Op de laatste ministerraad van 1988 windt Louis Tobback zich op over de houding van de regering tegenover Congo. Hij vindt dat we de 'komedie' niet mogen overdrijven.

1. §ß
M I N I S T E R R A A D V A N W O E N S D A G 28 D E C E M B E R 1988
BEKNOPT VERSLAG Nr. 39
De vergadering wordt om 19.10 uur geopend, onder het voorzitterschap van
de h. W . MARTENS, Eerste Minister.
AI de Ministers zijn tegenwoordig. De h. VAN DEN BRANDE woont de
vergadering laattijdig bij.
Woont eveneens de vergadering bij, voor de zaken die haar aanbelangen,
Staatssecretaris Mevr. DEMEESTER.
o
o o
REFORMES INSTITUTIONNELLES (F & N) + SECRETAIRE D'ETAT - Projet
de loi spéciale relative au financement des Communautés et des Régions -
Projets d'amendement (articles 73 et 77bis).
8021/19/001
Notification : Les amendements distribués en séance sont approuvés et
peuvent être déposés à la Chambre des Représentants.
o o
VERKEERSWEZEN -
a) Maatregelen houdende instandhouding van de Belgische koopvaardij en de
tewerkstelling van Belgische zeelieden.
b) Ontwerp van wet houdende instelling van een Belgisch vlagregister.
c) Ontwerp van koninklijk besluit tot oprichting van de Raad voor de
Belgische koopvaardij.
4023/001
De h. DEHAENE, Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen en
Institutionen Hervormingen, zet zijn voorstellen uiteen en dringt aan op een
spoedige beslissing. De h. MAYSTADT, Minister van Financien, stelt
vooreerst de fundaméntele vraag of er, na de regionalisering, nog fiscale en
sociale maatregelen door de nationale overheid kunnen worden genomen.
De h. BUSQUIN, Minister van Sociale Zaken, spreekt zijn vrees uit voor de
mogelijke invloed van de voorgestelde maatregelen op andere sectoren.
De h. CLAES, Vice-Eerste Minister, Minister van Economische Zaken en het
Plan en Minister van Onderwijs, zegt sentimenteel gehecht te blijven aan
het behoud van een vloot onder Belgische vlag, oplossing die slechts 50 mil-
joen F per jaar meer kost dan de voorgestelde formule van de dubbele vlag,
al zegt hij terzake niet de consensus te zullen beletten. Andere Leden,
o.m. de h. MAYSTADT, zeggen eveneens gevoelig te zijn voor het probleem,
maar vrezen dat een mogelijk ontwerp van wet tot toekenning van
specifieke voordelen aan één welbepaalde sector een te groot risico voor
uitbreiding naar andere sectoren inhoudt.

2. Notificatie : a) De voorstellen, vervat in de nota van 20 december 1988,
worden goedgekeurd, hetgeen o.m. impliceert dat de op die
sector betrekking hebbende werkloosheidsreglementering en
uitbetaling van de werkloosheidsvergoedingen Belgisch blijven.
Dit betekent o.m. een verhoging van 51 miljoen F voor de
begroting van hat Ministerio van TewerkStelling en Arbeid,
zoals bedoeld op blz. 5 van de nota in bijlage aan
genoemde nota van 20 december 1988.
b) Na advies van de Raad van State, mag het ontwerp ter
ondertekening aan het Staatshoofd worden voorgelegd, met
het oog op indiening bij het Parlement.
c) Na advies van de Raad van State of mits inroeping en
motivering, in de aanhef, van de dringende noodzakelijkheid,
mag het ontwerp ter ondertekening aan het Staatshoofd
worden voorgelegd.
o o
EERSTE MINISTER - BUITENLANDSE BETREKKINGEN - Toepassing van het
koninklijk besluit 20 augustus 1986 betreffende de toekenning van werkloos-
heidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen - Goedkeuring van
het saneringsplan voor INBEL.
14042/002
Aan de Ministerraad worden de volgende besluiten en tevens voorstellen van
de werkgroep voorgelegd :
1. de goedkeuring van het saneringsplan zodat brugpensioen kan worden
toegestaan vanaf 50 jaar met een opzeggingstermijn van zes maanden en
zonder vervangingsverplichting ;
2. het afhankelijk maken van de toekenning van de tweede schijf van de
subsidies voor 1989 van de goedkeuring door de Raad, vóór 1 april 1989,
van een herstructurering in het kader van de voortzetting van het budget-
tair saneringsplan ;
3. het belasten van een werkgroep met het begeleiden van INBEL bij de
uitwerking van deze herstructurering.
Notificatie : De voorstellen, vervat in de nota van 27 december 1988 en
aan te passen zoals voorgesteld in het versieg van de werkgro
van 28 december 1988, worden goedgekeurd.
FINANCIEN + STAATSSECRETARIS - Ontwerp van koninklijk besluit tot
bepaling, overeenkomstig artikel 15, § 3, van de wet van 7 december 1988
houdende hervorming van de inkomstenbelasting en wijziging van de met het
zegel gelijkgestelde taksen, van een maximumbedrag voor de aftrek van de
uitgaven voor oppas van kinderen.
6057/1/003
Notificatie : 1. Uitgesteld tot de volgende Raad.
2. Intussen opnieuw verwezen naar de werkgroep Coumans
"fiscaüteit" voor een contradictoir cijferonderzoek.

3. FINANCES - Projet d'arrêté royal majorant, pour certains investissements, le
pourcentage de base de la déduction pour investissement fixé à l'article 20,
§ 1er, alinéa 1er, a), de la loi du 7 décembre 1988 portant réforme de
l'impôt sur les revenus et modification des taxes assimilées au timbre.
6057/1/002
Notification : Retiré.
e
e e
TEWERKSTELLING EN ARBEID - Ontwerp van koninklijk besluit tot
wijziging van het koninklijk besluit van 23 juli 1985 tot uitvoering van
afdeling 6 - toekenning van betaald educatief verlof in het kader van de
voortdurende vorming van werknemers - van hoofdstuk IV van de herstelwet
van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen.
14091/7/021
Voorgesteld wordt de werkgeversbijdrage bestemd voor het Fonds voor het
betaald educatief verlof vanaf 1 januari 1989 met 0,01 % op te trekken
teneinde het evenwicht in het Fonds te herstellen.
De h. VAN DEN BRANDE, Minister van Tewerkstelling en Arbeid, benadrukt
dat de budgettaire last verrekend is in de ontwerp-begroting 1989 en zegt
dat het advies van de Inspectie van Financier) alleen de opportuniteit betreft.
De h. SCHILTZ, Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en Weten-
schapsbeleid, bevestigt inderdaad de verrekening in de ontwerp-begroting 1989
maar stelt dat het advies van de Inspectie van Financiën toch zo maar niet
terzijde kan worden geschoven. Hij vraagt dat de toekomstige evolutie van
het systeem zal worden doorgelicht om de uitwassen ervan af te remmen.
1. Het ontwerp mag ter ondertekening aan het Staatshoofd
worden voorgelegd.
2. Een werkgroep zal, op initiatief van een vertegenwoordiger
van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, het stelsel
op zijn financiële en inhoudelijke aspekten doorlichten en
evalueren.
Het verslag zal binnen de drie maanden aan de Raad
worden voorgelegd.
•
o o
TEWERKSTELLING EN ARBEID - Ontwerp van koninklijk besluit houdende
verruiming van de toepassing van afdeling 6 - toekenning van betaald
educatief verlof in het kader van de voortdurende vorming van de
werknemers - van hoofdstuk IV van de herstelwet van 22 januari 1985
houdende sociale bepalingen, tot de werknemers van de ondernemingen die
ressorteren onder het Paritair Comité voor de openbare kredietinstellingen.
14091/7/022
Notificatie : 1. Uitgesteld.
2. Een werkgroep zal, op initiatief van een vertegenwoordiger
van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, het stelsel
op zijn financiële en inhoudelijke aspekten doorlichten en
evalueren.
Notificatie :
s

4. H et verslag zal binnen de drie maanden aan de Raad
worden voorgelegd.
o
TEWERKSTELLING EN ARBEID - Toekenning van een anciënniteitstoeslag
aan oudere werklozen.
12021/098
De h. VAN DEN BRANDE benadrukt dat het voorgestelde mechanisme niet
mag leiden tot een efbraak van het regime van de brugpensioenen.
Eveneens stelt hij dat een evaluatie na zes maanden noodzakelijk zal zijn
om de aantallen te verifieren, want anders zal er een verhoging van de
werkgeversbijdrage moeten komen. De h. SCHILTZ geeft toe dat de voor-
gestelde maatregel voorzien is in het Regeerakkoord maar verzoekt om een
nauwkeurige budgettaire calculatie. De h. BUSQUIN benadrukt de noodzaak
aan coördinatie tussen de voorgestelde regeling en de regeling betreffende
de invaliditeitsuitkeringen.
Notíficatie : 1. Uitgesteld tot de volgende Raad.
2. Intussen zal het dossier worden onderzocht in een
werkgroep die zal vergaderen op initiatief van een vertegen
woordiger van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en
bovendien zal zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van
de Eerste Minister, de Vice-Eerste Ministers, de Ministers
van Financien, Sociale Zaken en Pensioenen.
AFFAIRES SOCIALES - Projet d'arrêté royal modifiant l'arrêté royal du
10 octobre 1986 portant exécution de l'article 34quater, alinéa 4, de la loi
du 9 août 1963 instituant et organisant un régime d'assurance obligatoire
contre la maladie et l'invalidité.
12025/044
Het ontwerp, dat ertoe strekt om, in uitvoering van het akkoord tandheel-
kundigen-ziekenfondsen, de toepassing te verbieden van de derde-betalers-
regeling voor bepaalde tandheelkundige verstrekkingen, wordt zonder nadere
bespreking goedgekeurd.
Notification : Le projet peut être soumis à la signature du Chef de l'Etat.
BINNENLANDSE ZAKEN - Invoeging in Titel III van de Grondwet van een
Hoofdstuk Hlquater met als opschrift : "De Raad van State en de
administratisve rechtscolleges".
8021/6/003
fofa *¡%nr i *í *'flÄltt' ÍQW
Het voorstel om de voorgestelde wijziging van de Grondwet te verwijzen
naar de werkgroep "Institutionele Hervormingen", wordt zonder nadere
bespreking goedgekeurd.
„.nsieülava
•

5. Notificatie : Hat voorstel, vervat onder punt 4 van de nota van
27 Oktober 1988, wordt goedgekeurd.
OPENBARE WERKEN - Ontwerp van beraadslaging - 1.551.200.000 F -
Bijkomende uitgaven ten laste van de kredieten ingeschreven in het ontwerp
van aanpassingsblad bij de begroting van het Ministerie van Openbare Werken
voor het jaar 1988.
14031/284
t Notificatie : De beraadslaging wordt aangenomen.
BINNENLANDSE ZAKEN EN NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN - Ontwerp van beraadslaging - 20.000.000 F -
Toelagen aan het Paleis voor Schone Künsten en aan het Nationaal Orkest
van Belgie.
14031/318
Notificatie- : De beraadslaging wordt aangenomen.
e
PENSIONS - Projet de délibération - 500.000 F - Dépenses afférentes à
l'année 1988 relatives au Cabinet des Pensions.
14031/317
Notification : La délibération est adoptée.
o
ECONOMISCHE ZAKEN - Terugbetaling van de voorschotten door de
gemengde investeringsmaatschappij Boëlinvest.
125/2/002
Het bij dit dossier gevoegde ontwerp, waarbij de jaarlijkse terugbetaling van
maximaal 3 % van de voorschotten wordt voorzien indien vôôr 1 april 1989
geen conventie wordt gesloten tussen de N.M.N.S. en Boëlinvest met een
gelijkwaardige actuele waarde, wordt zonder nadere bespreking goedgekeurd.
Notificatie : Het voorstel, vervat in de op 28 december 1988 uitgedeelde
nota, wordt goedgekeurd, hetgeen betekent dat mits enige ter
zitting overeengekomen aanpassingen, het in bijlage aan
genoemde nota gehechte ontwerp ter ondertekening aan het
Staatshoofd mag worden voorgelegd.

6. 370 -06 -
BINNENLANDSE ZAKEN - Ontwerp van koninklijk besluit houdende wijziging
van het koninklijk besluit van 22 September 1987 tot vaststelling van het
gebied waarin de arrondissementscommissarissen hun ambt uitoefenen.
8043/004
De h. TOBBACK, Minister van Binnenlandse Zaken, van de Modernisering van
de Openbare Diensten, en van de Nationale Wetenschappelijke en Cultúrele
Instellingen, laat ter zitting een ontwerp van koninklijk besluit uitdelen dat
de uitvoering van het Voerenakkoord betreft, ontwerp waaromtrent, zonder
nadere bespreking van de inhoud, alleen wordt gesignaleerd dat er een
oplossing bestaat. Het wordt zonder nadere bespreking goedgekeurd.
Notificatie Het ter zitting uitgedeelde ontwerp mag ter ondertekening
aan het Staatshoofd worden voorgelegd.
BUITENLANDSE BETREKKINGEN -
hulpaktie voor Afghanistan.
1464/001
o
Belgische bijdrage tot de internationale
Notificatie
•
1. De Raad machtigt de Minister van Buitenlandse Betrekkinge
ertoe om het krediet van 4 miljoen F, dat reeds voorzien
is op artikel 53/34.13.41 van de begroting van zijn
Departement te affecteren als bijdrage tot de humanitaire
actie van het Internationaal Comite* van het Rode Kruis,
ten gunste van de slachtoffers van het conflict in
Afghanistan.
2. Ontwikkelingssamenwerking zal 12 miljoen F ter beschikking
stellen via de kredieten voor dringende bijzondere spoedhulp,
ingeschreven op de begroting 1989. Het bedrag zal worden
vrijgemaakt van zodra de eerste schijf voor 1989 door het
Ministerieel Comité voor buitenlandse betrekkingen is goed-
gekeurd.
Ä
Met betrekking tot Zaïre, leest de h. TINDEMANS, Minister van Buitenlandse
Betrekkingen, een ter zitting uitgedeelde tekst, overeengekomen in het
Ministerieel Comité voor buitenlandse betrekkingen, voor.
Benevens enkele formele tekstverbeteringen, betreft de daaropvolgende
bespreking inzonderheid twee problemen.
•
Vooreerst zegt de h. TOBBACK niet akkoord te kunnen gaan met de verwij-i
onder punt 9, naar de wetten van 20 december 1852 en 12 maart 1858. De
door hem gewraakte passus luidt als volgt
•
"Pour autant qu'il constitue une transgression des dispositions des lois du
20 décembre 1852 et du 12 mars 1858, tout acte portant atteinte à la
dignité d'un Chef d'Etat étranger est réprouvé par le Gouvernement".
•
•

7. Na een akkoord omtrent een andere formulering, zegt de h. MARTENS dat
dit memorandum totaal confidentieel moet blijven totdat het aan de Zaïrese
autoriteiten wordt overhandigd. Hij stelt voor dat de h. TINDEMANS
opdracht krijgt om het memorandum te overhandigen. Hierop repliceert de
h. TOBBACK dat men de "komedie" niet mag overdrijven door plechtig zijn
excuses aan te bieden en dat het memorandum via de normale diplomatieke
kanalen, met name de ambassadeur, moet worden overhandigd. Hij zegt
zieh neer te leggen bij de consensus in de Ministerraad, maar eveneens geen
knieval te willen doen om het memorandum in Kinshasa via de h. TIN OEM AN S
te laten overhandigen. Oe h. MARTENS vraagt zieh dan af wie er buiten
een Minister hiermee kan worden belast. Hierover ontstaat een zeer
langdurige discussie waarbij de enen zieh voorstander tonen van de gewone
diplomatieke kanalen en de anderen van een overhandiging via een Minister.
Nog anderen suggereren dat de h. GEENS, Minister van Ontwikkelingssamen-
werking, die op prive-bezoek naar Zaire gaat, met deze taak zou worden
belast. De h. TINDEMANS zegt dat, ofschoon de Zairezen veel verwachten
van de Minister van Buitenlandse Betrekkingen, men in elk geval niet mag
zeggen dat de overhandiging van een officieel memorandum via een
prive-reis gebeult. Op de opmerking van de h. HANSENNE, Minister van
Openbaar Ambt, dat men geen risico meer kan nemen ten aanzien van de
Zairese readies, stelt de h. CLAES dat men evenzeer niet het risico mag
lopen dat de Minister van Buitenlandse Betrekkingen voor de tweede maal
een "uppercut" krijgt omdat dan de "waardigheid" van de Belgische publieke
opinie in het gedrang zal komen. Uiteindelijk wordt ertoe besloten de h.
GEENS te belasten met de overhandiging van het memorandum, waarvan de
tekst in bijlage is gevoegd.
o
0
De Raad wordt om 22.20 uur opgeheven.
o
o o
De Secretaris van de Raad,
A. ALEN.

8. Le Conseil des Ministres du Royaume de Belgique a pris
connaissance du Mémorandum du Conseil Exécutif du Zaïre du
25 novembre 1988 au Gouvernement belge et du rapport du
Ministre des Relations extérieures Léo TINDEMANS, à l'issue
de la mission qu'il a effectuée au Zaïre du 19 au 21
décembre dernier, mission dont l'avait chargé le Gouver-
nement. Il a l'honneur d'informer le Conseil Exécutif de ce
qui suit :
•
1. Le peuple belge est et demeure profondément attaché au
peuple zaïrois non seulement du fait des liens que
l'histoire a tissés entre les deux nations, mais aussi
de par la communauté d'intérêt qui existe entre elles
et surtout en raison des rapports humains de plus en
plus étroits qui n'ont cessé de les rapprocher.
L'attention avec laquelle l'opinion belge suit les
événements qui marquent depuis plusieurs semaines les
relations belgo-zaïroises témoigne de cette préoc-
cupation.
2. Quel que puisse être le caractère des relations entre
le Zaïre et la Belgique, il existe des liens histo-
riques évidents. Ils peuvent constituer la base d'une
entente, à condition, comme cela a été déclaré maintes'
fois au Parlement belge, que les deux parties le
souhaitent.
3. Pour la Belgique, un tel dialogue doit être basé sur la
reconnaissance du fait qu'il s'agit de deux pays
indépendants et souverains, que les deux ont le devoir
de défendre leur dignité, que les deux ont le droit à
la différence, conformément à leur identité et leur
authenticité.
Les deux pays ont accepté les deux principes régissant
la communauté internationale, à savoir, l'auto-
détermination des peuples et la non-ingérence dans les
affaires intérieures.
Dans ce contexte, il faut tenir compte des valeurs
culturelles dans lesquelles les deux pays trouvent
leurs racines les plus profondes.

9. 4. La Belgique et le Zaire ont créé, en 1975, la Grande
Commission Mixte belgo-zairoise, pour établir un forum,
où tous les problèmes, quelle que soit leur nature,
puissent être débattus.
C'est dans cet esprit que la présidence en a été
confiée aux Ministres des Affaires étrangères.
En outre, en 1986, fut signé un Protocole, portant
création de mécanismes d'échange d'informations, de
consultations et de concertation diplomatiques.
L'article 3 dit explicitement que les deux Gouver-
nements s'engagent à s'informer mutuellement, et à se
consulter sur toute question d'intérêt commun afin
d'assurer l'évolution favorable des bonnes relations
entre les deux pays.
5. La Belgique réalise que les pays industrialisés ont
aussi un devoir éthique de contribuer au développement
social et économique des pays du Tiers Monde. Ses
moyens étant forcément limités elle se doit d'opérer un
choix. Il lui semble évident que la priorité soit
réservée aux pays qui lui sont proches, autrement dit,
avec lesquels des liens particuliers se sont dévelop-
pés, permettant une meilleure compréhension mutuelle
et un développement harmonieux.
La volonté commune de réaliser ces objectifs doit être
présente.
Ceci vaut aussi bien pour la coopération publique,
(économique, financière ou technique) proprement dite,
que pour la dette qui pèse sur le Tiers Monde. Dans ce
domaine également les pays industrialisés ont un devoir
moral de contribuer à son allégement dans l'intérêt
mutuel.
C'est dans cet esprit, que, fidèle à une déjà longue
tradition, la Belgique entend continuer à jouer un rôle
positif au sein des institutions financières interna-
tionales et organisations multilatérales.
A l'écoute des pays du Tiers Monde et préoccupé du
fardeau que représentent pour eux le service de la
dette et la dégradation des termes de l'échange, le
Gouvernement belge poursuivra ses efforts pour
améliorer le bien-être des populations des pays en
développement et faciliter l'émergence économique et
sociale de ces pays.
Dans l'esprit du Sommet de Toronto et des rencontres
subséquentes, la Belgique poursuivra sa réflexion sur
l'allégement du service de la dette du Tiers Monde et
participera activement & toute analyse sur les
nouvelles approches de ce problème.

10. 6. Voila le contexte dans lequel il faut percevoir les
relations de coopération et d'échange qui se sont
développées entre la Belgique et le Zaïre ët qui
constituent, depuis l'accession de ce dernier à
l'indépendance, une priorité pour les gouvernements qui
se sont succédé à Bruxelles, priorité inscrite dans
leurs programmes et approuvée, en tant que telle, par
le Parlement belge.
7. La substance de ces rapports s'est concrétisée et se
poursuit à tous les niveaux dans les deux pays :
celui des Chefs d'Etats ;
- celui des Gouvernements ;
- celui des administrations.
Elle repose sur l'attachement que les deux peuples
nourissent l'un pour l'autre.
8. C'est dans une telle pespective qu'il faut considérer
les relations belgo-zaïroises. Leur évolution a connu
plusieurs phases. C'est un phénomène normal pour des
nations aussi étroitement liées.
Dès lors, il importe que les relations entre le Zaïre
et la Belgique :
- respectent la souveraineté des deux parties, la
d i g n i t é d e s deux peuples, la valeur d e s
institutions, l'importance des fonctions ;
se fondent sur les intérêts réciproques comme
aussi, sur la reconnaissance de leur authen-
ticité ;
- tiennent compte du mouvement qui porte les uns
vers les autres, Zaïrois et Belges •;
- soient des relations préférentielles, si les deux
partenaires le souhaitent.
9. Les difficultés actuelles n'enlèvent rien à cette
volonté essentielle et fondamentale de coopération au
bien-être du peuple zaïrois, qui est celle du peuple
belge comme de son Gouvernement.
A cet égard, le Gouvernement belge déplore tous propos
qui pourraient donner à penser au peuple zaïrois qu'ils
visent à ternir l'image du Zaïre et à porter atteinte à
sa dignité, à celle du Chef de l'Etat ou de ses
institutions.
10. La volonté du peuple et du Gouvernement belges est
d'établir entre les deux nations une relation fruc-
tueuse et respectueuse de l'identité comme de la
vocation profonde de chacune des parties.

11. C'est pourquoi le Gouvernement de la Belgique propose
au Gouvernement zaïrois ce qui suit :
le premier trimestre 1989 sera mis à profit pour
une réflexion portant sur une nouvelle évaluation
des relations belgo-zaîroises. Pendant cette
période aucune nouvelle mesure n'affectera les
rapports entre la Belgique et le Zaire ;
- en avril prochain, une Conférence ministérielle se
réunira à Kinshasa pour arrêter tant les principes
que les modalités des rapports politiques,
économiques, financiers, de coopération au
développement et du contentieux financier. Cette
Conférence s'efforcera (sur base du Protocole de
1986) de mettre sur pied un mécanisme de
concertation plus étroite entre les deux pays.
Le Gouvernement rappelle ses déclarations du 30
novembre et du 16 décembre (reprises en annexe). Il
estime que la prise en considération et l'exécution des
principes développés ci-dessus permettront a u x
relations belgo-zaïroises de prendre un nouveau départ
dans le respect strict des. spécificités de chacun.
Fait À Bruxelles, le 28 décembre 1988