert. Dan zou dat in beginsel kunnen betekenen dat B een lager bedrag ten laste van
het fiscale resultaat kan aftrekken. Bij A is echter het oorspronkelijk overeengekomen bedrag in de
heffing voor de vennootschapsbelasting betrokken. Per saldo ontstaat er derhalve dubbele heffing
indien de Nederlandse fiscus niet bereid is om de correctie die in Duistland is opgelegd over te nemen
(i.e. een lager bedrag in de heffing betrekken bij A). Dat hoeft zij in beginsel immers niet te doen,
aangezien de belastingverdragen die Nederland heeft gesloten met de diverse landen in het
algemeen weliswaar een bepaling bevatten ter voorkoming van dubbele belasting, maar ten aanzien
van transfer pricing dit zich slechts beperkt tot een inspanningsverbintenis van de autoriteiten van de
betrokken landen en niet een resultaatsverbintenis. Met andere woorden: er kan ondanks diverse
inspanningen nog steeds dubbele heffing ontstaan/blijven bestaan.
Op basis van het bovenstaande is het als belastingplichtige o.a. van belang:
Goede transfer pricing documentatie voorhanden te hebben en vast te leggen;
Indien mogelijk en bij voorkeur bij de belastingdienst een ruling (Advance Pricing
Agreement (APA) te halen op de toegepaste transfer pricing methode;
Indien mogelijk een multilaterale (in meerdere landen) APA aanvragen;
Indien dubbele heffing optreedt zo spoedig als mogelijk contact opnemen met de
relevante belastingautoriteiten om wellicht in de voorfase al ervoor te zorgen dat er geen
dubbele heffing ontstaat (wellicht zijn bepaalde jaren nog niet definitief fiscaal afgewikkeld
en kan er nog om een nieuwe aanslag worden verzocht etc.).
Voor meer vragen kunt u contact opnemen met:
Mark Zijlstra (Mark.zijlstra@crowehorwath.nl / +31 (0)6 4674 43 94)
Kjeld van Dijk (Kjeld.vanDijk@crowehorwath.nl /+31 (0)6 2314 42 54)