La gerencia de proyectos involucra la planificación y administración de recursos a través de una estructura estratégica que incluye fases como la iniciación, planificación, ejecución, seguimiento y cierre, con el objetivo de liderar los procesos hacia el producto final. El gerente de proyectos dirige la comunicación efectiva entre los responsables para cumplir las metas en cada fase del ciclo de vida del proyecto.
La gerencia de proyectos involucra la planificación y administración de recursos a través de una estructura estratégica que incluye fases como la iniciación, planificación, ejecución, seguimiento y cierre, con el objetivo de liderar los procesos hacia el producto final. El gerente de proyectos dirige la comunicación efectiva entre los responsables para cumplir las metas en cada fase del ciclo de vida del proyecto.
Presentatie actualiteiten milieu implementatie richtlijn industriële emissies...AKD
Op 6 en 12 maart 2013 vond voor de zesde keer de Gemeentedag van AKD plaats. De dag stond in het teken staat van recente wijzigingen in wet- en regelgeving en andere onderwerpen die de gemeentelijke rechtspraktijk raken.
Deze PowerPoint presentatie met als titel: ‘Actualiteiten milieu: implementatie Richtlijn Industriële Emissies 2010/75’ is toen gebruikt.
Heeft u vragen? Neem dan contact op met Eveline Sillevis Smitt (esillevissmitt@akd.nl).
Bij het vernieuwde Omgevingsloket zetten we in op het ondersteunen en verbeteren van het aanvraagproces. We brengen een aantal verbeteringen aan die nodig zijn voor de toekomst.
In het ruimtelijke spoor wordt een overzicht gegeven van de wijzigingen in de wetgeving en wordt toegelicht wat de verschillen tussen oude en nieuwe wetgeving zijn. Voor een voorbeeld is uitgewerkt wat de consequenties van de nieuwe regelgeving zijn aan de hand van een aantal vragen als: welke rijksinfra wordt meegenomen? wat is het onderzoeksgebied? hoe moet de geluidbelasting worden beoordeeld voor nieuwe ontwikkelingen langs rijkweg of -spoor? Daarnaast wordt ingegaan op de rolverdeling van de belangrijke spelers Rijkswaterstaat, ProRail, ministerie IenM, provincies en gemeenten. Het nieuwe systeem biedt kansen voor deze spelers om meer samen op te trekken. In deze presentatie wordt ook uitdrukkelijk gezocht naar deze meerwaarde.
In deze presentatie wordt de nieuwe structuur uitgelegd en wordt inhoudelijk ingegaan op wat waar is geregeld. De introductie van geluidproductieplafonds is opgenomen in Hoofdstuk 11 in de Wm. Daarnaast wordt het Besluit geluid milieubeheer geïntroduceerd en treden wijzigingen op van de Wet geluidhinder, het Besluit geluidhinder en diverse regelingen.
De provincie Gelderland benoemt kansen en aandachtspunten voor de praktijk. Wat zijn de consequenties van deze nieuwe regelgeving voor de praktijk en hoe je daar zelf mee aan de slag.
Eén van de drie pijlers van het nieuwe geluidbeleid is het voorkomen van te hoge geluidbelastingen. Al sinds jaar en dag bestaat daarvoor een saneringsregeling. Maar in het kader van SWUNG - de introductie van geluidproductieplafonds - wordt dit stevig geïntensiveerd. Zo is 1 miljard euro gereserveerd in het Infrafonds voor het uitvoeren van het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) langs rijksinfra. Maar wat zijn nu de verschillen met de oude sanering? Wat kunnen lokale overheden verwachten? En wat is de rol van het nieuwe Doelmatigheidscriterium? Zijn er ook kansen? Dit zijn vragen die in deze presentatie aan bod komen.
More Related Content
Similar to Nieuwe ippc installatie per januari 2013 27 nov 2
Presentatie actualiteiten milieu implementatie richtlijn industriële emissies...AKD
Op 6 en 12 maart 2013 vond voor de zesde keer de Gemeentedag van AKD plaats. De dag stond in het teken staat van recente wijzigingen in wet- en regelgeving en andere onderwerpen die de gemeentelijke rechtspraktijk raken.
Deze PowerPoint presentatie met als titel: ‘Actualiteiten milieu: implementatie Richtlijn Industriële Emissies 2010/75’ is toen gebruikt.
Heeft u vragen? Neem dan contact op met Eveline Sillevis Smitt (esillevissmitt@akd.nl).
Bij het vernieuwde Omgevingsloket zetten we in op het ondersteunen en verbeteren van het aanvraagproces. We brengen een aantal verbeteringen aan die nodig zijn voor de toekomst.
In het ruimtelijke spoor wordt een overzicht gegeven van de wijzigingen in de wetgeving en wordt toegelicht wat de verschillen tussen oude en nieuwe wetgeving zijn. Voor een voorbeeld is uitgewerkt wat de consequenties van de nieuwe regelgeving zijn aan de hand van een aantal vragen als: welke rijksinfra wordt meegenomen? wat is het onderzoeksgebied? hoe moet de geluidbelasting worden beoordeeld voor nieuwe ontwikkelingen langs rijkweg of -spoor? Daarnaast wordt ingegaan op de rolverdeling van de belangrijke spelers Rijkswaterstaat, ProRail, ministerie IenM, provincies en gemeenten. Het nieuwe systeem biedt kansen voor deze spelers om meer samen op te trekken. In deze presentatie wordt ook uitdrukkelijk gezocht naar deze meerwaarde.
In deze presentatie wordt de nieuwe structuur uitgelegd en wordt inhoudelijk ingegaan op wat waar is geregeld. De introductie van geluidproductieplafonds is opgenomen in Hoofdstuk 11 in de Wm. Daarnaast wordt het Besluit geluid milieubeheer geïntroduceerd en treden wijzigingen op van de Wet geluidhinder, het Besluit geluidhinder en diverse regelingen.
De provincie Gelderland benoemt kansen en aandachtspunten voor de praktijk. Wat zijn de consequenties van deze nieuwe regelgeving voor de praktijk en hoe je daar zelf mee aan de slag.
Eén van de drie pijlers van het nieuwe geluidbeleid is het voorkomen van te hoge geluidbelastingen. Al sinds jaar en dag bestaat daarvoor een saneringsregeling. Maar in het kader van SWUNG - de introductie van geluidproductieplafonds - wordt dit stevig geïntensiveerd. Zo is 1 miljard euro gereserveerd in het Infrafonds voor het uitvoeren van het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG) langs rijksinfra. Maar wat zijn nu de verschillen met de oude sanering? Wat kunnen lokale overheden verwachten? En wat is de rol van het nieuwe Doelmatigheidscriterium? Zijn er ook kansen? Dit zijn vragen die in deze presentatie aan bod komen.
Het geluidregister wordt beheerd door Rijkswaterstaat voor rijkswegen en waarschijnlijk ProRail voor het spoor. In dit register wordt alle relevante brongegevens vastgelegd, inclusief het GPP en eventuele relevante besluiten. Het register helpt de rijksoverheid bij het beheersen van de geluidbelasting langs rijkswegen en -sporen. Daarnaast moet de informatie uit het register gebruikt worden bij het uitvoeren van akoestisch onderzoek langs deze (spoor)wegen.
In deze presentatie wordt de nieuwe structuur uitgelegd en wordt inhoudelijk ingegaan op wat waar is geregeld. De introductie van geluidproductieplafonds is opgenomen in Hoofdstuk 11 in de Wm. Daarnaast wordt het Besluit geluid milieubeheer geïntroduceerd en treden wijzigingen op van de Wet geluidhinder, het Besluit geluidhinder en diverse regelingen.
3. IPPC-installatie
Definitie in Artikel 1.1 sub b van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht
Installatie voor industriële activiteiten als bedoeld in bijlage 1 van
richtlijn nr. 2010/75/EU van het Europees parlement en de Raad van
24 november 2010 inzake industriele emissies
3
5. Energie-industrieën
1.4 Het vergassen of vloeibaar maken van
a. Steenkool
b. Andere brandstoffen in installaties met een totaal nominaal
thermisch vermogen van 20 MW of meer
Brandstof= elke vaste, vloeibare of gasvormige brandbare stof
5
7. Hulpmiddelen bij Afvalcategorieën
Bijlage I (Verwijderingshandelingen) en Bijlage II (Handelingen van
nuttige toepassing) Kaderrichtlijn afvalstoffen
http://www.lap2.nl/
http://ec.europa.eu/environment/waste/framework/guidance.htm
7
8. Verwijdering of nuttige toepassing van afvalstoffen
Definities in Wet milieubeheer (implementatie kaderrichtlijn afvalstoffen)
nuttige toepassing: elke handeling met als voornaamste resultaat dat
afvalstoffen een nuttig doel dienen door hetzij in de betrokken installatie, hetzij in
de ruimere economie, andere materialen te vervangen die anders voor een
specifieke functie zouden zijn gebruikt, of waardoor de afvalstof voor die functie
wordt klaargemaakt, tot welke handelingen in ieder geval behoren de handelingen
die zijn genoemd in bijlage II bij de kaderrichtlijn afvalstoffen
verwijdering: elke handeling met afvalstoffen die geen nuttige toepassing is zelfs
indien de handeling er in tweede instantie toe leidt dat stoffen of energie worden
teruggewonnen, tot welke handelingen in ieder geval behoren de handelingen die
zijn genoemd in bijlage I bij de kaderrichtlijn afvalstoffen
8
9. Verwijdering van afvalstoffen
Verwijdering van afvalstoffen
D1 Storten op of in de bodem
D2 Uitrijden
D3 Injectie in de diepe ondergrond
D4 Opslag in waterbekkens
D5 Verwijderen op speciaal ingerichte locaties
D6 Lozen/storten in wateren, behalve zeeën en oceanen
D7 Lozen/storten in zeeën en oceanen, inclusief inbrengen in de zeebodem
D8 Biologische behandeling op een niet elders in deze bijlage aangegeven wijze waardoor verbindingen of
mengsels ontstaan die worden verwijderd op een van de onder D 1 tot en met D 12 vermelde methoden
D 9 Fysisch-chemische behandeling op een niet elders in deze bijlage aangegeven wijze, waardoor verbindingen
of mengsels ontstaan die worden verwijderd op een van de onder D 1 tot en met D 12 vermelde methoden
D 10 Verbranding op het land
D 11 Verbranding op zee (*)
D 12 Permanente opslag
D 13 Vermengen voorafgaand aan een van de onder D 1 tot en met D 12 vermelde behandelingen (**)
D 14 Herverpakken voorafgaand aan een van de onder D 1 tot en met D 13 vermelde behandelingen
D 15 Opslag in afwachting van een van de onder D 1 tot en met D 14 vermelde behandelingen
9
10. Nuttige toepassing van afvalstoffen
R 1 Hoofdgebruik als brandstof of als ander middel voor energieopwekking (*)
R 2 Terugwinning/regeneratie van oplosmiddelen
R 3 Recycling/terugwinning van organische stoffen die niet als oplosmiddel worden gebruikt (met inbegrip van
compostering en andere biologische omzettingsprocessen) (**)
R 4 Recycling/terugwinning van metalen en metaalverbindingen
R 5 Recycling/terugwinning van andere anorganische materialen (***)
R 6 Regeneratie van zuren of basen
R 7 Terugwinning van bestanddelen die worden gebruikt om vervuiling tegen te gaan
R 8 Terugwinning van bestanddelen uit katalysatoren
R 9 Herraffinage van olie en ander hergebruik van olie
R 10 Uitrijden voor landbouwkundige of ecologische verbetering
R 11 Gebruik van afvalstoffen die bij een van de onder R 1 tot en met R 10 genoemde handelingen vrijkomen
R 12 Uitwisseling van afvalstoffen voor een van de onder R 1 tot en met R 11 genoemde handelingen (****)
R 13 Opslag van afvalstoffen bestemd voor een van de onder R 1 tot en met R 12 genoemde handelingen
(met uitsluiting van tijdelijke opslag voorafgaande aan inzameling op de plaats van productie) (*****)
10
11. Verwijdering of nuttige toepassing van afvalstoffen
Handelingen worden in de desbetreffende categorie
expliciet benoemd !!
11
12. Verwijdering of nuttige toepassing van afvalstoffen
In Landelijk Afvalbeheerplan voor afvalstromen minimumstandaard
vastgelegd.
Voor een zo hoogwaardig mogelijk afvalbeheer zijn in een bijlage van
het LAP minimumstandaarden opgenomen. De minimumstandaard
geeft aan wat de minimale hoogwaardigheid van be-/verwerking van
een bepaalde afvalstof of categorie van afvalstoffen is en is bedoeld
om te voorkomen dat afvalstoffen laagwaardiger worden be-/verwerkt
dan wenselijk is.
12
13. Categorie 5.1 verwijdering of nuttige toepassing van gevaarlijke
afvalstoffen > 10 ton per dag
IPPC –richtlijn
Installaties gericht op verwijdering (alle) en voor nuttige toepassing
uitsluitend de volgende handelingen:
R1 hoofdgebruik als brandstof of als middel voor energieopwekking (5.2b)
R5 recycling/terugwinning van andere anorganische materialen dan
metalen of metaalverbindingen (5.1 h)
R6 regeneratie van zuren en basen (5.1 g)
R8 terugwinning van bestanddelen uit katalysatoren (5.1 i)
R9 herraffinage van olie en ander hergebruik van olie (5.1 j)
13
14. Categorie 5.1 verwijdering of nuttige toepassing van gevaarlijke
afvalstoffen > 10 ton per dag
5.1 a ) Biologische behandeling (R3)
Voorbeeld biologische reiniging van verontreinigde grond
(D8 verwijdering was al IPPC)
14
15. Categorie 5.1 verwijdering of nuttige toepassing van gevaarlijke
afvalstoffen > 10 ton per dag
5.1 b) Fysisch-chemische
behandeling R12 (D9 was al
IPPC)
Bijvoorbeeld immobiliseren
van gevaarlijke afvalstoffen
(afzet als bouwstof)
15
16. Categorie 5.1 verwijdering of nuttige toepassing van gevaarlijke
afvalstoffen > 10 ton per dag
5.1 c) Mengen (R12) en vermengen
(D13 was al IPPC) voorafgaand aan
5.1 en 5.2 genoemde handelingen
Bijvoorbeeld mengen voorafgaand
aan afvoer naar cementfabriek
16
17. Categorie 5.1 verwijdering of nuttige toepassing van gevaarlijke
afvalstoffen > 10 ton per dag
5.1 d) Herverpakking (R12 ) en D14 (was al IPPC) voorafgaand aan
een van de onder 5.1 en 5.2 vermelde handelingen
Bijvoorbeeld ompakken voor afvoer naar pyrolyse installatie
17
18. Categorie 5.1 verwijdering of nuttige toepassing van gevaarlijke
afvalstoffen > 10 ton per dag
5.1 e) Terugwinning/ regeneratie van oplosmiddelen (R2)
18
19. Categorie 5.1 verwijdering of nuttige toepassing van gevaarlijke
afvalstoffen > 10 ton per dag
5.1 h) Terugwinning van bestanddelen die worden gebruikt om
vervuiling tegen te gaan (R7)
Actief kool regeneratie
19
20. Categorie 5.1 verwijdering of nuttige toepassing van
gevaarlijke afvalstoffen > 10 ton per dag
Installatie voor verwerking gevaarlijke afvalstoffen capaciteit
> 10 ton per dag ?
Activiteiten genoemd in a tot en met k ?
Bijlage I: Kaderrichtlijn: D4, D8, D9, D13, D14
Bijlage II: Kaderrichtlijn: R2,R3,R5,R6,R7,R8,R9, R12
Opslag (D15) niet meer is geworden
categorie 5.5 > met een totale capaciteit van meer dan 50 ton
20
21. 5.2 De verwijdering of nuttige toepassing in afvalverbrandings- of
afvalmeeverbrandingsinstallaties voor
IPPC: Installaties voor de verbranding van stedelijk afval (huishoudelijk
afval, alsmede bedrijfs-, industrieel en institutioneel afval dat qua aard
en samenstelling te vergelijken is met huishoudelijk afval), met een
capaciteit van meer dan 3 ton per uur.
5.2 De verwijdering of nuttige toepassing van afvalstoffen in afval-
verbrandings- of afvalmeeverbrandingsinstallaties voor:
a) ongevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 3 ton per
uur;
b) gevaarlijke afvalstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton per dag.
21
22. 5.2 De verwijdering of nuttige toepassing in afvalverbrandings- of
afvalmeeverbrandingsinstallaties voor
Definitie van "afval“=verwijzing naar de kaderrichtlijn afvalstoffen
(2008/98/EG). Op basis hiervan is definitie van afvalstof = elk stof of elk
voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of
zich moet ontdoen.
In IPPC richtlijn werd verwezen naar Richtlijn 89/369/EEG waarin stond
stedelijk afval = huishoudelijk afval, afval van commerciële bedrijven,
kantoren, ondernemingen en andere afvalstoffen die gezien hun aard of hun
samenstelling met huishoudelijk afval kunnen worden gelijkgesteld.
Geen inhoudelijke wijziging
22
23. 5.3 Handelingen ten behoeve van verwijdering met een capaciteit
> 50 ton per dag en nuttige toepassing of een combinatie van
nuttige toepassing en verwijdering > 75 ton per dag
In titel uitzondering voor ”met uitzonderingen van de activiteiten bedoeld in
richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling
van stedelijk afvalwater”
Rioolwaterzuiveringsinstallatie die uitsluitend stedelijk afvalwater zuivert
dat via het rioolstelsel wordt aangevoerd. Deze activiteit valt niet onder
deze categorie.
23
24. 5.3 De verwijdering van ongevaarlijke afvalstoffen met een
capaciteit van meer dan 50 ton per dag
IPPC: Capaciteit meer dan 50 ton per dag
Installaties voor de verwijdering van ongevaarlijke afvalstoffen
uitsluitend de handelingen:
i) D8:Biologische behandeling t.b.v. verwijdering 5.3 a) i)
ii)D9: Fysisch-chemische behandeling t.b.v. verwijdering 5.3 a) ii
24
25. 5.3 Handelingen ten behoeve van verwijdering met een capaciteit
> 50 ton per dag en nuttige toepassing of een combinatie van
nuttige toepassing en verwijdering > 75 ton per dag
Biologische behandeling
verwijdering > 50 ton per dag
(was al IPPC)
Bijvoorbeeld residu naar
stortplaats
Biologische behandeling nuttige
toepassing of een combinatie van
nuttige toepassing en verwijdering
> 75 ton per dag
Afzet als compost
25
26. 5.3 Handelingen ten behoeve van verwijdering met een capaciteit >
50 ton per dag en nuttige toepassing of een combinatie van nuttige
toepassing en verwijdering > 75 ton per dag
Voorbehandeling van afval
voor verbranding of
meeverbranding
Verwijdering > 50 ton per dag
Nuttige toepassing of
combinatie > 75 ton per dag
26
27. 5.3 Handelingen ten behoeve van verwijdering met een capaciteit
> 50 ton per dag en nuttige toepassing of een combinatie van
nuttige toepassing en verwijdering > 75 ton per dag
Behandeling van slakken en assen
Verwijdering > 50 ton per dag
Combinatie > 75 ton per dag
27
28. 5.3 Handelingen ten behoeve van verwijdering met een capaciteit >
50 ton per dag en nuttige toepassing of een combinatie van nuttige
toepassing en verwijdering > 75 ton per dag
Behandeling in shredders van
metaalafval, met inbegrip van
afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur en autowrakken en de
onderdelen daarvan
Verwijdering > 50 ton per dag
Combinatie > 75 ton per dag
28
29. 5.5. Tijdelijke opslag van niet onder punt 5.4 vallende gevaarlijke
afvalstoffen in afwachting van handelingen (5.1, 5.2, 5.4 en 5.6)
met een totale capaciteit van meer dan 50 ton
IPPC
5.1 Opslag gevaarlijke afvalstoffen ten behoeve van
verwijdering (D15) met een capaciteit van meer dan
10 ton per dag
5.5
Tijdelijke opslag van niet onder 5.4 vallende
gevaarlijk afvalstoffen, in afwachting van een van
de onder 5.1, 5.2, 5.4 en 5.6 vermelde handelingen
met een totale capaciteit van meer dan 50 ton met
uitsluiting van tijdelijke opslag voorafgaande aan
inzameling op plaats van productie
29
30. Casus 1
Binnen een inrichting vinden de volgende activiteiten plaats:
Op- en overslaan, het mechanisch en fysisch scheiden, het verkleinen en het
composteren van GFT afval van huishoudens en bedrijven met een capaciteit
van maximaal 150 kton/jaar (afzet als compost);
De op- en overslag evenals mechanisch en fysisch scheiden, composteren,
mengen en verkleinen van buiten de inrichting afkomstig groenafval met een
capaciteit van maximaal 50 kton/jaar (afzet als compost);
Het in werking hebben van een vergistinginstallatie met een capaciteit van
maximaal 50 kton/jaar (afzet deel digistaat voor storten);
Beoordeel voor de bovenstaande activiteiten of deze moeten worden
beschouwd als activiteiten uit bijlage 1 van de Richtlijn industriele emissies.
30
31. Casus 2
Binnen een inrichting mogen per jaar maximaal de volgende afvalstoffen worden
geaccepteerd (is tevens maximale opslagcapaciteit per afvalstof)
Grofvuil 30 ton
Metalen (oud ijzer) 40 ton
Puin (schoon) 15 ton
Asbest 15 ton Euralcode 17.06.05*, 17.01.06*
C-Hout (geïmpregneerd) 40 ton Euralcode 20.01.37*c
Dakleer en dakgrind 15 ton 17.03.01*-17.03.03* en 17.09.04 c
De betreffende afvalstoffen worden binnen de inrichting opgeslagen en afgevoerd
voor verwerking conform de minimumstandaard in het Landelijk Afvalbeheerplan.
Beoordeel voor de bovenstaande activiteiten of deze moeten worden beschouwd
als activiteiten uit bijlage 1 van de Richtlijn industriele emissies.
31
32. Casus 3
Een rioolwaterzuiveringinstallatie ontvangt naast afvalwater via het rioolstelsel
ook afvalwater dat per wagen wordt aangevoerd.
Per jaar zullen waarschijnlijk 400 transporten wordt aangevoerd. Per transport
wordt ongeveer 100 ton water aangevoerd. Het afvalwater wordt binnen de
inrichting fysisch-chemisch en biologische behandeld.
Is er sprake van een IPPC installatie ?
32
33. Casus 4
Een bedrijf dient een aanvraag in voor het oprichten van een vergistinginstallatie
waarin mest zal worden verwerkt. De capaciteit van de installatie bedraagt 4 kton
per jaar. De verwerkingsmethode is anaerobe vergisting.
Het bedrijf dient in januari 2013 een aanvraag in bij het College van
Burgemeester en Wethouders.
Is het college van B&W bevoegd gezag?
33
34. 6. Andere activiteiten
6.1. De fabricage, in industriële installaties van
c) een of meer van de volgende platen en panelen van hout: oriented
strand board (OSB), spaanplaat of vezelplaat met een
productiecapaciteit van meer dan 600 m3 per dag
34
35. 6. Andere activiteiten
IPPC
6.4 b) De bewerking en verwerking voor de fabricage van levensmiddelen
..
6.4 b)De bewerking of verwerking behalve het uitsluitend verpakken van
de volgende grondstoffen, al dan niet eerder bewerkt of onbewerkt voor
de fabricage van levensmiddelen of voeder van :
………………..
35
36. 6. Andere activiteiten
6.9.
Het afvangen van CO2-stromen van onder deze richtlijn vallende
installaties voor geologische opslag overeenkomstig Richtlijn
2009/31/EG.
Deze installaties zijn op basis richtlijn 2009/31/EG, artikel 37 ook aan
bijlage 1 IPPC-richtlijn toegevoegd. (voldoen per 25 juni 2012)
geologische opslag van CO2 = injectie in combinatie met opslag van CO2-
stromen in ondergrondse geologische formaties
36
37. 6. Andere activiteiten
6.10. De conservering van hout en houtproducten met behulp van
chemische stoffen met een productiecapaciteit van meer dan 75 m3 per
dag, met uitzondering van de behandeling die uitsluitend gericht is op het
voorkomen van sapvlekken.
37
38. 6. Andere activiteiten
6.11. Een niet onder het toepassingsgebied van Richtlijn 91/271/EEG
vallende zelfstandig geëxploiteerde behandeling van afvalwater dat door
een onder hoofdstuk II vallende installatie is geloosd.
38
39. Wat betekent voor omgevingsvergunning ?
Actualisatieplicht na publicatie van BBT-conclusies voor
hoofdactiviteit
Binnen vier jaar voldoen aan geactualiseerde voorschriften
Planning voor herziening BREFs vanaf januari 2013 op
website Kenniscentrum InfoMil
39
40. Verandering in bevoegd gezag
Indien in 2013 IPPC-installatie wordt dan wordt GS (en in Bijlage 1 van
BOR GS aangewezen als bevoegd gezag) in plaats
VVGB nu (weer) volledig bevoegd gezag omgevingsvergunning.
(Als op basis van BRZO GS al volledig bevoegd gezag was voor de
omgevingsvergunning geldt dit niet)
40