SlideShare a Scribd company logo
1 of 55
KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN
FACULTEIT FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN
PROJECTRAPPORT
BEVRAGING OVER BEGELEIDINGSGESPREKKEN
NIEUWE MEDICATIE
Hoofdonderzoeker: Prof. V. Foulon
Medeonderzoekers: Apr. I. De Wulf, Apr. N. Jacquet
An Clijsters
Elien Goossens
Daan Janssens
Marjolein Vanderheyden
2
1. Samenvatting
Korte achtergrond: In België worden begeleidingsgesprekken bij nieuwe medicatie (BNM) reeds
toegepast bij inhalatiecorticosteroïden.(1, 2) In het maatschappelijk kader kan het belangrijk zijn dat
deze zorgverlening wordt uitgebreid naar andere klassen van geneesmiddelen.(3) In dit projectrapport
wordt de focus gelegd op vitamine K-antagonisten, migraine geneesmiddelen, metformine en de
anticonceptieve combinatiepil.
Doelstellingen: Ten eerste is het doel om standpunten van apothekers tegenover het huidig BNM te
bevragen en na te gaan of ze bereid zijn nieuwe begeleidingsgesprekken aan te gaan bij
bovenvermelde patiëntengroepen. Daarnaast wordt er gepolst of er interesse is, bij de patiënten, voor
deze extra begeleiding. Uiteindelijk worden de knelpunten en behoeftes geïdentificeerd waardoor er
verder kan gewerkt worden aan nieuwe begeleidingsgesprekken, waarvoor er interesse is.
Methodologie: Het onderzoek was een prospectieve, cross-sectionele descriptieve studie, waarbij
gebruik werd gemaakt van enquêtes, vragenlijsten en interviews. Hierbij werden 40 apothekers, 20
diabetici, 20 patiënten op vitamine K-antagonisten en 40 meisjes bevraagd. Zesenzeventig meisjes,
die aan de inclusiecriteria voldeden, vulden de online enquête in.
Resultaten: De huidige BNM werd door 42% van de bevraagden uitgevoerd, maar niet volgens de
richtlijnen. Dit kwam doordat er vele moeilijkheden ondervonden werden. Indien een nieuw BNM
opgestart zou worden, gaven ze de voorkeur aan een BNM over diabetes. Achtenvijftig procent van de
patiënten stond open voor een BNM, de meeste interesse kwam van de -21 jarigen (68%).
Drieënvijftig procent van de antwoorden uit de kennistest waren correct.
Discussie: Indien de barrières worden weggewerkt, zouden er meer voorstanders zijn voor BNM.
Ondanks dat patiënten de arts als voornaamste zorgverlener beschouwen, staan de meeste patiënten
open voor een BNM in de apotheek.
Conclusie: Er is ambitie voor het opstarten van een nieuwe BNM, mits enkele aanpassingen zijn er
veel voorstanders. De apothekers gaven de voorkeur aan een BNM over diabetes en de patiënten aan
een BNM over de pil.
3
2. Lijst met afkortingen
BNM: begeleidingsgesprekken nieuwe medicatie
APB: algemene pharmaceutische bond
INR: international normalized ratio
SOA: seksueel overdraagbare aandoening
NOAC: nieuwe orale anticoagulantia
4
3. Inleiding
In België worden begeleidingsgesprekken bij nieuwe medicatie (BNM) reeds toegepast bij
inhalatiecorticosteroïden.(1, 2) In het maatschappelijk kader kan het belangrijk zijn dat deze
zorgverlening wordt uitgebreid naar andere klassen van geneesmiddelen.(3) In dit projectrapport wordt
gefocussed op vitamine K-antagonisten, migraine geneesmiddelen, metformine en de anticonceptieve
combinatiepil.
APB heeft recent een onderzoek uitgevoerd naar het reeds bestaande BNM in verband met de
inhalatiecorticosteroïden. In deze studie werden 536 apothekers bevraagd. De algemene conclusie
was dat er nog een aantal struikelblokken zijn bij het BNM. De inclusiecriteria zijn te beperkend, de
afspraken lopen niet vlot, er is een gebrek aan ervaring en de samenwerking met de artsen laat nog te
wensen over. Toch leek de meerderheid van de apothekers nog enthousiast over het concept. (4)
Uit voorgaand literatuuronderzoek is gebleken dat onderzochte patiëntengroepen nood hebben aan
meer uitgebreide begeleiding omtrent hun medicatie. Bij vitamine K-antagonisten en metformine
worden er reeds gelijkaardige zorgverleningen georganiseerd in andere landen. Hieruit blijkt dat
patiënten hier baat bij hebben. De patiënten die lijden aan migraine zijn vaak ondergediagnosticeerd
en krijgen hierdoor geen optimale behandeling. Uit onderzoek bleek dat het aantal ongewenste
zwangerschappen kon verminderd worden wanneer – 21 jarigen extra begeleiding kregen
aangeboden over de anticonceptieve combinatiepil.(3, 5-7)
Het doel is om bij apothekers na te gaan of de apotheker bereid is om nieuwe
begeleidingsgesprekken aan te gaan bij deze vier patiëntengroepen. Bij de patiënten wordt er
nagegaan of er al dan niet interesse is voor deze extra begeleiding. Men kan dan concluderen bij
welke aandoening er de grootste informatiebehoefte is en bij welke aandoening de apothekers en
patiënten het meest openstaan voor een nieuwe BNM. Het einddoel zal zijn dat er knelpunten en
behoeftes van patiënten en apothekers worden geïdentificeerd waardoor er verder kan gewerkt
worden aan begeleidingsgesprekken over vitamine K-antagonisten, migraine, metformine en/of de
anticonceptieve combinatiepil.
5
4. Methodologie
Het onderzoek is een prospectieve studie. Het design van de studie is een cross-sectionele
descriptieve studie, waarbij gebruik wordt gemaakt van enquêtes, vragenlijsten en interviews. De
deelnemers zijn apothekers en patiënten die orale anticonceptiva (-21 jaar), vitamine K-antagonisten
of metformine nemen.
4.1. Oorsprong van gegevens
De studie liep in het academiejaar 2014-2015. Er werden 40 interviews uitgevoerd bij apothekers.
Deze interviews bevatte ook een eerste proefvoorstel van de vier nieuwe BNM’s over migraine,
antidiabetica, vitamine K-antagonisten en de anticonceptieve combinatiepil zonder hierbij in detail te
treden. De mondelinge bevraging van de patiënten werd uitgevoerd op de eerste vijf patiënten die in
de apotheek kwamen en metformine gebruikten en de eerste vijf patiënten die in de apotheek kwamen
en vitamine K-antagonisten gebruikten én die bereid waren hieraan deel te nemen. Ze moeten ook
voldoen aan de inclusiecriteria. Dit gebeurde in vier apotheken. Zo namen in totaal 20 patiënten die
metformine gebruikten deel aan de studie en 20 patiënten die vitamine K-antagonisten gebruikten.
Ook werden er 40 meisjes jonger dan 21 jaar geïnterviewd die de anticonceptieve combinatiepil
nemen. Op sociale media werd een online enquête gedeeld die peilde naar de kennis van -21 jarige
meisjes over de anticonceptieve combinatiepil. Ook de 40 geïnterviewde meisjes werden gevraagd
deze test in te vullen.
4.2. Type patiënten
Bij de interviews en bevragingen werd er rekening gehouden met een aantal inclusie- en
exclusiecriteria.
De eerste 20 apothekers werden aangereikt door APB en Surplus partners. Verder werden er nog 20
apothekers bekomen door middel van sneeuwbaleffect. Er waren geen exclusiecriteria, maar er
moesten voor- en tegenstanders zijn.
De selectiecriteria voor de bevraging over de pil waren meisjes jonger dan 21 jaar die de
anticonceptieve combinatiepil namen wegens anticonceptieve redenen. De selectiecriteria voor de
vitamine K-antagonistenbevraging waren patiënten die startten met acenocoumarol, fenprocoumon of
warfarine of deze reeds gebruikten. De selectiecriteria voor de metforminebevraging waren patiënten
met diabetes type 2 die startten met metformine of deze reeds gebruikten gedurende 3-18 maanden.
Dit laatste leverde niet voldoende deelnemers op. Hierdoor werd dit inclusiecriterium uitgebreid naar
patiënten die metformine gedurende onbeperkte tijd gebruikten. Er is gekozen om de migraine
patiënten niet verder te bevragen, aangezien ze moeilijk te identificeren zijn in de apotheekcontext.
6
4.3. Enquête
4.3.1. Design
De vragen van het apothekersinterview werden opgesteld aan de hand van het doel dat werd
vooropgesteld. Er werd bij apothekers bevraagd naar de mening, verbeteringen en knelpunten van het
huidige BNM en van de vier nieuwe BNM’s. Het interview bevatte 13 open vragen waaronder een
rangschikking van de vier nieuwe BNM’s op basis van noodzaak.
De patiëntenbevragingen over het gebruik van vitamine K-antagonisten en metformine werden
opgesteld om de noden en barrières te identificeren omtrent een nieuw BNM. De bevraging bevatte 16
vragen. Dit waren ofwel ja/nee-vragen ofwel open vragen met mogelijkheid tot aanvinking van de
antwoordmogelijkheden door de bevrager. De patiënt kon de antwoordmogelijkheden niet zien.
De bevraging van de -21 jarigen werd opgesteld om de noden en barrières te identificeren omtrent
een nieuw BNM. De bevraging bevatte vijf vragen om na te gaan of de meisjes voldeden aan de
inclusiecriteria. Hierop volgden 11 open vragen met mogelijkheid tot aanvinking van de
antwoordmogelijkheden door de bevrager. Na afloop van de bevraging kregen de deelnemers een
strookje met de link naar de online kennistest.
De online kennistest werd opgesteld om de kennis over de anticonceptieve combinatiepil bij – 21
jarige meisjes te peilen. De enquête werd opgesteld in Survio.(8) Deze vragen waren gebaseerd op
enkele bestaande websites die informatie bevatten omtrent dit onderwerp op maat van de
doelgroep.(9, 10) De kennistest bevatte vijf vragen om na te gaan of de meisjes voldeden aan de
inclusiecriteria. Hierop volgden 18 meerkeuzevragen.
De leidraad van het apothekersinterview, de patiëntenbevragingen en de kennistest zijn te vinden in
bijlage 8.1.
4.3.2. Pilootstudie
De eerste versie van het apothekersinterview werd aan acht apothekers voorgelegd ter optimalisatie.
Na aanpassing tot de definitieve vragen werden er twee pilootstudies uitgevoerd om nog kleine details
te wijzigen.
De eerste versies van de patiëntenbevragingen en de kennistest werden getest op vier patiënten.
Hierna werden kleine aanpassingen doorgevoerd om het gesprek vlotter te laten verlopen.
4.3.3. Datacollectie
De dataverzameling van de apothekersinterviews gebeurde aan de hand van een leidraad die
mondeling werd bevraagd aan apothekers. Hiervoor werd telkens telefonisch een afspraak gemaakt
met de betreffende deelnemer. De gesprekken werden georganiseerd in de apotheek van de
deelnemer.
7
De patiëntenbevraging over de vitamine K-antagonisten en metformine gebeurde aan de hand van
een leidraad die in de stageapotheek mondeling werd bevraagd aan de patiënt. De gesprekken
vonden plaats aan de balie na aflevering van het geneesmiddel.
De bevraging van de meisjes gebeurde aan de hand van interviews afgenomen buiten de apotheek bij
-21 jarigen die de anticonceptieve combinatiepil namen. Twintig van deze interviews werden
afgenomen bij jeugdbewegingen. De overige 20 werden afgenomen op straat bij passanten.
De dataverzameling van de kennistest gebeurde aan de hand van online enquêtes verspreid op
sociale netwerken, zoals Facebook, en door middel van de uitgedeelde strookjes.
Veel apothekers en patiënten hadden geen interesse om deel te nemen aan het project.
4.3.4. Statistische analyse
De analyse van de apothekersinterviews gebeurde met Nvivo10.(11) De statistische analyse van de
patiëntenbevragingen en van de bevragingen van de meisjes gebeurden door middel van Statistica
versie 10.(12) Er werd gebruik gemaakt van de Fisher exact test aangezien het om kleine
steekproeven ging en de resultaten niet continu waren. Wanneer er wel continue resultaten betrokken
waren, werd gebruik gemaakt van de Mann-Whitney U test. Het verwerken van de resultaten van de
kennistest gebeurde automatisch in Survio.
8
5. Resultaten
5.1. Apothekersinterviews
In totaal werden er 40 apothekers geïnterviewd waarvan 13 mannen en 27 vrouwen. Hiervan waren er
15 afkomstig uit de regio Antwerpen, negen uit regio Limburg, 15 uit regio Vlaams-Brabant en één uit
Oost-Vlaanderen. Zesendertig van de bevraagde apothekers bevonden zich in de leeftijdsgroep 30 tot
60-jarigen. Vierendertig apothekers hadden tussen de vijf en 30 jaar werkervaring. Het merendeel van
de bevraagde apothekers was titularis. Slechts één vervanger en vijf adjuncten werden bevraagd.
Bij de concrete invulling van het huidige BNM werd gezien dat 58% van de bevraagde apothekers
BNM niet toepasten. Van diegene die het wel uitvoerden, deed het merendeel dit niet volgens de
richtlijnen. Ze voerden slechts één gesprek uit en dit aan de balie. Slechts twee apothekers voerden
dit gesprek in een daarvoor voorzien ruimte.
Een meerwaarde van dit begeleidingsgesprek werd voornamelijk gezien voor de patiënten. Een
correcter gebruik van de medicatie werd in 38% van de interviews vermeld. Ook zag 17% een
meerwaarde in het verbeteren van de therapietrouw. ‘Ik denk dat een BNM gesprek wel een verhoging
van de therapietrouw met zich mee kan brengen, een betere therapietrouw zorgt dan weer voor een
betere levenskwaliteit voor de patiënt.’ Het aanvullen van de informatie van de arts werd ook als een
meerwaarde ervaren bij 17% van de apothekers. Ook opvolging van de patiënt werd bij 15% als
belangrijk beschouwd. Tenslotte werd er bij 15% van de apothekers geen meerwaarde vermeld voor
het concept BNM. Een meerwaarde voor de apotheker werd slechts in zes van de 40 bevragingen
aangehaald waarvan drie de vergoeding als meerwaarde zien.
Er werden op vier verschillende niveaus moeilijkheden ondervonden om een BNM uit te voeren. Op
het niveau van de patiënt werd de bereidheid als grootste struikelblok aangehaald (58%). ‘Ik denk in
sommige gevallen dat de patiënten daar nog niet klaar voor zijn en dat ze het nut er niet van inzien.’
Daarbij zou 40% van de patiënten een gebrek hebben aan tijd. Tevens was 30% niet op de hoogte
van de toepassing van BNM. In 30% van de gevallen meldde de apotheker dat de patiënt de
afspraken niet nakwam. Op niveau van de apotheker zag men dat tijd als grootste moeilijkheid ervaren
werd (45%). ‘Maar als we echt heel die dingen moeten aflopen die zij hebben voorgesteld, dan duurt
het gewoon veel te lang ja.’ Achttien procent haalde ook een personeelstekort aan voor het uitvoeren
van een correcte BNM. Ook werd in 13% van de ondervraagden aangehaald dat andere zorgverleners
niet op de hoogte zijn. Het concept en het ondersteunend materiaal vormden in het algemeen de
grootste struikelblokken. Drieënvijftig procent van de apothekers vond dat integratie en organisatie in
de apotheek voor problemen zorgden. Hiermee werd voornamelijk privacy, planning en het
organiseren van tweede gesprek bedoeld. ‘Ook vind ik het moeilijk om zo’n gesprek in te plannen.
Qua infrastructuur is het hier niet optimaal, want je moet extra tijd kunnen nemen en de patiënt apart
nemen om het te kunnen bespreken.’ Ook weerhouden de strikte inclusiecriteria vele apothekers om
een BNM uit te voeren. Achtenveertig procent van de bevraagden vond het zeer moeilijk om een
geschikte patiënt te vinden voor het toepassen van BNM. ‘Als er een puffer is voorgeschreven, weet je
9
niet of het voor astma is. Intuïtief moet je het dan aanvoelen met een aantal vraagstellingen.’ Het vele
administratieve werk vormde in 28% procent van de interviews ook een barrière. Bovendien werd er
hinder ondervonden tijdens het uitvoeren van een BNM, zo werd er bij 8% aangehaald dat de
computer het gesprek belemmerde. Verder werd er bij 8% het gebrek aan demonstratiemodellen als
probleem ervaren. Vijftig procent van de apothekers ziet een eerste uitgifte als een moeilijkheid voor
het volledig uitvoeren van een BNM, want waarom zou een patiënt nog een tweede keer terugkomen
als hij voldoende informatie heeft gekregen. ‘Als je een eerste en tweede uitgifte begeleiding goed
uitvoert, dan denk ik dat BNM eigenlijk overbodig is.’
Er werden specifiek mogelijke verbeteringen van het huidige BNM aangehaald. Ten eerste vond 15%
van de apothekers dat patiënten op de hoogte gebracht moeten worden van het bestaan van BNM.
Ten tweede vond 13% het beter om dokters BNM te laten voorschrijven. Ten derde zag 10% een extra
opleiding als een stap naar mogelijke verbetering. De meeste verbeteringen konden verkregen
worden op vlak van concept en ondersteunend materiaal. Het weglaten van het tweede gesprek werd
als mogelijke verbeteringen beschouwd (58%). Dertien procent zag het vereenvoudigen van het
programma als een must voor verbetering. ‘Alles gewoon praktischer maken, want dat uitwerken op
de computer is gewoon niet praktisch.’ Daarnaast haalde 25% het verminderen van administratief
werk aan. ‘Eerst moet de administratieve rompslomp verminderen, want nu moeten we bedelen bij de
patiënt voor het bekijken van de vragenlijst en het ondertekenen van de lijst om toch maar een
vergoeding te krijgen.’ Andere mogelijke verbeteringen zouden zijn geen vereiste van de
handtekening van de patiënt (18%), een aangepaste locatie (15%) en het uitbreiden van de
inclusiecriteria (13%). ‘De moeilijkheid is de rompslomp, het zou gewoon aan de toog toepasbaar
moeten zijn.’
De evolutie van de vergoeding van een productgebonden praktijk naar een zorggebonden praktijk
werd als positief beschouwd bij 90% van de bevraagden. De anderen waren eerder negatief
aangezien men meer werk moet verzetten voor hetzelfde geld. ‘De globale vergoeding blijft hetzelfde,
want men pakt aan de ene kant iets af en men steekt het aan de andere kant, wat veel werkt vraagt,
bij. Dus eigenlijk krijgen we meer werk voor hetzelfde geld.’ Over het bedrag dat men ontving voor een
BNM was 55% positief. Hiervan vond 10% de vergoeding geen noodzaak en een andere 10% vonden
het niet correct dat het geld niet naar de uitvoerder maar naar de eigenaar ging. Ten laatste vond 45%
van de apothekers de vergoeding ondermaats. ‘Twintig euro voor veertig minuten, allee, dan kan ik
beter brood beginnen bakken. Allee, dat trekt gewoon op niks, punt.’
Verder werd er gepolst naar het opstarten van een nieuwe BNM. De vier mogelijkheden waren
vitamine K-antagonisten, migraine geneesmiddelen, metformine en de anticonceptieve combinatiepil.
Er werd voor deze vier onderwerpen gekeken naar de haalbaarheid, de voordelen of de noodzaken en
de barrières van deze nieuwe BNM’s.
Zeventig procent van de apothekers voelde zich comfortabel bij het onderwerp vitamine K-
antagonisten. Daarnaast dacht 25% van de apothekers dat er voor dit onderwerp interesse zou zijn.
Acht procent voerde reeds een aangepaste begeleiding uit voor deze geneesmiddelen. Als grootste
10
barrière werd aangehaald dat de apotheker in het vaarwater kwam van andere zorgverleners (25%),
hierbij werd vermeld dat de apotheker niet beschikt over de labowaarden (23%). ‘Ik weet alleen niet of
dat dit onze taak is, komen we niet in het vaarwater van de arts?’ Bij 15% van de interviews werd
aangehaald dat de arts reeds voldoende informatie geeft. Verder zag 13% van de bevraagden een
INR-meting in de apotheek niet zitten. ‘Die bloedmeting, ik heb daar zo wat mijn bedenking bij. Dan zit
je met bloed in de apotheek en alles wat daarbij komt kijken qua voorzorgen.’ Als laatste barrière werd
de opkomst van de nieuwe orale anticoagulantia gezien (13%). Hierdoor zou een gebrek aan nieuwe
patiënten kunnen ontstaan. ‘Het aantal patiënten op vitamine K-antagonisten vermindert snel, nu met
die Xarelto enzo.’ Tevens werd bij 15% van de apothekers geen barrières aangehaald.
Als noodzaken werden volgende punten aangehaald: te geringe kennis van de patiënt (18%), belang
van interacties vermijden (13%) en een nauwe opvolging is noodzakelijk bij deze medicatie (13%).
Achtenvijftig procent van de apothekers voelde zich comfortabel bij het onderwerp migraine
geneesmiddelen. Daarnaast dacht 20% van de apothekers dat er voor dit onderwerp interesse zou
zijn. Dertien procent voerde reeds een extra begeleiding uit voor deze geneesmiddelen. Toch
vermeldde acht procent zich oncomfortabel te voelen bij dit onderwerp. Als grootste barrière werd een
tekort aan interesse van de patiënten door de apothekers aangegeven (20%), de reden hiervoor was
in 50% van de gevallen te wijten aan reeds voldoende kennis van de patiënt. Verder werd aangehaald
dat de apotheker in het vaarwater van andere zorgverlener kwam (18%). Tevens werd door 15% van
de apothekers geen barrières aangehaald. De identificatie van migraine patiënten leek ook een
struikelblok voor acht procent van de bevraagden. ‘Welke is de doelgroep? Wat is de afgrenzing?
Wanneer geef je welke informatie?’ Hierbij gaf 18% aan dat het onderwerp te complex was om in een
BNM te verwerken, wegens te delicaat en onvoldoende kennis van de apotheker. Als noodzaken
werden de volgende punten aangehaald: te geringe kennis van de patiënt (13%), misbruik van
pijnstillers (5%) en patiënten die wanhopig op zoek zijn naar hulp (5%).
Vijfenzestig procent van de apothekers voelde zich comfortabel bij het onderwerp metformine.
Daarnaast dacht 28% van de apothekers dat er voor dit onderwerp interesse zou zijn. Slechts drie
procent voelde zich hierbij oncomfortabel. Als grootste barrière werd aangehaald dat de apotheker in
het vaarwater kwam van andere zorgverleners (28%). Ook het taboe rond diabetes vormde een
moeilijkheid (18%). ‘Vaak willen de patiënten niet toegeven dat ze diabetes hebben, alhoewel hun
suiker te hoog staat. Er is hier zeker nog taboe rond.’ Andere besproken barrières waren dat er geen
interesse was van de patiënt (10%), dat de informatie reeds gegeven werd door de arts (10%), dat de
kennis van de apotheker ontoereikend was (10%) en acht procent van de bevraagden zag een
glucosemeting in de apotheek niet zitten. Als noodzaken werden de volgende punten aangehaald: te
geringe kennis van de patiënten (10%) en een nauwe opvolging is noodzakelijk bij deze medicatie
(18%). ‘De medicatie werkt zonder dat de patiënt daar altijd een effect van voelt, dit zorgt ervoor dat
patiënten minder nauw omgaan met hun medicatie. Daarom is opvolging zeer belangrijk.’
11
Achtenzestig procent van de apothekers voelde zich comfortabel bij het onderwerp anticonceptieve
combinatiepil. Daarnaast dacht amper vijf procent van de apothekers dat er voor dit onderwerp
interesse zou zijn. Tien procent voerde reeds een aangepaste begeleiding uit voor deze
geneesmiddelen. Slechts vijf procent voelde zich hierbij oncomfortabel. Als grootste barrière werd een
tekort aan interesse van de patiënten door de apothekers aangehaald (35%). ‘Maar je moet de vraag
stellen of een vijftienjarige dat wil, met iemand met een witte schort mee naar achter gaan.’ Verder
werd het niet zelf halen van het geneesmiddel ook gerapporteerd als een probleem (25%). ‘Ja, dat is
misschien wel een drempel, zo dat de moeder of de vader het vaak komt halen.’ Andere hindernissen
waren dat het een delicaat onderwerp is (15%), dat het een te eenvoudig onderwerp is (13%) en dat
de informatie reeds gegeven werd door de arts (10%). Daarnaast werd door tien procent van de
bevraagden aangehaald dat de apotheker in het vaarwater kwam van andere zorgverleners. ‘Het is op
twee minuten uitgelegd, want het is al een herhaling van wat de gyneacoloog of huisarts heeft
gezegd.’ Ook werd er tweemaal vermeld dat -21 jarigen liever een vrouwelijke apotheker hebben en
niet apotheektrouw zijn. Als noodzaak werd een te geringe kennis van de pil aangehaald (20%). ‘De
pil vind ik ook belangrijk, want heel veel meisjes weten niet dat ze een cyclus hebben.’
Tenslotte werd er gepolst naar de persoonlijke mening over het opstarten van een nieuwe BNM.
Vijfentwintig procent was voorstander van het invoeren van een nieuwe BNM. ‘Ik denk dat dit een
positieve zaak zou zijn. We moeten als apothekers zoveel mogelijk werken aan het correcte
medicatiegebruik en de therapietrouw van de patiënt en ik denk dat BNM daar toch een grote hulp in
kan zijn.’ Daarnaast waren 33% van de apothekers te vinden voor een nieuw BNM, mits er enkele
aanpassingen gebeuren. Eerder een uitbreiding of een verbetering van het huidige BNM werd
geopteerd door 18% van de bevraagden. Als laatste waren tien van de 40 bevraagden tegenstander.
‘Je kan beter niets starten, dan iets wat niet werkt.’
Er werd gevraagd om de onderwerpen te rangschikken van één tot vier naargelang grootste
noodzaak. Hierbij werd één gezien als grootste noodzaak en vier als kleinste noodzaak. Na het
optellen van deze cijfers, werd volgende rangschikking bekomen. BNM over diabetes op plaats één
met een score van 58, dit wijst erop dat diabetes vaak op plaats één of twee werd gezet. De hogere
cijfers van migraine en de pil wijzen op een lagere rangschikking dan diabetes en vitamine K-
antagonisten. De ondervraagde apothekers waren van mening dat de diabetespatiënten het meeste
nood hadden aan een BNM. Zij stemden de diabetes BNM daarom op de eerste plaats. Daarna
volgden vitamine K-antagonisten, de orale contraceptieve combinatiepil en migraine. De laatste twee
waren respectievelijk derde en vierde, maar het verschil tussen beiden was verwaarloosbaar. De
resultaten zijn te vinden in bijlage 8.2.
5.2. Patiëntenbevraging
De diabetesenquête werd afgenomen bij 11 mannen en negen vrouwen. Er was één patiënt tussen 20
en 30 jaar, twee patiënten tussen 30 en 40 jaar, twee patiënten tussen 40 en 50 jaar, vier tussen 50
en 60 jaar en de overige elf waren zestigplussers. Bij de vitamine K-antagonisten waren er oudere
12
leeftijdsgroepen. Hier werden 13 mannen en zeven vrouwen bevraagd. Slechts twee van deze
patiënten waren jonger dan 60 jaar. Negentien van de 20 ondervraagden in verband met de vitamine
K-antagonisten namen langer dan één jaar hun medicatie. Bij de diabetespatiënten namen negen van
de 20 ondervraagden reeds langer dan één jaar hun medicatie.
Beide groepen bleken voldoende informatie gekregen te hebben bij opstart. Slechts één vierde uit elke
groep gaf aan niet voldoende informatie te hebben gekregen. Maar wanneer er gekeken werd naar de
specifieke vragen over welke problemen er waren bij opstart en waar ze extra informatie over
wensten, antwoordden 16 patiënten dat ze toch extra informatie wensten. De diabetespatiënten
wensten extra informatie over nevenwerkingen, correct gebruik, werking, voeding en moeilijkheden bij
opstart. De diabetici ondervonden moeite met bijwerkingen, werking van geneesmiddel, therapietrouw,
de ziekte zelf en de dosering. De patiënten op vitamine K-antagonisten hadden voornamelijk behoefte
aan extra informatie bij opstart over nevenwerkingen en moeilijkheden. Maar ook informatie over de
werking, voeding, interacties en impact op het dagelijkse leven werden genoemd. De patiënten op
vitamine K-antagonisten ondervonden moeite met de werking en de bijwerkingen van het
geneesmiddel, therapietrouw, het correct gebruik, interacties en schommelingen in doseringen.
Er bleek geen statistisch verschil te zijn in aantal problemen tussen de verschillende groepen. Meer
diabetici meldden dat ze last hadden van nevenwerkingen maar dit bleek niet statistisch relevant.
Beide groepen hadden evenveel schrik om met de behandeling te starten. Eén op vier bleek schrik te
hebben bij de opstart. Een statistisch verschil tussen de groepen wordt niet gevonden.
Tweeënvijftig procent van de diabetici zocht informatie over de medicatie vooral via de dokter. Een
tweede informatiebron was voor één op vijf patiënten het internet. Daarnaast was ook de apotheker
een geraadpleegde informatiebron, maar beduidend minder dan de arts en het internet. Ook bij
vragen over de aandoening zelf zochten de diabetici voornamelijk antwoorden bij de dokter (48%), op
internet en bij andere zorgverleners. De diabetici kregen hun informatie bij voorkeur mondeling (88%),
waarvan er één vierde hiervoor effectief bij een zorgverlener wilde langskomen.
Vijfenveertig procent van de patiënten op vitamine K-antagonisten zochten hun informatie over hun
medicatie voornamelijk bij de dokter. De bijsluiter, het internet en de apotheker werden ook vaak
geraadpleegd, maar beduidend minder dan de arts. Negen procent van de ondervraagden had naar
eigen zeggen geen vragen en zocht bijgevolg ook niet naar antwoorden. Ook bij vragen over de
aandoening zelf zochten de meeste mensen hulp bij hun dokter (61%). Minder geliefde
informatiebronnen waren het internet, de bijsluiter en de apotheker. Eenenzeventig procent van de
patiënten op vitamine K-antagonisten wensten hun informatie mondeling te ontvangen. De overige
ondervraagden stonden open voor schriftelijke informatie en mail.
Het aantal mensen dat de apothekers als bron van informatie zag was niet significant verschillend
tussen beide groepen. De dokter was in beide groepen significant de voornaamste bron van
informatie.
13
Een meerderheid van 23 op 40 patiënten in beide groepen was bereid om naar de apotheek te komen
voor een informatief gesprek. Diabetici leken meer geneigd om naar de apotheek te komen maar dit
was niet significant verschillend met de andere groep. Indien patiënten niet langs de apotheek wilden
komen voor een gesprek, was dit omdat de dokter de uitleg reeds gedaan had. Verder was dit omdat
ze immobiel waren of omdat ze geen tijd hadden. Privacy en een gebrek aan informatienood waren
ook barrières. Zes van de 40 patiënten vond dat er in de apotheek iets moest veranderen aan de
privacy opdat ze zouden langskomen voor een gesprek.
De patiënten die bereid waren voor een bijkomend informatief gesprek zeiden dat dit best kon
plaatsvinden bij de eerste aflevering (44%). De overigen zouden dit gesprek liever voeren na een
aantal weken of bij problemen. Ten slotte antwoordde één op vijf patiënten geen voorkeur te hebben.
Meeste patiënten verkozen een rustige setting, maar dit verschil was niet significant. Negentien van de
23 patiënten die bereid waren voor een eerste gesprek, waren ook bereid om meerdere keren terug te
komen. Dit bleek statistisch significant. Een gesprek zou gemiddeld 16 minuten mogen duren. De
meerderheid was hiervoor niet bereid te betalen, maar dit was statistisch niet significant. Indien ze wel
bereid waren te betalen, was dit gemiddeld 9,5 euro. Dit getal moet genuanceerd worden want vier
patiënten waren wel bereid te betalen, maar wilden geen bedrag meedelen. Dit was evenveel als het
aantal patiënten dat wel een bedrag wou zeggen.
Beschrijvende tabellen en histogrammen evenals statistische testen worden weergegeven in bijlage
8.3.
5.3. Bevraging – 21 jarige meisjes
De ondervraagde meisjes waren gemiddeld 18 jaar en de meesten namen al langer dan 12 maanden
de pil. Nora 30 was de pil die het vaakst gebruikt werd door de ondervraagde meisjes, namelijk bij
15%. Er waren meerdere redenen voor het gebruik van de pil; 25% van de ondervraagden namen de
pil niet enkel om contraceptieve redenen, maar ook omwille van een onregelmatige cyclus en pijnlijke
maandstonden.
Een opmerkelijk resultaat was te zien bij de taartdiagrammen waarbij men kon afleiden welke
informatie de -21 jarigen hadden gekregen van de apotheker en of deze informatie voldoende was.
Slechts 53% van de meisjes vond de gekregen informatie voldoende. Vooral informatie over de exacte
werking van de pil, de therapietrouw, wat te doen bij een vergeten pil, bij braken en bij diarree werd
vaak niet meegegeven. In elke leeftijdscategorie ondervonden een even groot deel van de
ondervraagden een tekort aan informatie.
Bijzonder was ook de uitkomst over de bevraging wie of wat de meisjes zouden aanspreken bij
problemen of vragen omtrent de anticonceptiepil. Slechts 18% van de meisjes zouden hiervoor de
apotheker aanspreken. Er waren hier geen significante verschillen te analyseren wat betreft leeftijd
van de ondervraagden. Zelfs wanneer ze bij eerste uitgifte van de anticonceptiepil niet voldoende
informatie hadden gekregen van de apotheker, waren ze niet geneigd de apotheker aan te spreken bij
14
vragen en problemen. De huisarts, de bijsluiter, het internet en familie of vrienden scoorden
beduidend beter. Privacy bleek een grote barrière te zijn om met problemen en vragen naar de
apotheek te stappen.
Hoewel nog geen vijfde van de ondervraagden de hulp van de apotheker zou inschakelen, waren toch
68% van de meisjes geïnteresseerd in een BNM. Zij vonden dat de apotheker de expert is over de pil
en dat een correct pilgebruik belangrijk is. Eén derde van de ondervraagden was niet bereid tot een
BNM, hoofdzakelijk omdat ze er geen zin in hadden, de apotheek geen voldoende privacy kon bieden
en omdat ze de uitleg al gekregen hadden bij de huisarts. Dit BNM mocht volgens de meisjes niet te
lang duren. Tweeënveertig en een half procent stemden dat ze niet langer dan vijf minuten hiervoor
wilden vrijmaken. Toch wilden 12 van de 27 BNM-voorstanders graag tijd vrijmaken voor een tweede
gesprek. Over de prijs van dergelijke begeleidingsgesprekken waren de -21 jarigen het eens; zij
wilden hier niets voor betalen. Slechts één meisje was bereid 20 euro te betalen voor een BNM. Er
werd berekend dat er geen verschillen waren in bereidheid tot betalen tussen de meisjes die wel of
niet bereid waren tot BNM.
Er kon geen statistisch verband gelegd worden tussen de meisjes die voldoende of onvoldoende
informatie gekregen hadden door de apotheker en hun bereidheid om deel te nemen aan een BNM.
Aangezien de p-waarde groter was dan 0.05, kon men de nulhypothese niet verwerpen. Er was dus
geen verschil in bereidheid tot BNM tussen beiden groepen. Leeftijd speelde hierbij ook geen rol.
Beschrijvende tabellen en histogrammen evenals statistische testen worden weergegeven in bijlage
8.4.
5.4. Online kennistest
De kennistest werd volledig ingevuld door 112 meisjes. Hiervan werden er 36 verworpen omwille van
geen pilgebruik, geen gebruik van de combinatiepil of geen gebruik omwille van anticonceptieve
redenen. De enquête werd 300 keer onvolledig ingevuld. Het merendeel van de deelneemsters
spendeerde vijf tot tien minuten aan het invullen van de kennistest. Meer dan 80% nam de pil al langer
dan één jaar. Drieënvijftig procent van de antwoorden waren correct.
‘Beschermt de pil tegen SOA’s?’ is de vraag die het best werd beantwoord, namelijk met 97,4%
correcte antwoorden. ‘Wat doe je als je de pil eenmaal vergeet in te nemen om zwangerschap te
voorkomen?’ is de vraag die het slechtst werd beantwoord, namelijk met 87,6% foute antwoorden.
De enquête werd ingevuld door 13 meisjes tussen 14 en 17 jaar en door 63 meisjes tussen 18 en 20
jaar. De oudere meisjes scoorden gemiddeld tien procent beter op de vragen, maar dit bleek
statistisch niet significant.
Een opvallend resultaat was dat vele meisjes zeer snel de noodpil zouden gaan halen.
De resultaten globaal en per leeftijdscategorie zijn te vinden in bijlage 8.5.
15
6. Discussie
Het onderzoek is een prospectieve studie. Het design van de studie is een cross-sectionele
descriptieve studie, waarbij gebruik wordt gemaakt van enquêtes, vragenlijsten en interviews. Het doel
is om bij apothekers door middel van interviews na te gaan of de apotheker bereid is nieuwe
begeleidingsgesprekken aan te gaan bij vier bijkomende patiëntengroepen, namelijk patiënten die
orale anticonceptiva (-21 jaar), vitamine K-antagonisten, metformine of migrainemedicatie nemen. Bij
de diabetici, de patiënten op vitamine K-antagonisten en de meisjes wordt er nagegaan of er al dan
niet interesse is voor deze extra begeleiding. Naargelang de informatiebehoefte kan dan besloten
worden welke patiënten het meest openstaan voor een nieuw begeleidingsgesprek. Ook bij
apothekers wordt gepeild naar hun voorkeur voor een nieuwe BNM. Het einddoel zal zijn dat er
knelpunten en behoeftes van patiënten en apothekers worden geïdentificeerd waardoor er verder kan
gewerkt worden aan begeleidingsgesprekken over vitamine K-antagonisten, migraine, metformine
en/of de anticonceptieve combinatiepil.
De toepassing van het huidig BNM is ondermaats. Het wordt vaak niet toegepast of niet volgens de
vooropgestelde richtlijnen. In de praktijk zien we als moeilijkheden voornamelijk het niet nakomen van
afspraken door de patiënten, de integratie en de organisatie in het apotheekgebeuren, de
inclusiecriteria, het niet op de hoogte zijn van patiënten en andere zorgverleners, gebrek aan tijd en
technische ondersteuning. Concreet zou het eenvoudiger en soepeler moeten verlopen. Dit zou
mogelijk gemaakt kunnen worden door een aantal verbeteringen. Door de patiënten op de hoogte te
brengen en het belang van BNM te onderstrepen, kan de bereidheid bij de patiënten verhoogd
worden. Tevens kan de administratie en het computerprogramma vereenvoudigd worden. Er wordt
ook vaak geopperd om de inclusiecriteria te verruimen. Bovendien lijken de apothekers meer geneigd
te zijn een uitgebreide eerste uitgifte uit te voeren. Dit ligt aan het feit dat zij de eerste uitgifte reeds zo
uitgebreid doen dat ze het nut van een bijkomende BNM niet inzien. De vergoeding voor BNM vindt de
meerderheid van de ondervraagden ontoereikend, aangezien er veel meer tijd en werk in kruipt dan
voorzien. Wanneer het concept van BNM wordt aangepast is de kans groot dat het aantal
voorstanders toeneemt. De nieuwe BNM’s vielen in de smaak mits bovenstaande aanpassingen. Het
BNM omtrent diabetes kreeg de prioriteit van de apothekers.
Bij de patiëntenbevraging kan globaal gezegd worden dat beide groepen gelijkaardig zijn. Er worden
geen statistisch relevante verschillen gevonden tussen de groepen. De meeste patiënten zijn bereid
om naar de apotheek te komen voor één of meerdere gesprekken over hun medicatie. Dit zien we ook
bij de -21 jarige meisjes. De grote meerderheid van de patiënten zien echter de dokter als
belangrijkste bron van informatie. Deze informatie krijgen ze het liefste mondeling. Een probleem bij
deze patiënten is dat veel van de patiënten de geneesmiddelen niet zelf in de apotheek komen halen.
Redenen waarom ze geen apotheek bezoek wensen zijn privacy, tijd, immobiliteit en omdat het
gesprek reeds gebeurd is bij de arts. Bereidheid tot betalen is er bij geen enkele patiëntengroep. Het
beeld dat de patiënt van de apotheker heeft is helaas nog steeds het beeld van een verkoper. Ze zien
nog steeds de arts als belangrijkste informatiebron en leggen daardoor de link niet dat ze ook met hun
16
vragen en problemen bij de apotheker terecht kunnen. Een bedenking bij de vitamine K-antagonisten
is dat de apothekers aangaven dat er minder patiënten opstarten met deze medicatie door de
opkomst van NOAC. De patiëntenbevraging sluit hierbij aan doordat de meesten hun medicatie al
gedurende lange tijd innemen. Een verschil tussen de -21 jarigen en de oudere patiënten is de tijd die
ze willen vrijmaken voor een BNM. De meisjes willen hier niet meer dan vijf minuten aan besteden,
terwijl de diabetici en de patiënten op vitamine K-antagonisten gemiddeld 16 minuten tijd willen
vrijmaken voor een begeleidingsgesprek. Dit grote verschil is hoogstwaarschijnlijk te wijten aan het
verschil in leeftijd.
Bij de online kennistest zijn er een aantal vragen zeer slecht beantwoord. Hieruit blijkt dat de nood aan
meer informatie over de anticonceptiepil bij jonge meisjes nog steeds zeer hoog ligt. Dit wordt ook
gezien uit de bevraging van de -21 jarigen. Ze wensen graag meer informatie over hun medicatie. Op
maatschappelijk vlak zou dit ook een pluspunt zijn omwille van het terugdringen van het aantal
ongewenste zwangerschappen. Anderzijds achten de apothekers het BNM over de anticonceptiepil
minder belangrijk. De nood van de patiënten komt niet overeen met de mening van de apothekers.
Een positief punt van dit projectwerk is dat er een omvangrijke groep bevraagd werd voor het
apothekersinterview, namelijk 40 apothekers. Dit zorgt voor een ruime variatie in leeftijd en
werkervaring. Voor deze bevraging werd er gebruik gemaakt van open vragen. Dit impliceert dat er
geen antwoorden gesuggereerd worden en nieuwe uitkomsten aan bod kunnen komen. Tijdens deze
bevraging werd er ingespeeld op zowel het huidige BNM als het opstarten van een nieuw BNM. Dit
komt er op neer dat reeds bestaande studies vervolledigd alsook uitgebreid worden. Bovendien
omsluit de studie zowel voor- als tegenstanders, dit zorgt ervoor dat negatieve punten verbeterd en
positieve punten behouden kunnen worden.
Doordat er zowel gekeken werd naar het standpunt van apothekers als patiënten, kan er in de
toekomst aandacht besteed worden aan beide partijen.
Een gelijkaardige studie over de huidige BNM, die simultaan werd uitgevoerd met deze studie,
vertoont vergelijkbare resultaten.(13) Zo werd er waargenomen dat het BNM eenvoudiger,
patiëntvriendelijker en bovendien uitbreid dient te worden naar andere indicaties.
Een zwak punt van dit projectwerk is, dat vele mensen weigerden deel te nemen aan de bevragingen.
Naast de 40 apothekers die bij het apothekersinterview werden bevraagd, werden er nog negen
anderen gecontacteerd, zowel van de aangereikte apothekers als van de apothekers opgegegeven
door sneeuwbaleffect, die niet wilden deelnemen aan de bevraging. Deze apothekers hadden telkens
allerlei redenen zoals tijdgebrek, geen zin, het wordt niet toegepast, ... Hierdoor worden meningen van
sterke tegenstanders verwaarloosd. ‘Ik vind BNM onnozel, wij doen altijd al een goede uitleg. Het is
belachelijk, juist of we daarvoor geen goede uitleg gaven. Het is hier ook heel druk dus ik vind het ver
gezocht.’
Verder namen vooral titularissen deel aan de bevraging, aangezien er voornamelijk titularissen
opgegeven werden door APB en Surplus. Zo werden slechts enkele meningen van adjuncten en
vervangers in deze bevraging geïncludeerd.
17
Bij het interview van de -21 jarigen werden 40 meisjes geïnterviewd. Hiernaast werden er meerdere
meisjes aangesproken die niet wilden of konden deelnemen aan het interview. Ze maakten geen
gebruik van de combinatiepil, hadden geen tijd of geen zin. Dit vormt geen probleem voor de verdere
bevragingen, aangezien er random andere meisjes geselecteerd kunnen worden.
De selectiecriteria voor de metforminebevraging waren patiënten met diabetes type 2 die startten met
metformine of deze reeds gebruikten gedurende 3-18 maanden. Dit laatste leverde niet voldoende
deelnemers op. Hierdoor werd dit inclusiecriterium uitgebreid naar patiënten die metformine
gedurende onbeperkte tijd gebruikten. Bij het bevragen van de patiënten in de apotheek weigerden 11
bevraagden. Dit vormt geen probleem voor de verdere bevragingen, aangezien er random andere
patiënten geselecteerd kunnen worden.
Een ander zwak punt is dat de bevraging van de apothekers en van de patiënten vooral plaats vond in
de provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant. Hierdoor kan er geen algemeen besluit voor
België genomen worden.
Uit voorgaand literatuuronderzoek is gebleken dat er nood is aan meer begeleiding en opvolging van
patiënten. De apotheker bevindt zich hiervoor in een ideale positie mits een betere opleiding. Deze
resultaten stemmen overeen met dit onderzoek.
In de toekomst zou eerst gekeken moeten worden naar de mening van apothekers verspreid over heel
België. Indien dit gelijkaardige resultaten geeft kan één van de vier BNM’s uitgewerkt worden. Op
basis van de bevraging van de apothekers zou er best geopteerd worden voor het BNM over diabetes
of vitamine K-antagonisten. Anderzijds is er bij de patiënten het meeste vraag naar een BNM over de
contraceptieve combinatiepil. Er zou voor het gekozen BNM een testproject kunnen uitgevoerd
worden met een concreet gesprek. Hierin zou dan getest kunnen worden welke informatie het best
gegeven wordt en welke vragen het best beantwoord worden. Ook moet de duur van het gesprek en
de vergoeding hiervoor bepaald worden. Anderzijds blijkt dat patiënten en andere zorgverleners niet
op de hoogte zijn van het huidige BNM, daarom zou een campagne voor het eventuele nieuw BNM op
zijn plaats zijn.
18
7. Conclusie
Er is ambitie voor het opstarten van een nieuwe BNM. Om meer apothekers tevreden te stellen
moeten er wel een aantal aanpassingen gebeuren. Deze aanpassingen moeten vooral op vlak van
concept en ondersteunend materiaal uitgevoerd worden. Bij de apothekers gaat de voorkeur uit naar
een BNM over diabetes, terwijl bij de patiënten de nood eerder bij de contraceptieve combinatiepil ligt.
Ondanks dat de patiënten de arts als voornaamste zorgverlener beschouwen, moeten ze er attent op
gemaakt worden dat ze steeds met hun vragen en problemen bij de apotheker terecht kunnen. De
meeste patiënten staan immers open voor een BNM in de apotheek.
19
8. Bijlagen
8.1. Bijlagen design enquête
8.1.1. Apothekersinterview
Sinds oktober 2013 kunnen Belgische apothekers begeleidingsgesprekken nieuwe medicatie
uitvoeren bij patiënten die starten met inhalatiecorticoïden voor astma. Het aantal apothekers dat BNM
toepast en het aantal BNM’s dat uitgevoerd wordt blijft ver onder de verwachtingen. Er werden recent
enkele pijnpunten aangehaald. Dit interview heeft als doel om deze begeleidingsgesprekken te
optimaliseren.
Geslacht Man Vrouw
Leeftijd 20-30j 30-40j 40-50j 50-60j 60+
Werkervaring < 5 jaar 5-10 jaar 10-20 jaar 20-30 jaar 30-40 jaar
> 40 jaar
Huidige tewerkstelling adjunct titularis vervanger
 Hoe wordt BNM door u toegepast?
 Wat is volgens u de meerwaarde van BNM?
 Wat vindt u van de evolutie van de vergoeding voor de apotheker?
 Wat vindt u een fair honorarium voor de apotheker?
 Welke moeilijkheden ondervindt uzelf, uw personeel of uw patiënten in verband met BNM en
waarom?
 Hoe zou volgens u een BNM verbeterd kunnen worden?
Stel we hebben vier proefversies van nieuwe BNM’s gemaakt over de volgende onderwerpen:
diabetes mellitus type 2 (enkel voor patiënten die starten met metformine), migraine, orale
anticontraceptiva (bij -21 jarigen), en orale anticoagulantia (enkel vitamine K-antagonisten).
De BNM’s zouden er als volgt uit zien. Tijdens het eerste gesprek wordt er aandacht besteed
aan: de aandoening, hygiënische maatregelen en het geneesmiddel (werking,
nevenwerkingen en interacties).
Het tweede gesprek focust op: therapietrouw en algemene bevindingen van de patiënt.
20
Om na te gaan of de behandeling effectief is wordt er voor elk BNM een hulpmiddel gebruikt.
Bij diabetes mellitus type 2 is dit via glucosemeting, bij migraine zijn dit vragenlijsten en een
hoofdpijndagboek, bij vitamine K-antagonisten via INR-meting. Bij BNM van orale
anticonceptiva is er geen hulpmiddel beschikbaar, maar dit heeft als belangrijkste doel het
vermijden van ongewenste zwangerschappen.
1. Welke patiënten hebben volgens u het meeste nood aan begeleidingsgesprekken?
Rangschik van 1 naar 4. Met 1 het meeste nood aan begeleidingsgesprekken en 4 het minst. En
waarom?
Diabetes mellitus type 2 (start met metformine) 1 2 3 4
Migraine 1 2 3 4
Vitamine K-antagonisten 1 2 3 4
Orale anticonceptie bij -21 jarigen 1 2 3 4
2. Hoe comfortabel voel je je bij volgende onderwerpen om de patiënt te informeren? Wat
maakt dat je je bij volgende onderwerpen comfortabel of juist oncomfortabel voelt?
Diabetes mellitus type 2 comfortabel neutraal niet comfortabel
Migraine comfortabel neutraal niet comfortabel
Vitamine K-antagonisten comfortabel neutraal niet comfortabel
Orale anticonceptie comfortabel neutraal niet comfortabel
 Wat zijn volgens u mogelijke barrières voor het uitvoeren van begeleidingsgesprekken bij
diabetes mellitus type 2?
 Wat zijn volgens u mogelijke barrières voor het uitvoeren van begeleidingsgesprekken bij
migraine?
 Wat zijn volgens u mogelijke barrières voor het uitvoeren van begeleidingsgesprekken bij
vitamine K-antagonisten?
 Wat zijn volgens u mogelijke barrières voor het uitvoeren van begeleidingsgesprekken bij
orale anticonceptiva?
 Wat is uw persoonlijke opinie over een eventueel nieuwe BNM?
 Kent u nog andere apothekers waarmee u goed bevriend bent? Wat is de mening van deze
apothekers over BNM?
21
Bedankt voor uw tijd.
KULeuven studenten 2e master Farmaceutische Wetenschappen
An, Elien, Daan, Marjolein
8.1.2. Patiëntenbevraging
In deze korte enquête polsen we naar uw mening over een extra zorgservice over uw ziekte. Met uw
mening hopen we op langere termijn een gesprek met de apotheker over uw geneesmiddel in te
voeren die nu enkel bij astmapatiënten wordt toegepast. Dit gesprek voorziet extra begeleiding bij de
opstart van geneesmiddelen die u langdurig moet innemen.
Geslacht Man Vrouw
Leeftijd <20 jaar 20-30 jaar 30-40 jaar 40-50 jaar 50-60 jaar
> 60 jaar
Groep Diabetes mellitus type 2 Vitamine K-antagonisten
Hoelang neemt
u uw medicatie
al?
0-3 maanden 3-6 maanden 6-12 maanden > 12 maanden
 Had u voldoende informatie bij de opstart van uw geneesmiddel? Ja /Neen
 Indien neen, waarover had je graag nog extra info?
Het correct gebruik
Nevenwerkingen
interacties
moeilijkheden
….
 Wat waren moeilijkheden bij opstart?
Het geneesmiddel correct gebruiken
Het geneesmiddel werkte niet goed/ lijkt niet goed te werken
Te veel bijwerkingen
Het geneesmiddel altijd innemen
….
 Had u schrik bij de opstart? JA/NEE
 Als u vragen heeft over geneesmiddel waar zoek je de antwoorden? Welke informatie zoekt u
dan op?
Internet
22
Bibliotheek
Familie
Vrienden
Tijdschrift/brochures
Bijsluiter
Arts
Andere
 Als u vragen heeft over aandoening waar zoek je de antwoorden? Welke informatie zoekt u
dan op?
Internet
Bibliotheek
Familie
Vrienden
Tijdschrift/brochures
Bijsluiter
Arts
Andere
 Als u nood heeft aan informatie hoe zou u deze willen krijgen?
Mondeling
Schriftelijk
Reminder
Sociale media
Mail
Langskomen
…
 Bent u bereid om naar de apotheek te komen voor een gesprek met de apotheker over uw
geneesmiddel? JA/NEE
 Indien ja
o Wanneer vindt u dat deze gesprekken moeten plaatsvinden?
Bij de eerste aflevering
Na een aantal weken
Bij de tweede aflevering
Wanneer er zich problemen voordoen
….
o Heeft u dit liever in een rustige setting? JA/NEE
o Bent u bereid om hier meerdere keren voor te komen en zo opgevolgd worden?
JA/NEE
o Hoeveel tijd zou u voor dergelijke zorgservice willen vrijmaken?
< 5 min < 10 min 10-20 min > 20 min
o Hoeveel bent u bereid om voor deze zorgservice te betalen? €
23
 Indien neen
o Waarom niet?
tijd privacy …
o Wat moet in de apotheekcontext veranderen opdat u voor een gesprek zou willen
komen?
 Hebt u nog suggesties voor ons? Hoe wij u beter kunnen ondersteunen, informeren, opvolgen,
begeleiden?
Bedankt voor uw tijd.
KULeuven studenten 2e master Farmaceutische Wetenschappen
An, Elien, Daan, Marjolein
8.1.3. Interview – 21 jarige meisjes die de contraceptieve combinatiepil nemen
In deze korte enquête polsen we naar uw mening over een extra zorgservice over uw ziekte. Met uw
mening hopen we op langere termijn een zorgservice in te voeren die nu enkel bij astmapatiënten
wordt toegepast. Deze service voorziet extra begeleiding bij eerste gebruik.
Algemene informatie
Leeftijd
Neem je de pil? Ja Nee
Specialiteitsnaam? Naam:......................................... Ik weet het niet.
Hoelang neem je de pil
al?
0-3 maanden 3-6 maanden 6-12 maanden > 12 maanden
Waarom neem je de
pil?
Om niet zwanger te worden Onregelmatige maandstonden
Acne Pijnlijke maandstonden Andere reden:...................................
 Wie haalt de pil voor jou bij de apotheker?
Ouders Zelf ….
 Indien je dit zelf doet, welke informatie geeft de apotheker je dan?
 Welke informatie heeft de apotheker je verteld bij de eerste aflevering?
Info over Ja Nee
Gebruik
Werking
24
Therapietrouw
Vergeten innemen pil
Diarree
Braken
Andere
 Was de informatie die de apotheker gaf voldoende? JA/NEE
 Indien je een probleem hebt met de pil, waar zoek je naar informatie?
Apotheker Arts Internet Bijsluiter Familie/vrienden
Tijdschriften/brochures Andere
 Heb je nog vragen over de pil? Hoe zou je daar een antwoord op willen krijgen?
Apotheker Arts Familie en vrienden Mail Sociale media Privégesprek
Youtubefilmpjes Geschreven informatie
 Wat zouden redenen kunnen zijn waarom je de apotheker hiervoor niet zou aanspreken?
Geslacht Leeftijd Privacy …
 Ben je bereid om naar de apotheek te komen voor een extra uitleg? JA/NEE
 Waarom wel, waarom niet?
 Hoeveel tijd zou je voor dergelijk gesprek willen vrijmaken? En mogen dat meerdere
gesprekken zijn?
< 5 min < 10 min 10-20 min > 20 min
JA/NEE
 Hoeveel ben je bereid te betalen voor deze zorgservice?
€
Bedankt voor uw tijd.
KULeuven studenten 2e master Farmaceutische Wetenschappen
An, Elien, Daan, Marjolein
8.1.4. Kennistest ‘De pil’
De juiste antwoorden staan vetgedrukt.
Algemene Gegevens
Leeftijd < 14 jaar 14–17 jaar 18-20 jaar
Neem je de
anticonceptieve
combinatiepil?
Ja Neen
25
Wat is de
merknaam van je
pil?
Naam:....................................
Hoelang neem je
de pil al?
0-3 maanden 3-6 maanden 6-12 maanden > 12 maanden
Ben je seksueel
actief?
Ja Neen Geen antwoord
Vragenlijst
1. Hoe werkt de pil?
Remming van de eisprong.
Dunner maken van het baarmoederslijmvlies zodat het eitje zich niet langer kan vasthechten.
Baarmoederhalsslijmvlies ondoordringbaar maken voor zaadcellen.
Alle bovenstaande opties zijn juist.
Ik weet het niet .
2. Hoe lang duurt een gemiddelde menstruele cyclus?
4 dagen.
14 dagen.
21 dagen.
28 dagen.
Ik weet het niet.
3. Wat is de juiste volgorde van de menstruele cyclus? Nummer van 1-4. Met 1 het eerste en
4 het laatste.
Rijping van de eicel. (2)
Eventuele innesteling van de bevruchte eicel. (4)
Eisprong. (3)
Menstruatie. (1)
4. Wat is het belangrijkste bestanddeel in de pil? (slechts één optie mogelijk)
Hormonen.
Vitaminen.
Feromonen.
Vetten.
Koolhydraten.
Ik weet het niet.
26
5. Wat is geen mogelijke nevenwerking van de pil?
Hoofdpijn.
Buikpijn.
Pijnlijke borsten.
Misselijkheid.
Baarmoederhalskanker.
Ik weet het niet.
6. Wat doe je indien je de pil eenmaal vergeet in te nemen om zwangerschap te voorkomen?
Niets.
Innemen wanneer je er aan denkt, geen gebruik van condoom noodzakelijk.
Innemen wanneer je er aan denkt, gebruik van condoom noodzakelijk.
De volgende dag er twee innemen. Het gebruik van de condoom is noodzakelijk.
De volgende dag er twee innemen. Het gebruik van de condoom is niet noodzakelijk.
Naar de dokter gaan.
Ik weet het niet.
Pilstrip verder innemen zoals gepland.
Pilstrip stoppen en na pilvrije week beginnen met nieuwe strip.
7. Wat doe je indien je twee pillen achtereen vergeet in te nemen in de eerste week van je
pilstrip? (meerdere antwoorden mogelijk)
Niets.
De laatste pil innemen wanneer je er aan denkt, geen gebruik van condoom noodzakelijk.
De laatste pil innemen wanneer je er aan denkt, gebruik van condoom noodzakelijk.
De volgende dag er twee innemen.
Naar de dokter gaan.
De morning-afterpil innemen indien onbeschermde seks gehad.
Ik weet het niet.
8. Wat doe je indien je twee pillen achtereen vergeet in te nemen in de tweede week van je
pilstrip? (meerdere antwoorden mogelijk)
Niets.
De laatste pil innemen wanneer je er aan denkt, geen gebruik van condoom noodzakelijk.
De laatste pil innemen wanneer je er aan denkt, gebruik van condoom noodzakelijk.
De volgende dag er twee innemen.
Naar de dokter gaan.
De morning-afterpil innemen indien onbeschermde seks gehad.
Ik weet het niet.
9. Wat doe je indien je twee pillen achtereen vergeet in te nemen in de derde week van je
pilstrip? (meerdere antwoorden mogelijk)
27
Niets.
De laatste pil innemen wanneer je er aan denkt, geen gebruik van condoom noodzakelijk.
De laatste pil innemen wanneer je er aan denkt, gebruik van condoom noodzakelijk.
De volgende dag er twee innemen.
Naar de dokter gaan.
De morning-afterpil innemen indien onbeschermde seks gehad.
Pilvrije week overslaan en meteen doorgaan met een nieuwe strip.
Pilvrije week begint bij de eerste vergeten pil. Zeven dagen na vergeten pil een nieuwe
strip beginnen.
Ik weet het niet.
10. Wanneer kan het het meeste kwaad om meer dan een pil te vergeten?
Dit kan nooit kwaad.
De eerste week van de pilstrip.
De tweede week van de pilstrip.
De derde week van de pilstrip.
Week 1 en Week 2.
Week 2 en Week 3.
Week 1 en Week 3.
Ik weet het niet.
11. Wat moet je doen als je moet overgeven binnen de drie à vier uur nadat je de pil hebt
ingenomen?
Naar de dokter gaan, enkel indien dit zich voordoet in de 2de week.
Naar de dokter gaan.
Niets speciaals, ik ben nog volledig beschermd.
Een nieuwe pil innemen.
Ik weet het niet.
12. Hoe lang mag de pilvrije periode maximaal duren?
4 dagen.
7 dagen.
10 dagen.
14 dagen.
Ik weet het niet.
13. Wanneer de pil voor het eerst gebruikt wordt, wanneer dient men dan het eerste pilletje in
te nemen?
1e dag van de menstruatie.
In het midden van de cyclus.
28
Meteen na de menstruatie.
Dit maakt niet uit.
Ik weet het niet.
14. Beschermt de pil ook tegen seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA’s)?
Ja Neen
15. Kan roken kwaad als je de pil neemt?
Ja, het vermindert de werking van de pil.
Ja, het geeft meer kans op vorming van bloedklonters.
Nee, het kan geen kwaad tenzij je een pil vergeet te nemen.
Nee, het kan nooit kwaad.
Ik weet het niet.
16. Kan je door de pil dikker worden?
Ja Neen
17. Wat moet je doen als je diarree hebt binnen de drie à vier uur nadat je de pil hebt
ingenomen?
Naar de dokter gaan, enkel indien dit zich voordoet in de 2de week.
Naar de dokter gaan.
Niets speciaals, ik ben nog volledig beschermd.
Een nieuwe pil innemen.
Ik weet het niet.
18. Welke van onderstaande stelling is correct?
Een pilvrije week is noodzakelijk.
Een pilvrije week kan overgeslagen worden.
Tijdens de pilvrije week kan ik zwanger geraken.
Ik weet het niet.
Tabel 1: Kennistest 'De pil'
8.2. Bijlagen bij apothekersinterviews
Leeftijdcategorie (jaar) Aantal deelnemers in deze categorie
20-30 3
30-40 15
40-50 13
29
50-60 8
60+ 1
Tabel 2: Leeftijd van deelnemers apothekersinterviews
Leeftijdcategorie (jaar) Aantal deelnemers in deze categorie
20-30 3
30-40 15
40-50 13
50-60 8
60+ 1
Tabel 3: Werkervaringdeelnemers apothekersinterviews
Aantal keer Diabetes Vit K-antagonist Migraine De pil
1 23 (57,5%) 14 (35%) 1 (2,5%) 0
2 10 (25%) 14 (35%) 4 (10%) 10 (25%)
3 5 (12,5%) 2 (5%) 18 (45%) 13 (32,5%)
4 0 8 (20%) 15 (37,5%) 15 (37,5%)
Tabel 4: Rangschikking BNM voorkeur
Figuur 1: Rangschikking BNM voorkeur
58
80
123 119
0
20
40
60
80
100
120
140
Diabetes Vit k-antagonisten Migraine De pil
Rangschikking voorkeur BNM
30
8.3. Bijlagen bij patiëntenbevraging
2-Way Summary Table: Expected Frequencies (Blad1 in statistica) Marked cells have counts > 10
Voldoende info - Ja Voldoende info – Neen Row - Totals
Diabetes 15,00000 5,00000 20,00000
Vit K 15,00000 5,00000 20,00000
Totals 30,00000 10,00000 40,00000
Tabel 5: Voldoende informatie bij opstart
Extra informatie bij opstart
DIABETES
Nevenwerkingen 3 15%
Moeilijkheden 1 5%
Onbekend terrein 1 5%
Werking 2 10%
Voeding 1 5%
Geen 10 50%
Correct gebruik 2 10%
Figuur 2: Extra informatie bij opstart: diabetes
31
Pie Chart of Moeilijkheden bij opstart
Diabetes
Bijwerking 14%
Altijd innemen 10%
Schommelingen in dosering 5%
Ziekte zelf 5%
Weet niet meer 5%
geen 43%
Werking 10%
Niet ziek zijn toch pilletje nemen 10%
Figuur 3: Moeilijkheden bij opstart: diabetes
Extra informatie bij opstart
Vitamine K-Antagonisten
Nevenwerkingen 4 16%
Moeilijkheden 3 12%
Ingrijpendheid 1 4%
Voeding 1 4%
Geen 14 56%
Interacties 1 4%
Werking 1 4%
Figuur 4: Extra informatie bij opstart: vitamine K-antagonisten
32
Pie Chart of Moeilijkheden bij opstart
Vitamine K-Antagonisten
Werking 21%
Bijwerking 13%
Altijd innemen 8%
geen 42%
Correct gebruik 4%
interacties 4%
Schommelingen in dosering 8%
Figuur 5: Moeilijkheden bij opstart: vitamine K-antagonisten
Berekening 1:
Vergelijking aantal problemen tussen patiënten met diabetesen patiënten op vitamine K-
antagonisten.
Fisher Exact test
Vergelijking aantal problemen tussen patiënten met diabetes en patiënten op vitamine K-antagonisten
Marked cells have counts > 5 Pearson Chi-square: 4,91699, df=3, p=,177978
Groep
Aantal
problemen - 0
Aantal
problemen - 1
Aantal problemen
– 2
Aantal
problemen - 3
Row –
Totals
Diabet
es
11,69231 5,35897 0,974359 0,974359 19,00000
Vit K 12,30769 5,64103 1,025641 1,025641 20,00000
All
Grps
24,00000 11,00000 2,000000 2,000000 39,00000
H0: er is geen verschil aantal problemen tussen deze groepen
HA: er is wel een verschil in aantal problemen tussen deze groepen
p > 0,05 dus de nulhypothese mag niet verworpen worden.
Er is geen verschil in aantal problemen tussen de twee groepen
33
Figuur 6: Waar zoekt patiënt antwoorden op vragen over medicatie
Histogram 'Waar zoekt patiënt antw oorden op vragen over aandoening
Diabetes
Internet
Bibliotheek
Familie
Vrienden
Tijdschrift
Bijsluiter
Geen
Dokter
Andere
Telefoon
Anderezorgverleners
Bibliotheek,tijdschriften
0
2
4
6
8
10
12
14
Noofobs
5 19%
1 4%
13 48%
2 7%
1 4%
4 15%
1 4%
Figuur 7: Waar zoekt patiënt antwoorden op vragen over aandoening
34
Hoe informatie krijgen
Diabetes
Mondeling Schriftelijk Sociale Media Mail Langskomen
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
Noofobs
17 65%
1 4% 1 4% 1 4%
6 23%
Figuur 8: Hoe informatie krijgen: diabetes
Histogram 'Als patiënt een vraag heeft waar zoekt hij naar informatie'
Vitamine K-Antagonisten
Internet Familie Vrienden Bijsluiter Geen Dokter Apotheker
0
2
4
6
8
10
12
14
16
Noofobs
4 12%
1 3%
7 21%
3 9%
15 45%
3 9%
Figuur 9: Waar zoekt patiënt antwoorden op vragen over medicatie: vitamine K-antagonisten
35
Histogram 'Waar vindt patiënt antwoorden op vragen over aandoening'
Vitamine K-antagonisten
Internet
Bijsluiter
Geen
Dokter
Telefoon
Andere zorgverleners
Apotheker
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
Noofobs
5 18%
2 7%
1 4%
17 61%
1 4%
2 7%
Figuur 10: Waar vindt patiënt antwoorden op vragen over aandoening: vitamine K-antagonisten
Hoe informatie krijgen
Vitamine K-Antagonisten
Mondeling Schriftelijk Mail Langskomen Dokter Apotheker Geen mening
0
2
4
6
8
10
12
14
16
Noofobs
15 48%
4 13%
3 10% 3 10% 3 10%
1 3%
2 6%
Figuur 11: Hoe informatie krijgen: vitamine K-antagonisten
36
Barrières gesprek in apotheek
Bij patiënten die niet in apotheek wilden komen
Tijd
Privacy
Immobiel
Tijd en Privacy
Geen
Geen noodzaak
Dokter heeft uitleg al gedaan
Waarom niet?
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Noofobs
4 24%
1 6%
2 12%
1 6% 1 6%
8 47%
Figuur 12: Barrières apotheker
Summary Frequency Table (Blad1 in statistica) Marked cells have counts > 10 (Marginal summaries
are not marked)
Bereid om naar
apotheek te komen
Groep -
Diabetes
Groep - Vit K Row – Totals
Count Ja 13 10 23
Column
Percent
65% 50,00%
Count Neen 7 10 16
Column
Percent
35% 50,00%
Count All Grps 19 20 39
Tabel 6: Bereidheid om naar de apotheek te komen ifv aandoening
37
Wanneer kan apotheekgesprek beste plaatsvinden
Patiënten die apotheekgesprek wensten
Thuis
Geen voorkeur
Bij eerste aflevering
Na aantal weken
Bij problemen
0
2
4
6
8
10
12
14
Noofobs
1 4%
6 22%
12 44%
3 11%
5 19%
Figuur 13: Wanneer eerste gesprek
Berekening 2:
Wensen patiënten meerdere keren langste komen in de apotheek voor een gesprek?
Descriptive Statistics (Spreadsheet9)
Variable
Valid N Mean Confidence
-95,000%
Confidence
95,000%
Minimum Maximum Std.Dev.
Meerdere keren? 23 0,173913 0,006322 0,341504 0,00 1,000000 0,387553
In deze grafiek wordt nagegaan of patiënten meerdere keren langs wensen te komen. Indien patiënten
hier ja op antwoordden kregen ze een waarde 0 anders een waarde 1.
H0: er kan niet gezegd worden dat patiënten meerdere keren wensen langs te komen
HA: De meeste patiënten wensen meermaals langs te komen
Indien het 95% betrouwbaarheidsinterval 0,5 niet bevat kan de nulhypothese verworpen worden. Dit
is zo, dus patiënten zijn bereid om meerdere keren naar de apotheek te komen.
Histogram of Hoeveel tijd
Spreadsheet2 27v*23c
Hoeveel tijd = 23*1*Normal(Location=2,1739; Scale=0,9367)
<5 min 5-10 min 10-20 min >20 min Geen mening
Hoeveel tijd
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Noofobs
1 4%
4 17%
9 39%
8 35%
1 4%
Figuur 14: Tijdsduur gesprek
38
Histogram of Betalen?
Spreadsheet2 26v*23c
Ja Neen 5-10 euro 10 euro Zoveel als ze vragen
Betalen?
0
2
4
6
8
10
12
14
Noofobs
17%
57%
4%
17%
4%
Figuur 15: Bereidheid tot betalen
8.4. Bijlagen bij bevraging -21 jarige meisjes
Variable
Descriptive Statistics (Excel dataset -21 jarigen)
Valid N Mean Median Sum Minimum Maximum Variance Std.Dev.
Standard
Error
LEEFTIJD 40 18,45000 19,00000 738,0000 15,00000 20,00000 1,946154 1,395046 0,220576
Tabel 7: Leeftijd - 21 jarige meisjes
Frequency table: HOELANG (Excel dataset -21 jarigen)
Category
Count Cumulative
Count
Percent Cumulative
Percent
0-3 maanden
3-6 maanden
6-12 maanden
> 12 maanden
Missing
2 2 5,00000 5,0000
2 4 5,00000 10,0000
6 10 15,00000 25,0000
30 40 75,00000 100,0000
0 40 0,00000 100,0000
Tabel 8: Hoelang pilgebruik
39
Pie Chart of multiple variables
Excel dataset -21 jarigen 36v*40c
Pie charts:
Left to right
PIL OWV ANTICONCEPTIEVE REDENEN
PIL OWV ONREGELMATIGE CYCLUS
PIL OWV ACNE
PIL OWV PIJNLIJKE REGELS
Ja 100%
Ja 25%
Nee 75%
Ja 18%
Nee 83%
Ja 25%
Nee 75%
Figuur 16: Redenen pilgebruik
Pie Chart of multiple variables
Excel dataset -21 jarigen 36v*40c
Pie charts:
Left to right
INFO GEBRUIK
INFO WERKING
INFO THERAPIETROUW
INFO VERGETEN
INFO DIARREE
INFO BRAKEN
INFO VOLDOENDE?
Nee 35%
Ja 65%
Ja 40%
Nee 60%
Ja 40%
Nee 60%
Ja 28%
Nee 73%
Ja 20%
Nee 80%
Ja 20%
Nee 80%
Nee 48%
Ja 53%
Figuur 17: Informatie gegeven door de apotheker
40
Summary Frequency Table (Excel dataset -21 jarigen)
Marked cells have counts > 10
(Marginal summaries are not marked)
LEEFTIJD INFO VOLDOENDE?
Nee
INFO VOLDOENDE?
Ja
Row
Totals
Count
Row Percent
Total Percent
Count
Row Percent
Total Percent
Count
Row Percent
Total Percent
Count
Row Percent
Total Percent
Count
Row Percent
Total Percent
Count
Row Percent
Total Percent
Count
Total Percent
15 0 1 1
0,00% 100,00%
0,00% 2,50% 2,50%
16 1 2 3
33,33% 66,67%
2,50% 5,00% 7,50%
17 3 4 7
42,86% 57,14%
7,50% 10,00% 17,50%
18 3 3 6
50,00% 50,00%
7,50% 7,50% 15,00%
19 7 5 12
58,33% 41,67%
17,50% 12,50% 30,00%
20 5 6 11
45,45% 54,55%
12,50% 15,00% 27,50%
All Grps 19 21 40
47,50% 52,50%
Tabel 9: Voldoende info gekregenbij apotheker ifv leeftijd
Histogram of multiple variables
Excel dataset -21 jarigen 36v*40c
ARTS AANSPREKEN BIJ PROBLEEM
APOTHEKER AANSPREKEN BIJ PROBLEEM
INTERNET BIJ PROBLEEM
BIJSLUITER BIJ PROBLEEM
FAMILIE/VRIENDEN BIJ PROBLEEM
TIJDSCHRIFTEN/BROCHURES BIJ PROBLEEMNee Ja
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
Nee 65%
Ja 35%
Nee 83%
Ja 18%
Nee 40%
Ja 60%
Nee 58%
Ja 43%
Nee 60%
Ja 40%
Nee 100%
Figuur 18: Wie of wat raadplegen bij probleem met de pil
41
Histogram of multiple variables
Excel dataset -21 jarigen 36v*40c
ARTS BEANTWOORDT VRAGEN
APOTHEKER BEANTWOORDT VRAGEN
FAMILIE/VRIENDEN BEANTWOORDEN VRAGEN
MAIL BIJ VRAGEN
SOCIALE MEDIA BIJ VRAGEN
INTERNET BIJ VRAGEN
PRIVEGESPREK BIJ VRAGEN
YOUTUBEFILMPJES BIJ VRAGEN
GESCHREVEN INFO BIJ VRAGENNee Ja
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
Nee 48%
Ja 53%
Nee 83%
Ja 18%
Nee 73%
Ja 28%
Nee 88%
Ja 13%
Nee 85%
Ja 15%
Nee 90%
Ja 10%
Nee 98%
Ja 3%
Nee 93%
Ja 8%
Nee 90%
Ja 10%
Figuur 19: Wie of wat raadplegen bij vragen over de pil
Histogram of BARRIERE APOTHEKER
Excel dataset -21 jarigen 36v*40c
Geen barrière
Privacy
Geslacht
Erheen gaan
Ik ken de apotheker niet
BARRIERE APOTHEKER
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
Noofobs
Figuur 20: Barrières om de apotheker aan te spreken
42
Pie Chart of BEREID BNM?
Excel dataset -21 jarigen 36v *40c
BEREID BNM?
Nee 33%
Ja 68%
Figuur 21: Bereidheid BNM
Summary Frequency Table (Excel dataset -21 jarigen)
Marked cells have counts > 10
(Marginal summaries are not marked)
LEEFTIJD BEREID BNM?
Nee
BEREID BNM?
Ja
Row
Totals
Count
Row Percent
Total Percent
Count
Row Percent
Total Percent
Count
Row Percent
Total Percent
Count
Row Percent
Total Percent
Count
Row Percent
Total Percent
Count
Row Percent
Total Percent
Count
Total Percent
15 0 1 1
0,00% 100,00%
0,00% 2,50% 2,50%
16 2 1 3
66,67% 33,33%
5,00% 2,50% 7,50%
17 3 4 7
42,86% 57,14%
7,50% 10,00% 17,50%
18 0 6 6
0,00% 100,00%
0,00% 15,00% 15,00%
19 4 8 12
33,33% 66,67%
10,00% 20,00% 30,00%
20 4 7 11
36,36% 63,64%
10,00% 17,50% 27,50%
All Grps 13 27 40
32,50% 67,50%
Tabel 10: Bereidheid BNM in functie van leeftijd
43
Histogram of BEREID BNM?; categorized by REDEN BEREIDHEID
Excel dataset -21 jarigen 36v*40c
BEREID BNM?
Noofobs
REDEN BEREIDHEID: Geen reden
REDEN BEREIDHEID: Apotheker is expert in de pil
REDEN BEREIDHEID: Geen privacy
REDEN BEREIDHEID: Nooit goede uitleg gekregen bij arts
REDEN BEREIDHEID: Liever uitleg van arts
REDEN BEREIDHEID: Juiste gebruik van pil is belangrijk
REDEN BEREIDHEID: Geen zinNee Ja
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
Figuur 22: Redenen bereidheid BNM
Frequency table: DUUR BNM (Excel dataset -21 jarigen)
Category
Count Cumulative
Count
Percent Cumulative
Percent
< 5 minuten
< 10 minuten
10-20 minuten
> 20 minuten
Missing
17 17 42,50000 42,5000
10 27 25,00000 67,5000
8 35 20,00000 87,5000
5 40 12,50000 100,0000
0 40 0,00000 100,0000
Tabel 11: Tijdsduur BNM
44
Histogram of BEREID BNM?; categorized by MEERDERE GESPREKKEN?
Excel dataset -21 jarigen 36v*40c
BEREID BNM?
Noofobs
MEERDERE GESPREKKEN?: Nee
MEERDERE GESPREKKEN?: Ja
Nee Ja
0
2
4
6
8
10
12
14
16
Figuur 23: Bereidheid tot meerdere gesprekkenifv bereidheid BNM
Histogram of PRIJS BNM?
Excel dataset -21 jarigen 36v*40c
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
PRIJS BNM?
0
5
10
15
20
25
30
35
Noofobs
Figuur 24: Bereidheid tot betalen voor BNM
Variable
Descriptive Statistics (Excel dataset -21 jarigen)
Valid N Mean Median Sum Minimum Maximum Variance Std.Dev.
Standard
Error
PRIJS BNM? 40 2,000000 0,00 80,00000 0,00 20,00000 21,53846 4,640955 0,733799
Tabel 12: Bereidheid tot betalen voor BNM
45
Berekening 1:
Fisher exact test:
Is er een verschil in bereidheid tot BNM tussen de meisjes die vinden dat ze voldoende info van
de apotheker hebben gekregen en de meisjes die vinden dat ze onvoldoende info van de
apotheker hebben gekregen?
H0: er is geen verschil in bereidheid BNM tussen deze groepen
HA: er is wel een verschil in bereidheid BNM tussen deze groepen
2-Way Summary Table: Observed Frequencies (Excel dataset -21 jarigen)
Marked cells have counts > 10
INFO VOLDOENDE?
BEREIDBNM?
Nee
BEREIDBNM?
Ja
Row
Totals
Nee
Row %
Ja
Row %
Totals
7 12 19
36,84% 63,16%
6 15 21
28,57% 71,43%
13 27 40
Statistics: INFO VOLDOENDE?(2) x BEREID BNM?(2) (Excel dataset -21 jari
Statistic Chi-square df p
Yates Chi-square
Fisher exact, one-tailed
tw o-tailed
McNemar Chi-square (A/D)
(B/C)
,0482688 df=1 p=,82610
p=,41261
p=,73782
2,227273 df=1 p=,13559
1,388889 df=1 p=,23859
p > 0.05 dus de nulhypothese mag niet verworpen worden.
Er is geen verschil in bereidheid BNM tussen de meisjes die vinden dat ze voldoende info van de
apotheker hebben gekregen en de meisjes die vinden dat ze onvoldoende info van de apotheker
hebben gekregen.
Berekening 2:
Is er een verschil in leeftijd tussen de meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM?
Eerst een histogram maken om een eerste zicht te krijgen op de verdeling:
46
Histogram of LEEFTIJD; categorized by BEREID BNM?
Excel dataset -21 jarigen 36v*40c
LEEFTIJD
Noofobs
BEREID BNM?: Nee
15 16 17 18 19 20
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
BEREID BNM?: Ja
15 16 17 18 19 20
Aan de hand van deze histogrammen kunnen we eigenlijk al op voorhand zien dat de verdeling bij
beide groepen niet symmetrisch is. Toch gaan we deze asymmetrie nog nagaan met een test.
LEEFTIJD is een continue variabele, daarom gebruiken we een ongepaarde t-test, want de
gegevens zijn ongepaard. Het zijn twee verschillende groepen van patiënten die getest worden. We
voeren deze test dus uit om na te gaan of er een verschil in leeftijd is tussen de meisjes die wel/niet
bereid zijn tot BNM.
De voorwaarden voor deze test zijn:
1. normaliteit in elke groep
2. gelijke varianties voor de twee groepen (σ12=σ22).
H0: µ1 = µ2: de leeftijd voor beide groepen is hetzelfde. Er is geen verschil in leeftijd tussen meisjes die
wel/niet bereid zijn tot BNM.
HA: µ1 ≠ µ2: de leeftijd voor beide groepen is niet hetzelfde. Er is wel een verschil in leeftijd tussen
meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM.
Om de eerste voorwaarde te controleren, voeren we de Shapiro-Wilk test uit. Deze test is makkelijk
om te gebruiken omdat er zelf geen voorwaarden zijn.
47
H0: de continue variabele is normaal verdeeld.
HA: de continue variabele is niet normaal verdeeld.
Is de p-waarde groter dan α, dan geldt H0.
Is de p-waarde kleiner dan α, dan moet H0 verworpen worden.
Histogram of LEEFTIJD; categorized by BEREID BNM?
Excel dataset -21 jarigen 36v*40c
BEREID BNM?: Nee LEEFTIJD = 13*1*Normal(Location=18,3846; Scale=1,5566)
BEREID BNM?: Ja LEEFTIJD = 27*1*Normal(Location=18,4815; Scale=1,3408)
LEEFTIJD
Noofobs
BEREID BNM?: Nee
15 16 17 18 19 20
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
BEREID BNM?: Ja
15 16 17 18 19 20
BEREID BNM?: Nee LEEFTIJD: SW-W = 0,8356; p = 0,0187
BEREID BNM?: Ja LEEFTIJD: SW-W = 0,8938; p = 0,0097
De p-waarde is voor beide groepen kleiner dan α, dus H0 moet verworpen worden. De leeftijd is niet
normaal verdeeld. We kunnen normaliteit proberen te verkrijgen door te transformeren. De
logaritmische, exponentiële en kwadratische transformatie geven alle drie geen goede normaliteit,
daarom gaan we deze vraag niet oplossen met behulp van de ongepaarde t-test (H0 wordt verworpen
en het heeft dus ook geen zin om voorwaarde twee te bekijken), maar met behulp van de Wilcoxon
test.
Een andere benaming voor deze test is de Mann-Whitney U Test. Deze test is niet-parametrisch, en
daarom zijn er dus ook geen assumpties.
H0: de leeftijd voor beide groepen is hetzelfde. Er is geen verschil in leeftijd tussen meisjes die wel/niet
bereid zijn tot BNM.
HA: de leeftijd voor beide groepen is niet hetzelfde. Er is wel een verschil in leeftijd tussen meisjes die
wel/niet bereid zijn tot BNM.
48
variabl
e
Mann-Whitney U Test (w/ continuity correction) (Excel dataset -21 jarigen) By variable BEREID
BNM? Marked tests are significant at p <,05000
Rank
Sum
Ja
Rank
Sum
Nee
U Z p-value
Z
adjusted
p-value
Valid
N
Ja
Valid
N
Nee
2*1sided
exact p
LEEF
TIJD
556,0000 264,0000
173,000
0
0,05775
3
0,95394
5
0,05945
3
0,95259
1
27 13
0,95456
5
De p-waarde is > 0.05. De nulhypothese wordt niet verworpen. Er is dus geen verschil in leeftijd
tussen meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM.
Berekening 3:
Is er een verschil in leeftijd tussen de meisjes die wel/niet de apotheker aanspreken bij
problemen?
Leeftijd is niet normaal verdeeld (zie hoger), dus voeren we een Mann-Whitney U test uit.
H0: de leeftijd voor beide groepen is hetzelfde. Er is geen verschil in leeftijd tussen meisjes die wel/niet
de apotheker aanspreken bij problemen.
HA: de leeftijd voor beide groepen is niet hetzelfde. Er is wel een verschil in leeftijd tussen meisjes die
wel/niet de apotheker aanspreken bij problemen.
varia
ble
Mann-Whitney U Test (w/ continuity correction) (Excel dataset -21 jarigen) By variable
APOTHEKER AANSPREKEN BIJ PROBLEEM Marked tests are significant at p <,05000
Rank
Sum
Ja
Rank
Sum
Nee
U Z p-value
Z
adjusted
p-value
Valid N
Ja
Valid N
Nee
2*1sided
exact p
LEE
FTIJ
D
174,5000 645,5000
84,5000
0
1,08565
7
0,27763
2
1,11761
9
0,26373
1
7 33
0,27652
8
De p-waarde is > 0.05. De nulhypothese wordt niet verworpen. Er is dus geen verschil in leeftijd
tussen meisjes die wel/niet de apotheker aanspreken bij problemen.
Berekening 4:
Is er een verschil in leeftijd tussen de meisjes die wel/niet de apotheker aanspreken bij vragen?
Leeftijd is niet normaal verdeeld (zie hoger), dus voeren we een Mann-Whitney U test uit.
49
H0: de leeftijd voor beide groepen is hetzelfde. Er is geen verschil in leeftijd tussen meisjes die wel/niet
de apotheker aanspreken bij vragen.
HA: de leeftijd voor beide groepen is niet hetzelfde. Er is wel een verschil in leeftijd tussen meisjes die
wel/niet de apotheker aanspreken bij vragen.
varia
ble
Mann-Whitney U Test (w/ continuity correction) (Excel dataset -21 jarigen) By variable
APOTHEKER BEANTWOORDT VRAGEN Marked tests are significant at p <,05000
Rank
Sum
Ja
Rank
Sum
Nee
U Z p-value
Z
adjusted
p-value
Valid
N
Ja
Valid
N
Nee
2*1sided
exact p
LEEF
TIJD
120,5000 699,5000
92,5000
0
-
0,800894
0,42319
3
-
0,824473
0,40967
1
7 33
0,42133
3
De p-waarde is > 0.05. De nulhypothese wordt niet verworpen. Er is dus geen verschil in leeftijd
tussen meisjes die wel/niet de apotheker aanspreken bij vragen.
Histogram of INFO VOLDOENDE?; categorized by APOTHEKER AANSPREKEN BIJ PROBLEEM
Excel dataset -21 jarigen 36v *40c
INFO VOLDOENDE?
Noofobs
APOTHEKER AANSPREKEN BIJ PROBLEEM: Nee
APOTHEKER AANSPREKEN BIJ PROBLEEM: Ja
Nee Ja
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
Figuur 25: Apotheker aansprekenbij probleem ifv voldoende info gekregen bij eerste aflevering
50
Histogram of INFO VOLDOENDE?; categorized by APOTHEKER BEANTWOORDT VRAGEN
Excel dataset -21 jarigen 36v*40c
INFO VOLDOENDE?
Noofobs
APOTHEKER BEANTWOORDT VRAGEN: Nee
APOTHEKER BEANTWOORDT VRAGEN: JaNee Ja
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
Figuur 26: Apotheker aansprekenbij vragen ifv voldoende info gekregen bij eerste aflevering
Berekening 5:
Is er een verschil in de prijs die meisjes willen betalen voor BNM tussen zij die wel bereid zijn
voor BNM en zij die niet bereid zijn voor BNM?
Eerst een histogram maken om een eerste zicht te krijgen op de verdeling:
Histogram of PRIJS BNM?; categorized by BEREID BNM?
Excel dataset -21 jarigen 36v*40c
PRIJS BNM?
Noofobs
BEREID BNM?: Nee
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
22
BEREID BNM?: Ja
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Aan de hand van deze histogrammen kunnen we eigenlijk al op voorhand zien dat de verdeling bij
beide groepen niet symmetrisch is. Toch gaan we deze asymmetrie nog nagaan met een test.
51
PRIJS BNM is een continue variabele, daarom gebruiken we een ongepaarde t-test, want de
gegevens zijn ongepaard. Het zijn twee verschillende groepen van patiënten die getest worden. We
voeren deze test dus uit om na te gaan of er een verschil in bereidheid tot betalen is tussen de
meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM.
De voorwaarden voor deze test zijn:
1. normaliteit in elke groep
2. gelijke varianties voor de twee groepen (σ12=σ22).
H0: µ1 = µ2: de leeftijd voor beide groepen is hetzelfde. Er is geen verschil in bereidheid tot betalen
tussen meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM.
HA: µ1 ≠ µ2: de leeftijd voor beide groepen is niet hetzelfde. Er is wel een verschil in bereidheid tot
betalen tussen meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM.
Om de eerste voorwaarde te controleren, voeren we de Shapiro-Wilk test uit. Deze test is makkelijk
om te gebruiken omdat er zelf geen voorwaarden zijn.
H0: de continue variabele is normaal verdeeld.
HA: de continue variabele is niet normaal verdeeld.
Is de p-waarde groter dan α, dan geldt H0.
Is de p-waarde kleiner dan α, dan moet H0 verworpen worden.
Histogram of PRIJS BNM?; categorized by BEREID BNM?
Excel dataset -21 jarigen 36v*40c
BEREID BNM?: Nee PRIJS BNM? = 13*1*Normal(Location=0,7692; Scale=2,7735)
BEREID BNM?: Ja PRIJS BNM? = 27*1*Normal(Location=2,5926; Scale=5,2569)
PRIJS BNM?
Noofobs
BEREID BNM?: Nee
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
0
2
4
6
8
10
12
14
16
18
20
22
BEREID BNM?: Ja
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
BEREID BNM?: Nee PRIJS BNM?: SW-W = 0,311; p = 0,00000
BEREID BNM?: Ja PRIJS BNM?: SW-W = 0,5471; p = 0,00000
De p-waarde is voor beide groepen kleiner dan α, dus H0 moet verworpen worden. De bereidheid tot
betalen is niet normaal verdeeld. We kunnen normaliteit proberen te verkrijgen door te transformeren.
De logaritmische, exponentiële en kwadratische transformatie geven alle drie geen goede normaliteit,
daarom gaan we deze vraag niet oplossen met behulp van de ongepaarde t-test (H0 wordt verworpen
52
en het heeft dus ook geen zin om voorwaarde twee te bekijken), maar met behulp van de Wilcoxon
test.
Een andere benaming voor deze test is de Mann-Whitney U Test. Deze test is niet-parametrisch, en
daarom zijn er dus ook geen assumpties.
H0: de bereidheid tot betalen voor beide groepen is hetzelfde. Er is geen verschil in bereidheid tot
betalen tussen meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM.
HA: de bereidheid tot betalen voor beide groepen is niet hetzelfde. Er is wel een verschil in bereidheid
tot betalen tussen meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM.
variable
Mann-Whitney U Test (w/ continuity correction) (Excel dataset -21 jarigen) By variable
BEREID BNM? Marked tests are significant at p <,05000
Rank
Sum
Ja
Rank
Sum
Nee
U Z p-value
Z
adjusted
p-value
Valid
N
Ja
Valid
N
Nee
2*1side
d
exact p
PRIJS
BNM?
579,5000 240,5000
149,500
0
0,73635
2
0,46151
7
1,11598
4
0,26443
0
27 13
0,45779
2
De p-waarde is > 0.05. De nulhypothese wordt niet verworpen. Er is dus geen verschil in bereidheid
tot betalen tussen meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM.
8.5. Bijlagen bij online kennistest
Juist globaal Fout globaal Ik weet het
niet globaal
Juist 14-17
jaar
Juist 18-20
jaar
Hoe werkt de pil? 36,8% 52,7% 10,5% 30,8% 37,1%
Hoelang duurt een
gemiddelde
menstruele
cyclus?
88,2% 11,8% - 61,5% 93,6%
Wat is de juiste
volgorde van de
menstruele
cyclus?
19,7% 80.3% - 7,7% 22,2%
Wat is het
belangrijkste
89,5% 6,5% 4% 69,2% 93,6%
53
bestanddeel van
de pil?
Wat is geen
mogelijke
nevenwerking van
de pil?
61,8% 26,4% 11,8% 53,9% 62,9%
Hoelang mag een
pilvrije periode
maximum duren?
90,8% 3,9% 5,3% 84,6% 91,9%
Wat doe je als je
de pil eenmaal
vergeet in te
nemen om
zwangerschap te
voorkomen?
13,2% 86,8% - 15,4% 12,7%
Wat doe je als je
twee pillen achter
elkaar bent
vergeten in te
nemen in de
eerste week van
de pilstrip?
44,7% 55,3% - 61,5% 41,2%
Wat doe je als je
twee pillen achter
elkaar bent
vergeten in te
nemen in de
tweede week van
de pilstrip?
17,1% 82,9% - 7,7% 19%
Wat doe je als je
twee pillen achter
elkaar bent
vergeten in de
nemen in de derde
week van de
18,4% 81,6% - 15,4% 19%
54
pilstrip?
Wanneer kan het
het meeste kwaad
om meer dan één
pil te vergeten?
27,6% 61,9% 10,5% 15,4% 30,7%
Wat moet je doen
als je hebt
overgegeven
binnen de 3 à 4
uur nadat je de pil
hebt ingenomen?
63,2% 24,9% 11,8% 38,5% 67,7%
Wat moet je doen
als je diarree hebt
binnen de 3 à 4
uur nadat je de pil
hebt ingenomen?
50% 31,6% 18,4% 15,4% 56,5%
Wanneer je de pil
voor de eerste
keer gebruikt,
wanneer dien je
dan het eerste
pilletje in te
nemen?
68,4% 27,6% 4% 69,2% 67,7%
Beschermt de pil
ook tegen SOA’s?
97,4% 2.6% - 84,6% 100%
Kan roken kwaad
als je de pil
neemt?
32,9% 28,9% 38,2% 23,1% 35,5%
Vraag over pilvrije
week
81,6% 17,1% 1,3% 76,9% 82,3%
Tabel 13: Resultaten online kennistest
55
Descriptive Statistics (Spreadsheet1)
Variable
Valid N Mean Confidence
-95,000%
Confidence
95,000%
Minimum Maximum Std.Dev.
14-17
18-20
17 43,00588 28,41342 57,59835 7,70000 84,6000 28,38158
17 55,25882 39,98508 70,53256 13,30000 100,0000 29,70663
Tabel 14: Online kennistest
9. Referenties
1. bond Ap. BNM? Wat is dat??! Belgium2013 [updated 15/04/2014; cited 15/04/2014]. Available
from: http://www.apb.be/SiteCollectionDocuments/COMMUNIQUES%20DE%20PRESSE%20 -
%20PERS%20MEDEDELINGEN/Dossier-ENM-BNM/BNM%20Persbericht%2016-09-2013.pdf.
2. KAVA. Begeleiding nieuwe medicatie 2013 [updated 16-09-2013; cited 2013 24/02/2014].
Begeleiding nieuwe medicatie: astma en COPD].
3. Draper L. Working women and contraception: History, health, and choices. Aaohn j.
2006;54(7):317-24; quiz 25-6.
4. APB. BNM blijft moeilijker dan verwacht. Ondanks alle obstakels blijven de apotheker
overtuigd achter het project staan. Apothekers blad nr 4. 2014, april:p10-5.
5. Krass I, Armour CL, Mitchell B, Brillant M, Dienaar R, Hughes J, et al. The Pharmacy Diabetes
Care Program: assessment of a community pharmacy diabetes service model in Australia. Diabet
Med. 2007;24(6):677-83.
6. Mehuys E, Paemeleire K, Van Hees T, Christiaens T, Van Bortel L, Van Tongelen I, et al.
[Self-medication of regular headache: a community pharmacy-based survey in Belgium]. J Pharm
Belg. 2012(2):4-10.
7. Saokaew S, Permsuwan U, Chaiyakunapruk N, Nathisuwan S, Sukonthasarn A. Effectiveness
of pharmacist-participated warfarin therapy management: a systematic review and meta-analysis. J
Thromb Haemost. 2010;8(11):2418-27.
8. An Clijsters EG, Daan Janssens, Marjolein Vanderheyden. Kennistest 'De pil' België2014
[cited 2014 27 september 2014]. Available from: www.survio.com/survey/d/S1D5O8Z9M6C3D9F6J.
9. BCFI. Wat te doen bij het vergeten van de anticonceptiepil? [14/05/2014]. Available from:
www.bcfi.be/PDF/Folia/2008/P35N03E.pdf.
10. MSD. Veelgestelde vragen. België2014 [14/05/2014]. Available from:
http://www.voeljevrij.be/Contraceptivechoices/FrequentlyAskedQuestions/index.xhtml].
11. qsrinternational. Nvivo10 for Windows. United States2014.
12. Geert V. Inleiding tot statistica: handleiding van practica. Leuven, België: Verbeke Geert;
2012.
13. Vanhove Tine VDBC. België: Leuven; 2015.

More Related Content

Viewers also liked

Social Networking in the Business World: A Strategic Approach
Social Networking in the Business World: A Strategic ApproachSocial Networking in the Business World: A Strategic Approach
Social Networking in the Business World: A Strategic Approachlinkedinlion11
 
Marketing
MarketingMarketing
Marketingtlopezv
 
Donald Clark Citizens And Netizens Weapons Of Mass Collaboration
Donald Clark   Citizens And Netizens Weapons Of Mass CollaborationDonald Clark   Citizens And Netizens Weapons Of Mass Collaboration
Donald Clark Citizens And Netizens Weapons Of Mass CollaborationJMHarkin
 

Viewers also liked (6)

Social Networking in the Business World: A Strategic Approach
Social Networking in the Business World: A Strategic ApproachSocial Networking in the Business World: A Strategic Approach
Social Networking in the Business World: A Strategic Approach
 
Ch 7-pointers
Ch 7-pointersCh 7-pointers
Ch 7-pointers
 
Blog profissional
Blog profissionalBlog profissional
Blog profissional
 
Tesj008
Tesj008Tesj008
Tesj008
 
Marketing
MarketingMarketing
Marketing
 
Donald Clark Citizens And Netizens Weapons Of Mass Collaboration
Donald Clark   Citizens And Netizens Weapons Of Mass CollaborationDonald Clark   Citizens And Netizens Weapons Of Mass Collaboration
Donald Clark Citizens And Netizens Weapons Of Mass Collaboration
 

Similar to Projectrapport

ZonMw programmatekst Priority Medicines voor Kinderen
ZonMw programmatekst Priority Medicines voor KinderenZonMw programmatekst Priority Medicines voor Kinderen
ZonMw programmatekst Priority Medicines voor KinderenEuroBioForum
 
Proefschrift-Maarten-Krol-samenvatting
Proefschrift-Maarten-Krol-samenvattingProefschrift-Maarten-Krol-samenvatting
Proefschrift-Maarten-Krol-samenvattingMaarten Krol
 
Het gebruik van gestandaardiseerde vragenlijsten in de huisartsenpraktijk voo...
Het gebruik van gestandaardiseerde vragenlijsten in de huisartsenpraktijk voo...Het gebruik van gestandaardiseerde vragenlijsten in de huisartsenpraktijk voo...
Het gebruik van gestandaardiseerde vragenlijsten in de huisartsenpraktijk voo...Stefanie_VM
 
mucuna pruriens WWE
mucuna pruriens WWEmucuna pruriens WWE
mucuna pruriens WWEmariagoe
 
Eindwerk otc nsaid
Eindwerk otc nsaidEindwerk otc nsaid
Eindwerk otc nsaidelienmertens
 
Is patiënt gebaat bij directe inzage in zijn dossier
Is patiënt gebaat bij directe inzage in zijn dossierIs patiënt gebaat bij directe inzage in zijn dossier
Is patiënt gebaat bij directe inzage in zijn dossierAnne Koehorst
 
Health Valley Event 2014: Jan Raaijmakers, Universiteit Utrecht
Health Valley Event 2014: Jan Raaijmakers, Universiteit UtrechtHealth Valley Event 2014: Jan Raaijmakers, Universiteit Utrecht
Health Valley Event 2014: Jan Raaijmakers, Universiteit UtrechtHealth Valley
 
2015 presentatie onderzoeksvoorstel
2015 presentatie onderzoeksvoorstel2015 presentatie onderzoeksvoorstel
2015 presentatie onderzoeksvoorstelMarcel de Langen
 
KIZ20120506 JP Thomassen en N.v.Weert
KIZ20120506 JP Thomassen en N.v.WeertKIZ20120506 JP Thomassen en N.v.Weert
KIZ20120506 JP Thomassen en N.v.WeertNico Van Weert
 
ZonMw programmaschets Goed Gebruik Geneesmiddelen
ZonMw programmaschets Goed Gebruik GeneesmiddelenZonMw programmaschets Goed Gebruik Geneesmiddelen
ZonMw programmaschets Goed Gebruik GeneesmiddelenEuroBioForum
 
FEX | Zorg | 131009 | Samenhang zorg en welzijn | Presentatie | Anco van Marle
FEX | Zorg | 131009 | Samenhang zorg en welzijn | Presentatie | Anco van MarleFEX | Zorg | 131009 | Samenhang zorg en welzijn | Presentatie | Anco van Marle
FEX | Zorg | 131009 | Samenhang zorg en welzijn | Presentatie | Anco van MarleFlevum
 
LAparoscopy and/or FAst track multimodal management versus standard care (LAF...
LAparoscopy and/or FAst track multimodal management versus standard care (LAF...LAparoscopy and/or FAst track multimodal management versus standard care (LAF...
LAparoscopy and/or FAst track multimodal management versus standard care (LAF...fast.track
 
Therapie ontwikkeling voor zeldzame ziekten: Onderzoek en zo nog wat
Therapie ontwikkeling voor zeldzame ziekten: Onderzoek en zo nog watTherapie ontwikkeling voor zeldzame ziekten: Onderzoek en zo nog wat
Therapie ontwikkeling voor zeldzame ziekten: Onderzoek en zo nog watDutch Orphan Drug Network
 
Ann Van Gysel
Ann Van GyselAnn Van Gysel
Ann Van Gyselceysens
 
advies toetsingskader sep2008
advies toetsingskader sep2008advies toetsingskader sep2008
advies toetsingskader sep2008Cindy Luesink
 
NPCF visie op het persoonlijk gezondheidsdossier - #DZE13
NPCF visie op het persoonlijk gezondheidsdossier - #DZE13NPCF visie op het persoonlijk gezondheidsdossier - #DZE13
NPCF visie op het persoonlijk gezondheidsdossier - #DZE13Marcel Heldoorn
 
Masterthesis-Katelijne_Bijnens
Masterthesis-Katelijne_BijnensMasterthesis-Katelijne_Bijnens
Masterthesis-Katelijne_BijnensKatelijne Bijnens
 

Similar to Projectrapport (20)

Goed gebruik van geneesmiddelen
Goed gebruik van geneesmiddelenGoed gebruik van geneesmiddelen
Goed gebruik van geneesmiddelen
 
ZonMw programmatekst Priority Medicines voor Kinderen
ZonMw programmatekst Priority Medicines voor KinderenZonMw programmatekst Priority Medicines voor Kinderen
ZonMw programmatekst Priority Medicines voor Kinderen
 
Proefschrift-Maarten-Krol-samenvatting
Proefschrift-Maarten-Krol-samenvattingProefschrift-Maarten-Krol-samenvatting
Proefschrift-Maarten-Krol-samenvatting
 
Het gebruik van gestandaardiseerde vragenlijsten in de huisartsenpraktijk voo...
Het gebruik van gestandaardiseerde vragenlijsten in de huisartsenpraktijk voo...Het gebruik van gestandaardiseerde vragenlijsten in de huisartsenpraktijk voo...
Het gebruik van gestandaardiseerde vragenlijsten in de huisartsenpraktijk voo...
 
mucuna pruriens WWE
mucuna pruriens WWEmucuna pruriens WWE
mucuna pruriens WWE
 
Eindwerk otc nsaid
Eindwerk otc nsaidEindwerk otc nsaid
Eindwerk otc nsaid
 
Is patiënt gebaat bij directe inzage in zijn dossier
Is patiënt gebaat bij directe inzage in zijn dossierIs patiënt gebaat bij directe inzage in zijn dossier
Is patiënt gebaat bij directe inzage in zijn dossier
 
Health Valley Event 2014: Jan Raaijmakers, Universiteit Utrecht
Health Valley Event 2014: Jan Raaijmakers, Universiteit UtrechtHealth Valley Event 2014: Jan Raaijmakers, Universiteit Utrecht
Health Valley Event 2014: Jan Raaijmakers, Universiteit Utrecht
 
2015 presentatie onderzoeksvoorstel
2015 presentatie onderzoeksvoorstel2015 presentatie onderzoeksvoorstel
2015 presentatie onderzoeksvoorstel
 
KIZ20120506 JP Thomassen en N.v.Weert
KIZ20120506 JP Thomassen en N.v.WeertKIZ20120506 JP Thomassen en N.v.Weert
KIZ20120506 JP Thomassen en N.v.Weert
 
IWO bijeenkomst - 22 april 24 J. vd Bergh
IWO bijeenkomst - 22 april 24 J. vd BerghIWO bijeenkomst - 22 april 24 J. vd Bergh
IWO bijeenkomst - 22 april 24 J. vd Bergh
 
ZonMw programmaschets Goed Gebruik Geneesmiddelen
ZonMw programmaschets Goed Gebruik GeneesmiddelenZonMw programmaschets Goed Gebruik Geneesmiddelen
ZonMw programmaschets Goed Gebruik Geneesmiddelen
 
FEX | Zorg | 131009 | Samenhang zorg en welzijn | Presentatie | Anco van Marle
FEX | Zorg | 131009 | Samenhang zorg en welzijn | Presentatie | Anco van MarleFEX | Zorg | 131009 | Samenhang zorg en welzijn | Presentatie | Anco van Marle
FEX | Zorg | 131009 | Samenhang zorg en welzijn | Presentatie | Anco van Marle
 
LAparoscopy and/or FAst track multimodal management versus standard care (LAF...
LAparoscopy and/or FAst track multimodal management versus standard care (LAF...LAparoscopy and/or FAst track multimodal management versus standard care (LAF...
LAparoscopy and/or FAst track multimodal management versus standard care (LAF...
 
Therapie ontwikkeling voor zeldzame ziekten: Onderzoek en zo nog wat
Therapie ontwikkeling voor zeldzame ziekten: Onderzoek en zo nog watTherapie ontwikkeling voor zeldzame ziekten: Onderzoek en zo nog wat
Therapie ontwikkeling voor zeldzame ziekten: Onderzoek en zo nog wat
 
Ann Van Gysel
Ann Van GyselAnn Van Gysel
Ann Van Gysel
 
advies toetsingskader sep2008
advies toetsingskader sep2008advies toetsingskader sep2008
advies toetsingskader sep2008
 
Jw voor linked in
Jw voor linked inJw voor linked in
Jw voor linked in
 
NPCF visie op het persoonlijk gezondheidsdossier - #DZE13
NPCF visie op het persoonlijk gezondheidsdossier - #DZE13NPCF visie op het persoonlijk gezondheidsdossier - #DZE13
NPCF visie op het persoonlijk gezondheidsdossier - #DZE13
 
Masterthesis-Katelijne_Bijnens
Masterthesis-Katelijne_BijnensMasterthesis-Katelijne_Bijnens
Masterthesis-Katelijne_Bijnens
 

Projectrapport

  • 1. KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN FACULTEIT FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN PROJECTRAPPORT BEVRAGING OVER BEGELEIDINGSGESPREKKEN NIEUWE MEDICATIE Hoofdonderzoeker: Prof. V. Foulon Medeonderzoekers: Apr. I. De Wulf, Apr. N. Jacquet An Clijsters Elien Goossens Daan Janssens Marjolein Vanderheyden
  • 2. 2 1. Samenvatting Korte achtergrond: In België worden begeleidingsgesprekken bij nieuwe medicatie (BNM) reeds toegepast bij inhalatiecorticosteroïden.(1, 2) In het maatschappelijk kader kan het belangrijk zijn dat deze zorgverlening wordt uitgebreid naar andere klassen van geneesmiddelen.(3) In dit projectrapport wordt de focus gelegd op vitamine K-antagonisten, migraine geneesmiddelen, metformine en de anticonceptieve combinatiepil. Doelstellingen: Ten eerste is het doel om standpunten van apothekers tegenover het huidig BNM te bevragen en na te gaan of ze bereid zijn nieuwe begeleidingsgesprekken aan te gaan bij bovenvermelde patiëntengroepen. Daarnaast wordt er gepolst of er interesse is, bij de patiënten, voor deze extra begeleiding. Uiteindelijk worden de knelpunten en behoeftes geïdentificeerd waardoor er verder kan gewerkt worden aan nieuwe begeleidingsgesprekken, waarvoor er interesse is. Methodologie: Het onderzoek was een prospectieve, cross-sectionele descriptieve studie, waarbij gebruik werd gemaakt van enquêtes, vragenlijsten en interviews. Hierbij werden 40 apothekers, 20 diabetici, 20 patiënten op vitamine K-antagonisten en 40 meisjes bevraagd. Zesenzeventig meisjes, die aan de inclusiecriteria voldeden, vulden de online enquête in. Resultaten: De huidige BNM werd door 42% van de bevraagden uitgevoerd, maar niet volgens de richtlijnen. Dit kwam doordat er vele moeilijkheden ondervonden werden. Indien een nieuw BNM opgestart zou worden, gaven ze de voorkeur aan een BNM over diabetes. Achtenvijftig procent van de patiënten stond open voor een BNM, de meeste interesse kwam van de -21 jarigen (68%). Drieënvijftig procent van de antwoorden uit de kennistest waren correct. Discussie: Indien de barrières worden weggewerkt, zouden er meer voorstanders zijn voor BNM. Ondanks dat patiënten de arts als voornaamste zorgverlener beschouwen, staan de meeste patiënten open voor een BNM in de apotheek. Conclusie: Er is ambitie voor het opstarten van een nieuwe BNM, mits enkele aanpassingen zijn er veel voorstanders. De apothekers gaven de voorkeur aan een BNM over diabetes en de patiënten aan een BNM over de pil.
  • 3. 3 2. Lijst met afkortingen BNM: begeleidingsgesprekken nieuwe medicatie APB: algemene pharmaceutische bond INR: international normalized ratio SOA: seksueel overdraagbare aandoening NOAC: nieuwe orale anticoagulantia
  • 4. 4 3. Inleiding In België worden begeleidingsgesprekken bij nieuwe medicatie (BNM) reeds toegepast bij inhalatiecorticosteroïden.(1, 2) In het maatschappelijk kader kan het belangrijk zijn dat deze zorgverlening wordt uitgebreid naar andere klassen van geneesmiddelen.(3) In dit projectrapport wordt gefocussed op vitamine K-antagonisten, migraine geneesmiddelen, metformine en de anticonceptieve combinatiepil. APB heeft recent een onderzoek uitgevoerd naar het reeds bestaande BNM in verband met de inhalatiecorticosteroïden. In deze studie werden 536 apothekers bevraagd. De algemene conclusie was dat er nog een aantal struikelblokken zijn bij het BNM. De inclusiecriteria zijn te beperkend, de afspraken lopen niet vlot, er is een gebrek aan ervaring en de samenwerking met de artsen laat nog te wensen over. Toch leek de meerderheid van de apothekers nog enthousiast over het concept. (4) Uit voorgaand literatuuronderzoek is gebleken dat onderzochte patiëntengroepen nood hebben aan meer uitgebreide begeleiding omtrent hun medicatie. Bij vitamine K-antagonisten en metformine worden er reeds gelijkaardige zorgverleningen georganiseerd in andere landen. Hieruit blijkt dat patiënten hier baat bij hebben. De patiënten die lijden aan migraine zijn vaak ondergediagnosticeerd en krijgen hierdoor geen optimale behandeling. Uit onderzoek bleek dat het aantal ongewenste zwangerschappen kon verminderd worden wanneer – 21 jarigen extra begeleiding kregen aangeboden over de anticonceptieve combinatiepil.(3, 5-7) Het doel is om bij apothekers na te gaan of de apotheker bereid is om nieuwe begeleidingsgesprekken aan te gaan bij deze vier patiëntengroepen. Bij de patiënten wordt er nagegaan of er al dan niet interesse is voor deze extra begeleiding. Men kan dan concluderen bij welke aandoening er de grootste informatiebehoefte is en bij welke aandoening de apothekers en patiënten het meest openstaan voor een nieuwe BNM. Het einddoel zal zijn dat er knelpunten en behoeftes van patiënten en apothekers worden geïdentificeerd waardoor er verder kan gewerkt worden aan begeleidingsgesprekken over vitamine K-antagonisten, migraine, metformine en/of de anticonceptieve combinatiepil.
  • 5. 5 4. Methodologie Het onderzoek is een prospectieve studie. Het design van de studie is een cross-sectionele descriptieve studie, waarbij gebruik wordt gemaakt van enquêtes, vragenlijsten en interviews. De deelnemers zijn apothekers en patiënten die orale anticonceptiva (-21 jaar), vitamine K-antagonisten of metformine nemen. 4.1. Oorsprong van gegevens De studie liep in het academiejaar 2014-2015. Er werden 40 interviews uitgevoerd bij apothekers. Deze interviews bevatte ook een eerste proefvoorstel van de vier nieuwe BNM’s over migraine, antidiabetica, vitamine K-antagonisten en de anticonceptieve combinatiepil zonder hierbij in detail te treden. De mondelinge bevraging van de patiënten werd uitgevoerd op de eerste vijf patiënten die in de apotheek kwamen en metformine gebruikten en de eerste vijf patiënten die in de apotheek kwamen en vitamine K-antagonisten gebruikten én die bereid waren hieraan deel te nemen. Ze moeten ook voldoen aan de inclusiecriteria. Dit gebeurde in vier apotheken. Zo namen in totaal 20 patiënten die metformine gebruikten deel aan de studie en 20 patiënten die vitamine K-antagonisten gebruikten. Ook werden er 40 meisjes jonger dan 21 jaar geïnterviewd die de anticonceptieve combinatiepil nemen. Op sociale media werd een online enquête gedeeld die peilde naar de kennis van -21 jarige meisjes over de anticonceptieve combinatiepil. Ook de 40 geïnterviewde meisjes werden gevraagd deze test in te vullen. 4.2. Type patiënten Bij de interviews en bevragingen werd er rekening gehouden met een aantal inclusie- en exclusiecriteria. De eerste 20 apothekers werden aangereikt door APB en Surplus partners. Verder werden er nog 20 apothekers bekomen door middel van sneeuwbaleffect. Er waren geen exclusiecriteria, maar er moesten voor- en tegenstanders zijn. De selectiecriteria voor de bevraging over de pil waren meisjes jonger dan 21 jaar die de anticonceptieve combinatiepil namen wegens anticonceptieve redenen. De selectiecriteria voor de vitamine K-antagonistenbevraging waren patiënten die startten met acenocoumarol, fenprocoumon of warfarine of deze reeds gebruikten. De selectiecriteria voor de metforminebevraging waren patiënten met diabetes type 2 die startten met metformine of deze reeds gebruikten gedurende 3-18 maanden. Dit laatste leverde niet voldoende deelnemers op. Hierdoor werd dit inclusiecriterium uitgebreid naar patiënten die metformine gedurende onbeperkte tijd gebruikten. Er is gekozen om de migraine patiënten niet verder te bevragen, aangezien ze moeilijk te identificeren zijn in de apotheekcontext.
  • 6. 6 4.3. Enquête 4.3.1. Design De vragen van het apothekersinterview werden opgesteld aan de hand van het doel dat werd vooropgesteld. Er werd bij apothekers bevraagd naar de mening, verbeteringen en knelpunten van het huidige BNM en van de vier nieuwe BNM’s. Het interview bevatte 13 open vragen waaronder een rangschikking van de vier nieuwe BNM’s op basis van noodzaak. De patiëntenbevragingen over het gebruik van vitamine K-antagonisten en metformine werden opgesteld om de noden en barrières te identificeren omtrent een nieuw BNM. De bevraging bevatte 16 vragen. Dit waren ofwel ja/nee-vragen ofwel open vragen met mogelijkheid tot aanvinking van de antwoordmogelijkheden door de bevrager. De patiënt kon de antwoordmogelijkheden niet zien. De bevraging van de -21 jarigen werd opgesteld om de noden en barrières te identificeren omtrent een nieuw BNM. De bevraging bevatte vijf vragen om na te gaan of de meisjes voldeden aan de inclusiecriteria. Hierop volgden 11 open vragen met mogelijkheid tot aanvinking van de antwoordmogelijkheden door de bevrager. Na afloop van de bevraging kregen de deelnemers een strookje met de link naar de online kennistest. De online kennistest werd opgesteld om de kennis over de anticonceptieve combinatiepil bij – 21 jarige meisjes te peilen. De enquête werd opgesteld in Survio.(8) Deze vragen waren gebaseerd op enkele bestaande websites die informatie bevatten omtrent dit onderwerp op maat van de doelgroep.(9, 10) De kennistest bevatte vijf vragen om na te gaan of de meisjes voldeden aan de inclusiecriteria. Hierop volgden 18 meerkeuzevragen. De leidraad van het apothekersinterview, de patiëntenbevragingen en de kennistest zijn te vinden in bijlage 8.1. 4.3.2. Pilootstudie De eerste versie van het apothekersinterview werd aan acht apothekers voorgelegd ter optimalisatie. Na aanpassing tot de definitieve vragen werden er twee pilootstudies uitgevoerd om nog kleine details te wijzigen. De eerste versies van de patiëntenbevragingen en de kennistest werden getest op vier patiënten. Hierna werden kleine aanpassingen doorgevoerd om het gesprek vlotter te laten verlopen. 4.3.3. Datacollectie De dataverzameling van de apothekersinterviews gebeurde aan de hand van een leidraad die mondeling werd bevraagd aan apothekers. Hiervoor werd telkens telefonisch een afspraak gemaakt met de betreffende deelnemer. De gesprekken werden georganiseerd in de apotheek van de deelnemer.
  • 7. 7 De patiëntenbevraging over de vitamine K-antagonisten en metformine gebeurde aan de hand van een leidraad die in de stageapotheek mondeling werd bevraagd aan de patiënt. De gesprekken vonden plaats aan de balie na aflevering van het geneesmiddel. De bevraging van de meisjes gebeurde aan de hand van interviews afgenomen buiten de apotheek bij -21 jarigen die de anticonceptieve combinatiepil namen. Twintig van deze interviews werden afgenomen bij jeugdbewegingen. De overige 20 werden afgenomen op straat bij passanten. De dataverzameling van de kennistest gebeurde aan de hand van online enquêtes verspreid op sociale netwerken, zoals Facebook, en door middel van de uitgedeelde strookjes. Veel apothekers en patiënten hadden geen interesse om deel te nemen aan het project. 4.3.4. Statistische analyse De analyse van de apothekersinterviews gebeurde met Nvivo10.(11) De statistische analyse van de patiëntenbevragingen en van de bevragingen van de meisjes gebeurden door middel van Statistica versie 10.(12) Er werd gebruik gemaakt van de Fisher exact test aangezien het om kleine steekproeven ging en de resultaten niet continu waren. Wanneer er wel continue resultaten betrokken waren, werd gebruik gemaakt van de Mann-Whitney U test. Het verwerken van de resultaten van de kennistest gebeurde automatisch in Survio.
  • 8. 8 5. Resultaten 5.1. Apothekersinterviews In totaal werden er 40 apothekers geïnterviewd waarvan 13 mannen en 27 vrouwen. Hiervan waren er 15 afkomstig uit de regio Antwerpen, negen uit regio Limburg, 15 uit regio Vlaams-Brabant en één uit Oost-Vlaanderen. Zesendertig van de bevraagde apothekers bevonden zich in de leeftijdsgroep 30 tot 60-jarigen. Vierendertig apothekers hadden tussen de vijf en 30 jaar werkervaring. Het merendeel van de bevraagde apothekers was titularis. Slechts één vervanger en vijf adjuncten werden bevraagd. Bij de concrete invulling van het huidige BNM werd gezien dat 58% van de bevraagde apothekers BNM niet toepasten. Van diegene die het wel uitvoerden, deed het merendeel dit niet volgens de richtlijnen. Ze voerden slechts één gesprek uit en dit aan de balie. Slechts twee apothekers voerden dit gesprek in een daarvoor voorzien ruimte. Een meerwaarde van dit begeleidingsgesprek werd voornamelijk gezien voor de patiënten. Een correcter gebruik van de medicatie werd in 38% van de interviews vermeld. Ook zag 17% een meerwaarde in het verbeteren van de therapietrouw. ‘Ik denk dat een BNM gesprek wel een verhoging van de therapietrouw met zich mee kan brengen, een betere therapietrouw zorgt dan weer voor een betere levenskwaliteit voor de patiënt.’ Het aanvullen van de informatie van de arts werd ook als een meerwaarde ervaren bij 17% van de apothekers. Ook opvolging van de patiënt werd bij 15% als belangrijk beschouwd. Tenslotte werd er bij 15% van de apothekers geen meerwaarde vermeld voor het concept BNM. Een meerwaarde voor de apotheker werd slechts in zes van de 40 bevragingen aangehaald waarvan drie de vergoeding als meerwaarde zien. Er werden op vier verschillende niveaus moeilijkheden ondervonden om een BNM uit te voeren. Op het niveau van de patiënt werd de bereidheid als grootste struikelblok aangehaald (58%). ‘Ik denk in sommige gevallen dat de patiënten daar nog niet klaar voor zijn en dat ze het nut er niet van inzien.’ Daarbij zou 40% van de patiënten een gebrek hebben aan tijd. Tevens was 30% niet op de hoogte van de toepassing van BNM. In 30% van de gevallen meldde de apotheker dat de patiënt de afspraken niet nakwam. Op niveau van de apotheker zag men dat tijd als grootste moeilijkheid ervaren werd (45%). ‘Maar als we echt heel die dingen moeten aflopen die zij hebben voorgesteld, dan duurt het gewoon veel te lang ja.’ Achttien procent haalde ook een personeelstekort aan voor het uitvoeren van een correcte BNM. Ook werd in 13% van de ondervraagden aangehaald dat andere zorgverleners niet op de hoogte zijn. Het concept en het ondersteunend materiaal vormden in het algemeen de grootste struikelblokken. Drieënvijftig procent van de apothekers vond dat integratie en organisatie in de apotheek voor problemen zorgden. Hiermee werd voornamelijk privacy, planning en het organiseren van tweede gesprek bedoeld. ‘Ook vind ik het moeilijk om zo’n gesprek in te plannen. Qua infrastructuur is het hier niet optimaal, want je moet extra tijd kunnen nemen en de patiënt apart nemen om het te kunnen bespreken.’ Ook weerhouden de strikte inclusiecriteria vele apothekers om een BNM uit te voeren. Achtenveertig procent van de bevraagden vond het zeer moeilijk om een geschikte patiënt te vinden voor het toepassen van BNM. ‘Als er een puffer is voorgeschreven, weet je
  • 9. 9 niet of het voor astma is. Intuïtief moet je het dan aanvoelen met een aantal vraagstellingen.’ Het vele administratieve werk vormde in 28% procent van de interviews ook een barrière. Bovendien werd er hinder ondervonden tijdens het uitvoeren van een BNM, zo werd er bij 8% aangehaald dat de computer het gesprek belemmerde. Verder werd er bij 8% het gebrek aan demonstratiemodellen als probleem ervaren. Vijftig procent van de apothekers ziet een eerste uitgifte als een moeilijkheid voor het volledig uitvoeren van een BNM, want waarom zou een patiënt nog een tweede keer terugkomen als hij voldoende informatie heeft gekregen. ‘Als je een eerste en tweede uitgifte begeleiding goed uitvoert, dan denk ik dat BNM eigenlijk overbodig is.’ Er werden specifiek mogelijke verbeteringen van het huidige BNM aangehaald. Ten eerste vond 15% van de apothekers dat patiënten op de hoogte gebracht moeten worden van het bestaan van BNM. Ten tweede vond 13% het beter om dokters BNM te laten voorschrijven. Ten derde zag 10% een extra opleiding als een stap naar mogelijke verbetering. De meeste verbeteringen konden verkregen worden op vlak van concept en ondersteunend materiaal. Het weglaten van het tweede gesprek werd als mogelijke verbeteringen beschouwd (58%). Dertien procent zag het vereenvoudigen van het programma als een must voor verbetering. ‘Alles gewoon praktischer maken, want dat uitwerken op de computer is gewoon niet praktisch.’ Daarnaast haalde 25% het verminderen van administratief werk aan. ‘Eerst moet de administratieve rompslomp verminderen, want nu moeten we bedelen bij de patiënt voor het bekijken van de vragenlijst en het ondertekenen van de lijst om toch maar een vergoeding te krijgen.’ Andere mogelijke verbeteringen zouden zijn geen vereiste van de handtekening van de patiënt (18%), een aangepaste locatie (15%) en het uitbreiden van de inclusiecriteria (13%). ‘De moeilijkheid is de rompslomp, het zou gewoon aan de toog toepasbaar moeten zijn.’ De evolutie van de vergoeding van een productgebonden praktijk naar een zorggebonden praktijk werd als positief beschouwd bij 90% van de bevraagden. De anderen waren eerder negatief aangezien men meer werk moet verzetten voor hetzelfde geld. ‘De globale vergoeding blijft hetzelfde, want men pakt aan de ene kant iets af en men steekt het aan de andere kant, wat veel werkt vraagt, bij. Dus eigenlijk krijgen we meer werk voor hetzelfde geld.’ Over het bedrag dat men ontving voor een BNM was 55% positief. Hiervan vond 10% de vergoeding geen noodzaak en een andere 10% vonden het niet correct dat het geld niet naar de uitvoerder maar naar de eigenaar ging. Ten laatste vond 45% van de apothekers de vergoeding ondermaats. ‘Twintig euro voor veertig minuten, allee, dan kan ik beter brood beginnen bakken. Allee, dat trekt gewoon op niks, punt.’ Verder werd er gepolst naar het opstarten van een nieuwe BNM. De vier mogelijkheden waren vitamine K-antagonisten, migraine geneesmiddelen, metformine en de anticonceptieve combinatiepil. Er werd voor deze vier onderwerpen gekeken naar de haalbaarheid, de voordelen of de noodzaken en de barrières van deze nieuwe BNM’s. Zeventig procent van de apothekers voelde zich comfortabel bij het onderwerp vitamine K- antagonisten. Daarnaast dacht 25% van de apothekers dat er voor dit onderwerp interesse zou zijn. Acht procent voerde reeds een aangepaste begeleiding uit voor deze geneesmiddelen. Als grootste
  • 10. 10 barrière werd aangehaald dat de apotheker in het vaarwater kwam van andere zorgverleners (25%), hierbij werd vermeld dat de apotheker niet beschikt over de labowaarden (23%). ‘Ik weet alleen niet of dat dit onze taak is, komen we niet in het vaarwater van de arts?’ Bij 15% van de interviews werd aangehaald dat de arts reeds voldoende informatie geeft. Verder zag 13% van de bevraagden een INR-meting in de apotheek niet zitten. ‘Die bloedmeting, ik heb daar zo wat mijn bedenking bij. Dan zit je met bloed in de apotheek en alles wat daarbij komt kijken qua voorzorgen.’ Als laatste barrière werd de opkomst van de nieuwe orale anticoagulantia gezien (13%). Hierdoor zou een gebrek aan nieuwe patiënten kunnen ontstaan. ‘Het aantal patiënten op vitamine K-antagonisten vermindert snel, nu met die Xarelto enzo.’ Tevens werd bij 15% van de apothekers geen barrières aangehaald. Als noodzaken werden volgende punten aangehaald: te geringe kennis van de patiënt (18%), belang van interacties vermijden (13%) en een nauwe opvolging is noodzakelijk bij deze medicatie (13%). Achtenvijftig procent van de apothekers voelde zich comfortabel bij het onderwerp migraine geneesmiddelen. Daarnaast dacht 20% van de apothekers dat er voor dit onderwerp interesse zou zijn. Dertien procent voerde reeds een extra begeleiding uit voor deze geneesmiddelen. Toch vermeldde acht procent zich oncomfortabel te voelen bij dit onderwerp. Als grootste barrière werd een tekort aan interesse van de patiënten door de apothekers aangegeven (20%), de reden hiervoor was in 50% van de gevallen te wijten aan reeds voldoende kennis van de patiënt. Verder werd aangehaald dat de apotheker in het vaarwater van andere zorgverlener kwam (18%). Tevens werd door 15% van de apothekers geen barrières aangehaald. De identificatie van migraine patiënten leek ook een struikelblok voor acht procent van de bevraagden. ‘Welke is de doelgroep? Wat is de afgrenzing? Wanneer geef je welke informatie?’ Hierbij gaf 18% aan dat het onderwerp te complex was om in een BNM te verwerken, wegens te delicaat en onvoldoende kennis van de apotheker. Als noodzaken werden de volgende punten aangehaald: te geringe kennis van de patiënt (13%), misbruik van pijnstillers (5%) en patiënten die wanhopig op zoek zijn naar hulp (5%). Vijfenzestig procent van de apothekers voelde zich comfortabel bij het onderwerp metformine. Daarnaast dacht 28% van de apothekers dat er voor dit onderwerp interesse zou zijn. Slechts drie procent voelde zich hierbij oncomfortabel. Als grootste barrière werd aangehaald dat de apotheker in het vaarwater kwam van andere zorgverleners (28%). Ook het taboe rond diabetes vormde een moeilijkheid (18%). ‘Vaak willen de patiënten niet toegeven dat ze diabetes hebben, alhoewel hun suiker te hoog staat. Er is hier zeker nog taboe rond.’ Andere besproken barrières waren dat er geen interesse was van de patiënt (10%), dat de informatie reeds gegeven werd door de arts (10%), dat de kennis van de apotheker ontoereikend was (10%) en acht procent van de bevraagden zag een glucosemeting in de apotheek niet zitten. Als noodzaken werden de volgende punten aangehaald: te geringe kennis van de patiënten (10%) en een nauwe opvolging is noodzakelijk bij deze medicatie (18%). ‘De medicatie werkt zonder dat de patiënt daar altijd een effect van voelt, dit zorgt ervoor dat patiënten minder nauw omgaan met hun medicatie. Daarom is opvolging zeer belangrijk.’
  • 11. 11 Achtenzestig procent van de apothekers voelde zich comfortabel bij het onderwerp anticonceptieve combinatiepil. Daarnaast dacht amper vijf procent van de apothekers dat er voor dit onderwerp interesse zou zijn. Tien procent voerde reeds een aangepaste begeleiding uit voor deze geneesmiddelen. Slechts vijf procent voelde zich hierbij oncomfortabel. Als grootste barrière werd een tekort aan interesse van de patiënten door de apothekers aangehaald (35%). ‘Maar je moet de vraag stellen of een vijftienjarige dat wil, met iemand met een witte schort mee naar achter gaan.’ Verder werd het niet zelf halen van het geneesmiddel ook gerapporteerd als een probleem (25%). ‘Ja, dat is misschien wel een drempel, zo dat de moeder of de vader het vaak komt halen.’ Andere hindernissen waren dat het een delicaat onderwerp is (15%), dat het een te eenvoudig onderwerp is (13%) en dat de informatie reeds gegeven werd door de arts (10%). Daarnaast werd door tien procent van de bevraagden aangehaald dat de apotheker in het vaarwater kwam van andere zorgverleners. ‘Het is op twee minuten uitgelegd, want het is al een herhaling van wat de gyneacoloog of huisarts heeft gezegd.’ Ook werd er tweemaal vermeld dat -21 jarigen liever een vrouwelijke apotheker hebben en niet apotheektrouw zijn. Als noodzaak werd een te geringe kennis van de pil aangehaald (20%). ‘De pil vind ik ook belangrijk, want heel veel meisjes weten niet dat ze een cyclus hebben.’ Tenslotte werd er gepolst naar de persoonlijke mening over het opstarten van een nieuwe BNM. Vijfentwintig procent was voorstander van het invoeren van een nieuwe BNM. ‘Ik denk dat dit een positieve zaak zou zijn. We moeten als apothekers zoveel mogelijk werken aan het correcte medicatiegebruik en de therapietrouw van de patiënt en ik denk dat BNM daar toch een grote hulp in kan zijn.’ Daarnaast waren 33% van de apothekers te vinden voor een nieuw BNM, mits er enkele aanpassingen gebeuren. Eerder een uitbreiding of een verbetering van het huidige BNM werd geopteerd door 18% van de bevraagden. Als laatste waren tien van de 40 bevraagden tegenstander. ‘Je kan beter niets starten, dan iets wat niet werkt.’ Er werd gevraagd om de onderwerpen te rangschikken van één tot vier naargelang grootste noodzaak. Hierbij werd één gezien als grootste noodzaak en vier als kleinste noodzaak. Na het optellen van deze cijfers, werd volgende rangschikking bekomen. BNM over diabetes op plaats één met een score van 58, dit wijst erop dat diabetes vaak op plaats één of twee werd gezet. De hogere cijfers van migraine en de pil wijzen op een lagere rangschikking dan diabetes en vitamine K- antagonisten. De ondervraagde apothekers waren van mening dat de diabetespatiënten het meeste nood hadden aan een BNM. Zij stemden de diabetes BNM daarom op de eerste plaats. Daarna volgden vitamine K-antagonisten, de orale contraceptieve combinatiepil en migraine. De laatste twee waren respectievelijk derde en vierde, maar het verschil tussen beiden was verwaarloosbaar. De resultaten zijn te vinden in bijlage 8.2. 5.2. Patiëntenbevraging De diabetesenquête werd afgenomen bij 11 mannen en negen vrouwen. Er was één patiënt tussen 20 en 30 jaar, twee patiënten tussen 30 en 40 jaar, twee patiënten tussen 40 en 50 jaar, vier tussen 50 en 60 jaar en de overige elf waren zestigplussers. Bij de vitamine K-antagonisten waren er oudere
  • 12. 12 leeftijdsgroepen. Hier werden 13 mannen en zeven vrouwen bevraagd. Slechts twee van deze patiënten waren jonger dan 60 jaar. Negentien van de 20 ondervraagden in verband met de vitamine K-antagonisten namen langer dan één jaar hun medicatie. Bij de diabetespatiënten namen negen van de 20 ondervraagden reeds langer dan één jaar hun medicatie. Beide groepen bleken voldoende informatie gekregen te hebben bij opstart. Slechts één vierde uit elke groep gaf aan niet voldoende informatie te hebben gekregen. Maar wanneer er gekeken werd naar de specifieke vragen over welke problemen er waren bij opstart en waar ze extra informatie over wensten, antwoordden 16 patiënten dat ze toch extra informatie wensten. De diabetespatiënten wensten extra informatie over nevenwerkingen, correct gebruik, werking, voeding en moeilijkheden bij opstart. De diabetici ondervonden moeite met bijwerkingen, werking van geneesmiddel, therapietrouw, de ziekte zelf en de dosering. De patiënten op vitamine K-antagonisten hadden voornamelijk behoefte aan extra informatie bij opstart over nevenwerkingen en moeilijkheden. Maar ook informatie over de werking, voeding, interacties en impact op het dagelijkse leven werden genoemd. De patiënten op vitamine K-antagonisten ondervonden moeite met de werking en de bijwerkingen van het geneesmiddel, therapietrouw, het correct gebruik, interacties en schommelingen in doseringen. Er bleek geen statistisch verschil te zijn in aantal problemen tussen de verschillende groepen. Meer diabetici meldden dat ze last hadden van nevenwerkingen maar dit bleek niet statistisch relevant. Beide groepen hadden evenveel schrik om met de behandeling te starten. Eén op vier bleek schrik te hebben bij de opstart. Een statistisch verschil tussen de groepen wordt niet gevonden. Tweeënvijftig procent van de diabetici zocht informatie over de medicatie vooral via de dokter. Een tweede informatiebron was voor één op vijf patiënten het internet. Daarnaast was ook de apotheker een geraadpleegde informatiebron, maar beduidend minder dan de arts en het internet. Ook bij vragen over de aandoening zelf zochten de diabetici voornamelijk antwoorden bij de dokter (48%), op internet en bij andere zorgverleners. De diabetici kregen hun informatie bij voorkeur mondeling (88%), waarvan er één vierde hiervoor effectief bij een zorgverlener wilde langskomen. Vijfenveertig procent van de patiënten op vitamine K-antagonisten zochten hun informatie over hun medicatie voornamelijk bij de dokter. De bijsluiter, het internet en de apotheker werden ook vaak geraadpleegd, maar beduidend minder dan de arts. Negen procent van de ondervraagden had naar eigen zeggen geen vragen en zocht bijgevolg ook niet naar antwoorden. Ook bij vragen over de aandoening zelf zochten de meeste mensen hulp bij hun dokter (61%). Minder geliefde informatiebronnen waren het internet, de bijsluiter en de apotheker. Eenenzeventig procent van de patiënten op vitamine K-antagonisten wensten hun informatie mondeling te ontvangen. De overige ondervraagden stonden open voor schriftelijke informatie en mail. Het aantal mensen dat de apothekers als bron van informatie zag was niet significant verschillend tussen beide groepen. De dokter was in beide groepen significant de voornaamste bron van informatie.
  • 13. 13 Een meerderheid van 23 op 40 patiënten in beide groepen was bereid om naar de apotheek te komen voor een informatief gesprek. Diabetici leken meer geneigd om naar de apotheek te komen maar dit was niet significant verschillend met de andere groep. Indien patiënten niet langs de apotheek wilden komen voor een gesprek, was dit omdat de dokter de uitleg reeds gedaan had. Verder was dit omdat ze immobiel waren of omdat ze geen tijd hadden. Privacy en een gebrek aan informatienood waren ook barrières. Zes van de 40 patiënten vond dat er in de apotheek iets moest veranderen aan de privacy opdat ze zouden langskomen voor een gesprek. De patiënten die bereid waren voor een bijkomend informatief gesprek zeiden dat dit best kon plaatsvinden bij de eerste aflevering (44%). De overigen zouden dit gesprek liever voeren na een aantal weken of bij problemen. Ten slotte antwoordde één op vijf patiënten geen voorkeur te hebben. Meeste patiënten verkozen een rustige setting, maar dit verschil was niet significant. Negentien van de 23 patiënten die bereid waren voor een eerste gesprek, waren ook bereid om meerdere keren terug te komen. Dit bleek statistisch significant. Een gesprek zou gemiddeld 16 minuten mogen duren. De meerderheid was hiervoor niet bereid te betalen, maar dit was statistisch niet significant. Indien ze wel bereid waren te betalen, was dit gemiddeld 9,5 euro. Dit getal moet genuanceerd worden want vier patiënten waren wel bereid te betalen, maar wilden geen bedrag meedelen. Dit was evenveel als het aantal patiënten dat wel een bedrag wou zeggen. Beschrijvende tabellen en histogrammen evenals statistische testen worden weergegeven in bijlage 8.3. 5.3. Bevraging – 21 jarige meisjes De ondervraagde meisjes waren gemiddeld 18 jaar en de meesten namen al langer dan 12 maanden de pil. Nora 30 was de pil die het vaakst gebruikt werd door de ondervraagde meisjes, namelijk bij 15%. Er waren meerdere redenen voor het gebruik van de pil; 25% van de ondervraagden namen de pil niet enkel om contraceptieve redenen, maar ook omwille van een onregelmatige cyclus en pijnlijke maandstonden. Een opmerkelijk resultaat was te zien bij de taartdiagrammen waarbij men kon afleiden welke informatie de -21 jarigen hadden gekregen van de apotheker en of deze informatie voldoende was. Slechts 53% van de meisjes vond de gekregen informatie voldoende. Vooral informatie over de exacte werking van de pil, de therapietrouw, wat te doen bij een vergeten pil, bij braken en bij diarree werd vaak niet meegegeven. In elke leeftijdscategorie ondervonden een even groot deel van de ondervraagden een tekort aan informatie. Bijzonder was ook de uitkomst over de bevraging wie of wat de meisjes zouden aanspreken bij problemen of vragen omtrent de anticonceptiepil. Slechts 18% van de meisjes zouden hiervoor de apotheker aanspreken. Er waren hier geen significante verschillen te analyseren wat betreft leeftijd van de ondervraagden. Zelfs wanneer ze bij eerste uitgifte van de anticonceptiepil niet voldoende informatie hadden gekregen van de apotheker, waren ze niet geneigd de apotheker aan te spreken bij
  • 14. 14 vragen en problemen. De huisarts, de bijsluiter, het internet en familie of vrienden scoorden beduidend beter. Privacy bleek een grote barrière te zijn om met problemen en vragen naar de apotheek te stappen. Hoewel nog geen vijfde van de ondervraagden de hulp van de apotheker zou inschakelen, waren toch 68% van de meisjes geïnteresseerd in een BNM. Zij vonden dat de apotheker de expert is over de pil en dat een correct pilgebruik belangrijk is. Eén derde van de ondervraagden was niet bereid tot een BNM, hoofdzakelijk omdat ze er geen zin in hadden, de apotheek geen voldoende privacy kon bieden en omdat ze de uitleg al gekregen hadden bij de huisarts. Dit BNM mocht volgens de meisjes niet te lang duren. Tweeënveertig en een half procent stemden dat ze niet langer dan vijf minuten hiervoor wilden vrijmaken. Toch wilden 12 van de 27 BNM-voorstanders graag tijd vrijmaken voor een tweede gesprek. Over de prijs van dergelijke begeleidingsgesprekken waren de -21 jarigen het eens; zij wilden hier niets voor betalen. Slechts één meisje was bereid 20 euro te betalen voor een BNM. Er werd berekend dat er geen verschillen waren in bereidheid tot betalen tussen de meisjes die wel of niet bereid waren tot BNM. Er kon geen statistisch verband gelegd worden tussen de meisjes die voldoende of onvoldoende informatie gekregen hadden door de apotheker en hun bereidheid om deel te nemen aan een BNM. Aangezien de p-waarde groter was dan 0.05, kon men de nulhypothese niet verwerpen. Er was dus geen verschil in bereidheid tot BNM tussen beiden groepen. Leeftijd speelde hierbij ook geen rol. Beschrijvende tabellen en histogrammen evenals statistische testen worden weergegeven in bijlage 8.4. 5.4. Online kennistest De kennistest werd volledig ingevuld door 112 meisjes. Hiervan werden er 36 verworpen omwille van geen pilgebruik, geen gebruik van de combinatiepil of geen gebruik omwille van anticonceptieve redenen. De enquête werd 300 keer onvolledig ingevuld. Het merendeel van de deelneemsters spendeerde vijf tot tien minuten aan het invullen van de kennistest. Meer dan 80% nam de pil al langer dan één jaar. Drieënvijftig procent van de antwoorden waren correct. ‘Beschermt de pil tegen SOA’s?’ is de vraag die het best werd beantwoord, namelijk met 97,4% correcte antwoorden. ‘Wat doe je als je de pil eenmaal vergeet in te nemen om zwangerschap te voorkomen?’ is de vraag die het slechtst werd beantwoord, namelijk met 87,6% foute antwoorden. De enquête werd ingevuld door 13 meisjes tussen 14 en 17 jaar en door 63 meisjes tussen 18 en 20 jaar. De oudere meisjes scoorden gemiddeld tien procent beter op de vragen, maar dit bleek statistisch niet significant. Een opvallend resultaat was dat vele meisjes zeer snel de noodpil zouden gaan halen. De resultaten globaal en per leeftijdscategorie zijn te vinden in bijlage 8.5.
  • 15. 15 6. Discussie Het onderzoek is een prospectieve studie. Het design van de studie is een cross-sectionele descriptieve studie, waarbij gebruik wordt gemaakt van enquêtes, vragenlijsten en interviews. Het doel is om bij apothekers door middel van interviews na te gaan of de apotheker bereid is nieuwe begeleidingsgesprekken aan te gaan bij vier bijkomende patiëntengroepen, namelijk patiënten die orale anticonceptiva (-21 jaar), vitamine K-antagonisten, metformine of migrainemedicatie nemen. Bij de diabetici, de patiënten op vitamine K-antagonisten en de meisjes wordt er nagegaan of er al dan niet interesse is voor deze extra begeleiding. Naargelang de informatiebehoefte kan dan besloten worden welke patiënten het meest openstaan voor een nieuw begeleidingsgesprek. Ook bij apothekers wordt gepeild naar hun voorkeur voor een nieuwe BNM. Het einddoel zal zijn dat er knelpunten en behoeftes van patiënten en apothekers worden geïdentificeerd waardoor er verder kan gewerkt worden aan begeleidingsgesprekken over vitamine K-antagonisten, migraine, metformine en/of de anticonceptieve combinatiepil. De toepassing van het huidig BNM is ondermaats. Het wordt vaak niet toegepast of niet volgens de vooropgestelde richtlijnen. In de praktijk zien we als moeilijkheden voornamelijk het niet nakomen van afspraken door de patiënten, de integratie en de organisatie in het apotheekgebeuren, de inclusiecriteria, het niet op de hoogte zijn van patiënten en andere zorgverleners, gebrek aan tijd en technische ondersteuning. Concreet zou het eenvoudiger en soepeler moeten verlopen. Dit zou mogelijk gemaakt kunnen worden door een aantal verbeteringen. Door de patiënten op de hoogte te brengen en het belang van BNM te onderstrepen, kan de bereidheid bij de patiënten verhoogd worden. Tevens kan de administratie en het computerprogramma vereenvoudigd worden. Er wordt ook vaak geopperd om de inclusiecriteria te verruimen. Bovendien lijken de apothekers meer geneigd te zijn een uitgebreide eerste uitgifte uit te voeren. Dit ligt aan het feit dat zij de eerste uitgifte reeds zo uitgebreid doen dat ze het nut van een bijkomende BNM niet inzien. De vergoeding voor BNM vindt de meerderheid van de ondervraagden ontoereikend, aangezien er veel meer tijd en werk in kruipt dan voorzien. Wanneer het concept van BNM wordt aangepast is de kans groot dat het aantal voorstanders toeneemt. De nieuwe BNM’s vielen in de smaak mits bovenstaande aanpassingen. Het BNM omtrent diabetes kreeg de prioriteit van de apothekers. Bij de patiëntenbevraging kan globaal gezegd worden dat beide groepen gelijkaardig zijn. Er worden geen statistisch relevante verschillen gevonden tussen de groepen. De meeste patiënten zijn bereid om naar de apotheek te komen voor één of meerdere gesprekken over hun medicatie. Dit zien we ook bij de -21 jarige meisjes. De grote meerderheid van de patiënten zien echter de dokter als belangrijkste bron van informatie. Deze informatie krijgen ze het liefste mondeling. Een probleem bij deze patiënten is dat veel van de patiënten de geneesmiddelen niet zelf in de apotheek komen halen. Redenen waarom ze geen apotheek bezoek wensen zijn privacy, tijd, immobiliteit en omdat het gesprek reeds gebeurd is bij de arts. Bereidheid tot betalen is er bij geen enkele patiëntengroep. Het beeld dat de patiënt van de apotheker heeft is helaas nog steeds het beeld van een verkoper. Ze zien nog steeds de arts als belangrijkste informatiebron en leggen daardoor de link niet dat ze ook met hun
  • 16. 16 vragen en problemen bij de apotheker terecht kunnen. Een bedenking bij de vitamine K-antagonisten is dat de apothekers aangaven dat er minder patiënten opstarten met deze medicatie door de opkomst van NOAC. De patiëntenbevraging sluit hierbij aan doordat de meesten hun medicatie al gedurende lange tijd innemen. Een verschil tussen de -21 jarigen en de oudere patiënten is de tijd die ze willen vrijmaken voor een BNM. De meisjes willen hier niet meer dan vijf minuten aan besteden, terwijl de diabetici en de patiënten op vitamine K-antagonisten gemiddeld 16 minuten tijd willen vrijmaken voor een begeleidingsgesprek. Dit grote verschil is hoogstwaarschijnlijk te wijten aan het verschil in leeftijd. Bij de online kennistest zijn er een aantal vragen zeer slecht beantwoord. Hieruit blijkt dat de nood aan meer informatie over de anticonceptiepil bij jonge meisjes nog steeds zeer hoog ligt. Dit wordt ook gezien uit de bevraging van de -21 jarigen. Ze wensen graag meer informatie over hun medicatie. Op maatschappelijk vlak zou dit ook een pluspunt zijn omwille van het terugdringen van het aantal ongewenste zwangerschappen. Anderzijds achten de apothekers het BNM over de anticonceptiepil minder belangrijk. De nood van de patiënten komt niet overeen met de mening van de apothekers. Een positief punt van dit projectwerk is dat er een omvangrijke groep bevraagd werd voor het apothekersinterview, namelijk 40 apothekers. Dit zorgt voor een ruime variatie in leeftijd en werkervaring. Voor deze bevraging werd er gebruik gemaakt van open vragen. Dit impliceert dat er geen antwoorden gesuggereerd worden en nieuwe uitkomsten aan bod kunnen komen. Tijdens deze bevraging werd er ingespeeld op zowel het huidige BNM als het opstarten van een nieuw BNM. Dit komt er op neer dat reeds bestaande studies vervolledigd alsook uitgebreid worden. Bovendien omsluit de studie zowel voor- als tegenstanders, dit zorgt ervoor dat negatieve punten verbeterd en positieve punten behouden kunnen worden. Doordat er zowel gekeken werd naar het standpunt van apothekers als patiënten, kan er in de toekomst aandacht besteed worden aan beide partijen. Een gelijkaardige studie over de huidige BNM, die simultaan werd uitgevoerd met deze studie, vertoont vergelijkbare resultaten.(13) Zo werd er waargenomen dat het BNM eenvoudiger, patiëntvriendelijker en bovendien uitbreid dient te worden naar andere indicaties. Een zwak punt van dit projectwerk is, dat vele mensen weigerden deel te nemen aan de bevragingen. Naast de 40 apothekers die bij het apothekersinterview werden bevraagd, werden er nog negen anderen gecontacteerd, zowel van de aangereikte apothekers als van de apothekers opgegegeven door sneeuwbaleffect, die niet wilden deelnemen aan de bevraging. Deze apothekers hadden telkens allerlei redenen zoals tijdgebrek, geen zin, het wordt niet toegepast, ... Hierdoor worden meningen van sterke tegenstanders verwaarloosd. ‘Ik vind BNM onnozel, wij doen altijd al een goede uitleg. Het is belachelijk, juist of we daarvoor geen goede uitleg gaven. Het is hier ook heel druk dus ik vind het ver gezocht.’ Verder namen vooral titularissen deel aan de bevraging, aangezien er voornamelijk titularissen opgegeven werden door APB en Surplus. Zo werden slechts enkele meningen van adjuncten en vervangers in deze bevraging geïncludeerd.
  • 17. 17 Bij het interview van de -21 jarigen werden 40 meisjes geïnterviewd. Hiernaast werden er meerdere meisjes aangesproken die niet wilden of konden deelnemen aan het interview. Ze maakten geen gebruik van de combinatiepil, hadden geen tijd of geen zin. Dit vormt geen probleem voor de verdere bevragingen, aangezien er random andere meisjes geselecteerd kunnen worden. De selectiecriteria voor de metforminebevraging waren patiënten met diabetes type 2 die startten met metformine of deze reeds gebruikten gedurende 3-18 maanden. Dit laatste leverde niet voldoende deelnemers op. Hierdoor werd dit inclusiecriterium uitgebreid naar patiënten die metformine gedurende onbeperkte tijd gebruikten. Bij het bevragen van de patiënten in de apotheek weigerden 11 bevraagden. Dit vormt geen probleem voor de verdere bevragingen, aangezien er random andere patiënten geselecteerd kunnen worden. Een ander zwak punt is dat de bevraging van de apothekers en van de patiënten vooral plaats vond in de provincies Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant. Hierdoor kan er geen algemeen besluit voor België genomen worden. Uit voorgaand literatuuronderzoek is gebleken dat er nood is aan meer begeleiding en opvolging van patiënten. De apotheker bevindt zich hiervoor in een ideale positie mits een betere opleiding. Deze resultaten stemmen overeen met dit onderzoek. In de toekomst zou eerst gekeken moeten worden naar de mening van apothekers verspreid over heel België. Indien dit gelijkaardige resultaten geeft kan één van de vier BNM’s uitgewerkt worden. Op basis van de bevraging van de apothekers zou er best geopteerd worden voor het BNM over diabetes of vitamine K-antagonisten. Anderzijds is er bij de patiënten het meeste vraag naar een BNM over de contraceptieve combinatiepil. Er zou voor het gekozen BNM een testproject kunnen uitgevoerd worden met een concreet gesprek. Hierin zou dan getest kunnen worden welke informatie het best gegeven wordt en welke vragen het best beantwoord worden. Ook moet de duur van het gesprek en de vergoeding hiervoor bepaald worden. Anderzijds blijkt dat patiënten en andere zorgverleners niet op de hoogte zijn van het huidige BNM, daarom zou een campagne voor het eventuele nieuw BNM op zijn plaats zijn.
  • 18. 18 7. Conclusie Er is ambitie voor het opstarten van een nieuwe BNM. Om meer apothekers tevreden te stellen moeten er wel een aantal aanpassingen gebeuren. Deze aanpassingen moeten vooral op vlak van concept en ondersteunend materiaal uitgevoerd worden. Bij de apothekers gaat de voorkeur uit naar een BNM over diabetes, terwijl bij de patiënten de nood eerder bij de contraceptieve combinatiepil ligt. Ondanks dat de patiënten de arts als voornaamste zorgverlener beschouwen, moeten ze er attent op gemaakt worden dat ze steeds met hun vragen en problemen bij de apotheker terecht kunnen. De meeste patiënten staan immers open voor een BNM in de apotheek.
  • 19. 19 8. Bijlagen 8.1. Bijlagen design enquête 8.1.1. Apothekersinterview Sinds oktober 2013 kunnen Belgische apothekers begeleidingsgesprekken nieuwe medicatie uitvoeren bij patiënten die starten met inhalatiecorticoïden voor astma. Het aantal apothekers dat BNM toepast en het aantal BNM’s dat uitgevoerd wordt blijft ver onder de verwachtingen. Er werden recent enkele pijnpunten aangehaald. Dit interview heeft als doel om deze begeleidingsgesprekken te optimaliseren. Geslacht Man Vrouw Leeftijd 20-30j 30-40j 40-50j 50-60j 60+ Werkervaring < 5 jaar 5-10 jaar 10-20 jaar 20-30 jaar 30-40 jaar > 40 jaar Huidige tewerkstelling adjunct titularis vervanger  Hoe wordt BNM door u toegepast?  Wat is volgens u de meerwaarde van BNM?  Wat vindt u van de evolutie van de vergoeding voor de apotheker?  Wat vindt u een fair honorarium voor de apotheker?  Welke moeilijkheden ondervindt uzelf, uw personeel of uw patiënten in verband met BNM en waarom?  Hoe zou volgens u een BNM verbeterd kunnen worden? Stel we hebben vier proefversies van nieuwe BNM’s gemaakt over de volgende onderwerpen: diabetes mellitus type 2 (enkel voor patiënten die starten met metformine), migraine, orale anticontraceptiva (bij -21 jarigen), en orale anticoagulantia (enkel vitamine K-antagonisten). De BNM’s zouden er als volgt uit zien. Tijdens het eerste gesprek wordt er aandacht besteed aan: de aandoening, hygiënische maatregelen en het geneesmiddel (werking, nevenwerkingen en interacties). Het tweede gesprek focust op: therapietrouw en algemene bevindingen van de patiënt.
  • 20. 20 Om na te gaan of de behandeling effectief is wordt er voor elk BNM een hulpmiddel gebruikt. Bij diabetes mellitus type 2 is dit via glucosemeting, bij migraine zijn dit vragenlijsten en een hoofdpijndagboek, bij vitamine K-antagonisten via INR-meting. Bij BNM van orale anticonceptiva is er geen hulpmiddel beschikbaar, maar dit heeft als belangrijkste doel het vermijden van ongewenste zwangerschappen. 1. Welke patiënten hebben volgens u het meeste nood aan begeleidingsgesprekken? Rangschik van 1 naar 4. Met 1 het meeste nood aan begeleidingsgesprekken en 4 het minst. En waarom? Diabetes mellitus type 2 (start met metformine) 1 2 3 4 Migraine 1 2 3 4 Vitamine K-antagonisten 1 2 3 4 Orale anticonceptie bij -21 jarigen 1 2 3 4 2. Hoe comfortabel voel je je bij volgende onderwerpen om de patiënt te informeren? Wat maakt dat je je bij volgende onderwerpen comfortabel of juist oncomfortabel voelt? Diabetes mellitus type 2 comfortabel neutraal niet comfortabel Migraine comfortabel neutraal niet comfortabel Vitamine K-antagonisten comfortabel neutraal niet comfortabel Orale anticonceptie comfortabel neutraal niet comfortabel  Wat zijn volgens u mogelijke barrières voor het uitvoeren van begeleidingsgesprekken bij diabetes mellitus type 2?  Wat zijn volgens u mogelijke barrières voor het uitvoeren van begeleidingsgesprekken bij migraine?  Wat zijn volgens u mogelijke barrières voor het uitvoeren van begeleidingsgesprekken bij vitamine K-antagonisten?  Wat zijn volgens u mogelijke barrières voor het uitvoeren van begeleidingsgesprekken bij orale anticonceptiva?  Wat is uw persoonlijke opinie over een eventueel nieuwe BNM?  Kent u nog andere apothekers waarmee u goed bevriend bent? Wat is de mening van deze apothekers over BNM?
  • 21. 21 Bedankt voor uw tijd. KULeuven studenten 2e master Farmaceutische Wetenschappen An, Elien, Daan, Marjolein 8.1.2. Patiëntenbevraging In deze korte enquête polsen we naar uw mening over een extra zorgservice over uw ziekte. Met uw mening hopen we op langere termijn een gesprek met de apotheker over uw geneesmiddel in te voeren die nu enkel bij astmapatiënten wordt toegepast. Dit gesprek voorziet extra begeleiding bij de opstart van geneesmiddelen die u langdurig moet innemen. Geslacht Man Vrouw Leeftijd <20 jaar 20-30 jaar 30-40 jaar 40-50 jaar 50-60 jaar > 60 jaar Groep Diabetes mellitus type 2 Vitamine K-antagonisten Hoelang neemt u uw medicatie al? 0-3 maanden 3-6 maanden 6-12 maanden > 12 maanden  Had u voldoende informatie bij de opstart van uw geneesmiddel? Ja /Neen  Indien neen, waarover had je graag nog extra info? Het correct gebruik Nevenwerkingen interacties moeilijkheden ….  Wat waren moeilijkheden bij opstart? Het geneesmiddel correct gebruiken Het geneesmiddel werkte niet goed/ lijkt niet goed te werken Te veel bijwerkingen Het geneesmiddel altijd innemen ….  Had u schrik bij de opstart? JA/NEE  Als u vragen heeft over geneesmiddel waar zoek je de antwoorden? Welke informatie zoekt u dan op? Internet
  • 22. 22 Bibliotheek Familie Vrienden Tijdschrift/brochures Bijsluiter Arts Andere  Als u vragen heeft over aandoening waar zoek je de antwoorden? Welke informatie zoekt u dan op? Internet Bibliotheek Familie Vrienden Tijdschrift/brochures Bijsluiter Arts Andere  Als u nood heeft aan informatie hoe zou u deze willen krijgen? Mondeling Schriftelijk Reminder Sociale media Mail Langskomen …  Bent u bereid om naar de apotheek te komen voor een gesprek met de apotheker over uw geneesmiddel? JA/NEE  Indien ja o Wanneer vindt u dat deze gesprekken moeten plaatsvinden? Bij de eerste aflevering Na een aantal weken Bij de tweede aflevering Wanneer er zich problemen voordoen …. o Heeft u dit liever in een rustige setting? JA/NEE o Bent u bereid om hier meerdere keren voor te komen en zo opgevolgd worden? JA/NEE o Hoeveel tijd zou u voor dergelijke zorgservice willen vrijmaken? < 5 min < 10 min 10-20 min > 20 min o Hoeveel bent u bereid om voor deze zorgservice te betalen? €
  • 23. 23  Indien neen o Waarom niet? tijd privacy … o Wat moet in de apotheekcontext veranderen opdat u voor een gesprek zou willen komen?  Hebt u nog suggesties voor ons? Hoe wij u beter kunnen ondersteunen, informeren, opvolgen, begeleiden? Bedankt voor uw tijd. KULeuven studenten 2e master Farmaceutische Wetenschappen An, Elien, Daan, Marjolein 8.1.3. Interview – 21 jarige meisjes die de contraceptieve combinatiepil nemen In deze korte enquête polsen we naar uw mening over een extra zorgservice over uw ziekte. Met uw mening hopen we op langere termijn een zorgservice in te voeren die nu enkel bij astmapatiënten wordt toegepast. Deze service voorziet extra begeleiding bij eerste gebruik. Algemene informatie Leeftijd Neem je de pil? Ja Nee Specialiteitsnaam? Naam:......................................... Ik weet het niet. Hoelang neem je de pil al? 0-3 maanden 3-6 maanden 6-12 maanden > 12 maanden Waarom neem je de pil? Om niet zwanger te worden Onregelmatige maandstonden Acne Pijnlijke maandstonden Andere reden:...................................  Wie haalt de pil voor jou bij de apotheker? Ouders Zelf ….  Indien je dit zelf doet, welke informatie geeft de apotheker je dan?  Welke informatie heeft de apotheker je verteld bij de eerste aflevering? Info over Ja Nee Gebruik Werking
  • 24. 24 Therapietrouw Vergeten innemen pil Diarree Braken Andere  Was de informatie die de apotheker gaf voldoende? JA/NEE  Indien je een probleem hebt met de pil, waar zoek je naar informatie? Apotheker Arts Internet Bijsluiter Familie/vrienden Tijdschriften/brochures Andere  Heb je nog vragen over de pil? Hoe zou je daar een antwoord op willen krijgen? Apotheker Arts Familie en vrienden Mail Sociale media Privégesprek Youtubefilmpjes Geschreven informatie  Wat zouden redenen kunnen zijn waarom je de apotheker hiervoor niet zou aanspreken? Geslacht Leeftijd Privacy …  Ben je bereid om naar de apotheek te komen voor een extra uitleg? JA/NEE  Waarom wel, waarom niet?  Hoeveel tijd zou je voor dergelijk gesprek willen vrijmaken? En mogen dat meerdere gesprekken zijn? < 5 min < 10 min 10-20 min > 20 min JA/NEE  Hoeveel ben je bereid te betalen voor deze zorgservice? € Bedankt voor uw tijd. KULeuven studenten 2e master Farmaceutische Wetenschappen An, Elien, Daan, Marjolein 8.1.4. Kennistest ‘De pil’ De juiste antwoorden staan vetgedrukt. Algemene Gegevens Leeftijd < 14 jaar 14–17 jaar 18-20 jaar Neem je de anticonceptieve combinatiepil? Ja Neen
  • 25. 25 Wat is de merknaam van je pil? Naam:.................................... Hoelang neem je de pil al? 0-3 maanden 3-6 maanden 6-12 maanden > 12 maanden Ben je seksueel actief? Ja Neen Geen antwoord Vragenlijst 1. Hoe werkt de pil? Remming van de eisprong. Dunner maken van het baarmoederslijmvlies zodat het eitje zich niet langer kan vasthechten. Baarmoederhalsslijmvlies ondoordringbaar maken voor zaadcellen. Alle bovenstaande opties zijn juist. Ik weet het niet . 2. Hoe lang duurt een gemiddelde menstruele cyclus? 4 dagen. 14 dagen. 21 dagen. 28 dagen. Ik weet het niet. 3. Wat is de juiste volgorde van de menstruele cyclus? Nummer van 1-4. Met 1 het eerste en 4 het laatste. Rijping van de eicel. (2) Eventuele innesteling van de bevruchte eicel. (4) Eisprong. (3) Menstruatie. (1) 4. Wat is het belangrijkste bestanddeel in de pil? (slechts één optie mogelijk) Hormonen. Vitaminen. Feromonen. Vetten. Koolhydraten. Ik weet het niet.
  • 26. 26 5. Wat is geen mogelijke nevenwerking van de pil? Hoofdpijn. Buikpijn. Pijnlijke borsten. Misselijkheid. Baarmoederhalskanker. Ik weet het niet. 6. Wat doe je indien je de pil eenmaal vergeet in te nemen om zwangerschap te voorkomen? Niets. Innemen wanneer je er aan denkt, geen gebruik van condoom noodzakelijk. Innemen wanneer je er aan denkt, gebruik van condoom noodzakelijk. De volgende dag er twee innemen. Het gebruik van de condoom is noodzakelijk. De volgende dag er twee innemen. Het gebruik van de condoom is niet noodzakelijk. Naar de dokter gaan. Ik weet het niet. Pilstrip verder innemen zoals gepland. Pilstrip stoppen en na pilvrije week beginnen met nieuwe strip. 7. Wat doe je indien je twee pillen achtereen vergeet in te nemen in de eerste week van je pilstrip? (meerdere antwoorden mogelijk) Niets. De laatste pil innemen wanneer je er aan denkt, geen gebruik van condoom noodzakelijk. De laatste pil innemen wanneer je er aan denkt, gebruik van condoom noodzakelijk. De volgende dag er twee innemen. Naar de dokter gaan. De morning-afterpil innemen indien onbeschermde seks gehad. Ik weet het niet. 8. Wat doe je indien je twee pillen achtereen vergeet in te nemen in de tweede week van je pilstrip? (meerdere antwoorden mogelijk) Niets. De laatste pil innemen wanneer je er aan denkt, geen gebruik van condoom noodzakelijk. De laatste pil innemen wanneer je er aan denkt, gebruik van condoom noodzakelijk. De volgende dag er twee innemen. Naar de dokter gaan. De morning-afterpil innemen indien onbeschermde seks gehad. Ik weet het niet. 9. Wat doe je indien je twee pillen achtereen vergeet in te nemen in de derde week van je pilstrip? (meerdere antwoorden mogelijk)
  • 27. 27 Niets. De laatste pil innemen wanneer je er aan denkt, geen gebruik van condoom noodzakelijk. De laatste pil innemen wanneer je er aan denkt, gebruik van condoom noodzakelijk. De volgende dag er twee innemen. Naar de dokter gaan. De morning-afterpil innemen indien onbeschermde seks gehad. Pilvrije week overslaan en meteen doorgaan met een nieuwe strip. Pilvrije week begint bij de eerste vergeten pil. Zeven dagen na vergeten pil een nieuwe strip beginnen. Ik weet het niet. 10. Wanneer kan het het meeste kwaad om meer dan een pil te vergeten? Dit kan nooit kwaad. De eerste week van de pilstrip. De tweede week van de pilstrip. De derde week van de pilstrip. Week 1 en Week 2. Week 2 en Week 3. Week 1 en Week 3. Ik weet het niet. 11. Wat moet je doen als je moet overgeven binnen de drie à vier uur nadat je de pil hebt ingenomen? Naar de dokter gaan, enkel indien dit zich voordoet in de 2de week. Naar de dokter gaan. Niets speciaals, ik ben nog volledig beschermd. Een nieuwe pil innemen. Ik weet het niet. 12. Hoe lang mag de pilvrije periode maximaal duren? 4 dagen. 7 dagen. 10 dagen. 14 dagen. Ik weet het niet. 13. Wanneer de pil voor het eerst gebruikt wordt, wanneer dient men dan het eerste pilletje in te nemen? 1e dag van de menstruatie. In het midden van de cyclus.
  • 28. 28 Meteen na de menstruatie. Dit maakt niet uit. Ik weet het niet. 14. Beschermt de pil ook tegen seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA’s)? Ja Neen 15. Kan roken kwaad als je de pil neemt? Ja, het vermindert de werking van de pil. Ja, het geeft meer kans op vorming van bloedklonters. Nee, het kan geen kwaad tenzij je een pil vergeet te nemen. Nee, het kan nooit kwaad. Ik weet het niet. 16. Kan je door de pil dikker worden? Ja Neen 17. Wat moet je doen als je diarree hebt binnen de drie à vier uur nadat je de pil hebt ingenomen? Naar de dokter gaan, enkel indien dit zich voordoet in de 2de week. Naar de dokter gaan. Niets speciaals, ik ben nog volledig beschermd. Een nieuwe pil innemen. Ik weet het niet. 18. Welke van onderstaande stelling is correct? Een pilvrije week is noodzakelijk. Een pilvrije week kan overgeslagen worden. Tijdens de pilvrije week kan ik zwanger geraken. Ik weet het niet. Tabel 1: Kennistest 'De pil' 8.2. Bijlagen bij apothekersinterviews Leeftijdcategorie (jaar) Aantal deelnemers in deze categorie 20-30 3 30-40 15 40-50 13
  • 29. 29 50-60 8 60+ 1 Tabel 2: Leeftijd van deelnemers apothekersinterviews Leeftijdcategorie (jaar) Aantal deelnemers in deze categorie 20-30 3 30-40 15 40-50 13 50-60 8 60+ 1 Tabel 3: Werkervaringdeelnemers apothekersinterviews Aantal keer Diabetes Vit K-antagonist Migraine De pil 1 23 (57,5%) 14 (35%) 1 (2,5%) 0 2 10 (25%) 14 (35%) 4 (10%) 10 (25%) 3 5 (12,5%) 2 (5%) 18 (45%) 13 (32,5%) 4 0 8 (20%) 15 (37,5%) 15 (37,5%) Tabel 4: Rangschikking BNM voorkeur Figuur 1: Rangschikking BNM voorkeur 58 80 123 119 0 20 40 60 80 100 120 140 Diabetes Vit k-antagonisten Migraine De pil Rangschikking voorkeur BNM
  • 30. 30 8.3. Bijlagen bij patiëntenbevraging 2-Way Summary Table: Expected Frequencies (Blad1 in statistica) Marked cells have counts > 10 Voldoende info - Ja Voldoende info – Neen Row - Totals Diabetes 15,00000 5,00000 20,00000 Vit K 15,00000 5,00000 20,00000 Totals 30,00000 10,00000 40,00000 Tabel 5: Voldoende informatie bij opstart Extra informatie bij opstart DIABETES Nevenwerkingen 3 15% Moeilijkheden 1 5% Onbekend terrein 1 5% Werking 2 10% Voeding 1 5% Geen 10 50% Correct gebruik 2 10% Figuur 2: Extra informatie bij opstart: diabetes
  • 31. 31 Pie Chart of Moeilijkheden bij opstart Diabetes Bijwerking 14% Altijd innemen 10% Schommelingen in dosering 5% Ziekte zelf 5% Weet niet meer 5% geen 43% Werking 10% Niet ziek zijn toch pilletje nemen 10% Figuur 3: Moeilijkheden bij opstart: diabetes Extra informatie bij opstart Vitamine K-Antagonisten Nevenwerkingen 4 16% Moeilijkheden 3 12% Ingrijpendheid 1 4% Voeding 1 4% Geen 14 56% Interacties 1 4% Werking 1 4% Figuur 4: Extra informatie bij opstart: vitamine K-antagonisten
  • 32. 32 Pie Chart of Moeilijkheden bij opstart Vitamine K-Antagonisten Werking 21% Bijwerking 13% Altijd innemen 8% geen 42% Correct gebruik 4% interacties 4% Schommelingen in dosering 8% Figuur 5: Moeilijkheden bij opstart: vitamine K-antagonisten Berekening 1: Vergelijking aantal problemen tussen patiënten met diabetesen patiënten op vitamine K- antagonisten. Fisher Exact test Vergelijking aantal problemen tussen patiënten met diabetes en patiënten op vitamine K-antagonisten Marked cells have counts > 5 Pearson Chi-square: 4,91699, df=3, p=,177978 Groep Aantal problemen - 0 Aantal problemen - 1 Aantal problemen – 2 Aantal problemen - 3 Row – Totals Diabet es 11,69231 5,35897 0,974359 0,974359 19,00000 Vit K 12,30769 5,64103 1,025641 1,025641 20,00000 All Grps 24,00000 11,00000 2,000000 2,000000 39,00000 H0: er is geen verschil aantal problemen tussen deze groepen HA: er is wel een verschil in aantal problemen tussen deze groepen p > 0,05 dus de nulhypothese mag niet verworpen worden. Er is geen verschil in aantal problemen tussen de twee groepen
  • 33. 33 Figuur 6: Waar zoekt patiënt antwoorden op vragen over medicatie Histogram 'Waar zoekt patiënt antw oorden op vragen over aandoening Diabetes Internet Bibliotheek Familie Vrienden Tijdschrift Bijsluiter Geen Dokter Andere Telefoon Anderezorgverleners Bibliotheek,tijdschriften 0 2 4 6 8 10 12 14 Noofobs 5 19% 1 4% 13 48% 2 7% 1 4% 4 15% 1 4% Figuur 7: Waar zoekt patiënt antwoorden op vragen over aandoening
  • 34. 34 Hoe informatie krijgen Diabetes Mondeling Schriftelijk Sociale Media Mail Langskomen 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 Noofobs 17 65% 1 4% 1 4% 1 4% 6 23% Figuur 8: Hoe informatie krijgen: diabetes Histogram 'Als patiënt een vraag heeft waar zoekt hij naar informatie' Vitamine K-Antagonisten Internet Familie Vrienden Bijsluiter Geen Dokter Apotheker 0 2 4 6 8 10 12 14 16 Noofobs 4 12% 1 3% 7 21% 3 9% 15 45% 3 9% Figuur 9: Waar zoekt patiënt antwoorden op vragen over medicatie: vitamine K-antagonisten
  • 35. 35 Histogram 'Waar vindt patiënt antwoorden op vragen over aandoening' Vitamine K-antagonisten Internet Bijsluiter Geen Dokter Telefoon Andere zorgverleners Apotheker 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 Noofobs 5 18% 2 7% 1 4% 17 61% 1 4% 2 7% Figuur 10: Waar vindt patiënt antwoorden op vragen over aandoening: vitamine K-antagonisten Hoe informatie krijgen Vitamine K-Antagonisten Mondeling Schriftelijk Mail Langskomen Dokter Apotheker Geen mening 0 2 4 6 8 10 12 14 16 Noofobs 15 48% 4 13% 3 10% 3 10% 3 10% 1 3% 2 6% Figuur 11: Hoe informatie krijgen: vitamine K-antagonisten
  • 36. 36 Barrières gesprek in apotheek Bij patiënten die niet in apotheek wilden komen Tijd Privacy Immobiel Tijd en Privacy Geen Geen noodzaak Dokter heeft uitleg al gedaan Waarom niet? 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Noofobs 4 24% 1 6% 2 12% 1 6% 1 6% 8 47% Figuur 12: Barrières apotheker Summary Frequency Table (Blad1 in statistica) Marked cells have counts > 10 (Marginal summaries are not marked) Bereid om naar apotheek te komen Groep - Diabetes Groep - Vit K Row – Totals Count Ja 13 10 23 Column Percent 65% 50,00% Count Neen 7 10 16 Column Percent 35% 50,00% Count All Grps 19 20 39 Tabel 6: Bereidheid om naar de apotheek te komen ifv aandoening
  • 37. 37 Wanneer kan apotheekgesprek beste plaatsvinden Patiënten die apotheekgesprek wensten Thuis Geen voorkeur Bij eerste aflevering Na aantal weken Bij problemen 0 2 4 6 8 10 12 14 Noofobs 1 4% 6 22% 12 44% 3 11% 5 19% Figuur 13: Wanneer eerste gesprek Berekening 2: Wensen patiënten meerdere keren langste komen in de apotheek voor een gesprek? Descriptive Statistics (Spreadsheet9) Variable Valid N Mean Confidence -95,000% Confidence 95,000% Minimum Maximum Std.Dev. Meerdere keren? 23 0,173913 0,006322 0,341504 0,00 1,000000 0,387553 In deze grafiek wordt nagegaan of patiënten meerdere keren langs wensen te komen. Indien patiënten hier ja op antwoordden kregen ze een waarde 0 anders een waarde 1. H0: er kan niet gezegd worden dat patiënten meerdere keren wensen langs te komen HA: De meeste patiënten wensen meermaals langs te komen Indien het 95% betrouwbaarheidsinterval 0,5 niet bevat kan de nulhypothese verworpen worden. Dit is zo, dus patiënten zijn bereid om meerdere keren naar de apotheek te komen. Histogram of Hoeveel tijd Spreadsheet2 27v*23c Hoeveel tijd = 23*1*Normal(Location=2,1739; Scale=0,9367) <5 min 5-10 min 10-20 min >20 min Geen mening Hoeveel tijd 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Noofobs 1 4% 4 17% 9 39% 8 35% 1 4% Figuur 14: Tijdsduur gesprek
  • 38. 38 Histogram of Betalen? Spreadsheet2 26v*23c Ja Neen 5-10 euro 10 euro Zoveel als ze vragen Betalen? 0 2 4 6 8 10 12 14 Noofobs 17% 57% 4% 17% 4% Figuur 15: Bereidheid tot betalen 8.4. Bijlagen bij bevraging -21 jarige meisjes Variable Descriptive Statistics (Excel dataset -21 jarigen) Valid N Mean Median Sum Minimum Maximum Variance Std.Dev. Standard Error LEEFTIJD 40 18,45000 19,00000 738,0000 15,00000 20,00000 1,946154 1,395046 0,220576 Tabel 7: Leeftijd - 21 jarige meisjes Frequency table: HOELANG (Excel dataset -21 jarigen) Category Count Cumulative Count Percent Cumulative Percent 0-3 maanden 3-6 maanden 6-12 maanden > 12 maanden Missing 2 2 5,00000 5,0000 2 4 5,00000 10,0000 6 10 15,00000 25,0000 30 40 75,00000 100,0000 0 40 0,00000 100,0000 Tabel 8: Hoelang pilgebruik
  • 39. 39 Pie Chart of multiple variables Excel dataset -21 jarigen 36v*40c Pie charts: Left to right PIL OWV ANTICONCEPTIEVE REDENEN PIL OWV ONREGELMATIGE CYCLUS PIL OWV ACNE PIL OWV PIJNLIJKE REGELS Ja 100% Ja 25% Nee 75% Ja 18% Nee 83% Ja 25% Nee 75% Figuur 16: Redenen pilgebruik Pie Chart of multiple variables Excel dataset -21 jarigen 36v*40c Pie charts: Left to right INFO GEBRUIK INFO WERKING INFO THERAPIETROUW INFO VERGETEN INFO DIARREE INFO BRAKEN INFO VOLDOENDE? Nee 35% Ja 65% Ja 40% Nee 60% Ja 40% Nee 60% Ja 28% Nee 73% Ja 20% Nee 80% Ja 20% Nee 80% Nee 48% Ja 53% Figuur 17: Informatie gegeven door de apotheker
  • 40. 40 Summary Frequency Table (Excel dataset -21 jarigen) Marked cells have counts > 10 (Marginal summaries are not marked) LEEFTIJD INFO VOLDOENDE? Nee INFO VOLDOENDE? Ja Row Totals Count Row Percent Total Percent Count Row Percent Total Percent Count Row Percent Total Percent Count Row Percent Total Percent Count Row Percent Total Percent Count Row Percent Total Percent Count Total Percent 15 0 1 1 0,00% 100,00% 0,00% 2,50% 2,50% 16 1 2 3 33,33% 66,67% 2,50% 5,00% 7,50% 17 3 4 7 42,86% 57,14% 7,50% 10,00% 17,50% 18 3 3 6 50,00% 50,00% 7,50% 7,50% 15,00% 19 7 5 12 58,33% 41,67% 17,50% 12,50% 30,00% 20 5 6 11 45,45% 54,55% 12,50% 15,00% 27,50% All Grps 19 21 40 47,50% 52,50% Tabel 9: Voldoende info gekregenbij apotheker ifv leeftijd Histogram of multiple variables Excel dataset -21 jarigen 36v*40c ARTS AANSPREKEN BIJ PROBLEEM APOTHEKER AANSPREKEN BIJ PROBLEEM INTERNET BIJ PROBLEEM BIJSLUITER BIJ PROBLEEM FAMILIE/VRIENDEN BIJ PROBLEEM TIJDSCHRIFTEN/BROCHURES BIJ PROBLEEMNee Ja 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 Nee 65% Ja 35% Nee 83% Ja 18% Nee 40% Ja 60% Nee 58% Ja 43% Nee 60% Ja 40% Nee 100% Figuur 18: Wie of wat raadplegen bij probleem met de pil
  • 41. 41 Histogram of multiple variables Excel dataset -21 jarigen 36v*40c ARTS BEANTWOORDT VRAGEN APOTHEKER BEANTWOORDT VRAGEN FAMILIE/VRIENDEN BEANTWOORDEN VRAGEN MAIL BIJ VRAGEN SOCIALE MEDIA BIJ VRAGEN INTERNET BIJ VRAGEN PRIVEGESPREK BIJ VRAGEN YOUTUBEFILMPJES BIJ VRAGEN GESCHREVEN INFO BIJ VRAGENNee Ja 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 Nee 48% Ja 53% Nee 83% Ja 18% Nee 73% Ja 28% Nee 88% Ja 13% Nee 85% Ja 15% Nee 90% Ja 10% Nee 98% Ja 3% Nee 93% Ja 8% Nee 90% Ja 10% Figuur 19: Wie of wat raadplegen bij vragen over de pil Histogram of BARRIERE APOTHEKER Excel dataset -21 jarigen 36v*40c Geen barrière Privacy Geslacht Erheen gaan Ik ken de apotheker niet BARRIERE APOTHEKER 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 Noofobs Figuur 20: Barrières om de apotheker aan te spreken
  • 42. 42 Pie Chart of BEREID BNM? Excel dataset -21 jarigen 36v *40c BEREID BNM? Nee 33% Ja 68% Figuur 21: Bereidheid BNM Summary Frequency Table (Excel dataset -21 jarigen) Marked cells have counts > 10 (Marginal summaries are not marked) LEEFTIJD BEREID BNM? Nee BEREID BNM? Ja Row Totals Count Row Percent Total Percent Count Row Percent Total Percent Count Row Percent Total Percent Count Row Percent Total Percent Count Row Percent Total Percent Count Row Percent Total Percent Count Total Percent 15 0 1 1 0,00% 100,00% 0,00% 2,50% 2,50% 16 2 1 3 66,67% 33,33% 5,00% 2,50% 7,50% 17 3 4 7 42,86% 57,14% 7,50% 10,00% 17,50% 18 0 6 6 0,00% 100,00% 0,00% 15,00% 15,00% 19 4 8 12 33,33% 66,67% 10,00% 20,00% 30,00% 20 4 7 11 36,36% 63,64% 10,00% 17,50% 27,50% All Grps 13 27 40 32,50% 67,50% Tabel 10: Bereidheid BNM in functie van leeftijd
  • 43. 43 Histogram of BEREID BNM?; categorized by REDEN BEREIDHEID Excel dataset -21 jarigen 36v*40c BEREID BNM? Noofobs REDEN BEREIDHEID: Geen reden REDEN BEREIDHEID: Apotheker is expert in de pil REDEN BEREIDHEID: Geen privacy REDEN BEREIDHEID: Nooit goede uitleg gekregen bij arts REDEN BEREIDHEID: Liever uitleg van arts REDEN BEREIDHEID: Juiste gebruik van pil is belangrijk REDEN BEREIDHEID: Geen zinNee Ja 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 Figuur 22: Redenen bereidheid BNM Frequency table: DUUR BNM (Excel dataset -21 jarigen) Category Count Cumulative Count Percent Cumulative Percent < 5 minuten < 10 minuten 10-20 minuten > 20 minuten Missing 17 17 42,50000 42,5000 10 27 25,00000 67,5000 8 35 20,00000 87,5000 5 40 12,50000 100,0000 0 40 0,00000 100,0000 Tabel 11: Tijdsduur BNM
  • 44. 44 Histogram of BEREID BNM?; categorized by MEERDERE GESPREKKEN? Excel dataset -21 jarigen 36v*40c BEREID BNM? Noofobs MEERDERE GESPREKKEN?: Nee MEERDERE GESPREKKEN?: Ja Nee Ja 0 2 4 6 8 10 12 14 16 Figuur 23: Bereidheid tot meerdere gesprekkenifv bereidheid BNM Histogram of PRIJS BNM? Excel dataset -21 jarigen 36v*40c 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 PRIJS BNM? 0 5 10 15 20 25 30 35 Noofobs Figuur 24: Bereidheid tot betalen voor BNM Variable Descriptive Statistics (Excel dataset -21 jarigen) Valid N Mean Median Sum Minimum Maximum Variance Std.Dev. Standard Error PRIJS BNM? 40 2,000000 0,00 80,00000 0,00 20,00000 21,53846 4,640955 0,733799 Tabel 12: Bereidheid tot betalen voor BNM
  • 45. 45 Berekening 1: Fisher exact test: Is er een verschil in bereidheid tot BNM tussen de meisjes die vinden dat ze voldoende info van de apotheker hebben gekregen en de meisjes die vinden dat ze onvoldoende info van de apotheker hebben gekregen? H0: er is geen verschil in bereidheid BNM tussen deze groepen HA: er is wel een verschil in bereidheid BNM tussen deze groepen 2-Way Summary Table: Observed Frequencies (Excel dataset -21 jarigen) Marked cells have counts > 10 INFO VOLDOENDE? BEREIDBNM? Nee BEREIDBNM? Ja Row Totals Nee Row % Ja Row % Totals 7 12 19 36,84% 63,16% 6 15 21 28,57% 71,43% 13 27 40 Statistics: INFO VOLDOENDE?(2) x BEREID BNM?(2) (Excel dataset -21 jari Statistic Chi-square df p Yates Chi-square Fisher exact, one-tailed tw o-tailed McNemar Chi-square (A/D) (B/C) ,0482688 df=1 p=,82610 p=,41261 p=,73782 2,227273 df=1 p=,13559 1,388889 df=1 p=,23859 p > 0.05 dus de nulhypothese mag niet verworpen worden. Er is geen verschil in bereidheid BNM tussen de meisjes die vinden dat ze voldoende info van de apotheker hebben gekregen en de meisjes die vinden dat ze onvoldoende info van de apotheker hebben gekregen. Berekening 2: Is er een verschil in leeftijd tussen de meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM? Eerst een histogram maken om een eerste zicht te krijgen op de verdeling:
  • 46. 46 Histogram of LEEFTIJD; categorized by BEREID BNM? Excel dataset -21 jarigen 36v*40c LEEFTIJD Noofobs BEREID BNM?: Nee 15 16 17 18 19 20 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 BEREID BNM?: Ja 15 16 17 18 19 20 Aan de hand van deze histogrammen kunnen we eigenlijk al op voorhand zien dat de verdeling bij beide groepen niet symmetrisch is. Toch gaan we deze asymmetrie nog nagaan met een test. LEEFTIJD is een continue variabele, daarom gebruiken we een ongepaarde t-test, want de gegevens zijn ongepaard. Het zijn twee verschillende groepen van patiënten die getest worden. We voeren deze test dus uit om na te gaan of er een verschil in leeftijd is tussen de meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM. De voorwaarden voor deze test zijn: 1. normaliteit in elke groep 2. gelijke varianties voor de twee groepen (σ12=σ22). H0: µ1 = µ2: de leeftijd voor beide groepen is hetzelfde. Er is geen verschil in leeftijd tussen meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM. HA: µ1 ≠ µ2: de leeftijd voor beide groepen is niet hetzelfde. Er is wel een verschil in leeftijd tussen meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM. Om de eerste voorwaarde te controleren, voeren we de Shapiro-Wilk test uit. Deze test is makkelijk om te gebruiken omdat er zelf geen voorwaarden zijn.
  • 47. 47 H0: de continue variabele is normaal verdeeld. HA: de continue variabele is niet normaal verdeeld. Is de p-waarde groter dan α, dan geldt H0. Is de p-waarde kleiner dan α, dan moet H0 verworpen worden. Histogram of LEEFTIJD; categorized by BEREID BNM? Excel dataset -21 jarigen 36v*40c BEREID BNM?: Nee LEEFTIJD = 13*1*Normal(Location=18,3846; Scale=1,5566) BEREID BNM?: Ja LEEFTIJD = 27*1*Normal(Location=18,4815; Scale=1,3408) LEEFTIJD Noofobs BEREID BNM?: Nee 15 16 17 18 19 20 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 BEREID BNM?: Ja 15 16 17 18 19 20 BEREID BNM?: Nee LEEFTIJD: SW-W = 0,8356; p = 0,0187 BEREID BNM?: Ja LEEFTIJD: SW-W = 0,8938; p = 0,0097 De p-waarde is voor beide groepen kleiner dan α, dus H0 moet verworpen worden. De leeftijd is niet normaal verdeeld. We kunnen normaliteit proberen te verkrijgen door te transformeren. De logaritmische, exponentiële en kwadratische transformatie geven alle drie geen goede normaliteit, daarom gaan we deze vraag niet oplossen met behulp van de ongepaarde t-test (H0 wordt verworpen en het heeft dus ook geen zin om voorwaarde twee te bekijken), maar met behulp van de Wilcoxon test. Een andere benaming voor deze test is de Mann-Whitney U Test. Deze test is niet-parametrisch, en daarom zijn er dus ook geen assumpties. H0: de leeftijd voor beide groepen is hetzelfde. Er is geen verschil in leeftijd tussen meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM. HA: de leeftijd voor beide groepen is niet hetzelfde. Er is wel een verschil in leeftijd tussen meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM.
  • 48. 48 variabl e Mann-Whitney U Test (w/ continuity correction) (Excel dataset -21 jarigen) By variable BEREID BNM? Marked tests are significant at p <,05000 Rank Sum Ja Rank Sum Nee U Z p-value Z adjusted p-value Valid N Ja Valid N Nee 2*1sided exact p LEEF TIJD 556,0000 264,0000 173,000 0 0,05775 3 0,95394 5 0,05945 3 0,95259 1 27 13 0,95456 5 De p-waarde is > 0.05. De nulhypothese wordt niet verworpen. Er is dus geen verschil in leeftijd tussen meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM. Berekening 3: Is er een verschil in leeftijd tussen de meisjes die wel/niet de apotheker aanspreken bij problemen? Leeftijd is niet normaal verdeeld (zie hoger), dus voeren we een Mann-Whitney U test uit. H0: de leeftijd voor beide groepen is hetzelfde. Er is geen verschil in leeftijd tussen meisjes die wel/niet de apotheker aanspreken bij problemen. HA: de leeftijd voor beide groepen is niet hetzelfde. Er is wel een verschil in leeftijd tussen meisjes die wel/niet de apotheker aanspreken bij problemen. varia ble Mann-Whitney U Test (w/ continuity correction) (Excel dataset -21 jarigen) By variable APOTHEKER AANSPREKEN BIJ PROBLEEM Marked tests are significant at p <,05000 Rank Sum Ja Rank Sum Nee U Z p-value Z adjusted p-value Valid N Ja Valid N Nee 2*1sided exact p LEE FTIJ D 174,5000 645,5000 84,5000 0 1,08565 7 0,27763 2 1,11761 9 0,26373 1 7 33 0,27652 8 De p-waarde is > 0.05. De nulhypothese wordt niet verworpen. Er is dus geen verschil in leeftijd tussen meisjes die wel/niet de apotheker aanspreken bij problemen. Berekening 4: Is er een verschil in leeftijd tussen de meisjes die wel/niet de apotheker aanspreken bij vragen? Leeftijd is niet normaal verdeeld (zie hoger), dus voeren we een Mann-Whitney U test uit.
  • 49. 49 H0: de leeftijd voor beide groepen is hetzelfde. Er is geen verschil in leeftijd tussen meisjes die wel/niet de apotheker aanspreken bij vragen. HA: de leeftijd voor beide groepen is niet hetzelfde. Er is wel een verschil in leeftijd tussen meisjes die wel/niet de apotheker aanspreken bij vragen. varia ble Mann-Whitney U Test (w/ continuity correction) (Excel dataset -21 jarigen) By variable APOTHEKER BEANTWOORDT VRAGEN Marked tests are significant at p <,05000 Rank Sum Ja Rank Sum Nee U Z p-value Z adjusted p-value Valid N Ja Valid N Nee 2*1sided exact p LEEF TIJD 120,5000 699,5000 92,5000 0 - 0,800894 0,42319 3 - 0,824473 0,40967 1 7 33 0,42133 3 De p-waarde is > 0.05. De nulhypothese wordt niet verworpen. Er is dus geen verschil in leeftijd tussen meisjes die wel/niet de apotheker aanspreken bij vragen. Histogram of INFO VOLDOENDE?; categorized by APOTHEKER AANSPREKEN BIJ PROBLEEM Excel dataset -21 jarigen 36v *40c INFO VOLDOENDE? Noofobs APOTHEKER AANSPREKEN BIJ PROBLEEM: Nee APOTHEKER AANSPREKEN BIJ PROBLEEM: Ja Nee Ja 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 Figuur 25: Apotheker aansprekenbij probleem ifv voldoende info gekregen bij eerste aflevering
  • 50. 50 Histogram of INFO VOLDOENDE?; categorized by APOTHEKER BEANTWOORDT VRAGEN Excel dataset -21 jarigen 36v*40c INFO VOLDOENDE? Noofobs APOTHEKER BEANTWOORDT VRAGEN: Nee APOTHEKER BEANTWOORDT VRAGEN: JaNee Ja 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 Figuur 26: Apotheker aansprekenbij vragen ifv voldoende info gekregen bij eerste aflevering Berekening 5: Is er een verschil in de prijs die meisjes willen betalen voor BNM tussen zij die wel bereid zijn voor BNM en zij die niet bereid zijn voor BNM? Eerst een histogram maken om een eerste zicht te krijgen op de verdeling: Histogram of PRIJS BNM?; categorized by BEREID BNM? Excel dataset -21 jarigen 36v*40c PRIJS BNM? Noofobs BEREID BNM?: Nee 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 BEREID BNM?: Ja 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Aan de hand van deze histogrammen kunnen we eigenlijk al op voorhand zien dat de verdeling bij beide groepen niet symmetrisch is. Toch gaan we deze asymmetrie nog nagaan met een test.
  • 51. 51 PRIJS BNM is een continue variabele, daarom gebruiken we een ongepaarde t-test, want de gegevens zijn ongepaard. Het zijn twee verschillende groepen van patiënten die getest worden. We voeren deze test dus uit om na te gaan of er een verschil in bereidheid tot betalen is tussen de meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM. De voorwaarden voor deze test zijn: 1. normaliteit in elke groep 2. gelijke varianties voor de twee groepen (σ12=σ22). H0: µ1 = µ2: de leeftijd voor beide groepen is hetzelfde. Er is geen verschil in bereidheid tot betalen tussen meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM. HA: µ1 ≠ µ2: de leeftijd voor beide groepen is niet hetzelfde. Er is wel een verschil in bereidheid tot betalen tussen meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM. Om de eerste voorwaarde te controleren, voeren we de Shapiro-Wilk test uit. Deze test is makkelijk om te gebruiken omdat er zelf geen voorwaarden zijn. H0: de continue variabele is normaal verdeeld. HA: de continue variabele is niet normaal verdeeld. Is de p-waarde groter dan α, dan geldt H0. Is de p-waarde kleiner dan α, dan moet H0 verworpen worden. Histogram of PRIJS BNM?; categorized by BEREID BNM? Excel dataset -21 jarigen 36v*40c BEREID BNM?: Nee PRIJS BNM? = 13*1*Normal(Location=0,7692; Scale=2,7735) BEREID BNM?: Ja PRIJS BNM? = 27*1*Normal(Location=2,5926; Scale=5,2569) PRIJS BNM? Noofobs BEREID BNM?: Nee 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 BEREID BNM?: Ja 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 BEREID BNM?: Nee PRIJS BNM?: SW-W = 0,311; p = 0,00000 BEREID BNM?: Ja PRIJS BNM?: SW-W = 0,5471; p = 0,00000 De p-waarde is voor beide groepen kleiner dan α, dus H0 moet verworpen worden. De bereidheid tot betalen is niet normaal verdeeld. We kunnen normaliteit proberen te verkrijgen door te transformeren. De logaritmische, exponentiële en kwadratische transformatie geven alle drie geen goede normaliteit, daarom gaan we deze vraag niet oplossen met behulp van de ongepaarde t-test (H0 wordt verworpen
  • 52. 52 en het heeft dus ook geen zin om voorwaarde twee te bekijken), maar met behulp van de Wilcoxon test. Een andere benaming voor deze test is de Mann-Whitney U Test. Deze test is niet-parametrisch, en daarom zijn er dus ook geen assumpties. H0: de bereidheid tot betalen voor beide groepen is hetzelfde. Er is geen verschil in bereidheid tot betalen tussen meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM. HA: de bereidheid tot betalen voor beide groepen is niet hetzelfde. Er is wel een verschil in bereidheid tot betalen tussen meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM. variable Mann-Whitney U Test (w/ continuity correction) (Excel dataset -21 jarigen) By variable BEREID BNM? Marked tests are significant at p <,05000 Rank Sum Ja Rank Sum Nee U Z p-value Z adjusted p-value Valid N Ja Valid N Nee 2*1side d exact p PRIJS BNM? 579,5000 240,5000 149,500 0 0,73635 2 0,46151 7 1,11598 4 0,26443 0 27 13 0,45779 2 De p-waarde is > 0.05. De nulhypothese wordt niet verworpen. Er is dus geen verschil in bereidheid tot betalen tussen meisjes die wel/niet bereid zijn tot BNM. 8.5. Bijlagen bij online kennistest Juist globaal Fout globaal Ik weet het niet globaal Juist 14-17 jaar Juist 18-20 jaar Hoe werkt de pil? 36,8% 52,7% 10,5% 30,8% 37,1% Hoelang duurt een gemiddelde menstruele cyclus? 88,2% 11,8% - 61,5% 93,6% Wat is de juiste volgorde van de menstruele cyclus? 19,7% 80.3% - 7,7% 22,2% Wat is het belangrijkste 89,5% 6,5% 4% 69,2% 93,6%
  • 53. 53 bestanddeel van de pil? Wat is geen mogelijke nevenwerking van de pil? 61,8% 26,4% 11,8% 53,9% 62,9% Hoelang mag een pilvrije periode maximum duren? 90,8% 3,9% 5,3% 84,6% 91,9% Wat doe je als je de pil eenmaal vergeet in te nemen om zwangerschap te voorkomen? 13,2% 86,8% - 15,4% 12,7% Wat doe je als je twee pillen achter elkaar bent vergeten in te nemen in de eerste week van de pilstrip? 44,7% 55,3% - 61,5% 41,2% Wat doe je als je twee pillen achter elkaar bent vergeten in te nemen in de tweede week van de pilstrip? 17,1% 82,9% - 7,7% 19% Wat doe je als je twee pillen achter elkaar bent vergeten in de nemen in de derde week van de 18,4% 81,6% - 15,4% 19%
  • 54. 54 pilstrip? Wanneer kan het het meeste kwaad om meer dan één pil te vergeten? 27,6% 61,9% 10,5% 15,4% 30,7% Wat moet je doen als je hebt overgegeven binnen de 3 à 4 uur nadat je de pil hebt ingenomen? 63,2% 24,9% 11,8% 38,5% 67,7% Wat moet je doen als je diarree hebt binnen de 3 à 4 uur nadat je de pil hebt ingenomen? 50% 31,6% 18,4% 15,4% 56,5% Wanneer je de pil voor de eerste keer gebruikt, wanneer dien je dan het eerste pilletje in te nemen? 68,4% 27,6% 4% 69,2% 67,7% Beschermt de pil ook tegen SOA’s? 97,4% 2.6% - 84,6% 100% Kan roken kwaad als je de pil neemt? 32,9% 28,9% 38,2% 23,1% 35,5% Vraag over pilvrije week 81,6% 17,1% 1,3% 76,9% 82,3% Tabel 13: Resultaten online kennistest
  • 55. 55 Descriptive Statistics (Spreadsheet1) Variable Valid N Mean Confidence -95,000% Confidence 95,000% Minimum Maximum Std.Dev. 14-17 18-20 17 43,00588 28,41342 57,59835 7,70000 84,6000 28,38158 17 55,25882 39,98508 70,53256 13,30000 100,0000 29,70663 Tabel 14: Online kennistest 9. Referenties 1. bond Ap. BNM? Wat is dat??! Belgium2013 [updated 15/04/2014; cited 15/04/2014]. Available from: http://www.apb.be/SiteCollectionDocuments/COMMUNIQUES%20DE%20PRESSE%20 - %20PERS%20MEDEDELINGEN/Dossier-ENM-BNM/BNM%20Persbericht%2016-09-2013.pdf. 2. KAVA. Begeleiding nieuwe medicatie 2013 [updated 16-09-2013; cited 2013 24/02/2014]. Begeleiding nieuwe medicatie: astma en COPD]. 3. Draper L. Working women and contraception: History, health, and choices. Aaohn j. 2006;54(7):317-24; quiz 25-6. 4. APB. BNM blijft moeilijker dan verwacht. Ondanks alle obstakels blijven de apotheker overtuigd achter het project staan. Apothekers blad nr 4. 2014, april:p10-5. 5. Krass I, Armour CL, Mitchell B, Brillant M, Dienaar R, Hughes J, et al. The Pharmacy Diabetes Care Program: assessment of a community pharmacy diabetes service model in Australia. Diabet Med. 2007;24(6):677-83. 6. Mehuys E, Paemeleire K, Van Hees T, Christiaens T, Van Bortel L, Van Tongelen I, et al. [Self-medication of regular headache: a community pharmacy-based survey in Belgium]. J Pharm Belg. 2012(2):4-10. 7. Saokaew S, Permsuwan U, Chaiyakunapruk N, Nathisuwan S, Sukonthasarn A. Effectiveness of pharmacist-participated warfarin therapy management: a systematic review and meta-analysis. J Thromb Haemost. 2010;8(11):2418-27. 8. An Clijsters EG, Daan Janssens, Marjolein Vanderheyden. Kennistest 'De pil' België2014 [cited 2014 27 september 2014]. Available from: www.survio.com/survey/d/S1D5O8Z9M6C3D9F6J. 9. BCFI. Wat te doen bij het vergeten van de anticonceptiepil? [14/05/2014]. Available from: www.bcfi.be/PDF/Folia/2008/P35N03E.pdf. 10. MSD. Veelgestelde vragen. België2014 [14/05/2014]. Available from: http://www.voeljevrij.be/Contraceptivechoices/FrequentlyAskedQuestions/index.xhtml]. 11. qsrinternational. Nvivo10 for Windows. United States2014. 12. Geert V. Inleiding tot statistica: handleiding van practica. Leuven, België: Verbeke Geert; 2012. 13. Vanhove Tine VDBC. België: Leuven; 2015.