Sociaal Netwerk: SDoel: contacten en relaties opbouwen en onderhouden, wennen aan social talk. Met wie: iedereen Wat zeg je: ik ben bezig met een volgende stap in mijn loopbaan, heb jij advies? Wat zeg je niet: heb je een baan voor me? Hoe: offline: overal: koffieapparaat, borrels, bijeenkomsten online: linked in, hyves, yammer
7.
Informatief netwerken teroriëntatie: O Doel: nagaan of een nieuwe functie en/of werkplek zou bevallen Met wie: medewerker met de ‘ideale’ baan Wat zeg je: vragen over de ander, de baan, de werkdag Wat zeg je niet: heb je een baan voor me ? Hoe: rondvragen & vragenlijst
8.
Netwerken ter sollicitatie:S Doel: aangenomen worden Met wie: de persoon die bevoegd is om je aan te nemen Wat zeg je: jullie hebben een probleem, dat ik kan oplossen Wat zeg je niet: heb je een baan voor me? Hoe: rondvragen & profiel presentatie
9.
Profielpresentatie In 1minuut vertellen: Wat je doet en waar Wat daar zo leuk aan is Wat dit betekent voor de ander … en wat doe jij?
10.
Oefening 1 Stel jezelf voor middels je profiel, met daarin: Wie je bent Wat je doet en wat dit betekent voor anderen Wat je zoekt Werkwijze: Voorbereiden in twee/drietallen, met een flipovervel Groepsgewijs korte presentatie (1 minuut p.p.) Feedback
11.
Markt van vraagen aanbod loopbaanvraag Met wie heb ik iets ‘gemeen’? Met wie wil ik van baan ruilen? Bij welke organisaties wil ik werken? Wie ken ik, die wat kan betekenen voor een ander? Bij welke organisaties wil ik werken? Welke passie wil ik delen
12.
Oefening 2 Inventariseer:Wat zijn je hobby’s, interesses en bezigheden? Wie inspireert je, met wie van baan ruilen? Welke organisaties spreken je aan? Werkwijze: Individueel Noteren op post its In je eigen kleur Minimaal 10 in 10 minuten Post its plakken op je eigen flip
13.
Oefening 3 ‘On the move’ Werkwijze: Plak bij je eigen flipovervel: De post its die overeenkomen met die van jou De post its waar jij meer over weet of mensen kent die daar meer over weten Wissel uit, wie ken je die iemand kent….
14.
In beeld blijvenJe weet wat je wilt Je presenteert jezelf overtuigend Je kent je eigen arbeidsmarkt Je hebt 2 mensen gekozen om te starten met netwerken Je hebt netwerkvragen voorbereid Je start met oefen-netwerkgesprekken Daarna warm en koud netwerken Je houdt een logboek bij Je informeert je contacten