SlideShare a Scribd company logo
SAMENVATTING 
MINOR MARKETINGCOMMUNICATIE 
SCHOOL: AVANS HOGESCHOOL DEN BOSCH 
VAK: KENNISKRING 
BEGELEIDER: KARIN JORNA 
DOOR: MANON BERENDTS, EVA BERGMAN, MIKE DAVIES, YOERI 
JANSSEN, RICHARD KIEVIT, LARS HULSHOFF
INHOUD 
SAMENVATTING HET MERK IS DOOD LEVE HET MERK 3 
DE BASIS VAN REBRANDING 4 
DE ONTWIKKELING VAN HET MERK 4 
MOTIEVEN VAN REBRANDING 7 
STAPPENPLAN REBRANDING 9 
MERKPORTFOLIOMODELLEN 9 
REGIE VAN REBRANDING 10 
MERKNAAM 10 
SOORTEN MERKNAMEN 11 
REBRANDINGSSTRATEGIEËN 12 
BINNEN BEGINNEN IS BUITEN WINNEN 13 
HET VERHAAL VAN DE ONDERNEMING 
EIGEN BEVINDEN VAN HET BOEK 
2 
13 
14
3 
SAMENVATTING HET MERK IS 
DOOD LEVE HET MERK 
In 
het 
boek 
‘ 
Het 
merk 
is 
dood 
leve 
het 
merk’ 
worden 
alle 
facetten 
besproken 
die 
om 
de 
hoek 
komen 
kijken 
bij 
het 
rebranden 
van 
een 
merk. 
Steeds 
meer 
bedrijven 
doen 
aan 
rebranding. 
Rebranding 
is 
een 
ideaal 
instrument 
om 
de 
gewijzigde 
strategie 
van 
een 
merk 
te 
symboliseren 
met 
een 
nieuwe 
naam. 
Tegelijkertijd 
is 
het 
moeilijker 
dan 
ooit 
om 
het 
merk 
actueel 
te 
houden. 
Het 
begrip 
merk/brand 
heeft 
echt 
voet 
aan 
de 
grond 
gekregen 
tijdens 
de 
industrialisatie 
en 
heeft 
zich 
ontpopt 
tot 
een 
onontkoombaar 
begrip. 
Tegenwoordig 
wordt 
je 
overspoeld 
met 
reclame 
die 
automatisch 
verbonden 
zijn 
aan 
een 
merk. 
Kortom 
je 
wordt 
de 
hele 
dag 
door 
blootgesteld 
van 
het 
ene 
merk 
naar 
het 
andere. 
De 
functies 
van 
merken 
zijn: 
functioneel 
(geeft 
specifieke 
eigenschappen 
weer), 
emotioneel 
(kwaliteit 
en 
prijs) 
en 
symbolisch 
(status). 
De 
maatschappij 
is 
onderhevig 
aan 
snelle 
veranderingen 
en 
daarbij 
is 
door 
de 
jaren 
heen 
de 
manier 
van 
consumeren 
veranderd. 
Consumenten 
hebben 
steeds 
meer 
invloed 
en 
kunnen 
steeds 
meer 
invloed 
uitoefenen 
op 
de 
producent. 
Dit 
is 
een 
van 
de 
redenen 
voor 
bedrijven, 
zeker 
die 
al 
enkele 
tientallen 
jaren 
meegaan, 
om 
over 
te 
gaan 
op 
rebranding. 
Rebranding 
wordt 
omschreven 
als: 
‘een 
ingrijpende 
verandering 
van 
de 
identiteit 
van 
een 
bestaand 
merk 
met 
als 
doel 
het 
creëren 
van 
meerwaarde. 
Het 
is 
het 
strategisch 
en 
tactisch 
creëren 
en 
coördineren 
van 
het 
proces 
dat 
de 
overgang 
van 
de 
ene 
naar 
de 
andere 
positionering 
beoogt’. 
Er 
zijn 
drie 
verschillende 
vormen 
van 
rebranding: 
herpositionering, 
huisstijlwijziging/restyling 
en 
naamswijziging. 
Rebranding 
vindt 
zowel 
op 
product-­‐ 
als 
dienstniveau 
plaats 
en 
ook 
is 
het 
mogelijk 
om 
een 
geheel 
bedrijf 
te 
rebranden. 
Daarbij 
worden 
drie 
vuistregels 
gehanteerd: 
de 
wet 
van 
het 
motief, 
de 
wet 
van 
het 
perspectief 
en 
de 
wet 
van 
het 
momentum. 
Kort 
gezegd 
komt 
dit 
neer 
dat 
er 
een 
juist 
motivatie 
nodig 
is 
met 
toekomstperspectief 
om 
rebranding 
te 
kunnen 
verantwoorden. 
Daarbij 
is 
het 
kiezen 
van 
het 
moment 
en 
het 
stappenplan 
erg 
belangrijk. 
In 
het 
boek 
worden 
op 
grond 
van 
Riezebos 
(1996) 
en 
Peeters 
(2007) 
twaalf 
motieven 
genoemd 
waarom 
een 
merk 
over 
gaat 
tot 
rebranding. 
Een 
rebranding 
in 
haar 
meest 
pure 
vorm 
is 
een 
naamsverandering. 
Een 
merk 
wordt 
bepaald 
door 
een 
combinatie 
van 
een 
logo, 
vorm, 
slogan, 
kleur, 
lettertype, 
getallen, 
maar 
niet 
in 
de 
laatste 
plaats 
de 
naam. 
De 
naam 
is 
het 
belangrijkst, 
omdat 
het 
in 
de 
taal 
een 
universele 
referentie 
is 
en 
het 
minst 
veranderlijke 
aspect 
van 
het 
merk. 
Om 
het 
proces 
van 
rebranding 
te 
doorlopen 
worden 
er 
verschillende 
stappen 
doorlopen 
om 
uiteindelijk 
tot 
een 
evaluatie 
te 
komen 
waarbij 
wordt 
gekeken 
naar 
eventuele 
verbeterpunten 
van 
de 
daarvoor 
doorlopen 
stappen. 
Er 
zal 
eerst 
onderzoek 
gedaan 
moeten 
worden 
en 
naar 
aanleiding 
daarvan 
wort 
er 
een 
plan 
gemaakt. 
Dit 
plan 
wordt 
na 
goedkeuring 
geïntroduceerd 
en 
uiteindelijk 
geïmplementeerd 
bij 
de 
stakeholders. 
De 
merknaam 
is 
erg 
belangrijk 
bij 
de 
rebranding, 
want 
zoals 
aangegeven 
is 
rebranding 
in 
haar 
meest 
pure 
vorm 
een 
naamsverandering. 
Er 
zijn 
verschillende 
soorten 
merknamen. 
Er 
wordt 
bijvoorbeeld 
vaak 
gebruik 
gemaakt 
van 
de 
naam 
van 
de 
oprichting 
of 
bijvoorbeeld 
van 
een 
fusienaam. 
Er 
zijn 
zes 
verschillende 
strategieën 
om 
rebranding 
uit 
te 
voeren. 
Het 
is 
bijvoorbeeld 
mogelijk 
om 
een 
zeer 
radicale 
rebranding 
te 
doen 
en 
van 
de 
een 
op 
de 
andere 
dag 
te 
veranderen, 
maar 
ook 
het 
tegenovergesteld 
is 
mogelijk, 
het 
namelijk 
heel 
geleidelijk 
introduceren. 
Om 
rebranding 
succesvol 
te 
maken 
is 
het 
belangrijk 
dat 
een 
rebranding 
van 
binnen 
het 
bedrijf, 
dus 
eerst 
bij 
de 
werknemers, 
naar 
buiten 
toe 
geventileerd 
wordt. 
Daarbij 
is 
het 
heel 
belangrijk 
dat 
een 
bedrijf 
zijn/haar 
verhaal 
van 
het 
bedrijf 
naar 
buiten 
brengt 
wat 
leidt 
tot 
zingeving. 
En 
leidt 
tot 
vitalisatie, 
verbinding 
en 
verantwoording.
4 
DE BASIS VAN REBRANDING 
Als 
we 
het 
hebben 
over 
rebranding, 
dan 
is 
het 
zaak 
eerst 
vast 
te 
stellen 
wat 
het 
merk 
(brand) 
is. 
Branding 
bestaat 
al 
zo 
langs 
als 
mensen 
elkaar 
iets 
willen 
verkopen. 
Handelsgilden 
in 
het 
middeleeuwse 
Europa 
gebruikten 
‘trademarks’ 
op 
hun 
producten 
om 
mensen 
een 
consistente 
kwaliteit 
te 
kunnen 
tonen 
en 
de 
producent 
exclusiviteit 
en 
juridische 
bescherming 
in 
een 
markt 
te 
verschaffen. 
In 
een 
Engelse 
wet 
uit 
1266 
werden 
bakkers 
verplicht 
een 
merkteken 
op 
elk 
brood 
aan 
te 
brengen. 
Merken 
hadden 
dus 
in 
eerste 
instantie 
vooral 
een 
consumentenbeschermende 
functie. 
Tegenwoordig 
zijn 
merken 
of 
brands 
overal. 
Op 
grond 
van 
Franzen 
en 
Hoogerbrugge 
(1996) 
zijn 
diverse 
functies 
van 
het 
merk 
te 
onderscheiden. 
Zo 
mobiliseren 
merken 
de 
consument 
om: 
§ Efficiënt 
keuzes 
te 
kunnen 
maken 
§ Uitdrukking 
te 
geven 
aan 
zijn 
identiteit 
§ Duurzame 
relaties 
aan 
te 
gaan 
Tegelijkertijd 
helpen 
ze 
de 
producent 
om: 
§ De 
vraag 
te 
stimuleren 
§ Zijn 
producten 
en 
diensten 
te 
ontwikkelen 
en 
te 
presenteren 
§ Idealen 
en 
opvattingen 
mee 
uit 
te 
drukken 
§ Relaties 
met 
klanten 
en 
medewerkers 
te 
verankeren 
en 
te 
verdiepen 
3 
functies 
van 
het 
merk 
1. Functioneel 
Afnemers 
gaan 
er 
van 
uit 
dat 
een 
sterk 
merk 
specifieke 
eigenschappen 
heeft 
die 
een 
minder 
sterk 
merk 
niet 
heeft 
en 
zijn 
vaak 
ook 
eenvoudiger 
op 
meer 
plaatsen 
verkrijgbaar. 
Ook 
bevorderen 
merken 
concurrentie 
en 
keuzen 
en 
bieden 
ze 
zekerheid, 
in 
de 
vorm 
van 
waarborg 
voor 
de 
beloofde 
kwaliteit. 
2. Emotioneel 
Het 
is 
gemakkelijk 
om 
een 
merkproduct 
te 
kopen, 
omdat 
de 
vergelijking 
van 
kwaliteit 
en 
prijs 
dan 
niet 
steeds 
opnieuw 
hoeft 
te 
worden 
getrokken. 
Ook 
geeft 
het 
een 
goed 
gevoel 
na 
een 
geslaagde 
aankoop 
en 
tijdens 
het 
gebruik 
van 
producten 
en 
diensten. 
3. Symbolisch 
Door 
het 
gebruik 
van 
merken 
kunnen 
mensen 
zich 
identificeren 
met 
sociale 
groepen 
in 
hun 
omgeving, 
dit 
geldt 
zowel 
voor 
de 
consumenten-­‐ 
als 
de 
zakelijke 
markt. 
Merk/brand: 
een 
merk 
is 
een 
herkenningsteken 
dat 
bestaat 
uit 
een 
netwerk 
van 
associaties 
in 
het 
bruin 
van 
de 
doelgroep, 
dat 
hoort 
bij 
een 
product, 
dienst, 
organisatie 
of 
persoon. 
Een 
merk 
is 
een 
woord, 
term, 
afbeelding, 
geluid, 
kleur 
of 
een 
combinatie 
daarvan 
die 
de 
toegevoegde 
waarde 
van 
een 
product 
of 
dienst 
symboliseert 
en 
onderscheidt 
van 
de 
competitie. 
è Een 
merk 
is 
een 
strategisch 
instrument 
dat 
de 
organisatie 
helpt 
bij 
het 
realiseren 
van 
haar 
doelen 
en 
het 
borgen 
van 
de 
continuïteit. 
è Merken 
zijn 
geld 
waard 
waarbij 
het 
merk 
ook 
meer 
dan 
driekwart 
van 
de 
beurswaarde 
vertegenwoordigt: 
Coca 
Cola, 
Google, 
BMW, 
Nike, 
Apple. 
In 
Europa 
bestaan 
er 
ongeveer 
7 
miljoen 
merken, 
waarvan 
sommige 
meer 
dan 
100 
jaar 
oud 
zijn. 
Merken 
blijven 
echter 
niet 
van 
waarde 
als 
ze 
zich 
niet 
aanpassen 
aan 
de 
behoefte 
van 
de 
tijd. 
Dat 
betekent 
dus 
dat 
ze 
zich 
steeds 
moeten 
aanpassen 
aan 
nieuwe 
eisen 
van 
klanten, 
zolang 
dat 
niet 
strijdig 
is 
met 
hun 
kernwaarden. 
DE ONTWIKKELING VAN HET MERK 
§ Conceptie: 
(1872-­‐1918) 
industrialisatie 
Dankzij 
de 
uitvinding 
van 
de 
elektriciteit, 
de 
aanleg 
van 
spoorlijnen 
en 
vaarwegen 
en 
de 
ontdekking 
van 
nieuwe 
energiebronnen 
wordt 
industrialisatie 
mogelijk. 
Het 
grootse 
en 
meeslepende 
spel 
van 
massaproductie 
is 
begonnen. 
Doel 
is 
de 
kosten 
te 
drukken 
en 
de 
consument 
tegen 
een 
redelijke 
prijs 
een 
goed 
product 
te 
kunnen 
bieden. 
Fabrikanten 
verpakken 
hun 
producten 
en 
zetten 
hun 
naam 
erop. 
Om 
de 
link 
tussen 
de 
merknaam 
en 
het 
product 
te 
versterken, 
wordt 
de 
naam 
van 
de 
producent 
steeds 
vaker 
vervangen 
door 
de 
namen 
en 
afbeeldingen 
van 
dieren, 
plaatsen 
van 
herkomst, 
beroemde 
personen 
en 
andere 
tekens. 
Een 
toename 
van 
winkels 
en 
kruideniers 
zorgt 
ervoor 
dat 
de 
verkrijgbaarheid 
van 
merkartikelen 
toeneemt. 
Fabrikanten 
willen 
dat 
hun 
producten
5 
gemakkelijker 
door 
consumenten 
herkend 
en 
herinnerd 
worden 
en 
zich 
tegelijkertijd 
onderscheiden. 
In 
deze 
periode 
ontstaan 
merken 
als 
Heineken, 
Kodak, 
Hansaplast, 
AT&T, 
Kanis&Gunnin, 
Coca-­‐ 
Cola, 
Philips, 
Albert 
Heijn, 
Harley 
Davidson 
en 
verschillende 
anderen. 
§ Geboorte: 
(1918-­‐1945): 
rationalisatie 
Na 
de 
Eerste 
Wereldoorlog 
krijgt 
de 
wetenschap 
belangstelling 
voor 
het 
merk. 
Het 
is 
de 
tijd 
waarin 
voor 
het 
eerst 
wordt 
gepubliceerd 
over 
merken 
en 
de 
periode 
waarin 
verkopers 
zich 
meer 
gaan 
organiseren 
en 
professioneler 
gaan 
werken. 
Universiteiten 
starten 
hun 
opleidingen 
en 
dankzij 
de 
oprichting 
van 
belangenorganisaties 
krijgt 
het 
reclamewezen 
de 
trekken 
van 
een 
volwassen 
bedrijfstak. 
Er 
wordt 
hard 
gevochten 
om 
het 
merk 
een 
betere 
status 
te 
geven. 
Rationele 
ordening 
staat 
centraal. 
§ Jeugd 
(1645-­‐1974) 
Na 
de 
oorlog 
herstelt 
de 
westerse 
wereld 
zich 
wonderbaarlijk 
goed. 
Vanaf 
de 
komst 
van 
de 
Marshall-­‐hulp 
in 
1948 
gaat 
het 
beter 
met 
de 
economie 
en 
wordt 
er 
meer 
reclame 
gemaakt. 
Halverwege 
de 
jaren 
50 
doet 
de 
consumptiemaatschappij 
zijn 
intrede 
en 
de 
welvaart 
democratiseert. 
In 
1956 
introduceert 
Kotler 
het 
begrip 
marketing 
en 
de 
vier 
p’s: 
product, 
prijs, 
plaats 
en 
promotie. 
Niet 
langer 
staat 
het 
productieproces 
centraal, 
maar 
de 
consumenten 
en 
zijn 
behoeften. 
Steeds 
vaker 
wordt 
marktonderzoek 
verricht. 
Bureaus 
verleggen 
hun 
aandacht 
van 
uitvoering 
naar 
ideeën, 
omdat 
ze 
daar 
beter 
voor 
betaald 
krijgen. 
§ Volwassenheid 
(1975-­‐1995) 
Steeds 
vaker 
wordt 
in 
de 
bestuurskamer 
over 
merken 
gesproken. 
De 
effecten 
van 
een 
sterk 
merk 
zijn 
helder. 
Ondernemingen 
met 
een 
sterk 
merk 
hoeven 
veel 
minder 
inspanningen 
te 
plegen 
om 
hun 
producten 
te 
verkopen, 
hun 
aandeel 
aan 
de 
man 
te 
brengen 
of 
nieuw 
talent 
binnen 
te 
halen. 
Een 
sterk 
merk 
werkt 
als 
een 
magneet. 
Het 
trekt 
kopers, 
beleggers 
en 
arbeidskrachten 
aan. 
Merken 
hebben 
niet 
alleen 
een 
functionele 
rol, 
maar 
steeds 
meer 
een 
sociaal-­‐culturele 
functie. 
Omdat 
maatschappelijke 
en 
politieke 
instituties 
falen 
om 
mensen 
zingeving 
te 
bieden, 
wordt 
dit 
hiaat 
steeds 
meer 
gevuld 
door 
het 
merk 
als 
inspiratiebron. 
§ Ouderdom 
(1995-­‐2002) 
Gebreken 
komen 
met 
de 
jaren. 
Ook 
voor 
het 
merk. 
De 
Brent 
Spar-­‐affaire 
in 
1995 
markeert 
een 
omslag 
in 
de 
machtsverhoudingen. 
De 
kwestie 
leidt 
tot 
een 
grootschalige 
herpositionering 
van 
een 
van 
de 
grootste 
bedrijven 
ter 
wereld 
en 
veroorzaakt 
een 
breuk 
in 
het 
denken 
over 
merken. 
Shell 
heeft 
het 
plan 
om 
het 
boorplatform 
Brent 
Spar 
af 
te 
laten 
zinken, 
met 
alle 
milieueffecten 
van 
dien, 
maar 
het 
publiek 
komt 
in 
verzet 
en 
Shell 
buigt. 
Was 
de 
consument 
in 
de 
ogen 
van 
het 
topmanagement 
ooit 
een 
wandelende 
portemonnee, 
nu 
is 
het 
individu 
zelfbewust 
en 
kritisch. 
De 
producent 
mag 
produceren 
en 
de 
distributeur 
mag 
verspreiden, 
maar 
de 
consument 
is 
nu 
de 
baas. 
§ Wedergeboorte 
(2003-­‐heden) 
In 
veel 
segmenten 
ontstaat 
na 
de 
millenniumwissel 
een 
overnamegolf, 
een 
nieuwe 
manier 
om 
een 
machtsfactor 
te 
blijven 
of 
te 
worden. 
Door 
fusies 
en 
overnames 
ontstaan 
steeds 
grotere 
markten 
met 
steeds 
minder 
spelers. 
Kostenreductie 
en 
machtsconcentratie 
zijn 
de 
voornaamste 
drijfveren. 
Consolidatie 
is 
het 
gevolg, 
allereerst 
in 
de 
telecomwereld. 
In 
het 
begin 
van 
het 
nieuwe 
millennium 
zijn 
er 
meer 
dan 
veertig 
service 
provider 
‘brands’ 
in 
Nederland. 
De 
zwaarste 
rebranding 
projecten 
worden 
met 
de 
grootste 
budgetten 
bevochten. 
Ook 
zijn 
er 
na 
deze 
telecomgolf 
ook 
groeiende 
zorgbedrijven. 
Rebranding 
is 
schering 
en 
inslag. 
Rebranding: 
een 
ingrijpende 
verandering 
van 
de 
identiteit 
van 
een 
bestaand 
merk 
met 
als 
doel 
het 
creëren 
van 
meerwaarde. 
Het 
is 
het 
strategisch 
en 
tactisch 
creëren 
en 
coördineren 
van 
het 
proces 
dat 
de 
overgang 
van 
de 
ene 
naar 
de 
andere 
positionering 
beoogt. 
De 
manier 
waarop 
de 
consument 
het 
merkt 
kent, 
wordt 
ingrijpend 
maar 
doelgericht 
en 
systematisch 
veranderd. 
Een 
rebranding 
uit 
zich 
in 
een 
opvallende 
wijziging 
van 
naam, 
slogan, 
logo, 
huisstijl 
of 
communicatie 
dan 
wel 
een 
combinatie 
van 
deze 
elementen.
6 
Het 
uiteindelijk 
doel 
van 
een 
rebranding 
is 
meer 
voorkeur 
en 
vertrouwen 
bij 
de 
doelgroepen 
van 
het 
merk 
te 
creëren. 
3 
soorten 
van 
rebranding 
1. Herpositionering 
De 
beweging 
om 
een 
nieuwe 
breinpositie 
te 
krijgen 
binnen 
het 
concurrentieveld. 
Het 
aanbod 
van 
het 
merk 
wordt 
aangepast 
om 
het 
imago 
te 
veranderen, 
soms 
in 
combinatie 
met 
huisstijlwijziging. 
De 
naam 
blijft 
dezelfde. 
2. Huisstijlwijziging 
of 
restyling 
De 
naam 
blijft 
hetzelfde, 
maar 
de 
positionering 
wijzigt 
en 
de 
vormgeving 
van 
het 
merk 
wordt 
aangepast, 
uiteenlopend 
van 
een 
eenvoudige 
facelift 
met 
effect 
op 
logo, 
kleurgebruik 
en 
lettertype 
tot 
volledige 
aanpassing 
van 
de 
look 
en 
feel, 
al 
dan 
niet 
in 
combinatie 
met 
de 
introductie 
van 
een 
nieuwe 
slogan. 
Het 
bestaande 
merk 
wordt 
nieuw 
leven 
ingeblazen 
met 
marketing 
en 
communicatie. 
Een 
huisstijlwijziging 
vloeit 
vrijwel 
altijd 
uit 
een 
herpositionering. 
3. Naamswijziging 
Vaak 
worden 
niet 
alleen 
de 
naam, 
maar 
ook 
de 
slogan, 
het 
logo, 
de 
huisstijl 
en 
de 
communicatie 
anders. 
Een 
naamswijziging 
volgt 
logischerwijs 
uit 
en 
herpositionering, 
en 
gaat 
in 
de 
regel 
altijd 
gepaard 
met 
een 
huisstijlwijziging. 
Functionele 
aspecten 
van 
rebranding 
§ Rebranding 
symboliseert 
de 
nieuwe 
strategie 
van 
de 
organisatie 
§ Het 
publiek 
verwacht 
ambitie: 
een 
rebranding 
appelleert 
altijd 
aan 
de 
dromen 
en 
verlangens 
van 
de 
doelgroep 
§ Het 
doel 
is 
het 
creëren 
van 
(duurzame) 
emotionele 
betrokkenheid 
intern 
en 
extern 
§ Het 
middel 
dat 
hierbij 
wordt 
ingezet 
is 
vaak 
een 
belevenisconcept 
§ Centrale 
begrippen 
zijn: 
vernieuwing, 
verbeeldingskracht, 
relevantie 
en 
identiteit. 
Mogelijkheden 
rebranding 
§ Productniveau: 
naamswijziging 
van 
Jif 
in 
Cif, 
van 
Raider 
in 
Twix 
en 
van 
Treets 
naar 
M&M’s. 
§ Dienstenniveau: 
de 
wijziging 
van 
TPG 
in 
TNT, 
van 
Interpay 
naar 
Equens 
en 
van 
GAK 
in 
UWV. 
§ Rebranding 
van 
een 
heel 
bedrijf 
vereist 
speciale 
aandacht, 
omdat 
de 
merknaam 
gelijk 
is 
aan 
de 
organisatie, 
worden 
extra 
eisen 
aan 
rebranding 
gesteld: 
-­‐ 
De 
medewerkers 
zijn 
het 
merk. 
Interne 
communicatie 
is 
een 
cruciale 
succesfactor. 
-­‐ 
De 
veelzijdigheid 
van 
boodschappen 
is 
veel 
groter 
dan 
bij 
een 
productmerk. 
Daarom 
is 
de 
benodigde 
variatie 
aan 
communicatiemiddelen 
onevenredig 
veel 
groter, 
om 
tot 
coherente 
en 
consistent 
communicatie 
te 
komen. 
3 
vuistregels 
van 
rebranding 
1. De 
wet 
van 
het 
motief 
Een 
heldere 
motivatie 
waaruit 
de 
legitimatie 
van 
de 
operatie 
blijkt. 
Zonder 
helder 
gecommuniceerd 
motief 
wordt 
de 
facelift 
beleefd 
als 
een 
te 
grote 
stap 
voorwaarts. 
2. De 
wet 
van 
het 
perspectief 
Een 
merk 
kan 
niet 
worden 
gebouwd 
met 
de 
ogen 
in 
het 
verleden. 
De 
toekomst 
is 
niet 
zomaar 
een 
extrapolatie 
van 
het 
verleden. 
Het 
is 
de 
kunst 
om 
de 
essentie 
van 
het 
merk 
opnieuw 
te 
formuleren 
en 
een 
nieuwe 
impuls 
aan 
de 
markt 
te 
geven, 
waarmee 
het 
voordeel 
verfrist 
onder 
de 
aandacht 
komt. 
3. De 
wet 
van 
het 
momentum 
Als 
je 
je 
klanten 
geen 
duidelijke 
reden 
geeft 
om 
kennis 
te 
maken 
met 
het 
nieuwe 
merk, 
doen 
ze 
dat 
ook 
niet. 
Voorwaarden 
succesvolle 
rebranding 
§ Alle 
relevante 
externe 
en 
interne 
stakeholders 
begrijpen 
dat 
de 
rebranding 
noodzakelijk 
is, 
en 
wat 
ermee 
moet 
worden 
bereikt. 
§ Het 
motto: 
verander 
door 
jezelf 
te 
blijven. 
§ De 
belangrijkste 
troef 
is 
de 
identiteit 
van 
het 
merk: 
wat 
je 
echt 
doet 
en 
bent, 
niet 
de 
belofte 
in 
de 
reclamefolder. 
Opvallende 
merkwissels 
van 
de 
laatste 
tien 
jaar 
Nieuwe 
naam 
Oude 
naam 
Campina 
Campina 
Melkunie 
Lay’s 
Smiths 
Orange 
Dutchtone 
RTL-­‐7 
Yorin 
T-­‐Mobile 
Ben 
Vodafone 
Libertel 
ING 
Postbank 
Aantal 
risico’s/gevolgen 
van 
rebranding
7 
§ Klanten 
lopen 
massaal 
weg 
§ Een 
jarenlange 
opbouw 
van 
naamsbekendheid 
wordt 
terzijde 
geschoven 
§ Vertrouwen 
wordt 
vernietigd 
§ Er 
ontstaat 
weerstand 
en 
onrust 
§ De 
kosten 
lopen 
als 
nel 
uit 
de 
klauwen 
Ultieme 
kans 
van 
rebranding 
§ Betere 
regie 
te 
krijgen 
op 
het 
merkbeleid 
§ Om 
problemen 
uit 
het 
verleden 
af 
te 
schudden 
§ Voor 
een 
nieuwe 
kennismaking 
met 
de 
bestaande 
doelgroep 
§ Om 
de 
gewijzigde 
strategie 
van 
een 
merk 
te 
symboliseren 
met 
een 
andere 
naam 
en 
uitstraling 
§ Om 
nieuwe 
segmenten 
aan 
te 
boren 
§ Langere 
tijd 
extra 
aandacht 
voor 
de 
nieuwe 
merkoperatie 
te 
krijgen 
§ Herkenbaarder 
te 
worden 
met 
een 
nieuwe 
identiteit 
§ Om 
merkwaarden 
consequenter 
dan 
ooit 
door 
te 
voeren 
§ Om 
betere 
controle 
over 
het 
merkportfolio 
te 
krijgen 
§ Om 
nieuwe 
associaties 
en/of 
nieuwe 
producten 
of 
diensten 
te 
koppelen 
aan 
het 
merk 
§ Minder 
kosten 
te 
maken 
voor 
merkinvesteringen 
op 
lange 
termijn 
MOTIEVEN VAN REBRANDING 
Op 
grond 
van 
Riezebos 
(1996) 
en 
Peeters 
(2007) 
kom 
ik 
tot 
12 
motieven: 
1. Fusies 
en 
overnames 
Door 
fusies 
en 
overnames, 
acquisities 
of 
partnerships 
zijn 
veel 
bedrijven 
de 
laatste 
jaren 
in 
het 
bezit 
gekomen 
van 
een 
verzameling 
aan 
merken. 
Het 
onderhouden 
van 
een 
dergelijk 
portfolio 
is 
kostbaar. 
In 
het 
algemeen 
zijn 
fusies, 
overnames, 
acquisities 
en 
partnerships 
de 
meest 
voorkomende 
aanleiding 
voor 
rebrandingsoperaties. 
Voorbeeld: 
In 
2007 
wordt 
babyvoedingbedrijf 
Numico 
overgenomen 
door 
het 
Franse 
Danone. 
Naar 
verwachting 
wijkt 
de 
naam 
van 
de 
gekochte 
speler 
al 
snel 
voor 
die 
van 
de 
Franse 
moeder. 
2. Marktconsolidatie 
Soms 
ontstaan 
steeds 
grotere 
markten 
met 
steeds 
minder 
spelers, 
al 
dan 
niet 
als 
gevolg 
van 
fusies 
en 
overnames. 
Dit 
motief 
ligt 
dan 
ook 
dicht 
bij 
de 
eerstgenoemde, 
maar 
het 
verschil 
is 
dat 
ook 
wordt 
gekozen 
om 
met 
één 
sterk 
merk 
en 
het 
bijbehorende 
kritische 
volume 
het 
verschil 
te 
maken. 
Daarbij 
gaat 
het 
niet 
alleen 
om 
het 
versterken 
van 
de 
marktpositie, 
maar 
ook 
om 
kostenbesparingen, 
efficiencyverbetering 
en 
het 
vergroten 
van 
herkenbaarheid. 
Voorbeeld: 
In 
1998 
gaan 
de 
twee 
Europese 
merken 
Treets 
(chocolade 
met 
pinda’s) 
en 
Bonitos 
(zonder 
pinda’s) 
op 
in 
het 
wereldmerk 
M&M’s. 
moederconcern 
Mars 
richt 
zich 
hiermee 
op 
meer 
slagkracht 
in 
het 
groeiende 
chocoladeschap. 
3. Homogenisering 
portfolio, 
om 
te 
besparen 
Als 
in 
een 
merkportfolio 
veel 
overlap 
in 
proposities 
of 
doelgroepen 
voorkomt, 
kan 
voor 
nieuwe 
merken 
worden 
gekozen 
met 
als 
achtergrond 
een 
financieel 
motief. 
Want 
een 
portfoliosanering 
leidt 
op 
termijn 
al 
snel 
tot 
schaalvoordelen. 
Zo 
heffen 
bedrijven 
kleine 
merken 
op 
en 
brengen 
ze 
hun 
activiteiten 
onder 
bij 
één 
of 
twee 
sterke 
namen. 
De 
onderneming 
wordt 
rendabeler, 
de 
weeffouten 
in 
het 
merkportfolio 
verdwijnen 
en 
de 
sympathie 
van 
het 
publiek 
wordt 
er 
dan 
in 
het 
algemeen 
alleen 
maar 
groter 
op. 
Voorbeeld: 
Begin 
2005 
verandert 
Daewoo 
in 
Chevrolet. 
Het 
moederbedrijf 
wil 
met 
minder 
merken 
logischerwijs 
meer 
marktaandeel 
veroveren 
en 
een 
geheel 
nieuwe 
doelgroep 
aanboren. 
Daewoo, 
vooral 
in 
trek 
bij 
consumenten 
met 
een 
beperkt 
budget, 
kan 
niet 
meer 
concurreren 
met 
de 
alternatieven 
van 
Peugeot 
en 
Renault. 
4. Portfoliovereenvoudiging, 
om 
te 
verduidelijken 
Soms 
bestaat 
een 
merkportfolio 
uit 
zoveel 
proposities, 
dat 
de 
consument 
in 
verwarring 
rakt. 
Want 
soms 
zijn 
markten 
zo 
gesegmenteerd 
dat 
hieruit 
overlap 
volgt. 
In 
zo’n 
geval 
kiest 
een 
onderneming 
niet 
zelden 
voor 
een 
beperkt 
aantal 
merken 
om 
duidelijkheid 
te 
scheppen 
voor 
de 
doelgroep. 
Voorbeeld: 
In 
2006 
switcht 
Masterfood 
wereldwijd 
naar 
de 
naam 
Mars. 
Aanleiding 
is 
de 
verwarring 
bij 
winkeliers 
en 
klanten 
over 
de 
verhouding 
tussen 
de 
namen 
Mars 
en 
Masterfoods. 
De 
naam 
Masterfoods 
was 
gelanceerd 
als 
paraplumerk 
voor 
de 
divisies 
snackfood 
(M&M’s, 
Mars, 
Milky 
Way,
8 
Twix), 
maaltijden 
(Uncle 
Ben’s) 
en 
diervoeding 
(Pedigree, 
Whiskas). 
Met 
deze 
naamswijziging 
was 
het 
bedrijf 
zeer 
internationaal 
geworden, 
maar 
uiteindelijk 
bleken 
de 
wortels 
hiermee 
verloren 
gegaan. 
Masterfoods 
was 
louter 
een 
naam 
geworden, 
als 
merk 
volledig 
uitgehold. 
5. Multimedialisering 
Soms 
zijn 
er 
in 
een 
bestaande 
markt 
weinig 
groeimogelijkheden 
en 
biedt 
een 
merkwissel 
nieuw 
perspectief, 
omdat 
met 
één 
bekende 
naam 
via 
internet 
meer 
groei 
kan 
worden 
gerealiseerd 
dan 
via 
oude 
kanalen. 
Voorbeeld: 
Op 
7 
april 
2005 
wordt 
het 
reisbureaumerk 
Suntrex 
omgedoopt 
in 
Jiba 
(vakantiereizen). 
Het 
motto: 
‘meer 
vakantie’. 
Samen 
met 
de 
nieuwe 
identiteit 
wordt 
een 
merkcampagne 
opgezet 
en 
weet 
Jiba 
in 
een 
aantal 
maanden 
tijd 
het 
aantal 
boekingen 
van 
5000 
naar 
90000 
op 
te 
trekken. 
Jiba 
heeft 
gekozen 
voor 
een 
fictieve 
naam 
die 
via 
internet 
voor 
minder 
verwarring 
zorgt 
dan 
vliegvakanties.nl 
en 
andere 
beschrijvende 
namen, 
die 
via 
google 
en 
andere 
zoekmachines 
tot 
verwarring 
leiden. 
6. Afschudden 
besmet 
imago 
In 
dit 
geval 
staat 
niet 
de 
naam, 
maar 
de 
associaties 
met 
het 
merk 
ter 
discussie. 
De 
imagoschade 
is 
ernstig 
en 
onomkeerbaar 
geweest. 
De 
materiële 
of 
immateriële 
associaties 
doen 
dan 
direct 
afbreuk 
aan 
de 
waarde 
van 
het 
merk. 
De 
naamsverandering 
komt 
er 
onder 
druk 
van 
externe 
omstandigheden 
en 
is 
dus 
niet 
gepland 
of 
gewild. 
Met 
een 
naamsverandering 
begint 
het 
merk 
aan 
een 
tweede 
leven. 
Voorbeeld: 
In 
2001 
ontstond 
de 
uitvaartvereniging 
Yarden 
uit 
de 
fusie 
van 
NUVA 
en 
AVVL. 
De 
nieuwe 
naam 
werd 
niet 
alleen 
aangenomen 
vanwege 
deze 
samensmelting, 
maar 
ook 
om 
associaties 
met 
de 
naam 
AVVL 
achterwege 
te 
laten. 
AVVL 
stond 
voor 
de 
Algemene 
Vereniging 
voor 
Lijkverbranding. 
7. Afschudden 
oude 
associaties, 
om 
te 
moderniseren 
De 
positionering 
is 
niet 
meer 
van 
deze 
tijd 
en 
de 
werkzaamheden 
worden 
niet 
meer 
door 
de 
oude 
merken 
gedekt, 
want 
de 
bedrijfsactiviteiten 
hebben 
zich 
inmiddels 
uitgebreid. 
Een 
ander 
merk 
kan 
er 
beter 
op 
worden 
afgestemd 
zonder 
de 
associaties 
uit 
het 
verleden. 
Het 
imago 
(van 
merk, 
product 
of 
dienst) 
staat 
in 
eenzijdig 
daglicht, 
en 
dit 
kan 
in 
grote 
mate 
goodwill 
en 
klandizie 
kosten. 
De 
associaties 
met 
de 
naam 
zelf 
doen 
direct 
afbreuk 
aan 
de 
waarde 
van 
het 
merk. 
De 
bestaande 
merkwaarden 
ondersteunen 
de 
strategie 
niet 
meer. 
Voorbeeld: 
Vanaf 
2005 
noemt 
The 
Society 
Shop 
zich 
SOC13TY. 
Met 
de 
nieuwe 
naam 
willen 
de 
twintig, 
degelijke 
mannenmodewinkels 
zich 
radicaal 
verjongen 
en 
dynamischer 
zijn. 
8. Afschudden 
associaties 
met 
één 
categorie 
Vergelijkbaar 
met 
het 
vorige 
motief, 
maar 
met 
een 
verschil: 
soms 
zijn 
bestaande 
merkassociaties 
niet 
meer 
relevant 
voor 
een 
nieuwe 
categorie 
en 
kan 
een 
ander 
merk 
daar 
beter 
op 
worden 
afgestemd 
zonder 
de 
associaties 
uit 
het 
verleden. 
De 
bedrijfsactiviteiten 
hebben 
zich 
door 
de 
tijden 
heen 
uitgebreid. 
Het 
doel 
is 
om 
meer 
en 
andere 
doelgroepen 
aan 
te 
spreken. 
Voorbeeld: 
Begin 
jaren 
90 
herdoopt 
Kentucky 
Fried 
Chicken 
zich 
in 
KFC. 
In 
de 
VS 
wordt 
de 
term 
‘fried’ 
in 
verband 
gebracht 
met 
cholesterolrijk 
en 
daarmee 
ongezond 
voedsel. 
Door 
te 
kiezen 
voor 
een 
afkorting 
wordt 
de 
associatie 
met 
fried 
vermeden. 
9. Wetgeving 
Een 
merknaam 
moet 
veranderen 
omdat 
er 
bijvoorbeeld 
teveel 
gelijkenis 
is 
met 
een 
andere 
merknaam. 
In 
dat 
geval 
heeft 
de 
facelift 
een 
juridische 
oorzaak. 
Voorbeeld: 
In 
1995 
houdt 
het 
platenlabel 
Phonogram 
(onderdeel 
van 
Polygram) 
op 
te 
bestaan, 
omdat 
het 
Benelux 
Merkenbureau 
weigerde 
de 
naam 
te 
registreren 
vanwege 
haar 
generieke 
karakter. 
Alle 
activiteiten 
van 
Phonogram 
zijn 
gebracht 
onder 
het 
label 
Mercury. 
10. Verschillende 
merknamen 
in 
verschillende 
namen 
Soms 
zijn 
ondernemingen 
dusdanig 
internationaal 
gegroeid, 
dat 
zij 
verschillende 
merknamen 
hebben 
in 
verschillende 
landen. 
Om 
meer 
eenheid 
te 
krijgen 
wordt 
vervolgens 
vaak 
gekozen 
voor 
rebranding 
naar 
één 
naam. 
Voorbeeld: 
Op 
13 
februari 
2003 
maakt 
ABN 
AMRO 
bekend 
dat 
haar 
logo, 
het 
groene 
gele 
schild, 
wereldwijd 
het 
gemeenschappelijk 
element 
van 
de 
verschillende 
merken 
binnen 
de 
groep 
wordt. 
Bovendien 
maakt 
de 
naam 
ABN 
AMRO 
voortaan 
deel 
uit 
van 
het 
beeldmerk. 
De 
bank 
wil 
meer 
kruisbestuiving, 
zodat 
de 
diverse 
bedrijfsonderdelen 
elkaars 
producten 
beter
9 
kunnen 
verkopen, 
zonder 
dat 
de 
oorspronkelijke 
merknaam, 
die 
in 
de 
thuismarkten 
vertrouwd 
is, 
hoeft 
te 
worden 
losgelaten. 
11. Naam 
heeft 
verkeerde 
of 
negatieve 
associatie 
bij 
internationale 
expansie 
Met 
het 
vervagen 
van 
geografische 
grenzen 
en 
het 
verzadigen 
van 
thuismarkten, 
hebben 
veel 
ondernemingen 
de 
behoefte 
op 
internationaal 
niveau 
te 
opereren. 
Heel 
veel 
merken 
ontdekken 
pas 
na 
verloop 
van 
tijd 
de 
beperkingen 
die 
hun 
naam 
oplegt 
wanneer 
ze 
in 
het 
buitenland 
aan 
de 
slag 
willen. 
Voorbeeld: 
Als 
Daewoo 
haar 
nieuwe 
model 
de 
Espero 
op 
de 
markt 
brengt 
in 
Spanje, 
komt 
ze 
van 
een 
koude 
kermis 
thuis. 
Espero 
betekent 
in 
het 
Spaans 
‘ik 
wacht 
op 
de 
volgende’. 
12. Oude 
naam 
werkt 
beter 
dan 
de 
nieuwe 
Soms 
is 
een 
rebranding 
ingezet, 
en 
ontdekt 
de 
organisatie 
dat 
de 
oude 
naam 
het 
beter 
doet 
dan 
de 
nieuwe. 
Het 
oude, 
vertrouwede 
merk 
heeft 
dan 
meer 
emotionele 
lading. 
Voorbeeld: 
Transavia 
dat 
om 
discounters 
als 
EasyJet 
en 
Ryan 
air 
te 
pareren 
introduceerde 
ze 
BasiqAir.com, 
om 
dat 
twee 
jaar 
later 
al 
weer 
te 
laten 
vallen 
en 
Transavia 
als 
Transavia.com 
te 
herpositioneren. 
Rebranding 
is 
een 
verandertraject, 
positioneringsvraagstuk 
en 
een 
latente 
crisis 
in 
een. 
Het 
inschatten 
van 
de 
kosten 
en 
de 
baten 
van 
een 
merkwissel 
is 
moeilijk 
geworden 
omdat 
bedrijven 
opener 
en 
meer 
specialistisch 
zijn 
dan 
voorheen. 
Ze 
hebben 
steeds 
meer 
verbindingen 
met 
een 
steeds 
grotere 
buitenwereld, 
die 
bestaat 
uit 
aandeelhouders, 
bondgenoten, 
commissarissen, 
deskundigen, 
investeerders, 
journalisten, 
opinieleiders, 
toeleveranciers, 
vaak 
in 
wisselende 
gedaanten. 
STAPPENPLAN REBRANDING 
1. Besluitvorming 
Hierin 
wordt 
bepaald 
wat 
het 
motief 
is 
van 
de 
rebranding 
door 
middel 
van 
allerlei 
onderzoeken, 
zoals 
SWOT-­‐analyse, 
actoren-­‐factoren-­‐analyse, 
doelgroeponderzoek, 
stakeholders 
onderzoek, 
etc. 
Hier 
worden 
zowel 
de 
directe 
als 
indirecte 
kosten 
en 
baten 
vastgesteld. 
2. Voorbereiding 
In 
deze 
fase 
wordt 
het 
plan 
gevorm 
van 
de 
rebranding 
en 
wordt 
het 
perspectief 
bepaald. 
De 
strategie 
wordt 
bepaald 
en 
er 
wordt 
gekeken 
hoe 
deze 
strategie 
en 
dus 
de 
boodschap 
in 
een 
concept 
omgezet 
kunnen 
worden. 
3. Introductie 
In 
deze 
fase 
wordt 
het 
voornemen 
bekendgemaakt. 
Er 
wordt 
gekeken 
wat 
het 
directe 
voordeel 
is 
voor 
de 
stakeholders 
en 
hoe 
deze 
te 
overtuigen 
zijn. 
Er 
vindt 
een 
consistente 
benadering 
van 
alle 
stakeholders 
plaats 
op 
basis 
van 
één 
boodschap. 
4. Implementatie 
In 
deze 
fase 
is 
de 
dialoog 
met 
alle 
stakeholders 
erg 
belangrijk 
om 
het 
vertrouwen 
te 
borgen. 
Er 
vindt 
een 
training 
van 
de 
medewerkers 
plaats 
en 
alle 
huisstijldragers 
worden 
vervangen. 
5. Evaluatie 
Uiteindelijk 
wordt 
er 
gekeken 
wat 
de 
verbeterpunten 
zijn 
van 
de 
voorgaande 
stappen. 
Hierin 
wordt 
de 
respons 
verwerkt 
en 
wordt 
het 
beleid, 
de 
boodschap 
en 
uitingen 
aangepast. 
MERKPORTOFOLIOMODELLEN 
Hoe 
kan 
je 
een 
merkenverzameling 
managen? 
Eerder 
kwam 
al 
aan 
de 
korde 
dat 
rebrandings 
vaak 
voortkomen 
uit 
een 
reorganisatie 
van 
het 
merkenportfolio. 
De 
meest 
voorkomende 
portfoliomodellen 
worden 
hier 
besproken 
en 
zijn 
geschetst 
door 
Riezebos 
(1996). 
Er 
zijn 
drie 
merknaamstrategieën: 
§ Monolithische 
identiteit 
Hierbij 
wordt 
één 
naam 
en 
visuele 
stijl 
gebruikt 
voor 
alle 
activiteiten: 
holding 
en 
producten 
en 
diensten 
vallen 
onder 
dezelfde 
noemer. 
Hier 
wordt 
wel 
gesproken 
van 
een 
branded 
house, 
een 
familie-­‐ 
of 
paraplumerk. 
De 
naam 
van 
de 
onderneming 
is 
teven 
de 
merknaam 
van 
alle 
producten. 
Onder 
het 
hoofdmerk 
hangen 
meestal 
bedrijvende 
sublabels. 
Voorbeelden: 
Microsoft, 
Sony, 
Virgin, 
Philips, 
Canon 
Voordelen: 
Eenduidig, 
kosten 
efficiënt 
Nadelen: 
Vaag, 
kwetsbaar
10 
§ Multilithische 
identiteit 
Bij 
een 
multilithische 
identiteit 
worden 
verschillende, 
gelijkwaardige 
merken 
gevoerd 
die 
geen 
relatie 
met 
elkaar 
of 
tot 
het 
moederbedrijf 
hebben. 
Alle 
bedrijfsonderdelen 
en 
productmerken 
hebben 
een 
eigen 
naam 
zonder 
verwijzing 
naar 
de 
moeder. 
Hier 
wordt 
wel 
gesproken 
van 
een 
house 
of 
brands, 
dat 
bestaat 
uit 
een 
serie 
merken 
die 
ieder 
gericht 
zijn 
op 
een 
bepaalde 
markt 
of 
marktsegment. 
‘Verdeel 
en 
heers’ 
is 
het 
achterliggende 
idee. 
Voorbeelden: 
Sara 
Lee, 
Unilever 
Voordelen: 
Flexibel, 
risicospreiding 
Nadelen: 
Hoge 
kosten, 
kannibalisatie, 
weerstand 
bij 
distributeurs 
§ Dualistische 
identiteit 
Twee 
merknamen 
voor 
een 
zelfde 
artikel 
of 
dienst. 
Dit 
lijkt 
op 
de 
monolithische 
aanpak, 
maar 
met 
één 
verschil: 
producten 
krijgen 
als 
het 
ware 
een 
voornaam. 
Het 
hoofdmerk 
neemt 
een 
secundaire 
functie 
in 
en 
fungeert 
als 
ondersteuning. 
Het 
hoofdmerk 
staat 
voor 
de 
garantiefactor, 
die 
elk 
product 
nodig 
heft. 
De 
andere 
functies 
van 
het 
merk 
worden 
uitgeoefend 
door 
de 
producten 
met 
een 
eigen 
naam. 
Enerzijds 
de 
gezamenlijke 
merknaam 
(vaak 
de 
naam 
van 
het 
bedrijf) 
en 
individuele 
merknaam 
voor 
elk 
product 
of 
elke 
dienst. 
Voorbeelden: 
Centraal 
Beheer 
Achmea 
of 
Zilveren 
Kruis 
Achmea. 
Voordelen: 
Flexibel, 
kosten 
efficiënt 
Nadelen: 
Complex 
REGIE VAN REBRANDING 
Hoewel 
ondernemingen 
het 
belang 
van 
gefundeerd 
merkportfoliomanagement 
onderkennen, 
komen 
merkportfoliostrategieën 
vaak 
tot 
stand 
via 
impliciete 
en 
ad 
hoc 
besluitvorming. 
De 
meeste 
ondernemingen 
zijn 
nog 
niet 
zover 
dat 
zij 
de 
benodigde 
kennis 
en 
middelen 
hebben 
om 
het 
te 
implementeren. 
Teveel 
bedrijven 
besteden 
liever 
aandacht 
aan 
de 
zwakke, 
aarzelende 
merken 
en 
aan 
de 
onzekere 
toekomst, 
dan 
aan 
de 
sterke 
merken 
die 
de 
continuïteit 
van 
de 
onderneming 
vormen. 
Een 
voorwaarde 
voor 
het 
doorvoeren 
van 
een 
succesvolle 
rebranding 
is 
draagvlak. 
Deze 
ontstaat 
niet 
zonder 
samenwerking. 
Er 
is 
een 
continue 
stroom 
van 
impulsen 
nodig 
uit 
alle 
hoeken 
van 
de 
organisatie 
en 
zelfs 
ook 
van 
daarbuiten. 
Om 
alles 
goed 
te 
realiseren 
is 
leiderschap 
onmisbaar. 
Een 
ervaren 
professional 
die 
in 
staat 
is 
om 
objectief, 
discipline-­‐overstijgend 
en 
met 
overzicht 
het 
proces 
te 
ondersteunen, 
aan 
te 
sturen 
en 
te 
begeleiden. 
Een 
team 
dat 
de 
rebranding 
tot 
uitvoer 
mag 
dan 
ook 
niet 
louter 
bestaan 
uit 
leden 
vanuit 
verschillende 
richtingen. 
MERKNAAM 
Een 
rebranding 
in 
haar 
meest 
pure 
vorm 
is 
een 
naamsverandering. 
Een 
merk 
wordt 
bepaald 
door 
een 
combinatie 
van 
een 
logo, 
een 
vorm, 
een 
slogan, 
een 
kleur, 
een 
lettertype, 
getallen, 
maar 
niet 
in 
de 
laatste 
plaats 
de 
naam. 
De 
naam 
is 
het 
belangrijkst, 
omdat 
het 
in 
de 
taal 
een 
universele 
referentie 
is 
en 
het 
minst 
veranderlijke 
aspect 
van 
het 
merk. 
Een 
naam 
is 
het 
gedeelte 
van 
het 
merk 
dat 
kan 
worden 
uitgesproken: 
de 
meest 
samengebalde 
uitdrukking 
van 
de 
identiteit 
van 
een 
persoon, 
product 
of 
organisatie 
en 
daarmee 
het 
fundament 
van 
elk 
merk. 
Een 
fundament 
dat 
sterk 
genoeg 
moet 
zijn 
om 
dat 
kostbare 
en 
complexe 
bouwwerk 
dat 
een 
merk 
nu 
eenmaal 
is, 
te 
kunnen 
dragen. 
De 
naam 
is 
ook 
vaak 
het 
eerste 
contact 
met 
de 
doelgroep. 
Een 
goede 
naam 
is 
net 
cadeaupapier: 
een 
attentie, 
die 
de 
aandacht 
trekt. 
Merken 
met 
een 
krachtige 
naam 
hoeven 
minder 
inspanningen 
te 
plegen 
om 
hun 
producten 
te 
verkopen, 
hun 
aandeel 
aan 
de 
man 
te 
brengen 
of 
nieuw 
talent 
binnen 
te 
halen. 
Een 
sterke 
naam 
spaart 
kapitalen 
uit 
op 
marketing-­‐ 
en 
communicatiekosten. 
Hoe 
meer 
een 
naam 
een 
richting 
oproept 
waarmee 
het 
publiek 
zich 
bewust 
of 
onbewust 
identificeert, 
hoe 
meer 
waarde. 
Denk 
daarbij 
aan: 
aspirine, 
Barbie, 
Kleenex, 
Maggi, 
Formica, 
Glassex, 
Lego, 
Leukoplast, 
Luxaflex, 
Perspex, 
Spa, 
Stanleymes, 
Tabasco, 
Tipp-­‐ex, 
enz. 
Dit 
waren 
het 
eerst 
merk 
in 
een 
nieuwe 
categorie 
en 
werden 
daardoor 
ook 
synoniem 
voor 
die 
categorie. 
Een 
unieke 
naam 
zegt 
meer 
dan 
duizend 
advertenties. 
Denk 
aan 
de 
kracht 
van 
de 
namen 
als 
Apple, 
Axe, 
Cirque 
du 
Soleil, 
EasyJet, 
Häagen-­‐Dasz, 
Rituals, 
TomTom, 
Virgin, 
Xerox 
en 
Yakult. 
en 
merk 
legt 
met
11 
gedrag 
en 
communicatie 
een 
betekenis 
op 
aan 
woorden. 
SOORTEN MERKNAMEN 
In 
het 
geval 
van 
producten, 
diensten 
en 
organisaties 
wordt 
een 
naam 
vaak 
niet 
gekozen, 
maar 
ontstaat 
deze 
uit 
een 
fusie 
of 
overname, 
internationale 
expansie 
of 
ouderwetse 
willekeur. 
Een 
van 
de 
belangrijkste 
beslissingen 
die 
je 
als 
ondernemer 
neemt, 
is 
het 
besluit 
hoe 
je 
je 
product 
of 
dienst 
gaat 
noemen. 
The 
game 
of 
the 
name 
Het 
kiezen 
van 
een 
goede 
merknaam 
is 
zeer 
complex, 
want 
het 
heeft 
consequenties. 
Door 
studie 
te 
maken 
van 
de 
naam, 
leert 
men 
het 
merk 
nog 
beter 
kennen. 
1. De 
ondernemingsleiding 
is 
bij 
het 
kiezen 
van 
een 
naam 
vaak 
geneigd 
te 
redeneren 
vanuit 
de 
bestaande 
situatie. 
2. Een 
onderneming 
heeft 
met 
veel 
uiteenlopende 
doelgroepen 
te 
maken, 
met 
zeer 
uiteenlopende 
belangen. 
3. Fusies 
en 
overnames, 
onuitgesproken 
strategieën 
en 
ingewikkelde 
organisatiestructuren 
en 
eigendomsverhoudingen 
maken 
heldere 
besluitvorming 
over 
de 
naam 
complex. 
Soort 
Kenmerk 
Voorbeelde 
n 
1 
Descriptieve 
naam 
Eigenschap 
product 
direct 
verwoord 
in 
merknaam 
Aardappel 
Anders, 
Burger 
King, 
Easyjet, 
Finimal, 
Sanex, 
Chipknip, 
Dubbelvla, 
Milky 
Way, 
Robijnzacht 
, 
Sanex, 
Coca-­‐Cola 
2 
Fantasienaam 
Gebaseerd 
op 
Grieks 
en 
Latijn 
Gebaseerd 
op 
uitspraak 
Sony, 
Corus, 
Fortis, 
Atradius, 
Laurus, 
Axe, 
Kodak, 
Yahoo 
3 
Evocatienaam 
Verwijst 
niet 
naar 
product 
maar 
Apple, 
Shell, 
naar 
identiteit 
van 
het 
merk 
Jaguar, 
Dove, 
La 
Vache 
Qui 
Rit 
4 
Ervaringsnaam 
Verwijst 
niet 
naar 
het 
product 
of 
de 
identiteit 
van 
het 
merk, 
maar 
naar 
de 
ervaring 
of 
het 
gebruiksmoment 
Explorer, 
Navigator 
After 
Eight, 
Tipp-­‐Ex 
5 
Oprichtersnaam 
Verwijst 
naar 
personen 
of 
families 
die 
aan 
hun 
wie 
hebben 
gestaan 
Chanel, 
Dior, 
Albert 
Heijn, 
Citroën, 
Renault, 
Bosch, 
Bauknecht, 
Ferrari 
6 
Herkomstnaam 
Verwijst 
naar 
de 
plek 
of 
land 
van 
oorsprong, 
realistische 
of 
fictief 
Brand, 
Dommelsch 
, 
Grolsch, 
Gulpener, 
Vichy, 
Warsteuner 
, 
Swissair, 
Schiphol, 
Nokia 
7 
Fusienaam 
Verwijst 
naar 
bedrijven 
waaruit 
het 
merk 
is 
voortgekomen 
ABN 
AMRO, 
GlaxoSmith 
Kline, 
Swartzkopf-­‐ 
Henkel, 
Connexxion 
, 
Vion 
8 
Afkortingsnaam 
Verwijst 
naar 
de 
woorden 
waaruit 
de 
naam 
is 
opgebouwd 
ING, 
TNT, 
KPN, 
KFC, 
HP, 
GE, 
FedEx, 
Adidas, 
Ahold, 
C&A, 
IKEA 
Succesfactoren 
naam 
Naamcreatie 
is 
een 
smal, 
maar 
cruciaal 
onderdeel 
van 
de 
kennis 
over 
rebranding. 
Het 
beoordelen 
van 
een 
naam 
vraagt 
om 
objectiviteit. 
Het 
is 
zaak 
te 
beoordelen 
of 
een 
naam 
werkt 
in 
de 
markt, 
en 
dus 
alle 
mogelijke 
doelstellingen 
realiseert 
en 
voldoet 
aan 
een 
aantal 
randvoorwaarden. 
Want 
aan 
een 
merknaam 
zitten 
allerlei 
juridische, 
taalkundige 
en 
culturele 
haken 
en 
ogen. 
De 
belangstelling 
voor 
het 
onderwerp 
is 
groter 
dan 
ooit, 
ook 
aan 
de
12 
bestuurstafel. 
De 
effectiviteit 
van 
de 
naam 
kan 
op 
de 
volgende 
elf 
dimensies 
worden 
beoordeeld: 
§ Visualisatie 
§ Klank 
§ Eenvoud 
§ Eenduidigheid 
§ Menselijkheid 
§ Diepte 
§ Geloofwaardigheid 
§ Magie 
§ Beschikbaarheid 
§ Auteursrecht 
§ Onderscheidend 
vermogen 
REBRANDINGSSTRATEGIEËN 
Strategie 
is 
wel 
eens 
omschreven 
als 
‘de 
juiste 
dingen 
doen’. 
Tactiek 
is 
dan 
‘dingen 
op 
de 
juiste 
manier 
doen’ 
en 
operatie 
komt 
simpelweg 
neer 
op 
‘het 
gewoon 
doen’. 
Er 
is 
geen 
algemeen, 
tijdloos 
en 
absoluut 
antwoord 
mogelijk 
wat 
de 
beste 
strategie 
is. 
In 
werkelijkheid 
weerspiegelt 
de 
strategie 
altijd 
de 
context 
van 
het 
merk 
op 
een 
bepaald 
moment. 
Een 
geslaagde 
rebranding 
is 
een 
stille 
revolutie: 
een 
grote 
verandering, 
die 
niet 
voelt 
als 
een 
schok 
maar 
een 
doorbraak. 
Rebranding 
is 
te 
zien 
als 
een 
contingentievraagstuk. 
Daarmee 
wordt 
bedoeld 
dat 
de 
optimale 
rebrandingsorganisatie 
altijd 
afhankelijk 
is 
van 
de 
context 
van 
het 
bestaande 
en 
het 
nieuwe 
merk. 
Een 
‘contingentie’ 
is 
een 
omstandigheid 
die 
invloed 
heeft. 
De 
manier 
waarop 
de 
onderneming 
omgaat 
met 
die 
omstandigheid 
kan 
zij 
zelf 
bepalen. 
De 
beslissers 
hebben 
altijd 
de 
keuze 
uit 
meerdere 
alternatieven: 
§ Big 
Bang-­‐strategie 
Deze 
merkwissel 
wordt 
vaak 
ingezet 
als 
een 
organisatie 
zichtbaar 
afstand 
wil 
doen 
van 
haar 
oude 
imago. 
De 
oude 
merknaam 
wort 
van 
de 
ene 
op 
de 
andere 
dag 
losgelaten 
en 
vervangen 
door 
de 
nieuwe 
naam, 
zonder 
overgangsperiode. 
In 
een 
resolute 
beweging, 
zoals 
je 
een 
wondpleister 
verwijdert. 
Zo 
wordt 
een 
nieuw 
merk 
eensklaps 
zichtbaar 
en 
het 
oude 
houdt 
per 
direct 
op 
te 
bestaan. 
Voorbeeld: 
Vendex 
KBB 
(Koninklijk 
Bijenkorf 
Beheer) 
in 
Maxeda 
§ Fade 
in, 
Fade 
out-­‐strategie 
Deze 
strategie 
is 
een 
tweetrapsraket. 
Eerst 
wordt 
een 
voorgenomen 
besluit 
gecommuniceerd 
en 
na 
een 
afgebakende 
periode 
volgt 
de 
feitelijke 
rebranding. 
Korte 
tijd 
wordt 
intensief 
uitsluitend 
gecommuniceerd 
dat 
merk 
A 
merk 
B 
zal 
worden. 
De 
belangrijkste 
stakeholders, 
zoals 
medewerkers 
en 
klanten 
worden 
voor 
de 
merkwissel 
gewaarschuwd, 
nog 
voor 
de 
feitelijke 
rebrandingsdatum. 
Voorbeeld: 
Fortis 
bank 
(fusie 
van 
Nederlandse 
en 
Belgische 
bank) 
§ Dual 
Branding-­‐strategie 
Soms 
worden 
twee 
merken 
gedurende 
een 
bepaalde 
periode 
naast 
elkaar 
gebruikt, 
waarna 
een 
van 
de 
merken 
langzaam 
verdwijnt. 
Bij 
deze 
strategie 
wordt 
een 
onderscheid 
gemaakt 
tussen 
een 
aanloop-­‐ 
en 
een 
overgangsperiode. 
Tijdens 
de 
invoer 
wordt 
het 
nieuwe 
merk 
geassocieerd 
met 
het 
bestaande 
merk. 
De 
oude 
en 
de 
nieuwe 
naam 
zijn 
tijdelijk 
aan 
elkaar 
gekoppeld. 
Na 
de 
overgangsperiode 
verdwijnt 
het 
oude 
merk 
geleidelijk 
aan. 
Voorbeeld: 
Vodafone 
(Libertel) 
§ Endorsementstrategie 
Bij 
een 
endorsement 
staat 
de 
organisatie 
toe 
dat 
dochterondernemingen 
onder 
een 
eigen 
naam 
en 
visuele 
identiteit 
naar 
buiten 
treden. 
Het 
endorsed 
brand 
is 
een 
overkoepelende 
naam 
die 
wereldwijd 
wordt 
gebruikt 
voor 
vrijwel 
de 
gehele 
productlijn 
van 
de 
onderneming. 
De 
labels 
ontwikkelen 
activiteiten 
onder 
hun 
eigen 
naam, 
meestal 
gaat 
het 
om 
sterke 
merken 
in 
een 
specifieke 
markt. 
De 
bedrijven 
hebben 
een 
eigen 
huisstijl, 
maar 
krijgen 
naam 
en 
logo 
van 
het 
overkoepelende 
merk 
mee 
als 
kwaliteitszegel. 
Deze 
strategie 
kan 
worden 
gehanteerd 
als 
op 
termijn 
een 
enkele 
merknaam 
het 
doel 
is. 
Dan 
is 
dus 
feitelijk 
sprake 
van 
dual 
branding, 
maar 
zonder 
dat 
het 
eindpunt 
(een 
merk 
overal 
op) 
bekend 
is. 
Eventueel 
kan 
een 
visueel 
element 
aanduiden 
dat 
de 
organisaties 
bij 
elkaar 
horen, 
of 
een 
onderschrift 
dat 
duidelijk 
maakt 
dat 
ze 
onderdeel 
zijn 
van 
een 
groter 
geheel. 
Voorbeeld: 
TUI
13 
§ Retrobrandingstrategie 
In 
een 
eerder 
stadium 
heeft 
een 
rebranding 
plaatsgevonden, 
maar 
deze 
was 
niet 
succesvol 
en 
daarom 
wordt 
de 
oude 
naam 
weer 
opnieuw 
geïntroduceerd. 
Het 
motto: 
beter 
ten 
halve 
gekeerd, 
dan 
ten 
hele 
gedwaald. 
De 
onderneming 
grijp 
terug 
op 
een 
oud, 
vertrouwd 
merk 
en 
laat 
de 
nieuwe 
naam 
varen. 
Het 
is 
een 
dwaling 
waarbij 
het 
bedrijf 
een 
zwarte 
bladzijde 
in 
haar 
historie 
afsluit 
door 
te 
kiezen 
voor 
een 
oude, 
vertrouwde 
naam. 
Zo 
keren 
afgeschreven 
namen 
toch 
onverwacht 
terug. 
Voorbeeld: 
Transavia 
met 
BasiqAir 
§ Omgekeerde 
overnamestrategie 
Na 
een 
overname 
behouden 
kopers 
veelal 
graag 
hun 
eigen 
merknaam, 
om 
aan 
te 
geven 
dat 
zij 
de 
dominante 
eigenaren 
zijn. 
Maar 
bij 
de 
omgekeerde-­‐overnamestrategie 
(counter 
takeover) 
handelen 
de 
kopers 
precies 
andersom. 
Door 
de 
naam 
van 
het 
aangekochte 
merk 
aan 
te 
nemen, 
geven 
zij 
aan 
dat 
het 
aangekochte 
merk 
populairder 
is 
en 
meer 
respect 
verdient 
dan 
het 
eigen 
merk. 
Deze 
strategie 
heeft 
vooral 
zin, 
wanneer 
het 
aangekochte 
merk 
een 
sterkere 
positie 
heeft 
ten 
opzichte 
van 
de 
concurrentie. 
Voorbeeld: 
Van 
Buhrmann 
naar 
Corporate 
Express 
Deze 
strategieën 
kunnen 
ook 
gecombineerd 
toegepast 
worden. 
Een 
goed 
voorbeeld 
van 
het 
combineren 
van 
diverse 
strategieën 
geeft 
de 
gedaantewisseling 
van 
TPG 
Post 
naar 
TNT 
Post. 
In 
2005 
kiest 
TPG 
één 
naam 
voor 
alle 
activiteiten: 
TNT. 
Een 
rebranding 
van 
meer 
dan 
acht 
miljoen 
euro. 
Met 
de 
nieuwe 
bedrijfsnaam 
verandert 
de 
vertrouwde 
rode 
bedrijfskleur 
voor 
de 
gehele 
Groep 
in 
oranje. 
De 
wijziging 
onderstreept 
de 
voortschrijdende 
internationalisering 
van 
het 
bedrijf. 
BINNEN BEGINNEN IS BUITEN 
WINNEN 
Het 
belangrijkst 
is 
dat 
rebranding 
goed 
moet 
passen 
in 
het 
streven 
van 
de 
onderneming 
om 
haar 
strategische 
doelen 
te 
bereiken. 
Daarmee 
moet 
dus 
ook 
duidelijk 
zijn 
waar 
het 
past 
in 
de 
strategie, 
wat 
het 
oplevert 
in 
harde 
euro’s 
en 
welke 
organisatorische 
voorwaarden 
ingevuld 
zouden 
moeten 
worden 
om 
de 
rebranding 
succesvol 
te 
laten 
zijn. 
De 
meest 
voorkomende 
gronden 
voor 
rebranding 
zijn 
dan 
ook 
focus 
en 
kostenbeheersing. 
Internal 
branding 
is 
hierbij 
een 
proces 
wat 
bij 
voortduring 
actief 
gehouden 
dient 
te 
worden. 
Binnen 
beginnen 
is 
buiten 
winnen. 
Het 
aardige 
van 
rebrandingsoperaties 
is 
ook 
dat 
het 
je 
veel 
positieve 
energie 
kan 
geven 
omdat 
dan 
vanuit 
die 
bewuste 
keuze, 
je 
dicht 
betrokken 
bent 
bij 
de 
ontwikkeling 
ervan. 
HET VERHAAL VAN DE 
ONDERNEMING 
De 
communicatie 
over 
een 
rebranding 
is 
altijd 
ingebed 
in 
een 
bredere 
context: 
het 
bedrijfsverhaal, 
oftewel 
de 
corporate 
story. 
Het 
is 
een 
fenomeen 
waarvan 
steeds 
meer 
organisaties 
de 
noodzaak 
hebben 
ontdekt, 
met 
name 
als 
zingevingsinstrument. 
Merkenbouwers 
propageren 
het 
bedrijfsverhaal 
als 
het 
ultieme 
middel 
om 
klanten, 
werknemers, 
investeerders 
en 
andere 
relaties 
te 
binden. 
Deloitte, 
Philips, 
Microsoft, 
Apple, 
IKEA, 
Nike, 
het 
Rode 
Kruis, 
Starbucks, 
Swatch 
en 
KLM 
koesteren 
hun 
corporate 
story 
als 
belangrijkste 
bron 
voor 
al 
hun 
communicatie. 
Het 
bedrijfsverhaal 
heeft 
drie 
functies 
1. Vitalisatie: 
het 
bedrijfsverhaal 
geeft 
op 
een 
levendige 
manier 
een 
concrete 
invulling 
aan 
‘hoe 
dingen 
worden 
gedaan 
en 
waarom’ 
en 
vormt 
een 
hart 
van 
effectieve 
mentaliteits-­‐ 
en 
gedragsveranderingen. 
2. Verbinding: 
de 
corporate 
story 
bundelt 
en 
kanaliseert 
de 
collectieve 
energie. 
Op 
een 
systematische 
manier 
verbindt 
de 
corporate 
story 
verleden 
en 
toekomst. 
Het 
verhaal 
geeft 
betekenis 
en 
richting 
aan 
de 
ondernemingszin 
en 
schept 
eenheid 
in 
de 
veelheid 
van 
activiteiten 
en 
mensen. 
Daaruit 
ontstaat 
vertrouwen. 
3. Verantwoording: 
het 
verhaal 
geeft 
een 
basis 
aan 
alle 
communicatie-­‐uitingen. 
Dit 
bepaalt 
en 
bewaakt 
de 
beeldvorming. 
Het 
is 
een 
inhoudelijk 
fundament 
voor 
allerlei 
concrete 
uitingen. 
En 
maakt 
zo 
snel 
schakelen 
mogelijk 
voor 
alle 
communicatieverantwoordelijken.
14 
EIGEN BEVINDINGEN VAN BOEK 
Hieronder 
worden 
onze 
eigen 
bevindingen 
van 
het 
boek 
beschreven, 
zowel 
de 
punten 
die 
positief 
waren 
als 
de 
punten 
die 
wat 
negatiever 
waren. 
LEESBAARHEID EN BRUIKBAARHEID BOEK 
Het 
boek 
is 
erg 
gemakkelijk 
te 
lezen. 
De 
lezer 
hoeft 
weinig 
moeite 
te 
doen 
om 
het 
boek 
door 
te 
komen. 
Het 
boek 
is 
lekker 
luchtig 
en 
op 
een 
leuke 
manier 
geschreven. 
Naast 
dit 
boek 
waren 
er 
weinig 
boeken 
over 
rebranding 
te 
vinden 
daarom 
was 
het 
erg 
handig 
dat 
we 
dit 
boek 
hebben 
kunnen 
vinden, 
omdat 
dit 
boek 
antwoord 
gaf 
op 
bijna 
alle 
deelvragen. 
Zonder 
dit 
boek 
hadden 
we 
het 
met 
veel 
minder 
informatie 
moeten 
doen, 
op 
internet 
was 
er 
namelijk 
ook 
niet 
veel 
diepgaande 
informatie 
te 
vinden 
over 
rebranding. 
Het 
is 
wat 
ons 
betreft 
ook 
goed 
voor 
bedrijven 
of 
merken 
die 
gaan 
rebranden 
om 
eerst 
dit 
boek 
te 
lezen, 
aangezien 
een 
bedrijf 
of 
merk 
dan 
veel 
beter 
is 
voorbereid 
op 
de 
rebranding. 
VOORBEELDEN IN HET BOEK 
Het 
grootste 
pluspunt 
van 
het 
boek 
zijn 
de 
voorbeelden 
van 
rebranding 
die 
iedere 
keer 
worden 
aangehaald. 
Het 
hele 
boek 
staat 
vol 
met 
voorbeelden 
die 
gekoppeld 
worden 
aan 
de 
theorie. 
Hierdoor 
is 
de 
theorie 
ook 
veel 
beter 
te 
begrijpen. 
VISUALISATIE IN HET BOEK 
Een 
minder 
punt 
van 
het 
boek 
vonden 
wij 
de 
visualisatie. 
Er 
staan 
nauwelijks 
afbeeldingen 
of 
infographics 
in 
het 
boek. 
Wanneer 
er 
meer 
visualisatie 
in 
het 
boek 
had 
gestaan 
hadden 
de 
voorbeelden 
die 
in 
het 
boek 
staan 
versterkt 
kunnen 
worden. 
Verder 
leest 
het 
makkelijker 
wanneer 
tekst 
wordt 
ondersteund 
met 
afbeeldingen, 
vaak 
blijft 
de 
informatie 
dan 
beter 
hangen.

More Related Content

Similar to Slideshare kenniskring E3K1

BrandAsset Valuator 2013 - Energized Brands
BrandAsset Valuator 2013 - Energized BrandsBrandAsset Valuator 2013 - Energized Brands
BrandAsset Valuator 2013 - Energized Brands
jeffreykruk
 
BrandAsset Valuator 2013 - Energized Brands
BrandAsset Valuator 2013 - Energized BrandsBrandAsset Valuator 2013 - Energized Brands
BrandAsset Valuator 2013 - Energized Brands
Sjors Kremers
 
Branding slide share 2
Branding slide share 2Branding slide share 2
Branding slide share 2
avansgroep1
 
Infiltratiemarketing leidraad
Infiltratiemarketing leidraadInfiltratiemarketing leidraad
Infiltratiemarketing leidraad
Tony Hardenberg
 
Onderzoek: Effect van achtergrondmuziek in merkwinkels op de waargenomen merk...
Onderzoek: Effect van achtergrondmuziek in merkwinkels op de waargenomen merk...Onderzoek: Effect van achtergrondmuziek in merkwinkels op de waargenomen merk...
Onderzoek: Effect van achtergrondmuziek in merkwinkels op de waargenomen merk...
Piet van den Boer
 
E book klant 4-0 - partnership marketing
E book klant 4-0 - partnership marketingE book klant 4-0 - partnership marketing
E book klant 4-0 - partnership marketing
Sjors van Leeuwen
 
8 Swocc symposium 2015
8 Swocc symposium 20158 Swocc symposium 2015
8 Swocc symposium 2015
Energize
 
10 lessen in hoe merken groeien
10 lessen in hoe merken groeien10 lessen in hoe merken groeien
10 lessen in hoe merken groeien
Energize
 
Growportfolio Lr
Growportfolio LrGrowportfolio Lr
Growportfolio Lr
Ton de Vries
 
Social media for SugarFactory
Social media for SugarFactorySocial media for SugarFactory
Social media for SugarFactory
Polle de Maagt
 
Session 4, brand positioning & brand elements 2011
Session 4, brand positioning & brand elements 2011Session 4, brand positioning & brand elements 2011
Session 4, brand positioning & brand elements 2011John Verhoeven
 
Hoe MerkWaardig klinkt jouw organisatie? Wat elke klantcontact-professional e...
Hoe MerkWaardig klinkt jouw organisatie? Wat elke klantcontact-professional e...Hoe MerkWaardig klinkt jouw organisatie? Wat elke klantcontact-professional e...
Hoe MerkWaardig klinkt jouw organisatie? Wat elke klantcontact-professional e...
Andersteboven
 
Session 7 measuring brand value 2011
Session 7 measuring brand value 2011Session 7 measuring brand value 2011
Session 7 measuring brand value 2011John Verhoeven
 
Transmedia strategy les 6
Transmedia strategy les 6Transmedia strategy les 6
Transmedia strategy les 6
Hogeschool Inholland
 
10 lessen uit het boek van Byron Sharp
10 lessen uit het boek van Byron Sharp10 lessen uit het boek van Byron Sharp
10 lessen uit het boek van Byron Sharp
NIMA
 
PR Stammtisch, by-AMR
PR Stammtisch, by-AMRPR Stammtisch, by-AMR
PR Stammtisch, by-AMR
by-AMR
 
Tijdschrift voor Marketing - 20 jaar BAV Merkenonderzoek
Tijdschrift voor Marketing - 20 jaar BAV MerkenonderzoekTijdschrift voor Marketing - 20 jaar BAV Merkenonderzoek
Tijdschrift voor Marketing - 20 jaar BAV Merkenonderzoek
Sjors Kremers
 
Brand building in the digital age | Intracto & Mosquito
Brand building in the digital age | Intracto & MosquitoBrand building in the digital age | Intracto & Mosquito
Brand building in the digital age | Intracto & Mosquito
Intracto digital agency
 
Feed me nr. 6
Feed me nr. 6Feed me nr. 6

Similar to Slideshare kenniskring E3K1 (20)

BrandAsset Valuator 2013 - Energized Brands
BrandAsset Valuator 2013 - Energized BrandsBrandAsset Valuator 2013 - Energized Brands
BrandAsset Valuator 2013 - Energized Brands
 
BrandAsset Valuator 2013 - Energized Brands
BrandAsset Valuator 2013 - Energized BrandsBrandAsset Valuator 2013 - Energized Brands
BrandAsset Valuator 2013 - Energized Brands
 
Branding slide share 2
Branding slide share 2Branding slide share 2
Branding slide share 2
 
Infiltratiemarketing leidraad
Infiltratiemarketing leidraadInfiltratiemarketing leidraad
Infiltratiemarketing leidraad
 
Merkbouw In Recessie 1.0
Merkbouw In Recessie 1.0Merkbouw In Recessie 1.0
Merkbouw In Recessie 1.0
 
Onderzoek: Effect van achtergrondmuziek in merkwinkels op de waargenomen merk...
Onderzoek: Effect van achtergrondmuziek in merkwinkels op de waargenomen merk...Onderzoek: Effect van achtergrondmuziek in merkwinkels op de waargenomen merk...
Onderzoek: Effect van achtergrondmuziek in merkwinkels op de waargenomen merk...
 
E book klant 4-0 - partnership marketing
E book klant 4-0 - partnership marketingE book klant 4-0 - partnership marketing
E book klant 4-0 - partnership marketing
 
8 Swocc symposium 2015
8 Swocc symposium 20158 Swocc symposium 2015
8 Swocc symposium 2015
 
10 lessen in hoe merken groeien
10 lessen in hoe merken groeien10 lessen in hoe merken groeien
10 lessen in hoe merken groeien
 
Growportfolio Lr
Growportfolio LrGrowportfolio Lr
Growportfolio Lr
 
Social media for SugarFactory
Social media for SugarFactorySocial media for SugarFactory
Social media for SugarFactory
 
Session 4, brand positioning & brand elements 2011
Session 4, brand positioning & brand elements 2011Session 4, brand positioning & brand elements 2011
Session 4, brand positioning & brand elements 2011
 
Hoe MerkWaardig klinkt jouw organisatie? Wat elke klantcontact-professional e...
Hoe MerkWaardig klinkt jouw organisatie? Wat elke klantcontact-professional e...Hoe MerkWaardig klinkt jouw organisatie? Wat elke klantcontact-professional e...
Hoe MerkWaardig klinkt jouw organisatie? Wat elke klantcontact-professional e...
 
Session 7 measuring brand value 2011
Session 7 measuring brand value 2011Session 7 measuring brand value 2011
Session 7 measuring brand value 2011
 
Transmedia strategy les 6
Transmedia strategy les 6Transmedia strategy les 6
Transmedia strategy les 6
 
10 lessen uit het boek van Byron Sharp
10 lessen uit het boek van Byron Sharp10 lessen uit het boek van Byron Sharp
10 lessen uit het boek van Byron Sharp
 
PR Stammtisch, by-AMR
PR Stammtisch, by-AMRPR Stammtisch, by-AMR
PR Stammtisch, by-AMR
 
Tijdschrift voor Marketing - 20 jaar BAV Merkenonderzoek
Tijdschrift voor Marketing - 20 jaar BAV MerkenonderzoekTijdschrift voor Marketing - 20 jaar BAV Merkenonderzoek
Tijdschrift voor Marketing - 20 jaar BAV Merkenonderzoek
 
Brand building in the digital age | Intracto & Mosquito
Brand building in the digital age | Intracto & MosquitoBrand building in the digital age | Intracto & Mosquito
Brand building in the digital age | Intracto & Mosquito
 
Feed me nr. 6
Feed me nr. 6Feed me nr. 6
Feed me nr. 6
 

Slideshare kenniskring E3K1

  • 1. SAMENVATTING MINOR MARKETINGCOMMUNICATIE SCHOOL: AVANS HOGESCHOOL DEN BOSCH VAK: KENNISKRING BEGELEIDER: KARIN JORNA DOOR: MANON BERENDTS, EVA BERGMAN, MIKE DAVIES, YOERI JANSSEN, RICHARD KIEVIT, LARS HULSHOFF
  • 2. INHOUD SAMENVATTING HET MERK IS DOOD LEVE HET MERK 3 DE BASIS VAN REBRANDING 4 DE ONTWIKKELING VAN HET MERK 4 MOTIEVEN VAN REBRANDING 7 STAPPENPLAN REBRANDING 9 MERKPORTFOLIOMODELLEN 9 REGIE VAN REBRANDING 10 MERKNAAM 10 SOORTEN MERKNAMEN 11 REBRANDINGSSTRATEGIEËN 12 BINNEN BEGINNEN IS BUITEN WINNEN 13 HET VERHAAL VAN DE ONDERNEMING EIGEN BEVINDEN VAN HET BOEK 2 13 14
  • 3. 3 SAMENVATTING HET MERK IS DOOD LEVE HET MERK In het boek ‘ Het merk is dood leve het merk’ worden alle facetten besproken die om de hoek komen kijken bij het rebranden van een merk. Steeds meer bedrijven doen aan rebranding. Rebranding is een ideaal instrument om de gewijzigde strategie van een merk te symboliseren met een nieuwe naam. Tegelijkertijd is het moeilijker dan ooit om het merk actueel te houden. Het begrip merk/brand heeft echt voet aan de grond gekregen tijdens de industrialisatie en heeft zich ontpopt tot een onontkoombaar begrip. Tegenwoordig wordt je overspoeld met reclame die automatisch verbonden zijn aan een merk. Kortom je wordt de hele dag door blootgesteld van het ene merk naar het andere. De functies van merken zijn: functioneel (geeft specifieke eigenschappen weer), emotioneel (kwaliteit en prijs) en symbolisch (status). De maatschappij is onderhevig aan snelle veranderingen en daarbij is door de jaren heen de manier van consumeren veranderd. Consumenten hebben steeds meer invloed en kunnen steeds meer invloed uitoefenen op de producent. Dit is een van de redenen voor bedrijven, zeker die al enkele tientallen jaren meegaan, om over te gaan op rebranding. Rebranding wordt omschreven als: ‘een ingrijpende verandering van de identiteit van een bestaand merk met als doel het creëren van meerwaarde. Het is het strategisch en tactisch creëren en coördineren van het proces dat de overgang van de ene naar de andere positionering beoogt’. Er zijn drie verschillende vormen van rebranding: herpositionering, huisstijlwijziging/restyling en naamswijziging. Rebranding vindt zowel op product-­‐ als dienstniveau plaats en ook is het mogelijk om een geheel bedrijf te rebranden. Daarbij worden drie vuistregels gehanteerd: de wet van het motief, de wet van het perspectief en de wet van het momentum. Kort gezegd komt dit neer dat er een juist motivatie nodig is met toekomstperspectief om rebranding te kunnen verantwoorden. Daarbij is het kiezen van het moment en het stappenplan erg belangrijk. In het boek worden op grond van Riezebos (1996) en Peeters (2007) twaalf motieven genoemd waarom een merk over gaat tot rebranding. Een rebranding in haar meest pure vorm is een naamsverandering. Een merk wordt bepaald door een combinatie van een logo, vorm, slogan, kleur, lettertype, getallen, maar niet in de laatste plaats de naam. De naam is het belangrijkst, omdat het in de taal een universele referentie is en het minst veranderlijke aspect van het merk. Om het proces van rebranding te doorlopen worden er verschillende stappen doorlopen om uiteindelijk tot een evaluatie te komen waarbij wordt gekeken naar eventuele verbeterpunten van de daarvoor doorlopen stappen. Er zal eerst onderzoek gedaan moeten worden en naar aanleiding daarvan wort er een plan gemaakt. Dit plan wordt na goedkeuring geïntroduceerd en uiteindelijk geïmplementeerd bij de stakeholders. De merknaam is erg belangrijk bij de rebranding, want zoals aangegeven is rebranding in haar meest pure vorm een naamsverandering. Er zijn verschillende soorten merknamen. Er wordt bijvoorbeeld vaak gebruik gemaakt van de naam van de oprichting of bijvoorbeeld van een fusienaam. Er zijn zes verschillende strategieën om rebranding uit te voeren. Het is bijvoorbeeld mogelijk om een zeer radicale rebranding te doen en van de een op de andere dag te veranderen, maar ook het tegenovergesteld is mogelijk, het namelijk heel geleidelijk introduceren. Om rebranding succesvol te maken is het belangrijk dat een rebranding van binnen het bedrijf, dus eerst bij de werknemers, naar buiten toe geventileerd wordt. Daarbij is het heel belangrijk dat een bedrijf zijn/haar verhaal van het bedrijf naar buiten brengt wat leidt tot zingeving. En leidt tot vitalisatie, verbinding en verantwoording.
  • 4. 4 DE BASIS VAN REBRANDING Als we het hebben over rebranding, dan is het zaak eerst vast te stellen wat het merk (brand) is. Branding bestaat al zo langs als mensen elkaar iets willen verkopen. Handelsgilden in het middeleeuwse Europa gebruikten ‘trademarks’ op hun producten om mensen een consistente kwaliteit te kunnen tonen en de producent exclusiviteit en juridische bescherming in een markt te verschaffen. In een Engelse wet uit 1266 werden bakkers verplicht een merkteken op elk brood aan te brengen. Merken hadden dus in eerste instantie vooral een consumentenbeschermende functie. Tegenwoordig zijn merken of brands overal. Op grond van Franzen en Hoogerbrugge (1996) zijn diverse functies van het merk te onderscheiden. Zo mobiliseren merken de consument om: § Efficiënt keuzes te kunnen maken § Uitdrukking te geven aan zijn identiteit § Duurzame relaties aan te gaan Tegelijkertijd helpen ze de producent om: § De vraag te stimuleren § Zijn producten en diensten te ontwikkelen en te presenteren § Idealen en opvattingen mee uit te drukken § Relaties met klanten en medewerkers te verankeren en te verdiepen 3 functies van het merk 1. Functioneel Afnemers gaan er van uit dat een sterk merk specifieke eigenschappen heeft die een minder sterk merk niet heeft en zijn vaak ook eenvoudiger op meer plaatsen verkrijgbaar. Ook bevorderen merken concurrentie en keuzen en bieden ze zekerheid, in de vorm van waarborg voor de beloofde kwaliteit. 2. Emotioneel Het is gemakkelijk om een merkproduct te kopen, omdat de vergelijking van kwaliteit en prijs dan niet steeds opnieuw hoeft te worden getrokken. Ook geeft het een goed gevoel na een geslaagde aankoop en tijdens het gebruik van producten en diensten. 3. Symbolisch Door het gebruik van merken kunnen mensen zich identificeren met sociale groepen in hun omgeving, dit geldt zowel voor de consumenten-­‐ als de zakelijke markt. Merk/brand: een merk is een herkenningsteken dat bestaat uit een netwerk van associaties in het bruin van de doelgroep, dat hoort bij een product, dienst, organisatie of persoon. Een merk is een woord, term, afbeelding, geluid, kleur of een combinatie daarvan die de toegevoegde waarde van een product of dienst symboliseert en onderscheidt van de competitie. è Een merk is een strategisch instrument dat de organisatie helpt bij het realiseren van haar doelen en het borgen van de continuïteit. è Merken zijn geld waard waarbij het merk ook meer dan driekwart van de beurswaarde vertegenwoordigt: Coca Cola, Google, BMW, Nike, Apple. In Europa bestaan er ongeveer 7 miljoen merken, waarvan sommige meer dan 100 jaar oud zijn. Merken blijven echter niet van waarde als ze zich niet aanpassen aan de behoefte van de tijd. Dat betekent dus dat ze zich steeds moeten aanpassen aan nieuwe eisen van klanten, zolang dat niet strijdig is met hun kernwaarden. DE ONTWIKKELING VAN HET MERK § Conceptie: (1872-­‐1918) industrialisatie Dankzij de uitvinding van de elektriciteit, de aanleg van spoorlijnen en vaarwegen en de ontdekking van nieuwe energiebronnen wordt industrialisatie mogelijk. Het grootse en meeslepende spel van massaproductie is begonnen. Doel is de kosten te drukken en de consument tegen een redelijke prijs een goed product te kunnen bieden. Fabrikanten verpakken hun producten en zetten hun naam erop. Om de link tussen de merknaam en het product te versterken, wordt de naam van de producent steeds vaker vervangen door de namen en afbeeldingen van dieren, plaatsen van herkomst, beroemde personen en andere tekens. Een toename van winkels en kruideniers zorgt ervoor dat de verkrijgbaarheid van merkartikelen toeneemt. Fabrikanten willen dat hun producten
  • 5. 5 gemakkelijker door consumenten herkend en herinnerd worden en zich tegelijkertijd onderscheiden. In deze periode ontstaan merken als Heineken, Kodak, Hansaplast, AT&T, Kanis&Gunnin, Coca-­‐ Cola, Philips, Albert Heijn, Harley Davidson en verschillende anderen. § Geboorte: (1918-­‐1945): rationalisatie Na de Eerste Wereldoorlog krijgt de wetenschap belangstelling voor het merk. Het is de tijd waarin voor het eerst wordt gepubliceerd over merken en de periode waarin verkopers zich meer gaan organiseren en professioneler gaan werken. Universiteiten starten hun opleidingen en dankzij de oprichting van belangenorganisaties krijgt het reclamewezen de trekken van een volwassen bedrijfstak. Er wordt hard gevochten om het merk een betere status te geven. Rationele ordening staat centraal. § Jeugd (1645-­‐1974) Na de oorlog herstelt de westerse wereld zich wonderbaarlijk goed. Vanaf de komst van de Marshall-­‐hulp in 1948 gaat het beter met de economie en wordt er meer reclame gemaakt. Halverwege de jaren 50 doet de consumptiemaatschappij zijn intrede en de welvaart democratiseert. In 1956 introduceert Kotler het begrip marketing en de vier p’s: product, prijs, plaats en promotie. Niet langer staat het productieproces centraal, maar de consumenten en zijn behoeften. Steeds vaker wordt marktonderzoek verricht. Bureaus verleggen hun aandacht van uitvoering naar ideeën, omdat ze daar beter voor betaald krijgen. § Volwassenheid (1975-­‐1995) Steeds vaker wordt in de bestuurskamer over merken gesproken. De effecten van een sterk merk zijn helder. Ondernemingen met een sterk merk hoeven veel minder inspanningen te plegen om hun producten te verkopen, hun aandeel aan de man te brengen of nieuw talent binnen te halen. Een sterk merk werkt als een magneet. Het trekt kopers, beleggers en arbeidskrachten aan. Merken hebben niet alleen een functionele rol, maar steeds meer een sociaal-­‐culturele functie. Omdat maatschappelijke en politieke instituties falen om mensen zingeving te bieden, wordt dit hiaat steeds meer gevuld door het merk als inspiratiebron. § Ouderdom (1995-­‐2002) Gebreken komen met de jaren. Ook voor het merk. De Brent Spar-­‐affaire in 1995 markeert een omslag in de machtsverhoudingen. De kwestie leidt tot een grootschalige herpositionering van een van de grootste bedrijven ter wereld en veroorzaakt een breuk in het denken over merken. Shell heeft het plan om het boorplatform Brent Spar af te laten zinken, met alle milieueffecten van dien, maar het publiek komt in verzet en Shell buigt. Was de consument in de ogen van het topmanagement ooit een wandelende portemonnee, nu is het individu zelfbewust en kritisch. De producent mag produceren en de distributeur mag verspreiden, maar de consument is nu de baas. § Wedergeboorte (2003-­‐heden) In veel segmenten ontstaat na de millenniumwissel een overnamegolf, een nieuwe manier om een machtsfactor te blijven of te worden. Door fusies en overnames ontstaan steeds grotere markten met steeds minder spelers. Kostenreductie en machtsconcentratie zijn de voornaamste drijfveren. Consolidatie is het gevolg, allereerst in de telecomwereld. In het begin van het nieuwe millennium zijn er meer dan veertig service provider ‘brands’ in Nederland. De zwaarste rebranding projecten worden met de grootste budgetten bevochten. Ook zijn er na deze telecomgolf ook groeiende zorgbedrijven. Rebranding is schering en inslag. Rebranding: een ingrijpende verandering van de identiteit van een bestaand merk met als doel het creëren van meerwaarde. Het is het strategisch en tactisch creëren en coördineren van het proces dat de overgang van de ene naar de andere positionering beoogt. De manier waarop de consument het merkt kent, wordt ingrijpend maar doelgericht en systematisch veranderd. Een rebranding uit zich in een opvallende wijziging van naam, slogan, logo, huisstijl of communicatie dan wel een combinatie van deze elementen.
  • 6. 6 Het uiteindelijk doel van een rebranding is meer voorkeur en vertrouwen bij de doelgroepen van het merk te creëren. 3 soorten van rebranding 1. Herpositionering De beweging om een nieuwe breinpositie te krijgen binnen het concurrentieveld. Het aanbod van het merk wordt aangepast om het imago te veranderen, soms in combinatie met huisstijlwijziging. De naam blijft dezelfde. 2. Huisstijlwijziging of restyling De naam blijft hetzelfde, maar de positionering wijzigt en de vormgeving van het merk wordt aangepast, uiteenlopend van een eenvoudige facelift met effect op logo, kleurgebruik en lettertype tot volledige aanpassing van de look en feel, al dan niet in combinatie met de introductie van een nieuwe slogan. Het bestaande merk wordt nieuw leven ingeblazen met marketing en communicatie. Een huisstijlwijziging vloeit vrijwel altijd uit een herpositionering. 3. Naamswijziging Vaak worden niet alleen de naam, maar ook de slogan, het logo, de huisstijl en de communicatie anders. Een naamswijziging volgt logischerwijs uit en herpositionering, en gaat in de regel altijd gepaard met een huisstijlwijziging. Functionele aspecten van rebranding § Rebranding symboliseert de nieuwe strategie van de organisatie § Het publiek verwacht ambitie: een rebranding appelleert altijd aan de dromen en verlangens van de doelgroep § Het doel is het creëren van (duurzame) emotionele betrokkenheid intern en extern § Het middel dat hierbij wordt ingezet is vaak een belevenisconcept § Centrale begrippen zijn: vernieuwing, verbeeldingskracht, relevantie en identiteit. Mogelijkheden rebranding § Productniveau: naamswijziging van Jif in Cif, van Raider in Twix en van Treets naar M&M’s. § Dienstenniveau: de wijziging van TPG in TNT, van Interpay naar Equens en van GAK in UWV. § Rebranding van een heel bedrijf vereist speciale aandacht, omdat de merknaam gelijk is aan de organisatie, worden extra eisen aan rebranding gesteld: -­‐ De medewerkers zijn het merk. Interne communicatie is een cruciale succesfactor. -­‐ De veelzijdigheid van boodschappen is veel groter dan bij een productmerk. Daarom is de benodigde variatie aan communicatiemiddelen onevenredig veel groter, om tot coherente en consistent communicatie te komen. 3 vuistregels van rebranding 1. De wet van het motief Een heldere motivatie waaruit de legitimatie van de operatie blijkt. Zonder helder gecommuniceerd motief wordt de facelift beleefd als een te grote stap voorwaarts. 2. De wet van het perspectief Een merk kan niet worden gebouwd met de ogen in het verleden. De toekomst is niet zomaar een extrapolatie van het verleden. Het is de kunst om de essentie van het merk opnieuw te formuleren en een nieuwe impuls aan de markt te geven, waarmee het voordeel verfrist onder de aandacht komt. 3. De wet van het momentum Als je je klanten geen duidelijke reden geeft om kennis te maken met het nieuwe merk, doen ze dat ook niet. Voorwaarden succesvolle rebranding § Alle relevante externe en interne stakeholders begrijpen dat de rebranding noodzakelijk is, en wat ermee moet worden bereikt. § Het motto: verander door jezelf te blijven. § De belangrijkste troef is de identiteit van het merk: wat je echt doet en bent, niet de belofte in de reclamefolder. Opvallende merkwissels van de laatste tien jaar Nieuwe naam Oude naam Campina Campina Melkunie Lay’s Smiths Orange Dutchtone RTL-­‐7 Yorin T-­‐Mobile Ben Vodafone Libertel ING Postbank Aantal risico’s/gevolgen van rebranding
  • 7. 7 § Klanten lopen massaal weg § Een jarenlange opbouw van naamsbekendheid wordt terzijde geschoven § Vertrouwen wordt vernietigd § Er ontstaat weerstand en onrust § De kosten lopen als nel uit de klauwen Ultieme kans van rebranding § Betere regie te krijgen op het merkbeleid § Om problemen uit het verleden af te schudden § Voor een nieuwe kennismaking met de bestaande doelgroep § Om de gewijzigde strategie van een merk te symboliseren met een andere naam en uitstraling § Om nieuwe segmenten aan te boren § Langere tijd extra aandacht voor de nieuwe merkoperatie te krijgen § Herkenbaarder te worden met een nieuwe identiteit § Om merkwaarden consequenter dan ooit door te voeren § Om betere controle over het merkportfolio te krijgen § Om nieuwe associaties en/of nieuwe producten of diensten te koppelen aan het merk § Minder kosten te maken voor merkinvesteringen op lange termijn MOTIEVEN VAN REBRANDING Op grond van Riezebos (1996) en Peeters (2007) kom ik tot 12 motieven: 1. Fusies en overnames Door fusies en overnames, acquisities of partnerships zijn veel bedrijven de laatste jaren in het bezit gekomen van een verzameling aan merken. Het onderhouden van een dergelijk portfolio is kostbaar. In het algemeen zijn fusies, overnames, acquisities en partnerships de meest voorkomende aanleiding voor rebrandingsoperaties. Voorbeeld: In 2007 wordt babyvoedingbedrijf Numico overgenomen door het Franse Danone. Naar verwachting wijkt de naam van de gekochte speler al snel voor die van de Franse moeder. 2. Marktconsolidatie Soms ontstaan steeds grotere markten met steeds minder spelers, al dan niet als gevolg van fusies en overnames. Dit motief ligt dan ook dicht bij de eerstgenoemde, maar het verschil is dat ook wordt gekozen om met één sterk merk en het bijbehorende kritische volume het verschil te maken. Daarbij gaat het niet alleen om het versterken van de marktpositie, maar ook om kostenbesparingen, efficiencyverbetering en het vergroten van herkenbaarheid. Voorbeeld: In 1998 gaan de twee Europese merken Treets (chocolade met pinda’s) en Bonitos (zonder pinda’s) op in het wereldmerk M&M’s. moederconcern Mars richt zich hiermee op meer slagkracht in het groeiende chocoladeschap. 3. Homogenisering portfolio, om te besparen Als in een merkportfolio veel overlap in proposities of doelgroepen voorkomt, kan voor nieuwe merken worden gekozen met als achtergrond een financieel motief. Want een portfoliosanering leidt op termijn al snel tot schaalvoordelen. Zo heffen bedrijven kleine merken op en brengen ze hun activiteiten onder bij één of twee sterke namen. De onderneming wordt rendabeler, de weeffouten in het merkportfolio verdwijnen en de sympathie van het publiek wordt er dan in het algemeen alleen maar groter op. Voorbeeld: Begin 2005 verandert Daewoo in Chevrolet. Het moederbedrijf wil met minder merken logischerwijs meer marktaandeel veroveren en een geheel nieuwe doelgroep aanboren. Daewoo, vooral in trek bij consumenten met een beperkt budget, kan niet meer concurreren met de alternatieven van Peugeot en Renault. 4. Portfoliovereenvoudiging, om te verduidelijken Soms bestaat een merkportfolio uit zoveel proposities, dat de consument in verwarring rakt. Want soms zijn markten zo gesegmenteerd dat hieruit overlap volgt. In zo’n geval kiest een onderneming niet zelden voor een beperkt aantal merken om duidelijkheid te scheppen voor de doelgroep. Voorbeeld: In 2006 switcht Masterfood wereldwijd naar de naam Mars. Aanleiding is de verwarring bij winkeliers en klanten over de verhouding tussen de namen Mars en Masterfoods. De naam Masterfoods was gelanceerd als paraplumerk voor de divisies snackfood (M&M’s, Mars, Milky Way,
  • 8. 8 Twix), maaltijden (Uncle Ben’s) en diervoeding (Pedigree, Whiskas). Met deze naamswijziging was het bedrijf zeer internationaal geworden, maar uiteindelijk bleken de wortels hiermee verloren gegaan. Masterfoods was louter een naam geworden, als merk volledig uitgehold. 5. Multimedialisering Soms zijn er in een bestaande markt weinig groeimogelijkheden en biedt een merkwissel nieuw perspectief, omdat met één bekende naam via internet meer groei kan worden gerealiseerd dan via oude kanalen. Voorbeeld: Op 7 april 2005 wordt het reisbureaumerk Suntrex omgedoopt in Jiba (vakantiereizen). Het motto: ‘meer vakantie’. Samen met de nieuwe identiteit wordt een merkcampagne opgezet en weet Jiba in een aantal maanden tijd het aantal boekingen van 5000 naar 90000 op te trekken. Jiba heeft gekozen voor een fictieve naam die via internet voor minder verwarring zorgt dan vliegvakanties.nl en andere beschrijvende namen, die via google en andere zoekmachines tot verwarring leiden. 6. Afschudden besmet imago In dit geval staat niet de naam, maar de associaties met het merk ter discussie. De imagoschade is ernstig en onomkeerbaar geweest. De materiële of immateriële associaties doen dan direct afbreuk aan de waarde van het merk. De naamsverandering komt er onder druk van externe omstandigheden en is dus niet gepland of gewild. Met een naamsverandering begint het merk aan een tweede leven. Voorbeeld: In 2001 ontstond de uitvaartvereniging Yarden uit de fusie van NUVA en AVVL. De nieuwe naam werd niet alleen aangenomen vanwege deze samensmelting, maar ook om associaties met de naam AVVL achterwege te laten. AVVL stond voor de Algemene Vereniging voor Lijkverbranding. 7. Afschudden oude associaties, om te moderniseren De positionering is niet meer van deze tijd en de werkzaamheden worden niet meer door de oude merken gedekt, want de bedrijfsactiviteiten hebben zich inmiddels uitgebreid. Een ander merk kan er beter op worden afgestemd zonder de associaties uit het verleden. Het imago (van merk, product of dienst) staat in eenzijdig daglicht, en dit kan in grote mate goodwill en klandizie kosten. De associaties met de naam zelf doen direct afbreuk aan de waarde van het merk. De bestaande merkwaarden ondersteunen de strategie niet meer. Voorbeeld: Vanaf 2005 noemt The Society Shop zich SOC13TY. Met de nieuwe naam willen de twintig, degelijke mannenmodewinkels zich radicaal verjongen en dynamischer zijn. 8. Afschudden associaties met één categorie Vergelijkbaar met het vorige motief, maar met een verschil: soms zijn bestaande merkassociaties niet meer relevant voor een nieuwe categorie en kan een ander merk daar beter op worden afgestemd zonder de associaties uit het verleden. De bedrijfsactiviteiten hebben zich door de tijden heen uitgebreid. Het doel is om meer en andere doelgroepen aan te spreken. Voorbeeld: Begin jaren 90 herdoopt Kentucky Fried Chicken zich in KFC. In de VS wordt de term ‘fried’ in verband gebracht met cholesterolrijk en daarmee ongezond voedsel. Door te kiezen voor een afkorting wordt de associatie met fried vermeden. 9. Wetgeving Een merknaam moet veranderen omdat er bijvoorbeeld teveel gelijkenis is met een andere merknaam. In dat geval heeft de facelift een juridische oorzaak. Voorbeeld: In 1995 houdt het platenlabel Phonogram (onderdeel van Polygram) op te bestaan, omdat het Benelux Merkenbureau weigerde de naam te registreren vanwege haar generieke karakter. Alle activiteiten van Phonogram zijn gebracht onder het label Mercury. 10. Verschillende merknamen in verschillende namen Soms zijn ondernemingen dusdanig internationaal gegroeid, dat zij verschillende merknamen hebben in verschillende landen. Om meer eenheid te krijgen wordt vervolgens vaak gekozen voor rebranding naar één naam. Voorbeeld: Op 13 februari 2003 maakt ABN AMRO bekend dat haar logo, het groene gele schild, wereldwijd het gemeenschappelijk element van de verschillende merken binnen de groep wordt. Bovendien maakt de naam ABN AMRO voortaan deel uit van het beeldmerk. De bank wil meer kruisbestuiving, zodat de diverse bedrijfsonderdelen elkaars producten beter
  • 9. 9 kunnen verkopen, zonder dat de oorspronkelijke merknaam, die in de thuismarkten vertrouwd is, hoeft te worden losgelaten. 11. Naam heeft verkeerde of negatieve associatie bij internationale expansie Met het vervagen van geografische grenzen en het verzadigen van thuismarkten, hebben veel ondernemingen de behoefte op internationaal niveau te opereren. Heel veel merken ontdekken pas na verloop van tijd de beperkingen die hun naam oplegt wanneer ze in het buitenland aan de slag willen. Voorbeeld: Als Daewoo haar nieuwe model de Espero op de markt brengt in Spanje, komt ze van een koude kermis thuis. Espero betekent in het Spaans ‘ik wacht op de volgende’. 12. Oude naam werkt beter dan de nieuwe Soms is een rebranding ingezet, en ontdekt de organisatie dat de oude naam het beter doet dan de nieuwe. Het oude, vertrouwede merk heeft dan meer emotionele lading. Voorbeeld: Transavia dat om discounters als EasyJet en Ryan air te pareren introduceerde ze BasiqAir.com, om dat twee jaar later al weer te laten vallen en Transavia als Transavia.com te herpositioneren. Rebranding is een verandertraject, positioneringsvraagstuk en een latente crisis in een. Het inschatten van de kosten en de baten van een merkwissel is moeilijk geworden omdat bedrijven opener en meer specialistisch zijn dan voorheen. Ze hebben steeds meer verbindingen met een steeds grotere buitenwereld, die bestaat uit aandeelhouders, bondgenoten, commissarissen, deskundigen, investeerders, journalisten, opinieleiders, toeleveranciers, vaak in wisselende gedaanten. STAPPENPLAN REBRANDING 1. Besluitvorming Hierin wordt bepaald wat het motief is van de rebranding door middel van allerlei onderzoeken, zoals SWOT-­‐analyse, actoren-­‐factoren-­‐analyse, doelgroeponderzoek, stakeholders onderzoek, etc. Hier worden zowel de directe als indirecte kosten en baten vastgesteld. 2. Voorbereiding In deze fase wordt het plan gevorm van de rebranding en wordt het perspectief bepaald. De strategie wordt bepaald en er wordt gekeken hoe deze strategie en dus de boodschap in een concept omgezet kunnen worden. 3. Introductie In deze fase wordt het voornemen bekendgemaakt. Er wordt gekeken wat het directe voordeel is voor de stakeholders en hoe deze te overtuigen zijn. Er vindt een consistente benadering van alle stakeholders plaats op basis van één boodschap. 4. Implementatie In deze fase is de dialoog met alle stakeholders erg belangrijk om het vertrouwen te borgen. Er vindt een training van de medewerkers plaats en alle huisstijldragers worden vervangen. 5. Evaluatie Uiteindelijk wordt er gekeken wat de verbeterpunten zijn van de voorgaande stappen. Hierin wordt de respons verwerkt en wordt het beleid, de boodschap en uitingen aangepast. MERKPORTOFOLIOMODELLEN Hoe kan je een merkenverzameling managen? Eerder kwam al aan de korde dat rebrandings vaak voortkomen uit een reorganisatie van het merkenportfolio. De meest voorkomende portfoliomodellen worden hier besproken en zijn geschetst door Riezebos (1996). Er zijn drie merknaamstrategieën: § Monolithische identiteit Hierbij wordt één naam en visuele stijl gebruikt voor alle activiteiten: holding en producten en diensten vallen onder dezelfde noemer. Hier wordt wel gesproken van een branded house, een familie-­‐ of paraplumerk. De naam van de onderneming is teven de merknaam van alle producten. Onder het hoofdmerk hangen meestal bedrijvende sublabels. Voorbeelden: Microsoft, Sony, Virgin, Philips, Canon Voordelen: Eenduidig, kosten efficiënt Nadelen: Vaag, kwetsbaar
  • 10. 10 § Multilithische identiteit Bij een multilithische identiteit worden verschillende, gelijkwaardige merken gevoerd die geen relatie met elkaar of tot het moederbedrijf hebben. Alle bedrijfsonderdelen en productmerken hebben een eigen naam zonder verwijzing naar de moeder. Hier wordt wel gesproken van een house of brands, dat bestaat uit een serie merken die ieder gericht zijn op een bepaalde markt of marktsegment. ‘Verdeel en heers’ is het achterliggende idee. Voorbeelden: Sara Lee, Unilever Voordelen: Flexibel, risicospreiding Nadelen: Hoge kosten, kannibalisatie, weerstand bij distributeurs § Dualistische identiteit Twee merknamen voor een zelfde artikel of dienst. Dit lijkt op de monolithische aanpak, maar met één verschil: producten krijgen als het ware een voornaam. Het hoofdmerk neemt een secundaire functie in en fungeert als ondersteuning. Het hoofdmerk staat voor de garantiefactor, die elk product nodig heft. De andere functies van het merk worden uitgeoefend door de producten met een eigen naam. Enerzijds de gezamenlijke merknaam (vaak de naam van het bedrijf) en individuele merknaam voor elk product of elke dienst. Voorbeelden: Centraal Beheer Achmea of Zilveren Kruis Achmea. Voordelen: Flexibel, kosten efficiënt Nadelen: Complex REGIE VAN REBRANDING Hoewel ondernemingen het belang van gefundeerd merkportfoliomanagement onderkennen, komen merkportfoliostrategieën vaak tot stand via impliciete en ad hoc besluitvorming. De meeste ondernemingen zijn nog niet zover dat zij de benodigde kennis en middelen hebben om het te implementeren. Teveel bedrijven besteden liever aandacht aan de zwakke, aarzelende merken en aan de onzekere toekomst, dan aan de sterke merken die de continuïteit van de onderneming vormen. Een voorwaarde voor het doorvoeren van een succesvolle rebranding is draagvlak. Deze ontstaat niet zonder samenwerking. Er is een continue stroom van impulsen nodig uit alle hoeken van de organisatie en zelfs ook van daarbuiten. Om alles goed te realiseren is leiderschap onmisbaar. Een ervaren professional die in staat is om objectief, discipline-­‐overstijgend en met overzicht het proces te ondersteunen, aan te sturen en te begeleiden. Een team dat de rebranding tot uitvoer mag dan ook niet louter bestaan uit leden vanuit verschillende richtingen. MERKNAAM Een rebranding in haar meest pure vorm is een naamsverandering. Een merk wordt bepaald door een combinatie van een logo, een vorm, een slogan, een kleur, een lettertype, getallen, maar niet in de laatste plaats de naam. De naam is het belangrijkst, omdat het in de taal een universele referentie is en het minst veranderlijke aspect van het merk. Een naam is het gedeelte van het merk dat kan worden uitgesproken: de meest samengebalde uitdrukking van de identiteit van een persoon, product of organisatie en daarmee het fundament van elk merk. Een fundament dat sterk genoeg moet zijn om dat kostbare en complexe bouwwerk dat een merk nu eenmaal is, te kunnen dragen. De naam is ook vaak het eerste contact met de doelgroep. Een goede naam is net cadeaupapier: een attentie, die de aandacht trekt. Merken met een krachtige naam hoeven minder inspanningen te plegen om hun producten te verkopen, hun aandeel aan de man te brengen of nieuw talent binnen te halen. Een sterke naam spaart kapitalen uit op marketing-­‐ en communicatiekosten. Hoe meer een naam een richting oproept waarmee het publiek zich bewust of onbewust identificeert, hoe meer waarde. Denk daarbij aan: aspirine, Barbie, Kleenex, Maggi, Formica, Glassex, Lego, Leukoplast, Luxaflex, Perspex, Spa, Stanleymes, Tabasco, Tipp-­‐ex, enz. Dit waren het eerst merk in een nieuwe categorie en werden daardoor ook synoniem voor die categorie. Een unieke naam zegt meer dan duizend advertenties. Denk aan de kracht van de namen als Apple, Axe, Cirque du Soleil, EasyJet, Häagen-­‐Dasz, Rituals, TomTom, Virgin, Xerox en Yakult. en merk legt met
  • 11. 11 gedrag en communicatie een betekenis op aan woorden. SOORTEN MERKNAMEN In het geval van producten, diensten en organisaties wordt een naam vaak niet gekozen, maar ontstaat deze uit een fusie of overname, internationale expansie of ouderwetse willekeur. Een van de belangrijkste beslissingen die je als ondernemer neemt, is het besluit hoe je je product of dienst gaat noemen. The game of the name Het kiezen van een goede merknaam is zeer complex, want het heeft consequenties. Door studie te maken van de naam, leert men het merk nog beter kennen. 1. De ondernemingsleiding is bij het kiezen van een naam vaak geneigd te redeneren vanuit de bestaande situatie. 2. Een onderneming heeft met veel uiteenlopende doelgroepen te maken, met zeer uiteenlopende belangen. 3. Fusies en overnames, onuitgesproken strategieën en ingewikkelde organisatiestructuren en eigendomsverhoudingen maken heldere besluitvorming over de naam complex. Soort Kenmerk Voorbeelde n 1 Descriptieve naam Eigenschap product direct verwoord in merknaam Aardappel Anders, Burger King, Easyjet, Finimal, Sanex, Chipknip, Dubbelvla, Milky Way, Robijnzacht , Sanex, Coca-­‐Cola 2 Fantasienaam Gebaseerd op Grieks en Latijn Gebaseerd op uitspraak Sony, Corus, Fortis, Atradius, Laurus, Axe, Kodak, Yahoo 3 Evocatienaam Verwijst niet naar product maar Apple, Shell, naar identiteit van het merk Jaguar, Dove, La Vache Qui Rit 4 Ervaringsnaam Verwijst niet naar het product of de identiteit van het merk, maar naar de ervaring of het gebruiksmoment Explorer, Navigator After Eight, Tipp-­‐Ex 5 Oprichtersnaam Verwijst naar personen of families die aan hun wie hebben gestaan Chanel, Dior, Albert Heijn, Citroën, Renault, Bosch, Bauknecht, Ferrari 6 Herkomstnaam Verwijst naar de plek of land van oorsprong, realistische of fictief Brand, Dommelsch , Grolsch, Gulpener, Vichy, Warsteuner , Swissair, Schiphol, Nokia 7 Fusienaam Verwijst naar bedrijven waaruit het merk is voortgekomen ABN AMRO, GlaxoSmith Kline, Swartzkopf-­‐ Henkel, Connexxion , Vion 8 Afkortingsnaam Verwijst naar de woorden waaruit de naam is opgebouwd ING, TNT, KPN, KFC, HP, GE, FedEx, Adidas, Ahold, C&A, IKEA Succesfactoren naam Naamcreatie is een smal, maar cruciaal onderdeel van de kennis over rebranding. Het beoordelen van een naam vraagt om objectiviteit. Het is zaak te beoordelen of een naam werkt in de markt, en dus alle mogelijke doelstellingen realiseert en voldoet aan een aantal randvoorwaarden. Want aan een merknaam zitten allerlei juridische, taalkundige en culturele haken en ogen. De belangstelling voor het onderwerp is groter dan ooit, ook aan de
  • 12. 12 bestuurstafel. De effectiviteit van de naam kan op de volgende elf dimensies worden beoordeeld: § Visualisatie § Klank § Eenvoud § Eenduidigheid § Menselijkheid § Diepte § Geloofwaardigheid § Magie § Beschikbaarheid § Auteursrecht § Onderscheidend vermogen REBRANDINGSSTRATEGIEËN Strategie is wel eens omschreven als ‘de juiste dingen doen’. Tactiek is dan ‘dingen op de juiste manier doen’ en operatie komt simpelweg neer op ‘het gewoon doen’. Er is geen algemeen, tijdloos en absoluut antwoord mogelijk wat de beste strategie is. In werkelijkheid weerspiegelt de strategie altijd de context van het merk op een bepaald moment. Een geslaagde rebranding is een stille revolutie: een grote verandering, die niet voelt als een schok maar een doorbraak. Rebranding is te zien als een contingentievraagstuk. Daarmee wordt bedoeld dat de optimale rebrandingsorganisatie altijd afhankelijk is van de context van het bestaande en het nieuwe merk. Een ‘contingentie’ is een omstandigheid die invloed heeft. De manier waarop de onderneming omgaat met die omstandigheid kan zij zelf bepalen. De beslissers hebben altijd de keuze uit meerdere alternatieven: § Big Bang-­‐strategie Deze merkwissel wordt vaak ingezet als een organisatie zichtbaar afstand wil doen van haar oude imago. De oude merknaam wort van de ene op de andere dag losgelaten en vervangen door de nieuwe naam, zonder overgangsperiode. In een resolute beweging, zoals je een wondpleister verwijdert. Zo wordt een nieuw merk eensklaps zichtbaar en het oude houdt per direct op te bestaan. Voorbeeld: Vendex KBB (Koninklijk Bijenkorf Beheer) in Maxeda § Fade in, Fade out-­‐strategie Deze strategie is een tweetrapsraket. Eerst wordt een voorgenomen besluit gecommuniceerd en na een afgebakende periode volgt de feitelijke rebranding. Korte tijd wordt intensief uitsluitend gecommuniceerd dat merk A merk B zal worden. De belangrijkste stakeholders, zoals medewerkers en klanten worden voor de merkwissel gewaarschuwd, nog voor de feitelijke rebrandingsdatum. Voorbeeld: Fortis bank (fusie van Nederlandse en Belgische bank) § Dual Branding-­‐strategie Soms worden twee merken gedurende een bepaalde periode naast elkaar gebruikt, waarna een van de merken langzaam verdwijnt. Bij deze strategie wordt een onderscheid gemaakt tussen een aanloop-­‐ en een overgangsperiode. Tijdens de invoer wordt het nieuwe merk geassocieerd met het bestaande merk. De oude en de nieuwe naam zijn tijdelijk aan elkaar gekoppeld. Na de overgangsperiode verdwijnt het oude merk geleidelijk aan. Voorbeeld: Vodafone (Libertel) § Endorsementstrategie Bij een endorsement staat de organisatie toe dat dochterondernemingen onder een eigen naam en visuele identiteit naar buiten treden. Het endorsed brand is een overkoepelende naam die wereldwijd wordt gebruikt voor vrijwel de gehele productlijn van de onderneming. De labels ontwikkelen activiteiten onder hun eigen naam, meestal gaat het om sterke merken in een specifieke markt. De bedrijven hebben een eigen huisstijl, maar krijgen naam en logo van het overkoepelende merk mee als kwaliteitszegel. Deze strategie kan worden gehanteerd als op termijn een enkele merknaam het doel is. Dan is dus feitelijk sprake van dual branding, maar zonder dat het eindpunt (een merk overal op) bekend is. Eventueel kan een visueel element aanduiden dat de organisaties bij elkaar horen, of een onderschrift dat duidelijk maakt dat ze onderdeel zijn van een groter geheel. Voorbeeld: TUI
  • 13. 13 § Retrobrandingstrategie In een eerder stadium heeft een rebranding plaatsgevonden, maar deze was niet succesvol en daarom wordt de oude naam weer opnieuw geïntroduceerd. Het motto: beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald. De onderneming grijp terug op een oud, vertrouwd merk en laat de nieuwe naam varen. Het is een dwaling waarbij het bedrijf een zwarte bladzijde in haar historie afsluit door te kiezen voor een oude, vertrouwde naam. Zo keren afgeschreven namen toch onverwacht terug. Voorbeeld: Transavia met BasiqAir § Omgekeerde overnamestrategie Na een overname behouden kopers veelal graag hun eigen merknaam, om aan te geven dat zij de dominante eigenaren zijn. Maar bij de omgekeerde-­‐overnamestrategie (counter takeover) handelen de kopers precies andersom. Door de naam van het aangekochte merk aan te nemen, geven zij aan dat het aangekochte merk populairder is en meer respect verdient dan het eigen merk. Deze strategie heeft vooral zin, wanneer het aangekochte merk een sterkere positie heeft ten opzichte van de concurrentie. Voorbeeld: Van Buhrmann naar Corporate Express Deze strategieën kunnen ook gecombineerd toegepast worden. Een goed voorbeeld van het combineren van diverse strategieën geeft de gedaantewisseling van TPG Post naar TNT Post. In 2005 kiest TPG één naam voor alle activiteiten: TNT. Een rebranding van meer dan acht miljoen euro. Met de nieuwe bedrijfsnaam verandert de vertrouwde rode bedrijfskleur voor de gehele Groep in oranje. De wijziging onderstreept de voortschrijdende internationalisering van het bedrijf. BINNEN BEGINNEN IS BUITEN WINNEN Het belangrijkst is dat rebranding goed moet passen in het streven van de onderneming om haar strategische doelen te bereiken. Daarmee moet dus ook duidelijk zijn waar het past in de strategie, wat het oplevert in harde euro’s en welke organisatorische voorwaarden ingevuld zouden moeten worden om de rebranding succesvol te laten zijn. De meest voorkomende gronden voor rebranding zijn dan ook focus en kostenbeheersing. Internal branding is hierbij een proces wat bij voortduring actief gehouden dient te worden. Binnen beginnen is buiten winnen. Het aardige van rebrandingsoperaties is ook dat het je veel positieve energie kan geven omdat dan vanuit die bewuste keuze, je dicht betrokken bent bij de ontwikkeling ervan. HET VERHAAL VAN DE ONDERNEMING De communicatie over een rebranding is altijd ingebed in een bredere context: het bedrijfsverhaal, oftewel de corporate story. Het is een fenomeen waarvan steeds meer organisaties de noodzaak hebben ontdekt, met name als zingevingsinstrument. Merkenbouwers propageren het bedrijfsverhaal als het ultieme middel om klanten, werknemers, investeerders en andere relaties te binden. Deloitte, Philips, Microsoft, Apple, IKEA, Nike, het Rode Kruis, Starbucks, Swatch en KLM koesteren hun corporate story als belangrijkste bron voor al hun communicatie. Het bedrijfsverhaal heeft drie functies 1. Vitalisatie: het bedrijfsverhaal geeft op een levendige manier een concrete invulling aan ‘hoe dingen worden gedaan en waarom’ en vormt een hart van effectieve mentaliteits-­‐ en gedragsveranderingen. 2. Verbinding: de corporate story bundelt en kanaliseert de collectieve energie. Op een systematische manier verbindt de corporate story verleden en toekomst. Het verhaal geeft betekenis en richting aan de ondernemingszin en schept eenheid in de veelheid van activiteiten en mensen. Daaruit ontstaat vertrouwen. 3. Verantwoording: het verhaal geeft een basis aan alle communicatie-­‐uitingen. Dit bepaalt en bewaakt de beeldvorming. Het is een inhoudelijk fundament voor allerlei concrete uitingen. En maakt zo snel schakelen mogelijk voor alle communicatieverantwoordelijken.
  • 14. 14 EIGEN BEVINDINGEN VAN BOEK Hieronder worden onze eigen bevindingen van het boek beschreven, zowel de punten die positief waren als de punten die wat negatiever waren. LEESBAARHEID EN BRUIKBAARHEID BOEK Het boek is erg gemakkelijk te lezen. De lezer hoeft weinig moeite te doen om het boek door te komen. Het boek is lekker luchtig en op een leuke manier geschreven. Naast dit boek waren er weinig boeken over rebranding te vinden daarom was het erg handig dat we dit boek hebben kunnen vinden, omdat dit boek antwoord gaf op bijna alle deelvragen. Zonder dit boek hadden we het met veel minder informatie moeten doen, op internet was er namelijk ook niet veel diepgaande informatie te vinden over rebranding. Het is wat ons betreft ook goed voor bedrijven of merken die gaan rebranden om eerst dit boek te lezen, aangezien een bedrijf of merk dan veel beter is voorbereid op de rebranding. VOORBEELDEN IN HET BOEK Het grootste pluspunt van het boek zijn de voorbeelden van rebranding die iedere keer worden aangehaald. Het hele boek staat vol met voorbeelden die gekoppeld worden aan de theorie. Hierdoor is de theorie ook veel beter te begrijpen. VISUALISATIE IN HET BOEK Een minder punt van het boek vonden wij de visualisatie. Er staan nauwelijks afbeeldingen of infographics in het boek. Wanneer er meer visualisatie in het boek had gestaan hadden de voorbeelden die in het boek staan versterkt kunnen worden. Verder leest het makkelijker wanneer tekst wordt ondersteund met afbeeldingen, vaak blijft de informatie dan beter hangen.