Volgens de VN wordt meer dan 20% van de aardoppervlakte bewoond door inheemse gemeenschappen. Ook vandaag nog zijn ze vaak het slachtoffer van sociale en economische achterstelling.
In de projecten die TDC ondersteunt in Peru, Bolivia, Vietnam, DR Congo en Tanzania maken inheemse ondernemingen zelf werk van de economische ontwikkeling van hun gemeenschappen, met respect voor de tradities.
Weinig landen ter wereld kennen een grotere natuurlijke en culturele rijkdom dan Ecuador. Met het kwartet kust, sierra, amazone en Galapagos beschikt het land over vier ecosystemen met een enorme biodiversiteit.
Een kwart van de bevolking is inheems met tradities die eeuwen teruggaan. Het groeiende zelfbewustzijn van die indígenas maakt van Ecuador een pionier in de ontwikkeling van communautair toerisme.
Met een omzet van 500 miljard dollar en 250 miljoen werknemers is de toeristische sector een van de belangrijkste economische activiteiten op deze planeet. Heel vaak zijn de inkomsten ongelijk verdeeld en lijdt het milieu zwaar onder die massale volksverhuizingen.
Welk alternatief biedt ‘duurzaam toerisme’ en hoe verzoen je de drie klassieke P’s van duurzame ontwikkeling (people, planet, profit) met de P van pleasure?
De VN heeft 2012 uitgeroepen tot het Internationaal Jaar van de Coöperaties omdat "het commerciële ondernemingsmodellen zijn die talrijke gezinnen en gemeenschappen uit de armoede halen.”
Coöperatief ondernemen betekent dat leden zich vrijwillig verenigen omdat ze samen meer hulpmiddelen kunnen inzetten dan elk individueel. Dit solidair en participatief model vertegenwoordigt waarden die perfect overeenkomen met die van eerlijke handel: het betalen van een eerlijke prijs en het ontvangen van een rechtvaardig loon.
De ontbossing is het laatste decennium enorm toegenomen, vooral in de landen van het Zuiden. Dit vormt een groot gevaar voor de ontwikkeling van deze regio’s. De lokale bevolking ziet zijn natuurlijke rijkdommen verminderen en is tegelijkertijd het grootste slachtoffer van de klimaatverandering, waarvan ontbossing een van de belangrijkste oorzaken is.
De VN riep 2011 uit als het “Internationaal Jaar van de Bossen” en benadrukte hiermee het belang van het behoud van bosrijke gebieden voor miljoenen mensen wereldwijd. Enkele internationale initiatieven werden reeds op poten gezet, maar de uitdaging blijft groot: duurzaam bosbeheer valt vaak moeilijk te rijmen met economische groei.
Traditioneel focust de Belgische ontwikkelingssamenwerking op sociale en economische aspecten. De laatste jaren echter worden duurzaam bosbeheer en –behoud steeds meer geïntegreerd in de ontwikkelingsprogramma’s, meer bepaald in Rwanda, Tanzania, Vietnam en Peru.
De afgelopen tijd wordt er steeds vaker over Afrika gesproken als het continent van de toekomst, de rising continent. Daarbij is er vooral aandacht voor de goede bekenden: landen als Zuid Afrika, Ghana, Kenia en Ethiopië. Afrika heeft echt veel meer te bieden dan alleen deze landen.
In de presentatie aandacht voor de investeringsmogelijkheden in een deel van West Afrika waar we bijna uitsluitend negatief nieuws over horen: Liberia, Sierra Leone, Guinee en Ivoorkust.
Weinig landen ter wereld kennen een grotere natuurlijke en culturele rijkdom dan Ecuador. Met het kwartet kust, sierra, amazone en Galapagos beschikt het land over vier ecosystemen met een enorme biodiversiteit.
Een kwart van de bevolking is inheems met tradities die eeuwen teruggaan. Het groeiende zelfbewustzijn van die indígenas maakt van Ecuador een pionier in de ontwikkeling van communautair toerisme.
Met een omzet van 500 miljard dollar en 250 miljoen werknemers is de toeristische sector een van de belangrijkste economische activiteiten op deze planeet. Heel vaak zijn de inkomsten ongelijk verdeeld en lijdt het milieu zwaar onder die massale volksverhuizingen.
Welk alternatief biedt ‘duurzaam toerisme’ en hoe verzoen je de drie klassieke P’s van duurzame ontwikkeling (people, planet, profit) met de P van pleasure?
De VN heeft 2012 uitgeroepen tot het Internationaal Jaar van de Coöperaties omdat "het commerciële ondernemingsmodellen zijn die talrijke gezinnen en gemeenschappen uit de armoede halen.”
Coöperatief ondernemen betekent dat leden zich vrijwillig verenigen omdat ze samen meer hulpmiddelen kunnen inzetten dan elk individueel. Dit solidair en participatief model vertegenwoordigt waarden die perfect overeenkomen met die van eerlijke handel: het betalen van een eerlijke prijs en het ontvangen van een rechtvaardig loon.
De ontbossing is het laatste decennium enorm toegenomen, vooral in de landen van het Zuiden. Dit vormt een groot gevaar voor de ontwikkeling van deze regio’s. De lokale bevolking ziet zijn natuurlijke rijkdommen verminderen en is tegelijkertijd het grootste slachtoffer van de klimaatverandering, waarvan ontbossing een van de belangrijkste oorzaken is.
De VN riep 2011 uit als het “Internationaal Jaar van de Bossen” en benadrukte hiermee het belang van het behoud van bosrijke gebieden voor miljoenen mensen wereldwijd. Enkele internationale initiatieven werden reeds op poten gezet, maar de uitdaging blijft groot: duurzaam bosbeheer valt vaak moeilijk te rijmen met economische groei.
Traditioneel focust de Belgische ontwikkelingssamenwerking op sociale en economische aspecten. De laatste jaren echter worden duurzaam bosbeheer en –behoud steeds meer geïntegreerd in de ontwikkelingsprogramma’s, meer bepaald in Rwanda, Tanzania, Vietnam en Peru.
De afgelopen tijd wordt er steeds vaker over Afrika gesproken als het continent van de toekomst, de rising continent. Daarbij is er vooral aandacht voor de goede bekenden: landen als Zuid Afrika, Ghana, Kenia en Ethiopië. Afrika heeft echt veel meer te bieden dan alleen deze landen.
In de presentatie aandacht voor de investeringsmogelijkheden in een deel van West Afrika waar we bijna uitsluitend negatief nieuws over horen: Liberia, Sierra Leone, Guinee en Ivoorkust.
Burundi is een erg arm land gelegen in Centraal-Afrika. De koffieteelt vormt er de grootste bron van inkomsten voor bijna 750.000 families en genereert meer dan de helft van de exportinkomsten van het land. De privatisering van de koffiesector heeft ervoor gezorgd dat de boeren zich begonnen te organiseren en dat ze eigen verwerkingseenheden opstartten.
TDC ondersteunt het Consortium voor coöperaties van koffieproducenten (Cococa) en twee van haar leden zodat ze groter deel van de toegevoegde waarde van de keten kunnen ontvangen.
De export van Senegalese bananen – bio én fair trade! – naar België is al een aantal keer aangekondigd. Maar de obstakels op de weg van Tambacounda naar de winkels van Colruyt zijn voorlopig erg groot.
Desondanks het grote potentieel en het engagement van verschillende partners - waaronder het Trade for Development Centre - blijft het leveren van kwaliteit en kwantiteit voor een moeilijk product als de banaan een enorme uitdaging.
China vertegenwoordigt bijna een kwart van de wereldbevolking en kende de laatste 20 jaar een jaarlijkse groei van rond de 10%. Het is vandaag dan ook de wereldmacht. De laatste jaren kent het land de opkomst van een middenklasse die qua koopgedrag nauw aansluit bij de Europese en Noord-Amerikaanse normen. De kentering uit zich zowel op cultureel als op economisch vlak. De jongste generaties zijn gevoelig voor sociale en ecologische kwesties en hebben totaal nieuwe verwachtingspatronen. In deze context ontwikkelden zich in het “Rijk van het Midden” een aantal interessante initiatieven van eerlijke handel.
Eerlijke handel richt zich in China op het binnenlandse marktsysteem en niet zozeer op internationale handel. Fair trade wordt beschouwd als een manier om de kloof tussen arm en rijk in het land en tussen rijke regio's en arme gebieden te overbruggen.
De manier waarop nieuwe generaties Chinezen eerlijke economische systemen oppikken is van zeer groot belang. Zo zullen deze "nieuwkomers" door hun numeriek overwicht, hun waarden en hun gevoeligheden meer en meer wegen op de wereldhandel en richting geven aan onze geglobaliseerde maatschappij en haar massaconsumptie. Hoe fair trade ervoor staat in China is dus niet iets anekdotisch. Integendeel, het biedt perspectieven voor een eerlijkere wereldeconomie.
Nadat de cacaoindustrie met de vinger werd gewezen omwille van de vele schandalen rond kinderarbeid op de velden en ten gevolge van de veel te lage prijzen die aan de cacaoproducenten werden betaald, namen grote bedrijven uit de chocoladesector initiatieven om de duurzaamheid te verbeteren. Hoe is de situatie vandaag, zeker nadat de cacaoprijs op de wereldmarkt het voorbije jaar een sterke daling kende?
Ondanks die moeilijke marktomstandigheden zijn er in alle cacaoregio’s coöperaties die resoluut kiezen voor een duurzame productie. Twintig ervan krijgen een duwtje in de rug van het Trade for Development Centre (TDC). Om hun hoop in beeld te brengen trekken we niet alleen naar Ghana en Ivoorkust, maar ook naar Bolivia en Vietnam.
Bananen zijn krom, maar de bananenhandel ook. Moordende concurrentie, sociale uitbuiting en weinig ecologische teeltwijzen zijn een oud zeer. Hoe staat het vandaag met de bruine plekken op het ‘groene goud’? En welke rol speelt fair trade in het hele verhaal?
Vredeseilanden en Colruyt, een gedurfde cross-over (Vredeseilanden)pulsenetwerk
Jan Wyckaert (Vredeseilanden vzw) en Mieke Vercaeren (Colruyt Group) over hun samenwer- king als sparringpartners, met het oog op duurza- me voedselproductie en -distributie.
Het biedt rijstboeren uit Benin en Peruviaanse aspergeproducenten vandaag reeds een volwaardi- ge plaats in de keten. De tienjarige samenwerking be- staat uit leertrajecten rond aankoopbeleid, marketing, enzomeer. Ze illustreert de mogelijkheid om sector- overschrijdende allianties aan te gaan. Vredeseilanden werkt ook samen met Ikea, KHLeuven, Toyota e.a. inzake verduurzaming van sociale catering in grootkeukens.
Burundi is een erg arm land gelegen in Centraal-Afrika. De koffieteelt vormt er de grootste bron van inkomsten voor bijna 750.000 families en genereert meer dan de helft van de exportinkomsten van het land. De privatisering van de koffiesector heeft ervoor gezorgd dat de boeren zich begonnen te organiseren en dat ze eigen verwerkingseenheden opstartten.
TDC ondersteunt het Consortium voor coöperaties van koffieproducenten (Cococa) en twee van haar leden zodat ze groter deel van de toegevoegde waarde van de keten kunnen ontvangen.
De export van Senegalese bananen – bio én fair trade! – naar België is al een aantal keer aangekondigd. Maar de obstakels op de weg van Tambacounda naar de winkels van Colruyt zijn voorlopig erg groot.
Desondanks het grote potentieel en het engagement van verschillende partners - waaronder het Trade for Development Centre - blijft het leveren van kwaliteit en kwantiteit voor een moeilijk product als de banaan een enorme uitdaging.
China vertegenwoordigt bijna een kwart van de wereldbevolking en kende de laatste 20 jaar een jaarlijkse groei van rond de 10%. Het is vandaag dan ook de wereldmacht. De laatste jaren kent het land de opkomst van een middenklasse die qua koopgedrag nauw aansluit bij de Europese en Noord-Amerikaanse normen. De kentering uit zich zowel op cultureel als op economisch vlak. De jongste generaties zijn gevoelig voor sociale en ecologische kwesties en hebben totaal nieuwe verwachtingspatronen. In deze context ontwikkelden zich in het “Rijk van het Midden” een aantal interessante initiatieven van eerlijke handel.
Eerlijke handel richt zich in China op het binnenlandse marktsysteem en niet zozeer op internationale handel. Fair trade wordt beschouwd als een manier om de kloof tussen arm en rijk in het land en tussen rijke regio's en arme gebieden te overbruggen.
De manier waarop nieuwe generaties Chinezen eerlijke economische systemen oppikken is van zeer groot belang. Zo zullen deze "nieuwkomers" door hun numeriek overwicht, hun waarden en hun gevoeligheden meer en meer wegen op de wereldhandel en richting geven aan onze geglobaliseerde maatschappij en haar massaconsumptie. Hoe fair trade ervoor staat in China is dus niet iets anekdotisch. Integendeel, het biedt perspectieven voor een eerlijkere wereldeconomie.
Nadat de cacaoindustrie met de vinger werd gewezen omwille van de vele schandalen rond kinderarbeid op de velden en ten gevolge van de veel te lage prijzen die aan de cacaoproducenten werden betaald, namen grote bedrijven uit de chocoladesector initiatieven om de duurzaamheid te verbeteren. Hoe is de situatie vandaag, zeker nadat de cacaoprijs op de wereldmarkt het voorbije jaar een sterke daling kende?
Ondanks die moeilijke marktomstandigheden zijn er in alle cacaoregio’s coöperaties die resoluut kiezen voor een duurzame productie. Twintig ervan krijgen een duwtje in de rug van het Trade for Development Centre (TDC). Om hun hoop in beeld te brengen trekken we niet alleen naar Ghana en Ivoorkust, maar ook naar Bolivia en Vietnam.
Bananen zijn krom, maar de bananenhandel ook. Moordende concurrentie, sociale uitbuiting en weinig ecologische teeltwijzen zijn een oud zeer. Hoe staat het vandaag met de bruine plekken op het ‘groene goud’? En welke rol speelt fair trade in het hele verhaal?
Vredeseilanden en Colruyt, een gedurfde cross-over (Vredeseilanden)pulsenetwerk
Jan Wyckaert (Vredeseilanden vzw) en Mieke Vercaeren (Colruyt Group) over hun samenwer- king als sparringpartners, met het oog op duurza- me voedselproductie en -distributie.
Het biedt rijstboeren uit Benin en Peruviaanse aspergeproducenten vandaag reeds een volwaardi- ge plaats in de keten. De tienjarige samenwerking be- staat uit leertrajecten rond aankoopbeleid, marketing, enzomeer. Ze illustreert de mogelijkheid om sector- overschrijdende allianties aan te gaan. Vredeseilanden werkt ook samen met Ikea, KHLeuven, Toyota e.a. inzake verduurzaming van sociale catering in grootkeukens.
4. 4
Met 54 etnische groepen is Vietnam een multi-
etnische staat. Er is echter één dominante
groep, de Viet, die 87% van de bevolking
uitmaakt. Opvallend is dat de overige 53 groe-
pen goed zijn voor 70% van de extreme armoede in het land.
Een aantal van die inheemse volken leven in de hooglanden in
het noorden, vlak tegen de Chinese grens. Het is daar dat
Ecolink (Vietnam Ecological Linkage Company) actief is.
Van 2011 tot 2015 steunde TDC diverse projecten van deze
pionier in de productie en vermarkting van biologische thee.
De armoede in de hooglanden is groot, maar het gebruik van
pesticiden is er minder massaal dan elders in Vietnam. Dat
maakt de overschakeling naar bioteelt iets makkelijker. Via het
behalen van een bio- en een fairtradecertificatie probeert
Ecolink kansen te creëren voor export, maar tegelijk mogelijk-
heden te zoeken op de binnenlandse markt. Steeds meer
Vietnamezen zijn de voedselschandalen in het land immers
beu en zijn op zoek naar veilige producten.
In 2015 besliste TDC een tweede onderneming te steunen:
BHT (Bac Ha Tea Development Company Limited). Zij
hanteren dezelfde aanpak: boeren samenbrengen en intensief
begeleiden richting biologische teelt. Belangrijk in dit verhaal is
dat ze de lokale theevariëteit (Shan thee) als een ‘inheems
kwaliteitsproduct’ positioneren. De boeren beseffen inmiddels
heel goed dat ze in productiviteit niet kunnen concurreren met
de theeproductie in de laaglanden en dat ze moeten inzetten
op kwaliteit.
“Het gebeurt allemaal nog op bescheiden schaal. De middelen
zijn heel beperkt en we moeten vechten tegen de bureaucratie
en de onbekendheid bij de Vietnamese consument”, zegt Than
Dy Ngu, directeur van Ecolink. “Maar we proberen een
beweging te vormen met iedereen die rond biologische
landbouw bezig is.” Hoang Van Duong, extern evaluator voor
BTC, concludeert: “Daar slagen ze wonderwel in. De doelstel-
lingen werden ruimschoots behaald: tussen 2013 en 2015
steeg het inkomen van de inheemse boerenfamilies in Ban
Lien en Tam Duong respectievelijk met 86,5% en 140,5%. In
andere regio’s was dit minder, maar zij verwierven hun
certificatie pas eind 2014.”