1. 40 41
Thema: jong & ambitieus
Woord: Arie-Jan Baan, Filip van den Bergh, Eline Reurik, Jelger Spijkerboer, Esmé Wiertz Beeld: Mahathir Mohd Yasin
40
Als jonge adviseur ben je al heel snel ge-
sprekspartner van invloedrijke directeuren en
bestuurders. Voor veel afstudeerders is dat een
belangrijke reden om voor een loopbaan in de
consultancy te kiezen. Al vroeg in je carrière
heb je de kans om een verschil te maken in de
wereld, en dat levert bovendien spannende
situaties op. Wie denk jij eigenlijk dat je bent,
om aan een directieteam te vertellen hoe hun
wereld in elkaar zit? Veel impact, meedraaien
op hoog niveau, grote verantwoordelijkheden
dragen: het zijn allemaal belangrijke drijfveren
van adviseurs. We zouden bijna geloven dat
dit uniek is voor ons vak. Het is tijd voor wat
relativering. Er alleen voor staan, met je kop in
de wind overkomt iedereen. Soms persoonlijk,
soms professioneel. En op de schouders van
sommige professionals rust er een veel grotere
verantwoordelijkheid dan adviseurs ooit zullen
krijgen.
De eerste keer
Hoewel wij jonge adviseurs vinden dat wij heel
spannende dingen moeten doen, zijn we echt niet
de enige. Vijf heel verschillende mensen aan het
woord over hun vuurdoop.
De zaal zat stampvol. Ik kon zelfs
niet naast mijn cliënt zitten
Merel Holtkamp
advocaat
24 jaar
2. 42 43
M&C 4 2014Thema: jong & ambitieus
Paul Smit
politieagent
26 jaar op het moment dat hij
er alleen voor stond na een
schietincident
‘Na de zomervakantie had ik gelijk weer mijn
eerste nachtdienst te pakken. Ik moest weer
even in het werk komen en zat met mijn col-
lega te kletsen. Net na middernacht kwam de
melding van een mogelijke schietpartij.
Ik was binnen drie minuten ter plaatse. Ik
verwachtte veel omstanders, maar op de
plaats delict was geen mens te bekennen. Toen
dacht ik: is er dan wel geschoten? Ik voelde
de adrenaline dalen en mijn hart ging minder
snel kloppen. En net terwijl ik dacht dat het
meeviel, zag ik vanuit mijn ooghoeken iets
bewegen. Twee gedaanten kropen langs een rij
auto’s. Aan de andere kant zag ik ineens een
derde persoon, die in zijn achterhoofd was ge-
schoten. Direct schoot de adrenaline omhoog.
Mijn gedachten sloegen op hol. Zijn die twee
anderen vuurgevaarlijk; moet ik die niet eerst
in de boeien slaan? Zijn dat tegenstanders of
medestanders van het geraakte slachtoffer? Is
hij nog te redden? Moet ik gaan reanimeren?
Zitten we middenin een schietpartij of is de
schietpartij al over? De in het hoofd
geschoten man lag op zijn rug en lag
overduidelijk dood te gaan. Het enige
wat hij nog deed was in zijn handen knijpen.
De hele situatie was nog duisterder omdat er
geen mens op straat was. Er kwam verder nie-
mand op af. Helaas was het dodelijk geraakte
slachtoffer niet meer te redden. Ik voelde me
machteloos.
Na afloop besef ik hoe dicht leven en dood
bij elkaar liggen. Het incident heeft mij nooit
wakker gehouden maar het heeft wel veel
indruk gemaakt. Later, thuis, bleef het incident
in flashbacks terugkomen. Maar bij het vol-
gende (schiet)incident, heb ik er niet meer aan
teruggedacht.’
Matthias van der Graaf
scholier
10 jaar op het moment
dat hij zijn eerste
spreekbeurt gaf
‘In groep 6 moet iedere leerling voor de klas
een spreekbeurt houden, en die van mij ging
over de politie. Vlak bij mij in de buurt woont
een politieagent. Hij gaf me veel informatie,
maar ook een politiepak, een politiepet en
een setje om vingerafdrukken af te nemen.
Tijdens de fietstocht naar school werd ik
steeds zenuwachtiger. Mijn handen trilden
en ik hoorde gewoon mijn hart kloppen. Ik
zat steeds aan mijn overhemd en broek
te frunniken. Ik was bang dat ik te veel
naar mijn aantekeningen zou kijken of dat ik
niet meer zou weten wat ik moest gaan zeg-
gen. Toen ik eindelijk moest beginnen, keken
mijn klasgenoten en de juffrouw wel even gek
op, want ik had het politiepak aangedaan.
Toch ging de start niet zo lekker. Ik moest een
paar keer op m’n papier kijken, daarna keek
ik de klas weer in. Dan werd ik rood en ging
ik zachter praten. Maar toen ik ongeveer op
de helft was, ging het steeds beter. Ik voelde
me niet meer zo zenuwachtig – de woorden
kwamen gewoon automatisch uit m’n mond.
Ik was er aan gewend geraakt dat de kinderen
naar mij keken. De hele klas luisterde en daar
was ik erg blij om. De juffrouw luisterde ook
heel goed. Na mijn spreekbeurt heb ik bij ie-
der kind een vingerafdruk afgenomen, en dat
vonden mijn klasgenoten superleuk.
Aan het eind van de spreekbeurt kwam
direct het cijfer. Ik was bang dat ik het niet
zo goed had gedaan, maar ik kreeg gewoon
een 9! Toen ik dat hoorde was ik superblij.
Direct waren opeens alle zenuwen weg. En
ik dacht alleen nog maar aan het hoge cijfer.
Dat was het enige wat door m’n hoofd ging.
Achteraf snap ik niet waarom ik zo zenuw-
achtig was.’
Merel Holtkamp
advocaat
24 jaar toen zij voor het
eerst alleen naar een
zitting ging
‘Als gemachtigde van mijn cliënt ben ik er
verantwoordelijk voor dat alle relevante punten
voor de verdediging van het standpunt van mijn
cliënt naar voren komen tijdens de zitting. Het
beroep werd door een meervoudige kamer van
drie rechters behandeld en de zittingszaal zat
vol, stampvol. Ik kon zelfs niet naast mijn cliënt
zitten waardoor ik vrij lastig met hem kon com-
municeren.
Ik voelde me vrij zeker van mijn zaak. In de eer-
ste plaats omdat ik er veel tijd aan had besteed
en zelf het stuk had geschreven. In de tweede
plaats omdat ik met mijn patroon alles had
doorgesproken. Ik wist dat ik gewoon goed in
deze zaak zat. Van tevoren had ik natuurlijk
alle stukken in het dossier al gelezen, en daaruit
bleek dat ik veruit het meest technische beroep-
schrift had ingediend. Dat gaf mij zekerheid
over mijn meerwaarde. Daarnaast helpt het ook
dat je in toga bent. Dat was bij pleitwedstrijden
ook zo, maar dat voelt dan toch als poppenkast.
Nu was dat voor het eerst echt functioneel, en
daardoor voelde ik mij niet meer de jongste. De
zitting begon vrijwel meteen met een vraag van
de rechters aan mij: ‘Zien wij goed dat u met dit
punt ... bedoelt?’ Dat moest ik dus toelichten.
Vervolgens werd het eigenlijk een soort vraag-
gesprek tussen de rechtbank en mijzelf, en dat
ging prima. Ik had inhoudelijk sterke punten en
kon die gewoon afwerken naar aanleiding van
de vragen van de rechters. Ik moest wel goed
opletten dat ik alle punten van mijn pleitnota
behandelde, dus ik stond druk te strepen op
mijn blaadjes.
Achteraf ben ik tevreden. Ik vond dat mijn
meerwaarde duidelijk zichtbaar was. En volgens
mij was mijn cliënt ook tevreden. De uitspraak
in de zaak is nog niet bekend.’
Marguerite Stemerdink
portfolio-analyst
35 jaar toen zij voor het
eerst emigreerde
‘Toen mijn vriend door zijn werkgever werd ge-
vraagd om in New York te gaan werken, ben ik
voor mezelf alle voor- en nadelen gaan afwegen
om zelf die stap ook te zetten. Het zou carrière-
technisch een geweldige kans zijn mijn horizon
te verbreden. Op 23 januari jl. ben ik dan ook
op het vliegtuig naar Amerika gestapt om mijn
functie voortaan daar uit te oefenen.
Voor vertrek moest ik van alles regelen. Voor-
al de visumaanvraag is een spannend proces.
Daarnaast is het achterlaten van familie en
vrienden vervelend, maar gelukkig helpen de
sociale media enorm. Hoewel ik er zelf voor
gekozen heb, was het toch onwijs spannend
om het vliegtuig in te stappen en een nieuw
leven tegemoet te gaan. Ik had geen idee of ik
mijn draai zou vinden. De eerste weken had
ik een soort vakantiegevoel. Gelukkig voelde
ik me al snel thuis in New York, vooral door
het Amerikaanse enthousiasme dat aansteke-
lijk werkt. Mijn eerste werkdag is ook prettig
verlopen, mede door aardige collega’s. Ook
oud-collega’s kan ik zonder problemen bel-
len, al is het wel even rekening houden met
het tijdsverschil. Hoewel de oversteek goed
bevalt, komt af en toe ook het besef dat ik
huis en haard heb achtergelaten. Toen ik pas
nog over 5th Avenue naar kantoor liep, dacht
ik ineens: ‘Jeetje, help, hier loop ik dan!’
Ook ben ik laatst midden in de nacht geëvacu-
eerd wegens een gaslek in mijn appartemen-
tencomplex en ben ik ook per ongeluk met de
metro in Brooklyn beland op een tijdstip dat ik
daar niet alleen wil zijn.
Het belangrijkste bij deze grote stap is om op
mezelf te vertrouwen. Het wonen en werken in
New York is voor mij een avontuur, waarvan ik
nu al weet dat ik het voor geen goud had willen
missen.’
3. 44
M&C 4 2014
Jong & ambitieus
verbazingen
Zoveel stelt zo’n groot bureau niet voor // Wat
voegt deze partner nu toe? // De dagtarieven //
Uiteindelijk zijn adviseurs net mensen // Zolang
je ÉÉn stap verder bent dan de klant, kom je er
altijd mee weg // Waarom betalen ze dit voor mij?
// Hoezo, dat werkt hier niet? // Fake it till you
make it // Iedereen is altijd zooo druk // Beste
koffie niet voor de klant // Starheid oudere
generatie (jongeren denken mee met elkaars
ideeËn, ouderen willen hun eigen idee) // Wat zijn
er veel adviseurs // Ze nemen me niet serieus //
Daarvoor hebben we nog wel een kant-en-klaar
rapport liggen. Even ander logo erop // Gehoord,
reden voor afwijzing: ‘Wij kiezen alleen voor
mensen die in een rechte lijn hebben gestudeerd:
VWO-Uni’ // Dat leer je nog wel // Voor alles een
‘paar slides’ maken in powerpoint //
Jelle van Dijk
arts
27 toen hij zich voor het eerst
realiseerde dat hij nooit echt
vrij heeft
‘Afgelopen winter was ik met mijn vriendin op
vakantie in Australië. We maakten een zeiltocht
en hadden net gezwommen toen we zagen dat op
een andere boot paniek ontstond. Al snel werd via
de radio gevraagd of er bij ons een dokter aanwe-
zig was en omdat ik ’s ochtends had verteld dat ik
dokter was richtten alle ogen zich op mij. Met een
motorbootje ben ik naar de andere boot gebracht,
waar mij werd verteld dat een man in zijn slaap
een hartaanval had gekregen. Een aantal mensen
was aan het reanimeren, ik begon dit te coördi-
neren en startte beademing en borstcompressie.
Een traumahelikopter was onderweg, maar ar-
riveerde pas na twintig minuten.
De situatie was onwerkelijk, ik was in een
zorgeloze vakantiestemming en opeens moest ik
mijn professionele houding als arts aannemen.
Bovendien stond de familie van de patiënt erbij
en was er geen apparatuur aanwezig. Op het
moment zelf ervoer ik innerlijk stress maar door
mijn opleiding en ervaring in het ziekenhuis wist
ik precies welke handelingen ik moest uitvoeren.
In het bijzijn van naasten van een patiënt wil
je niet opgeven, ik ben blijven reanimeren
totdat de kustwacht arriveerde en beves-
tigde dat de man helaas was overleden.
Pas achteraf kwamen de emoties binnen. In het
ziekenhuis hoort dit soort dingen erbij, er wordt
even bij stil gestaan maar daarna gaat het werk
gewoon weer door. Hier was dat anders, de
sfeer sloeg echt om. Ik dacht veel na over de
situatie, maar kon het goed relativeren. De man
bleek al langer hartklachten te hebben en was
waarschijnlijk overleden voordat ik op de boot
kwam. Door deze ervaring ben ik me ervan
bewust dat je als arts nooit echt vrij bent. Er kan
zich altijd en op elke plek een situatie voordoen
waarin je als arts nodig bent.’
M&C 4 2014
45