SlideShare a Scribd company logo
1 of 62
Kinderen en Jongeren
Docent: Barbara Soetens
CAPITA SELECTA
1
Capita Selecta K & J 2022-2023
• Vervolg omkadering eetstoornissen
− BN en BED: symptomen en geassocieerde kenmerken
− Risicofactoren
− Beschermende factoren
− Model etiologie
• Diagnostiek van eetproblemen bij kinderen
• Diagnostiek van eetstoornissen bij adolescenten
INHOUDSTAFEL LES 3
EETPROBLEMEN EN EETSTOORNISSEN
2
− Goossens, L., Braet, C., & Jansen, A. (2014).
Eetproblemen in de adolescentie. In P. Prins & C.
Braet (Eds.), Handboek Klinische
Ontwikkelingspsychologie (pp. 443-466).
Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum.
Aangevuld met bespreking recente inzichten, extra
relevante testen en casus.
3
BRONNEN
• Aan het einde van de les kent de student de symptomen en geassocieerde
kenmerken van boulimia nervosa en binge eating disorder en kan hij/zij/die ook
uitleggen en actief herkennen en benoemen in een casus.
• Aan het einde van de les kent de student de risicofactoren voor eet- en
voedingsproblemen (kinderen en adolescenten) en kan hij/zij/die uitleggen en
actief herkennen en benoemen in een casus. De student kent ook het verschil
tussen symptomen en risicofactoren.
• Aan het einde van de les kent de student het transdiagnostisch model voor
eetstoornissen en kan dit stap per stap uitleggen.
• Aan het einde van de les kent de student diagnostische instrumenten die kunnen
ingezet worden bij het detecteren van voedings- en eetproblemen +
geassocieerde factoren bij kinderen (gebruik bijlage brochure PDC toegelaten).
• Aan het einde van de les kent de student diagnostische instrumenten die kunnen
ingezet worden bij het detecteren van eetproblemen en –stoornissen +
geassocieerde factoren bij adolescenten (gebruik bijlage brochure PDC
toegelaten).
• Aan het einde van de les kan de student zinvol reflecteren en argumenteren over
hoe een testbatterij samen te stellen en waarom, toegepast op een casus waarbij
eetpathologie aan bod komt.
LEERDOELEN
4
A. Terugkerende episodes van eetbuien (binnen beperkte tijd (bv
2u) objectief veel voedsel + controleverlies)
B. Terugkerend compenserend gedrag om gewichtstoename te
voorkomen via lijnen, zelfopgewekt braken, misbruik van
laxatieven of diuretica, excessief sporten
C. Deze beide ten minste 1x/week gedurende 3 maanden
D. Zelfbeleving overdreven beïnvloed door gewicht en figuur
E. De stoornis komt niet uitsluitend voor tijdens AN
BOULIMIA NERVOSA: DSM-5 CRITERIA
5
BOULIMIA NERVOSA - EETBUIEN
Objectief grote
hoeveelheid
voedsel
Subjectief grote
hoeveelheid
voedsel
Controleverlies OBJECTIEVE
EETBUI
Subjectieve eetbui
Geen
controleverlies
Objectief overeten Subjectief overeten
• Gewichtsschommelingen
• Tekort aan vitaminen
• Nier-, lever- en darmstoornissen
• Hartritmestoornissen
• Maaguitrekking (breuk)
• Menstruatiestoornissen
• Problemen met slokdarm en mondholte
• Tandbederf
• Bloedarmoede
• Meestal ‘normaal’ gewicht (BMI tussen 18.5 – 25)
BOULIMIA NERVOSA: LICHAMELIJKE
SYMPTOMEN
7
• Hoge eisen aan zichzelf: eetbui = gebrek aan wilskracht
 schuldgevoel - zelfwaarde
• Walging van zichzelf
• Schaamte en angst voor controleverlies
• Stemmingswisselingen
• Impulsiviteit
• Zelfverwonding?
BOULIMIA NERVOSA: PSYCHOSOCIALE
ASPECTEN
8
• 2,6% adolescente meisjes (Dahlgren et al., 2017)
• Start gemiddeld rond 18 jaar; zelden < 15 jaar
• 10-15% evolueren van BN-AN (en vaak terug naar BN)
• Ongeveer 90% is vrouwelijk
• Gemiddelde duur: 7,5 jaar
• Patiënten die behandeld worden met CBT: 50% symptoomvrij
tot 10 jaar na de behandeling ; 20% van behandelde patiënten
blijft chronisch last hebben, 30% vervalt af en toe
• Slechtere prognose bij comorbide depressie
• Slechts 1/16 zoekt hulpverlening
BOULIMIA NERVOSA: PREVALENTIE EN
PROGNOSE
9
10
- Stijging aantal personen at risk
voor eetstoornis (11-20% in
2021/2022 tov 7% in 2018)
- Meer aanmeldingen opname en
jongere leeftijd (wachttijden!) +
terugval
- Periode van sociale leegte,
eenzaamheid, angst en
onzekerheid  controle
- Minder opties voor stress-
/angstreducerende activiteiten
- Minder blootstelling aan ‘reële
leeftijdsgenoten’
- Oproep tot bewegen en gezond
eten coronakilo’s
- Hamsteren
- Pro-ana influencers (?)
- Meer online videocontact (?)
A. Terugkerende episodes van eetbuien (binnen beperkte tijd
objectief veel voedsel + controleverlies)
B. De eetbuien worden gekenmerkt door 3 of meer van de
volgende kenmerken:
− Veel sneller eten dan normaal
− Eten tot men zich oncomfortabel vol voelt
− Grote hoeveelheden eten benuttigen terwijl men fysiek geen honger
heeft
− Eten in isolatie/heimelijk uit schaamte
− Walgen van zichzelf, zichzelf depressief of schuldig voelen na de eetbui
C. De eetbuien brengen veel stress met zich mee
D. Eetbuien minimum 1x/week gedurende 3 maanden
E. Geen compensatiegedrag en eetbuien treden niet exclusief op
tijdens episodes van AN of BN
BINGE-EATING DISORDER: DSM-5 CRITERIA
11
• Vaak overgewicht of obesitas (BMI >30)
− Obese individuen met BED vaker overevaluatie van gewicht en
vaker comorbide psychische klachten
• Prevalentie:
 3 % van de adolescente meisjes (Stice et al., 2013 – DSM-5);
lifetime prevalence rate van 2.5% (Erskine, 2018)
 Mensen met overgewicht die behandeling zoeken: 1/3
Subklinische vormen komen vaker voor (20 – 40% van de
zwaarlijvige jongeren heeft af en toe eetbui)
• 2/3 is vrouwelijk
BINGE-EATING DISORDER: PREVALENTIE EN
GEASSOCIEERDE KENMERKEN
12
• Start meestal in latere adolescentie of jong-
volwassenheid (gemiddeld 25 jaar)
• Crossover naar andere eetstoornis is zeldzaam
• Velen herstellen na behandeling of spontaan
• Wel regelmatig (ongeveer 40%) overgewicht behouden
na BED
13
• Niet ten volle voldoen aan alle criteria eetstoornissen
• Bv. alle criteria van anorexia maar normale grenzen
gewicht
• Bv. alle criteria BN maar vreetbuien en
compensatiegedrag minder dan 1 maal per week of
korter dan 3 maanden
• Bv. Night eating syndrome
ANDERE GESPECIFICEERDE EETSTOORNIS
14
 Night Eating Syndrome
− Meer dan de helft van de dagelijks noodzakelijke
calorieën 's avonds (na avondmaal) of 's nachts tot zich
nemen en als gevolg daarvan 's ochtends geen eetlust
hebben. Gaat gepaard met duidelijk ongemak en/of
verstoren van het dagelijks functioneren.
• En ook nog…
− Orthorexia
?
15
WAAR KAN DE OMGEVING (OOK LK) OP LETTEN?
• Gewichtsverlies of extreem vermageren
• Excuses zoeken om maaltijden over te slaan
• Ongewone eetgewoonten of eetrituelen (bv. zeer kleine stukjes,
eetbuien)
• Geregeld praten over voedsel, gewicht, dieet en uiterlijk
• Overmatige zorgen over punten, perfectionistisch
• Zeer gevoelig voor kritiek of verandering
• Stemmingswisselingen, gevoel van controleverlies
• Uitermate beleefd en zelfcontrole (bv. gevoelens verbergen, vermijden
van conflicten afstandelijk)
• Impulsiviteitsproblemen
• Geregeld naar het toilet gaan, vooral na een maaltijd
• Teruggetrokken, gesloten of geïsoleerd gedrag
• Depressieve gevoelens of angstig
• Laag zelfbeeld, onzeker
SIGNALEN EETSTOORNISSEN
16
• Organisch en intrapersoonlijk niveau
− Geslacht en leeftijd
− Seksuele geaardheid
− Lage zelfwaardering
− Lichaamsontevredenheid: te ‘realistisch’?
− (Maladaptief) perfectionisme
− Impulsiviteit
− Overmatige nood aan controle
− Overgewicht (risico voor lijngedrag en lichaamsontevredenheid)
− Lijngedrag
− Genetische kwetsbaarheid
− Piekeren/rumineren/denkfouten (bv. idealiseren, attributie,…)
− Alexithymie = tekort aan interoceptief bewustzijn
− Angst om volwassen te worden controle
ETIOLOGIE EETSTOORNISSEN:
RISICOFACTOREN EN BESCHERMENDE
FACTOREN
17
• Interpersoonlijk
− Seksueel en/of fysiek misbruik
− Eetproblemen of verslaving in directe omgeving
− Kritische opmerkingen
− Depressie bij ouders
− Eenzaamheid
− (ontevredenheid over) gewicht van ouders + gestoord eetgedrag ouders
− Opvoedingsstijl rond eten (verplichten/ te restrictief)
− ‘Trucs’ in de nabije omgeving: instandhoudend
− Pro-ana websites, blootstelling aan slanke modellen en sociale media (?)
− Bepaalde sporten
• Hogere orde niveau
− Slankheidsideaal
− Vooroordelen IAT
18
• Beschermende factoren
− Beoefenen van sport
− Hoge zelfwaardering
− Optimistische levensvisie
− Goed schools presteren
− Goede ouder-kindrelatie
− Een ‘talent’ hebben
− …
19
• Niet 1 model dat alles verklaart (multifactorieel,
multiple determinanten en risicofactoren die met elkaar
in interactie gaan)
• Verschillende etiologische modellen:
− Dietary Restraint Theorie (Fairburn & Wilson, 1993)
− Interpersoonlijk kwetsbaarheidsmodel (Wilfley et al., 1997)
− ‘Escape of awareness’ theorie (Heatherton & Baumeister,
1992)
− Dual pathway model (Stice et al., 2001)
− Transdiagnostisch model voor eetstoornissen (Fairburn, Cooper
& Shafran, 2003)
− …
ETIOLOGIE EETSTOORNISSEN:
THEORETISCHE MODELLEN
20
TRANSDIAGNOSTISCH MODEL
24 december 2022
21
Footertekst
INGEKORTE VERSIE TDM - BN
24 december 2022
22
Footertekst
DIAGNOSTIEK VAN EET- EN
VOEDINGSPROBLEMEN BIJ KINDEREN
• Multidisciplinair (arts, psy, diëtist)
− Vaststellen lengte/ gewicht kind (arts), bloedonderzoek
− Voedingspatroon regulariseren
− Onderliggende processen (gedrag/emotie)
 Inschatten risico/opvolging
• Diagnostisch proces psy:
(0. Breed screenend)
1. Eet/voeding- probleemspecifiek
2. Geassocieerde processen/problemen
Multi-method multi-informant
Wat is er aan de hand en waarom?
1. EET (OF VOEDING)- PROBLEEMSPECIFIEK
__________________________________________
− Ontwikkelingsgebonden gedrag of een probleem/stoornis? +
welke?
− Gedetailleerd in kaart brengen van eetgewoonten,
eetvoorkeuren, eetrituelen in gezin en evolutie van
eetgedrag
• Hoe?
» Gesprekken (bv.: overgang vaste voeding, prematuur, hantering
eetgedrag,…)
» Eetdagboek
» Observatie eetmoment
» Vragenlijsten
- Child Feeding Questionnaire (Birch et al., 2001)
- Children's Eating Behaviour Questionnaire (Wardle et
al., 2001)
24
EETDAGBOEK
• Dagelijks in te vullen door ouder(s), bij iedere maaltijd
• In kaart brengen van antecedenten, eetgedrag en
consequenten
− Wat gaat fout?
− Wat gaat goed?
− Wat eet het kind effectief?
− Impact op/van kind en gezin?
− Welk gedrag, welke gevoelens, welke gedachten?
• Ook counselend!: bij idee ‘altijd/nooit’, invullen door
beide ouders/elk apart, beïnvloedende factoren gevoelens
en gedrag,…
25
VOORBEELD EETDAGBOEK
26
CHILD FEEDING QUESTIONNAIRE (CFQ;
JANSEN)
• De CFQ meet de opvattingen, attituden en gedrag van ouders als
het gaat om de voeding van hun kind met het doel de mate van
ouderlijke controle vast te stellen
• Ouder- en kindversie (voor kinderen van 2 tot 12 jaar)
• 31 items met scoring op 5-puntenschaal
• 7 schalen, verdeeld over 2 categorieën:
− Risicofactoren en zorgen (ouderlijke verantwoordelijkheid over voeden
van kind, ouderlijk overgewicht, overgewicht kind, zorgen over
overgewicht kind)
− Controle over de voeding van het kind: attitudes en gedrag (restrictie,
druk om te eten, monitoring)
• Geen normen, goede betrouwbaarheid en validiteit
• S.mulkens@maastrichtuniversity.nl
27
2. GEASSOCIEERDE PROCESSEN/PROBLEMEN
_______________________________________
− Aansluitend bij hypothesen (fase aanvullend onderzoek)
− Risicofactoren kapstok achterliggende processen
• Bijzondere klemtoon op bevragen risicofactoren in (vroege)
ontwikkeling
 Bv. hechting, ziekenhuisopnames of andere gebeurtenissen,
verstandelijke ontwikkeling, opvoedingsstijl,…
− Hoe?
• Gesprekken
• Observatie interacties ouder-kind
• Testafnames bv. CBCL-TRF + ansluitend bij hypothesen bv. VAK
(angst), bv. (V)SOG/ NOSI(K) (opvoedingsvaardigheden), …
28
SCHAAL OUDERLIJK GEDRAG (SOG; VAN
LEEUWEN)
• In te vullen door ouders met kinderen tussen 4 en 14 jaar (versie 4-7jaar,
versie 8-14 jaar – kind en ouderversie )
• Voorlopige normen aanwezig
• 60 items (5-pt schaal: bijna nooit tot bijna altijd), verdeeld over 9 schalen:
− Autonomie (stimuleren van zelfstandig gedrag)
− Straffen (consequenties op ongepast gedrag)
− Positief ouderlijk gedrag (samen problemen oplossen, betrokkenheid en sociaal
belonen)
− Hard straffen (fysiek straffen, uitschelden)
− Monitoring (toezicht op gedrag kind)
− Regels
− Negeren
− Materieel belonen
− Inconsequent straffen
NIJMEEGSE OUDERLIJKE STRESS INDEX-
(KORTE VERSIE) (NOSI-K; DE BROCK,
VERMULST, GERRIS & ABIDIN)
• Meetpretentie: stressbeleving van ouders bij opvoeding kind
• Voor ouders met kinderen in de leeftijd van 2 tot 13 jaar
• Voor screening: NOSI-K
• NOSI: 123 item – 13 schalen (7 ouderdomein; 6 kinddomein)
Ouderdomein-schalen: Competentie, Rolrestrictie, Hechting, Depressie,
Gezondheid, Sociale isolatie en Huwelijksrelatie
Kinddomein-schalen: Aanpassing, Stemming, Afleidbaarheid, Veeleisendheid,
Positieve bekrachtiging en Acceptatie
• NOSI-K: 25 items (algemene factor ‘ouderlijke stress’)
• Normen aanwezig
• Afnames mogelijk individueel of in groep (duur 20-30 minuten)
• Scoring met 7-puntenschaal (‘zeer laag’ tot ‘zeer hoog’)
30
DIAGNOSTIEK VAN EETPROBLEMEN EN –
STOORNISSEN BIJ ADOLESCENTEN
• Multidisciplinair (arts, psy, dietist)
− Vaststellen lengte/ gewicht kind (arts), bloedonderzoek
− Voedingspatroon regulariseren
− Onderliggende processen (gedrag/emotie)
 Inschatten risico/opvolging
• Diagnostisch proces psy:
0. (Breed screenend)
1. Eetstoornisspecifiek
2. Geassocieerde processen/problemen
Multi-method multi-informant
Wat is er aan de hand en waarom?
CASUS
Ellen is een meisje van 16 jaar. Ze wordt door haar
moeder telefonisch aangemeld in een therapeutisch
centrum voor kinderen en adolescenten met
volgende symptomen: erg bezig met haar gewicht en
uiterlijk, voelt zich duidelijk niet goed in haar vel,
blijft vaak ‘ziek’ thuis van school, eet veel te weinig
tijdens maaltijd maar snoept veel. De moeder maakt
zich ernstige zorgen. Gedrag is nu half jaar bezig
maar laatste 2 maanden wordt het steeds erger. De
school heeft nu ook gezegd dat de afwezigheden te
veel zijn. Dat was de druppel voor de moeder en ze
trekt aan de alarmbel. Ellen zelf weet dat ze belt en
is bereid te komen.
32
− Na telefonische aanmelding wordt Ellen
uitgenodigd voor een gesprek
− In kaart brengen van de problemen en hun
samenhang + sterktes
− Diagnostische fase in totaal 5 sessies van 1 uur:
• Verkennend (aanmelding, intake en aanvullend
onderzoek): 3 met Ellen, 1 met Ellen en moeder
• Adviesgesprek met Ellen en (op verzoek Ellen ook
met) moeder
» Bespreking observatie- en testgegevens
» Bespreken integratief beeld
» Advies behandeling
33
1. EETSTOORNISSPECIFIEK
___________________________________
• Probleem/stoornis + welke?
• Noodzakelijke informatie diagnostische criteria
− Gewicht en lengte (BMI/ % over-/ondergewicht)
− Eetbuien: soorten (Obj/Subj) + frequentie
− Compensaties: soorten + frequentie
− Wanneer is angst omtrent gewicht en lichaam en impact op
zelfbeleving problematisch?
34
BIJGEVOLG:
• Cliënt meten en wegen
• Normaal: BMI tussen 18.5 en 25
• BMI > 30: obesitas
• BMI < 18: te mager
• < 85% van het gewenste gewicht (voor lengte)
(curves voor < 18 jaar, cf. Jansen, Elgersma &
Mulkens, 2008)
Symptoom van AN
Bij BN meestal normaal gewicht, bij BED vaak
overgewicht, bij AN altijd ondergewicht
• Verschillende soorten eetbuien/overeten en frequentie
bepalen (bv. via EDE, eetdagboek)
− Objectieve eetbuien + aantal
• Diagnostisch symptoom bij BN en bij BED (min 1x/week voor 3
maanden)
• Eetbuien kunnen ook symptoom zijn bij AN (binge/purge subtype,
vaak subjectieve eetbuien)
• Peilen naar compensatie: diëten, excessief sporten,
laxantia, diuretica, eetlustremmers, purgeren (bv. via
EDE, eetdagboek)
• Diagnostisch symptoom bij BN
• Bij BED afwezig
• Bij AN bepaalt het type compensatie mee de subtypes
• Peilen naar angst om in gewicht bij te komen en
impact gewicht op zelfbeleving (bv. via EDE)
EETDAGBOEK
• Dagelijks bijhouden van voedselinname
• Dag, uur, wat, hoeveelheid
• Plaats en omstandigheden
• Aangeven indien eetbui
• Aangeven indien compensatie
• (cfr behandeling eventueel aangevuld met gevoelens/gedachten,
voor en na,…)
38
2. GEASSOCIEERDE PROCESSEN/PROBLEMEN
_______________________________________
 Theoretische modellen en kennis risicofactoren en geassocieerde
problemen als ‘kapstok’!! (cf. vorige slides)
Bv.
• Maladaptief perfectionisme
• Laag zelfbeeld/onzekerheid
• Overmatige controle en dwangmatigheid
• Angst om niet goed genoeg te zijn
• Gevoelig voor kritiek
• Gevoelens van ineffectiviteit
• Gevoelens van eenzaamheid
• Tekort aan interoceptief bewustzijn
• Angst om volwassen te worden
• Denkfouten (bv. overgeneralisatie, idealiseren)
• Sociale onzekerheid (fobie) en interpersoonlijk
wantrouwen
• Depressie/ stemmingsschommelingen
• Hechting-losmaking verstoord
• Controledrang/OCD
• Gebrekkige coping
• Automutilatie
• Impulsiviteit
• Middelengebruik
• …
40
Hoe stel je een testbatterij samen?
41
Gesprekken zijn en blijven een zeer belangrijke bron van
informatie en ifv werkrelatie. Vragenlijsten en interviews
kunnen helpen bij het in kaart brengen.
Welke vragenlijsten/interviews kennen jullie al die
interessant kunnen zijn voor toetsing
eetstoornisgerelateerde hypotheses?
42
PSYCHOLOGISCHE TESTING: OVERZICHT
• Vragenlijsten en interviews specifiek mbt eetpathologie:
− Eating Disorder Examination (EDE)
− Eating Disorder Inventory- 3 (EDI-3)
− Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag (NVE(-K))
• Geassocieerde symptomen/ruimer beeld (afh. van hypothesen!):
− Hierarchical Personality Inventory for Children (Hipic)
− NEO – Five Factor Inventory (NEO-FFI)
− Schema- Vragenlijst
− CBCL/ Youth Self-Report (YSR)
− Children’s Depression Inventory (CDI)
− Competentiebelevingsschaal voor Kinderen/Adolescenten (CBSK of CBSA)
− Vragenlijst Studie- en Examenvaardigheden (VaSEV)
− Utrechtse Coping Lijst (UCL)
− Leuvense Eenzaamheidsschaal voor kinderen en adolescenten (LEKA)
− Inventarisatielijst Omgaan met Anderen (IOA)
− GezinsKlimaatSchaal (GKS-II)
− Familie Relatie Test (FRT)
− Gezinssysteem Test (GEST)
- …
EATING DISORDER EXAMINATION (EDE)
• EDE; Fairburn & Cooper, 1993 (Nederlandse vertaling EDE;
Jansen, 2000, 2002 en wordt verder geüpdatet)
• Gouden standaard!
• + 14 jaar
• Kindversie bruikbaar voor kinderen vanaf 7 jaar
• Vragenlijstversie bestaat ook: EDE-Q
• E-versie in opbouw
• Klinisch interview (semi-gestructureerd)
• Afnameduur 1 tot 1,5 uur
• Mogelijkheid tot genereren van DSM-gebaseerde diagnoses voor
AN, BN en BED
• 4 subschalen: lijnen, zorgen over eten, zorgen over gewicht, zorgen
over lichaamsvormen
−  laatste 2 ook impact op zelfwaardering
− Totaalscore: globale ernst eetstoornis
• Meet ook types eetbuien, eetpatroon en compensatiegedrag
• Ernst of frequentie van een symptoom op 7-ptschaal, 35 items
• Bevraagt laatste 4 weken (+ 3 maanden bij diagnostische items)
• Betrouwbaar en goede discriminatie cliënten/gezonde personen
• Normscores aanwezig
45
EATING DISORDER INVENTORY-3 (EDI-3; VAN
STRIEN, 2014)
• Meetpretentie: in kaart brengen van eetstoornis-
gerelateerde symptomatologie (psychologische en
gedragskenmerken van eetstoornissen) + pre/post therapie
• Afnameduur: 20-25 min
• Leeftijdsbereik: vanaf 13 jaar
• Goede psychometrische eigenschappen
• Verschillende normgroepen beschikbaar
(eetstoornispatiënten, normale populatie)
• 12 schalen, 91 items + Diagnoselijst
• 6 antwoordalternatieven (nooit  altijd)
- Ontevredenheid met het lichaam
- Najagen van dunheid
- Boulimia
- Lage zelfachting
- Persoonlijke vervreemding
- Interpersoonlijke vervreemding
- Interpersoonlijke onzekerheid
- Interoceptieve problemen
- Emotionele disregulatie
- Perfectionisme
- Ascetisme
- Angst voor volwassenheid
EDI-3: SUBSCHALEN
Psychologische-
/persoonlijkheidsdimensies
Gewicht en
eetgedrag 
eetstoornisrisico
Voorbeelden items
Najagen van dunheid
Ik eet zoetigheden en koolhydraten zonder mij zenuwachtig te voelen.
Ik voel me ontzettend schuldig als ik teveel gegeten heb.
Boulimia
Ik eet wanneer ik van streek ben.
Ik denk erover om te gaan braken om zo gewicht te kunnen verliezen.
Ontevredenheid met het lichaam
Ik vind mijn buik te dik.
De vorm van mijn billen bevalt me.
Perfectionisme
Ik vind dat ik dingen perfect moet doen of anders helemaal niet.
NEDERLANDSE VRAGENLIJST VOOR EETGEDRAG
(KINDEREN) (NVE-(K); VAN STRIEN, 2015)
• Meetpretentie: types eetgedragingen detecteren
• 3 subschalen: emotioneel eten, extern eten en lijnen
• Leeftijd: vanaf 12 jaar (NVE), 7-12 jaar (NVE-K)
• 33 items/20 items, 5 of 3-puntenschaal (+ niet van toepassing)
• Afname-duur: 5-15 min
• Goede psychometrische eigenschappen, ook gevalideerd in obese
populaties
• Recenter: Indeling succesvolle lijners/onsuccesvolle lijners
LEUVENSE EENZAAMHEIDSSCHAAL VOOR
KINDEREN EN ADOLESCENTEN (LEKA;
GOOSSENS, 2016)
51
• Meetpretentie: eenzaamheid en houding tov alleen zijn
• Bij jongeren tussen 10 en 19 jaar
• 48 items, 4 schalen:
• Eenzaamheid tov ouders
• Eenzaamheid tov leeftijdsgenoten
• Aversie voor alleen zijn
• Affiniteit met alleen zijn
• Afname kan alleen of in groep
• 4 antwoordmogelijkheden
• Normen aanwezig
52
Voorbeelden items
Mijn ouders nemen de tijd om met mij bezig te zijn.
Ik voel me uitgestoten dor mijn klasgenoten.
Ik zoek een momentje om eens alleen te zijn.
Als ik alleen ben, zou ik willen dat anderen bij me waren.
GEZINSSYSTEEMTEST (GEST; GEHRING,
1995)
• Is gegroeid vanuit de structurele gezinstheorie
• GEST werd ontwikkeld om individuele en
groepswaarneming van relatiestructuren in verschillende
(gezins)situaties te meten
− Visie kind binnen verschillende situaties (typerend, ideaal,
conflictsituatie, eetsituatie)
− Vergelijken van individuele representaties van verschillende
gezinsleden
− Kwalitatieve beoordeling (volgorde figuren plaatsen, veranderen
van posities, opmerkingen, andere personen toevoegen,
observatie van interacties + scoringregels)
• Bruikbaar vanaf 6 jaar
• Testmateriaal: ondergrond met vakjes, mannelijke en
vrouwelijke houten poppetjes, voetstukjes in 3
verschillende hoogten
• Duur test: 10-45 min
• Centrale concepten binnen gezinssystemen:
− Cohesie: emotionele band tussen gezinsleden, in hoeverre zij
zich als samenhangend zien
− Hiërarchie: autoriteit, macht om beslissingen te nemen,
dominantie, invloed die een gezinslid uitoefent
− Flexibiliteit: het vermogen cohesie en hiërarchie aan te passen
aan de situatie
− Grens: relaties tussen gezinnen en hun sociale omgeving
(buitengrenzen) en relaties tussen subsystemen (bv diade, triade)
binnen het gezin (binnengrenzen)
• Twee typen gezinssubsystemen:
− Leden behoren tot zelfde generatie (bv. kinderen, ouders)
− Leden behoren tot twee generaties (bv. ouder-kind)
• Niet-klinische gezinnen:
− Grotere cohesie in ouder-diaden dan in ouder-kind subsysteem
− Grotere hiërarchie bij ouders en niet erg hiërarchisch
− Emotioneel dichter bij elkaar
− Flexibele relatiestructuur (bv. aangepast aan opgroeien kinderen)
− Behoeften worden geuit en consensus wordt bereikt
• Gezinnen met psychosociale problemen:
− Generatiecoalities
− Enmeshed (weinig afgrenzing) of disengaged (weinig betrokken)
− Hiërarchie-omkering (bv. invloed van een kind in de vorm van
symptomatisch gedrag)
− Problemen in coherent uiten van behoefte en vaak ongelijke
waarneming van gezinsrelaties
• Bij Ellen: combinatie van gesprek, observatie, eetdagboek en
vragenlijsten (YSR, EDI, NVE, CDI, CBSA, IOA, UCL) en klinisch interview
(EDE)
• Uit Ellens verhaal, eetdagboek en afname EDE bleek dat ze gedurende 6
maanden frequent (5x/week) kampt met objectieve eetbuien, welke ze
regelmatig (1/2) compenseert door te braken. Ze probeert ook
voedselinname tijdens de maaltijden te beperken en ze loopt iedere
avond om calorieen te verbranden
• Eetbuien verlopen met verdoofd gevoel (‘roes’), volgens een ritueel,
achteraf gevoel van spijt, walging en negatief lichaamsbeeld versterkt
• Heel sterk bezig met uiterlijk, eten en gewicht (EDE: zorgen over eten
en zorgen over gewicht= klinisch)
CASUS ELLEN
58
• Uit bloedanalyse blijkt reeds een tekort aan vitamine
B12 en ijzer en een klein tekort aan kalium
• Huidig gewicht: 63 kg, lengte: 1.72m  BMI = 21
• Hoogste gewicht (1 jaar geleden): 71 kg (BMI = 24)
• Ideaal gewicht in haar beleving = 53 kg (BMI = 18)
• Neemt de pil
59
• Ellen geeft aan zichzelf altijd al te dik te hebben gevonden. Is jaar geleden aan
sport beginnen doen (lopen) en lijnen. Aanvankelijk alles onder controle maar
lijnen werd steeds strenger en obsessie met uiterlijk en gewicht steeds groter (8
maanden geleden). Ze geeft aan zeer vaak in de spiegel te kijken en minstens 3x
per dag op weegschaal te staan. Gevoel van spanning en ongenoegen bij het zien
van zichzelf.
• Eerste eetbuien (8 maanden geleden). Strikte controle lukt(e) moeilijk en
regelmatig verloor Ellen de controle helemaal. Laatste 6 maanden eetbuien
steeds frequenter en beginnen braken.
• Laatste 2 maanden: aantal vriendinnen afgehaakt die haar niet begrijpen.
• Open band met moeder, nog 1 broer (23 jaar) en 1 zus (21 jaar). Zus wordt
omschreven als perfect (mooi, slank, slim) en geidealiseerd, broer is
manisch/depressief en woont thuis. 1 tante met AN in verleden, 1 nonkel met
gokverslaving.
• Sinds probleem is band met moeder sterker (troost en steun maar ook woede van
Ellen gericht aan moeder)
• Ziektewinst: afgevallen, aandacht, ‘wolkjes’ van macht en voldoening
60
• Heeft een vriendin (Esther) die tevens geidealiseerd wordt. Dit meisje
heeft eetproblemen. Ellen heeft het vaak met haar over uiterlijk, eten
en gewicht.
• Klinische score voor depressieve symptomen (CDI), lijken secundair aan
eetprobleem
• Lage zelfwaardering (CBSA: algemeen, sociaal en fysiek) Ellen komt in
sessies over als open, flamboyant, gepassioneerd (mozaiek, actief bezig
met Unicef en kerkgemeenschap van haar ouders). Uit verhaal en testen
blijkt onzekerheid, gevoelig voor kritiek, perfectionisme en impulsief.
• Zit met veel levensvragen, eigen aan adolescentie
• Voelt zich vaak ‘moe en misselijk’ en blijft dan thuis van school
• (Passief) faalangstig
• Zeer veeleisend voor zz en anderen  sterk gevoel ‘ik ben niet goed
genoeg’
• Impulsief (EDI) en emotioneel + extern eten (NVE)
• Denkfouten: zwart-wit denken, idealiseren, rumineren
• Trekt zich steeds meer terug uit sociale situaties
61
INTEGRATIEF BEELD ELLEN
24 december 2022
62
Footertekst

More Related Content

Similar to Lesbeurt 3 eetpathologie omkadering vervolg en diagnostiek studentenversie.pptx

Brainfood - Dr. Hugo Jorens
Brainfood - Dr. Hugo JorensBrainfood - Dr. Hugo Jorens
Brainfood - Dr. Hugo JorensEric Tack
 
Ondervoeding in huisartspraktijk
Ondervoeding in huisartspraktijkOndervoeding in huisartspraktijk
Ondervoeding in huisartspraktijkVBVK
 
Ondervoeding bij kinderen-eefje_winder-bakker
Ondervoeding bij kinderen-eefje_winder-bakkerOndervoeding bij kinderen-eefje_winder-bakker
Ondervoeding bij kinderen-eefje_winder-bakkerKelly Adegeest
 
Anorexia Nervosa
Anorexia NervosaAnorexia Nervosa
Anorexia NervosaFrederikVO
 
Behandeling Van Obesitas.
Behandeling Van Obesitas.Behandeling Van Obesitas.
Behandeling Van Obesitas.Wawter
 
1batpb Vanthournout Eline
1batpb Vanthournout Eline1batpb Vanthournout Eline
1batpb Vanthournout ElineEline
 
17 voedingswensen gewoonten
17 voedingswensen gewoonten17 voedingswensen gewoonten
17 voedingswensen gewoontenPaul Laaper
 
2013 10 10 totaal
2013 10 10 totaal2013 10 10 totaal
2013 10 10 totaaliZovator
 
Het effect van eiwitrijke producten nicole de roos
Het effect van eiwitrijke producten   nicole de roosHet effect van eiwitrijke producten   nicole de roos
Het effect van eiwitrijke producten nicole de roosKelly Adegeest
 
De invloed van voeding op hyperactief gedrag bij kinderen met ADHD
De invloed van voeding op hyperactief gedrag bij kinderen met ADHDDe invloed van voeding op hyperactief gedrag bij kinderen met ADHD
De invloed van voeding op hyperactief gedrag bij kinderen met ADHDNick Debruyne
 
Cp care-io2-module-1-nl.pptx
Cp care-io2-module-1-nl.pptxCp care-io2-module-1-nl.pptx
Cp care-io2-module-1-nl.pptxADEM TEKEREK
 
Module 1 Preventie van secundaire problemen
Module 1 Preventie van secundaire problemenModule 1 Preventie van secundaire problemen
Module 1 Preventie van secundaire problemenADEM TEKEREK
 
Sensibilisering en preventie bij eetstoornissen
Sensibilisering en preventie bij eetstoornissenSensibilisering en preventie bij eetstoornissen
Sensibilisering en preventie bij eetstoornissenEls Verheyen
 
1e bat pa, declercq, lore
1e bat pa, declercq, lore1e bat pa, declercq, lore
1e bat pa, declercq, loreLore Declercq
 

Similar to Lesbeurt 3 eetpathologie omkadering vervolg en diagnostiek studentenversie.pptx (20)

Eetstoornissen - april 2015, Jacobs & Van Onna
Eetstoornissen - april 2015, Jacobs & Van OnnaEetstoornissen - april 2015, Jacobs & Van Onna
Eetstoornissen - april 2015, Jacobs & Van Onna
 
Brainfood - Dr. Hugo Jorens
Brainfood - Dr. Hugo JorensBrainfood - Dr. Hugo Jorens
Brainfood - Dr. Hugo Jorens
 
Ondervoeding in huisartspraktijk
Ondervoeding in huisartspraktijkOndervoeding in huisartspraktijk
Ondervoeding in huisartspraktijk
 
Ondervoeding bij kinderen-eefje_winder-bakker
Ondervoeding bij kinderen-eefje_winder-bakkerOndervoeding bij kinderen-eefje_winder-bakker
Ondervoeding bij kinderen-eefje_winder-bakker
 
Anorexia Nervosa
Anorexia NervosaAnorexia Nervosa
Anorexia Nervosa
 
Obesitas
ObesitasObesitas
Obesitas
 
Behandeling Van Obesitas.
Behandeling Van Obesitas.Behandeling Van Obesitas.
Behandeling Van Obesitas.
 
Pds langedijk
Pds langedijkPds langedijk
Pds langedijk
 
Pds langedijk
Pds langedijkPds langedijk
Pds langedijk
 
1batpb Vanthournout Eline
1batpb Vanthournout Eline1batpb Vanthournout Eline
1batpb Vanthournout Eline
 
17 voedingswensen gewoonten
17 voedingswensen gewoonten17 voedingswensen gewoonten
17 voedingswensen gewoonten
 
2013 10 10 totaal
2013 10 10 totaal2013 10 10 totaal
2013 10 10 totaal
 
Het effect van eiwitrijke producten nicole de roos
Het effect van eiwitrijke producten   nicole de roosHet effect van eiwitrijke producten   nicole de roos
Het effect van eiwitrijke producten nicole de roos
 
De invloed van voeding op hyperactief gedrag bij kinderen met ADHD
De invloed van voeding op hyperactief gedrag bij kinderen met ADHDDe invloed van voeding op hyperactief gedrag bij kinderen met ADHD
De invloed van voeding op hyperactief gedrag bij kinderen met ADHD
 
Cp care-io2-module-1-nl.pptx
Cp care-io2-module-1-nl.pptxCp care-io2-module-1-nl.pptx
Cp care-io2-module-1-nl.pptx
 
Module 1 Preventie van secundaire problemen
Module 1 Preventie van secundaire problemenModule 1 Preventie van secundaire problemen
Module 1 Preventie van secundaire problemen
 
Sensibilisering en preventie bij eetstoornissen
Sensibilisering en preventie bij eetstoornissenSensibilisering en preventie bij eetstoornissen
Sensibilisering en preventie bij eetstoornissen
 
Werkdocument sadan
Werkdocument sadanWerkdocument sadan
Werkdocument sadan
 
Presentatie eetstoornissen
Presentatie eetstoornissenPresentatie eetstoornissen
Presentatie eetstoornissen
 
1e bat pa, declercq, lore
1e bat pa, declercq, lore1e bat pa, declercq, lore
1e bat pa, declercq, lore
 

Lesbeurt 3 eetpathologie omkadering vervolg en diagnostiek studentenversie.pptx

  • 1. Kinderen en Jongeren Docent: Barbara Soetens CAPITA SELECTA 1 Capita Selecta K & J 2022-2023
  • 2. • Vervolg omkadering eetstoornissen − BN en BED: symptomen en geassocieerde kenmerken − Risicofactoren − Beschermende factoren − Model etiologie • Diagnostiek van eetproblemen bij kinderen • Diagnostiek van eetstoornissen bij adolescenten INHOUDSTAFEL LES 3 EETPROBLEMEN EN EETSTOORNISSEN 2
  • 3. − Goossens, L., Braet, C., & Jansen, A. (2014). Eetproblemen in de adolescentie. In P. Prins & C. Braet (Eds.), Handboek Klinische Ontwikkelingspsychologie (pp. 443-466). Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum. Aangevuld met bespreking recente inzichten, extra relevante testen en casus. 3 BRONNEN
  • 4. • Aan het einde van de les kent de student de symptomen en geassocieerde kenmerken van boulimia nervosa en binge eating disorder en kan hij/zij/die ook uitleggen en actief herkennen en benoemen in een casus. • Aan het einde van de les kent de student de risicofactoren voor eet- en voedingsproblemen (kinderen en adolescenten) en kan hij/zij/die uitleggen en actief herkennen en benoemen in een casus. De student kent ook het verschil tussen symptomen en risicofactoren. • Aan het einde van de les kent de student het transdiagnostisch model voor eetstoornissen en kan dit stap per stap uitleggen. • Aan het einde van de les kent de student diagnostische instrumenten die kunnen ingezet worden bij het detecteren van voedings- en eetproblemen + geassocieerde factoren bij kinderen (gebruik bijlage brochure PDC toegelaten). • Aan het einde van de les kent de student diagnostische instrumenten die kunnen ingezet worden bij het detecteren van eetproblemen en –stoornissen + geassocieerde factoren bij adolescenten (gebruik bijlage brochure PDC toegelaten). • Aan het einde van de les kan de student zinvol reflecteren en argumenteren over hoe een testbatterij samen te stellen en waarom, toegepast op een casus waarbij eetpathologie aan bod komt. LEERDOELEN 4
  • 5. A. Terugkerende episodes van eetbuien (binnen beperkte tijd (bv 2u) objectief veel voedsel + controleverlies) B. Terugkerend compenserend gedrag om gewichtstoename te voorkomen via lijnen, zelfopgewekt braken, misbruik van laxatieven of diuretica, excessief sporten C. Deze beide ten minste 1x/week gedurende 3 maanden D. Zelfbeleving overdreven beïnvloed door gewicht en figuur E. De stoornis komt niet uitsluitend voor tijdens AN BOULIMIA NERVOSA: DSM-5 CRITERIA 5
  • 6. BOULIMIA NERVOSA - EETBUIEN Objectief grote hoeveelheid voedsel Subjectief grote hoeveelheid voedsel Controleverlies OBJECTIEVE EETBUI Subjectieve eetbui Geen controleverlies Objectief overeten Subjectief overeten
  • 7. • Gewichtsschommelingen • Tekort aan vitaminen • Nier-, lever- en darmstoornissen • Hartritmestoornissen • Maaguitrekking (breuk) • Menstruatiestoornissen • Problemen met slokdarm en mondholte • Tandbederf • Bloedarmoede • Meestal ‘normaal’ gewicht (BMI tussen 18.5 – 25) BOULIMIA NERVOSA: LICHAMELIJKE SYMPTOMEN 7
  • 8. • Hoge eisen aan zichzelf: eetbui = gebrek aan wilskracht  schuldgevoel - zelfwaarde • Walging van zichzelf • Schaamte en angst voor controleverlies • Stemmingswisselingen • Impulsiviteit • Zelfverwonding? BOULIMIA NERVOSA: PSYCHOSOCIALE ASPECTEN 8
  • 9. • 2,6% adolescente meisjes (Dahlgren et al., 2017) • Start gemiddeld rond 18 jaar; zelden < 15 jaar • 10-15% evolueren van BN-AN (en vaak terug naar BN) • Ongeveer 90% is vrouwelijk • Gemiddelde duur: 7,5 jaar • Patiënten die behandeld worden met CBT: 50% symptoomvrij tot 10 jaar na de behandeling ; 20% van behandelde patiënten blijft chronisch last hebben, 30% vervalt af en toe • Slechtere prognose bij comorbide depressie • Slechts 1/16 zoekt hulpverlening BOULIMIA NERVOSA: PREVALENTIE EN PROGNOSE 9
  • 10. 10 - Stijging aantal personen at risk voor eetstoornis (11-20% in 2021/2022 tov 7% in 2018) - Meer aanmeldingen opname en jongere leeftijd (wachttijden!) + terugval - Periode van sociale leegte, eenzaamheid, angst en onzekerheid  controle - Minder opties voor stress- /angstreducerende activiteiten - Minder blootstelling aan ‘reële leeftijdsgenoten’ - Oproep tot bewegen en gezond eten coronakilo’s - Hamsteren - Pro-ana influencers (?) - Meer online videocontact (?)
  • 11. A. Terugkerende episodes van eetbuien (binnen beperkte tijd objectief veel voedsel + controleverlies) B. De eetbuien worden gekenmerkt door 3 of meer van de volgende kenmerken: − Veel sneller eten dan normaal − Eten tot men zich oncomfortabel vol voelt − Grote hoeveelheden eten benuttigen terwijl men fysiek geen honger heeft − Eten in isolatie/heimelijk uit schaamte − Walgen van zichzelf, zichzelf depressief of schuldig voelen na de eetbui C. De eetbuien brengen veel stress met zich mee D. Eetbuien minimum 1x/week gedurende 3 maanden E. Geen compensatiegedrag en eetbuien treden niet exclusief op tijdens episodes van AN of BN BINGE-EATING DISORDER: DSM-5 CRITERIA 11
  • 12. • Vaak overgewicht of obesitas (BMI >30) − Obese individuen met BED vaker overevaluatie van gewicht en vaker comorbide psychische klachten • Prevalentie:  3 % van de adolescente meisjes (Stice et al., 2013 – DSM-5); lifetime prevalence rate van 2.5% (Erskine, 2018)  Mensen met overgewicht die behandeling zoeken: 1/3 Subklinische vormen komen vaker voor (20 – 40% van de zwaarlijvige jongeren heeft af en toe eetbui) • 2/3 is vrouwelijk BINGE-EATING DISORDER: PREVALENTIE EN GEASSOCIEERDE KENMERKEN 12
  • 13. • Start meestal in latere adolescentie of jong- volwassenheid (gemiddeld 25 jaar) • Crossover naar andere eetstoornis is zeldzaam • Velen herstellen na behandeling of spontaan • Wel regelmatig (ongeveer 40%) overgewicht behouden na BED 13
  • 14. • Niet ten volle voldoen aan alle criteria eetstoornissen • Bv. alle criteria van anorexia maar normale grenzen gewicht • Bv. alle criteria BN maar vreetbuien en compensatiegedrag minder dan 1 maal per week of korter dan 3 maanden • Bv. Night eating syndrome ANDERE GESPECIFICEERDE EETSTOORNIS 14
  • 15.  Night Eating Syndrome − Meer dan de helft van de dagelijks noodzakelijke calorieën 's avonds (na avondmaal) of 's nachts tot zich nemen en als gevolg daarvan 's ochtends geen eetlust hebben. Gaat gepaard met duidelijk ongemak en/of verstoren van het dagelijks functioneren. • En ook nog… − Orthorexia ? 15
  • 16. WAAR KAN DE OMGEVING (OOK LK) OP LETTEN? • Gewichtsverlies of extreem vermageren • Excuses zoeken om maaltijden over te slaan • Ongewone eetgewoonten of eetrituelen (bv. zeer kleine stukjes, eetbuien) • Geregeld praten over voedsel, gewicht, dieet en uiterlijk • Overmatige zorgen over punten, perfectionistisch • Zeer gevoelig voor kritiek of verandering • Stemmingswisselingen, gevoel van controleverlies • Uitermate beleefd en zelfcontrole (bv. gevoelens verbergen, vermijden van conflicten afstandelijk) • Impulsiviteitsproblemen • Geregeld naar het toilet gaan, vooral na een maaltijd • Teruggetrokken, gesloten of geïsoleerd gedrag • Depressieve gevoelens of angstig • Laag zelfbeeld, onzeker SIGNALEN EETSTOORNISSEN 16
  • 17. • Organisch en intrapersoonlijk niveau − Geslacht en leeftijd − Seksuele geaardheid − Lage zelfwaardering − Lichaamsontevredenheid: te ‘realistisch’? − (Maladaptief) perfectionisme − Impulsiviteit − Overmatige nood aan controle − Overgewicht (risico voor lijngedrag en lichaamsontevredenheid) − Lijngedrag − Genetische kwetsbaarheid − Piekeren/rumineren/denkfouten (bv. idealiseren, attributie,…) − Alexithymie = tekort aan interoceptief bewustzijn − Angst om volwassen te worden controle ETIOLOGIE EETSTOORNISSEN: RISICOFACTOREN EN BESCHERMENDE FACTOREN 17
  • 18. • Interpersoonlijk − Seksueel en/of fysiek misbruik − Eetproblemen of verslaving in directe omgeving − Kritische opmerkingen − Depressie bij ouders − Eenzaamheid − (ontevredenheid over) gewicht van ouders + gestoord eetgedrag ouders − Opvoedingsstijl rond eten (verplichten/ te restrictief) − ‘Trucs’ in de nabije omgeving: instandhoudend − Pro-ana websites, blootstelling aan slanke modellen en sociale media (?) − Bepaalde sporten • Hogere orde niveau − Slankheidsideaal − Vooroordelen IAT 18
  • 19. • Beschermende factoren − Beoefenen van sport − Hoge zelfwaardering − Optimistische levensvisie − Goed schools presteren − Goede ouder-kindrelatie − Een ‘talent’ hebben − … 19
  • 20. • Niet 1 model dat alles verklaart (multifactorieel, multiple determinanten en risicofactoren die met elkaar in interactie gaan) • Verschillende etiologische modellen: − Dietary Restraint Theorie (Fairburn & Wilson, 1993) − Interpersoonlijk kwetsbaarheidsmodel (Wilfley et al., 1997) − ‘Escape of awareness’ theorie (Heatherton & Baumeister, 1992) − Dual pathway model (Stice et al., 2001) − Transdiagnostisch model voor eetstoornissen (Fairburn, Cooper & Shafran, 2003) − … ETIOLOGIE EETSTOORNISSEN: THEORETISCHE MODELLEN 20
  • 21. TRANSDIAGNOSTISCH MODEL 24 december 2022 21 Footertekst
  • 22. INGEKORTE VERSIE TDM - BN 24 december 2022 22 Footertekst
  • 23. DIAGNOSTIEK VAN EET- EN VOEDINGSPROBLEMEN BIJ KINDEREN • Multidisciplinair (arts, psy, diëtist) − Vaststellen lengte/ gewicht kind (arts), bloedonderzoek − Voedingspatroon regulariseren − Onderliggende processen (gedrag/emotie)  Inschatten risico/opvolging • Diagnostisch proces psy: (0. Breed screenend) 1. Eet/voeding- probleemspecifiek 2. Geassocieerde processen/problemen Multi-method multi-informant Wat is er aan de hand en waarom?
  • 24. 1. EET (OF VOEDING)- PROBLEEMSPECIFIEK __________________________________________ − Ontwikkelingsgebonden gedrag of een probleem/stoornis? + welke? − Gedetailleerd in kaart brengen van eetgewoonten, eetvoorkeuren, eetrituelen in gezin en evolutie van eetgedrag • Hoe? » Gesprekken (bv.: overgang vaste voeding, prematuur, hantering eetgedrag,…) » Eetdagboek » Observatie eetmoment » Vragenlijsten - Child Feeding Questionnaire (Birch et al., 2001) - Children's Eating Behaviour Questionnaire (Wardle et al., 2001) 24
  • 25. EETDAGBOEK • Dagelijks in te vullen door ouder(s), bij iedere maaltijd • In kaart brengen van antecedenten, eetgedrag en consequenten − Wat gaat fout? − Wat gaat goed? − Wat eet het kind effectief? − Impact op/van kind en gezin? − Welk gedrag, welke gevoelens, welke gedachten? • Ook counselend!: bij idee ‘altijd/nooit’, invullen door beide ouders/elk apart, beïnvloedende factoren gevoelens en gedrag,… 25
  • 27. CHILD FEEDING QUESTIONNAIRE (CFQ; JANSEN) • De CFQ meet de opvattingen, attituden en gedrag van ouders als het gaat om de voeding van hun kind met het doel de mate van ouderlijke controle vast te stellen • Ouder- en kindversie (voor kinderen van 2 tot 12 jaar) • 31 items met scoring op 5-puntenschaal • 7 schalen, verdeeld over 2 categorieën: − Risicofactoren en zorgen (ouderlijke verantwoordelijkheid over voeden van kind, ouderlijk overgewicht, overgewicht kind, zorgen over overgewicht kind) − Controle over de voeding van het kind: attitudes en gedrag (restrictie, druk om te eten, monitoring) • Geen normen, goede betrouwbaarheid en validiteit • S.mulkens@maastrichtuniversity.nl 27
  • 28. 2. GEASSOCIEERDE PROCESSEN/PROBLEMEN _______________________________________ − Aansluitend bij hypothesen (fase aanvullend onderzoek) − Risicofactoren kapstok achterliggende processen • Bijzondere klemtoon op bevragen risicofactoren in (vroege) ontwikkeling  Bv. hechting, ziekenhuisopnames of andere gebeurtenissen, verstandelijke ontwikkeling, opvoedingsstijl,… − Hoe? • Gesprekken • Observatie interacties ouder-kind • Testafnames bv. CBCL-TRF + ansluitend bij hypothesen bv. VAK (angst), bv. (V)SOG/ NOSI(K) (opvoedingsvaardigheden), … 28
  • 29. SCHAAL OUDERLIJK GEDRAG (SOG; VAN LEEUWEN) • In te vullen door ouders met kinderen tussen 4 en 14 jaar (versie 4-7jaar, versie 8-14 jaar – kind en ouderversie ) • Voorlopige normen aanwezig • 60 items (5-pt schaal: bijna nooit tot bijna altijd), verdeeld over 9 schalen: − Autonomie (stimuleren van zelfstandig gedrag) − Straffen (consequenties op ongepast gedrag) − Positief ouderlijk gedrag (samen problemen oplossen, betrokkenheid en sociaal belonen) − Hard straffen (fysiek straffen, uitschelden) − Monitoring (toezicht op gedrag kind) − Regels − Negeren − Materieel belonen − Inconsequent straffen
  • 30. NIJMEEGSE OUDERLIJKE STRESS INDEX- (KORTE VERSIE) (NOSI-K; DE BROCK, VERMULST, GERRIS & ABIDIN) • Meetpretentie: stressbeleving van ouders bij opvoeding kind • Voor ouders met kinderen in de leeftijd van 2 tot 13 jaar • Voor screening: NOSI-K • NOSI: 123 item – 13 schalen (7 ouderdomein; 6 kinddomein) Ouderdomein-schalen: Competentie, Rolrestrictie, Hechting, Depressie, Gezondheid, Sociale isolatie en Huwelijksrelatie Kinddomein-schalen: Aanpassing, Stemming, Afleidbaarheid, Veeleisendheid, Positieve bekrachtiging en Acceptatie • NOSI-K: 25 items (algemene factor ‘ouderlijke stress’) • Normen aanwezig • Afnames mogelijk individueel of in groep (duur 20-30 minuten) • Scoring met 7-puntenschaal (‘zeer laag’ tot ‘zeer hoog’) 30
  • 31. DIAGNOSTIEK VAN EETPROBLEMEN EN – STOORNISSEN BIJ ADOLESCENTEN • Multidisciplinair (arts, psy, dietist) − Vaststellen lengte/ gewicht kind (arts), bloedonderzoek − Voedingspatroon regulariseren − Onderliggende processen (gedrag/emotie)  Inschatten risico/opvolging • Diagnostisch proces psy: 0. (Breed screenend) 1. Eetstoornisspecifiek 2. Geassocieerde processen/problemen Multi-method multi-informant Wat is er aan de hand en waarom?
  • 32. CASUS Ellen is een meisje van 16 jaar. Ze wordt door haar moeder telefonisch aangemeld in een therapeutisch centrum voor kinderen en adolescenten met volgende symptomen: erg bezig met haar gewicht en uiterlijk, voelt zich duidelijk niet goed in haar vel, blijft vaak ‘ziek’ thuis van school, eet veel te weinig tijdens maaltijd maar snoept veel. De moeder maakt zich ernstige zorgen. Gedrag is nu half jaar bezig maar laatste 2 maanden wordt het steeds erger. De school heeft nu ook gezegd dat de afwezigheden te veel zijn. Dat was de druppel voor de moeder en ze trekt aan de alarmbel. Ellen zelf weet dat ze belt en is bereid te komen. 32
  • 33. − Na telefonische aanmelding wordt Ellen uitgenodigd voor een gesprek − In kaart brengen van de problemen en hun samenhang + sterktes − Diagnostische fase in totaal 5 sessies van 1 uur: • Verkennend (aanmelding, intake en aanvullend onderzoek): 3 met Ellen, 1 met Ellen en moeder • Adviesgesprek met Ellen en (op verzoek Ellen ook met) moeder » Bespreking observatie- en testgegevens » Bespreken integratief beeld » Advies behandeling 33
  • 34. 1. EETSTOORNISSPECIFIEK ___________________________________ • Probleem/stoornis + welke? • Noodzakelijke informatie diagnostische criteria − Gewicht en lengte (BMI/ % over-/ondergewicht) − Eetbuien: soorten (Obj/Subj) + frequentie − Compensaties: soorten + frequentie − Wanneer is angst omtrent gewicht en lichaam en impact op zelfbeleving problematisch? 34
  • 35. BIJGEVOLG: • Cliënt meten en wegen • Normaal: BMI tussen 18.5 en 25 • BMI > 30: obesitas • BMI < 18: te mager • < 85% van het gewenste gewicht (voor lengte) (curves voor < 18 jaar, cf. Jansen, Elgersma & Mulkens, 2008) Symptoom van AN Bij BN meestal normaal gewicht, bij BED vaak overgewicht, bij AN altijd ondergewicht
  • 36. • Verschillende soorten eetbuien/overeten en frequentie bepalen (bv. via EDE, eetdagboek) − Objectieve eetbuien + aantal • Diagnostisch symptoom bij BN en bij BED (min 1x/week voor 3 maanden) • Eetbuien kunnen ook symptoom zijn bij AN (binge/purge subtype, vaak subjectieve eetbuien) • Peilen naar compensatie: diëten, excessief sporten, laxantia, diuretica, eetlustremmers, purgeren (bv. via EDE, eetdagboek) • Diagnostisch symptoom bij BN • Bij BED afwezig • Bij AN bepaalt het type compensatie mee de subtypes • Peilen naar angst om in gewicht bij te komen en impact gewicht op zelfbeleving (bv. via EDE)
  • 37. EETDAGBOEK • Dagelijks bijhouden van voedselinname • Dag, uur, wat, hoeveelheid • Plaats en omstandigheden • Aangeven indien eetbui • Aangeven indien compensatie • (cfr behandeling eventueel aangevuld met gevoelens/gedachten, voor en na,…)
  • 38. 38
  • 39. 2. GEASSOCIEERDE PROCESSEN/PROBLEMEN _______________________________________  Theoretische modellen en kennis risicofactoren en geassocieerde problemen als ‘kapstok’!! (cf. vorige slides) Bv. • Maladaptief perfectionisme • Laag zelfbeeld/onzekerheid • Overmatige controle en dwangmatigheid • Angst om niet goed genoeg te zijn • Gevoelig voor kritiek • Gevoelens van ineffectiviteit • Gevoelens van eenzaamheid • Tekort aan interoceptief bewustzijn • Angst om volwassen te worden
  • 40. • Denkfouten (bv. overgeneralisatie, idealiseren) • Sociale onzekerheid (fobie) en interpersoonlijk wantrouwen • Depressie/ stemmingsschommelingen • Hechting-losmaking verstoord • Controledrang/OCD • Gebrekkige coping • Automutilatie • Impulsiviteit • Middelengebruik • … 40
  • 41. Hoe stel je een testbatterij samen? 41
  • 42. Gesprekken zijn en blijven een zeer belangrijke bron van informatie en ifv werkrelatie. Vragenlijsten en interviews kunnen helpen bij het in kaart brengen. Welke vragenlijsten/interviews kennen jullie al die interessant kunnen zijn voor toetsing eetstoornisgerelateerde hypotheses? 42
  • 43. PSYCHOLOGISCHE TESTING: OVERZICHT • Vragenlijsten en interviews specifiek mbt eetpathologie: − Eating Disorder Examination (EDE) − Eating Disorder Inventory- 3 (EDI-3) − Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag (NVE(-K)) • Geassocieerde symptomen/ruimer beeld (afh. van hypothesen!): − Hierarchical Personality Inventory for Children (Hipic) − NEO – Five Factor Inventory (NEO-FFI) − Schema- Vragenlijst − CBCL/ Youth Self-Report (YSR) − Children’s Depression Inventory (CDI) − Competentiebelevingsschaal voor Kinderen/Adolescenten (CBSK of CBSA) − Vragenlijst Studie- en Examenvaardigheden (VaSEV) − Utrechtse Coping Lijst (UCL) − Leuvense Eenzaamheidsschaal voor kinderen en adolescenten (LEKA) − Inventarisatielijst Omgaan met Anderen (IOA) − GezinsKlimaatSchaal (GKS-II) − Familie Relatie Test (FRT) − Gezinssysteem Test (GEST) - …
  • 44. EATING DISORDER EXAMINATION (EDE) • EDE; Fairburn & Cooper, 1993 (Nederlandse vertaling EDE; Jansen, 2000, 2002 en wordt verder geüpdatet) • Gouden standaard! • + 14 jaar • Kindversie bruikbaar voor kinderen vanaf 7 jaar • Vragenlijstversie bestaat ook: EDE-Q • E-versie in opbouw • Klinisch interview (semi-gestructureerd) • Afnameduur 1 tot 1,5 uur • Mogelijkheid tot genereren van DSM-gebaseerde diagnoses voor AN, BN en BED
  • 45. • 4 subschalen: lijnen, zorgen over eten, zorgen over gewicht, zorgen over lichaamsvormen −  laatste 2 ook impact op zelfwaardering − Totaalscore: globale ernst eetstoornis • Meet ook types eetbuien, eetpatroon en compensatiegedrag • Ernst of frequentie van een symptoom op 7-ptschaal, 35 items • Bevraagt laatste 4 weken (+ 3 maanden bij diagnostische items) • Betrouwbaar en goede discriminatie cliënten/gezonde personen • Normscores aanwezig 45
  • 46. EATING DISORDER INVENTORY-3 (EDI-3; VAN STRIEN, 2014) • Meetpretentie: in kaart brengen van eetstoornis- gerelateerde symptomatologie (psychologische en gedragskenmerken van eetstoornissen) + pre/post therapie • Afnameduur: 20-25 min • Leeftijdsbereik: vanaf 13 jaar • Goede psychometrische eigenschappen • Verschillende normgroepen beschikbaar (eetstoornispatiënten, normale populatie) • 12 schalen, 91 items + Diagnoselijst • 6 antwoordalternatieven (nooit  altijd)
  • 47. - Ontevredenheid met het lichaam - Najagen van dunheid - Boulimia - Lage zelfachting - Persoonlijke vervreemding - Interpersoonlijke vervreemding - Interpersoonlijke onzekerheid - Interoceptieve problemen - Emotionele disregulatie - Perfectionisme - Ascetisme - Angst voor volwassenheid EDI-3: SUBSCHALEN Psychologische- /persoonlijkheidsdimensies Gewicht en eetgedrag  eetstoornisrisico
  • 48. Voorbeelden items Najagen van dunheid Ik eet zoetigheden en koolhydraten zonder mij zenuwachtig te voelen. Ik voel me ontzettend schuldig als ik teveel gegeten heb. Boulimia Ik eet wanneer ik van streek ben. Ik denk erover om te gaan braken om zo gewicht te kunnen verliezen. Ontevredenheid met het lichaam Ik vind mijn buik te dik. De vorm van mijn billen bevalt me. Perfectionisme Ik vind dat ik dingen perfect moet doen of anders helemaal niet.
  • 49. NEDERLANDSE VRAGENLIJST VOOR EETGEDRAG (KINDEREN) (NVE-(K); VAN STRIEN, 2015) • Meetpretentie: types eetgedragingen detecteren • 3 subschalen: emotioneel eten, extern eten en lijnen • Leeftijd: vanaf 12 jaar (NVE), 7-12 jaar (NVE-K) • 33 items/20 items, 5 of 3-puntenschaal (+ niet van toepassing) • Afname-duur: 5-15 min • Goede psychometrische eigenschappen, ook gevalideerd in obese populaties • Recenter: Indeling succesvolle lijners/onsuccesvolle lijners
  • 50.
  • 51. LEUVENSE EENZAAMHEIDSSCHAAL VOOR KINDEREN EN ADOLESCENTEN (LEKA; GOOSSENS, 2016) 51 • Meetpretentie: eenzaamheid en houding tov alleen zijn • Bij jongeren tussen 10 en 19 jaar • 48 items, 4 schalen: • Eenzaamheid tov ouders • Eenzaamheid tov leeftijdsgenoten • Aversie voor alleen zijn • Affiniteit met alleen zijn • Afname kan alleen of in groep • 4 antwoordmogelijkheden • Normen aanwezig
  • 52. 52 Voorbeelden items Mijn ouders nemen de tijd om met mij bezig te zijn. Ik voel me uitgestoten dor mijn klasgenoten. Ik zoek een momentje om eens alleen te zijn. Als ik alleen ben, zou ik willen dat anderen bij me waren.
  • 53. GEZINSSYSTEEMTEST (GEST; GEHRING, 1995) • Is gegroeid vanuit de structurele gezinstheorie • GEST werd ontwikkeld om individuele en groepswaarneming van relatiestructuren in verschillende (gezins)situaties te meten − Visie kind binnen verschillende situaties (typerend, ideaal, conflictsituatie, eetsituatie) − Vergelijken van individuele representaties van verschillende gezinsleden − Kwalitatieve beoordeling (volgorde figuren plaatsen, veranderen van posities, opmerkingen, andere personen toevoegen, observatie van interacties + scoringregels)
  • 54. • Bruikbaar vanaf 6 jaar • Testmateriaal: ondergrond met vakjes, mannelijke en vrouwelijke houten poppetjes, voetstukjes in 3 verschillende hoogten • Duur test: 10-45 min
  • 55. • Centrale concepten binnen gezinssystemen: − Cohesie: emotionele band tussen gezinsleden, in hoeverre zij zich als samenhangend zien − Hiërarchie: autoriteit, macht om beslissingen te nemen, dominantie, invloed die een gezinslid uitoefent − Flexibiliteit: het vermogen cohesie en hiërarchie aan te passen aan de situatie − Grens: relaties tussen gezinnen en hun sociale omgeving (buitengrenzen) en relaties tussen subsystemen (bv diade, triade) binnen het gezin (binnengrenzen)
  • 56. • Twee typen gezinssubsystemen: − Leden behoren tot zelfde generatie (bv. kinderen, ouders) − Leden behoren tot twee generaties (bv. ouder-kind) • Niet-klinische gezinnen: − Grotere cohesie in ouder-diaden dan in ouder-kind subsysteem − Grotere hiërarchie bij ouders en niet erg hiërarchisch − Emotioneel dichter bij elkaar − Flexibele relatiestructuur (bv. aangepast aan opgroeien kinderen) − Behoeften worden geuit en consensus wordt bereikt
  • 57. • Gezinnen met psychosociale problemen: − Generatiecoalities − Enmeshed (weinig afgrenzing) of disengaged (weinig betrokken) − Hiërarchie-omkering (bv. invloed van een kind in de vorm van symptomatisch gedrag) − Problemen in coherent uiten van behoefte en vaak ongelijke waarneming van gezinsrelaties
  • 58. • Bij Ellen: combinatie van gesprek, observatie, eetdagboek en vragenlijsten (YSR, EDI, NVE, CDI, CBSA, IOA, UCL) en klinisch interview (EDE) • Uit Ellens verhaal, eetdagboek en afname EDE bleek dat ze gedurende 6 maanden frequent (5x/week) kampt met objectieve eetbuien, welke ze regelmatig (1/2) compenseert door te braken. Ze probeert ook voedselinname tijdens de maaltijden te beperken en ze loopt iedere avond om calorieen te verbranden • Eetbuien verlopen met verdoofd gevoel (‘roes’), volgens een ritueel, achteraf gevoel van spijt, walging en negatief lichaamsbeeld versterkt • Heel sterk bezig met uiterlijk, eten en gewicht (EDE: zorgen over eten en zorgen over gewicht= klinisch) CASUS ELLEN 58
  • 59. • Uit bloedanalyse blijkt reeds een tekort aan vitamine B12 en ijzer en een klein tekort aan kalium • Huidig gewicht: 63 kg, lengte: 1.72m  BMI = 21 • Hoogste gewicht (1 jaar geleden): 71 kg (BMI = 24) • Ideaal gewicht in haar beleving = 53 kg (BMI = 18) • Neemt de pil 59
  • 60. • Ellen geeft aan zichzelf altijd al te dik te hebben gevonden. Is jaar geleden aan sport beginnen doen (lopen) en lijnen. Aanvankelijk alles onder controle maar lijnen werd steeds strenger en obsessie met uiterlijk en gewicht steeds groter (8 maanden geleden). Ze geeft aan zeer vaak in de spiegel te kijken en minstens 3x per dag op weegschaal te staan. Gevoel van spanning en ongenoegen bij het zien van zichzelf. • Eerste eetbuien (8 maanden geleden). Strikte controle lukt(e) moeilijk en regelmatig verloor Ellen de controle helemaal. Laatste 6 maanden eetbuien steeds frequenter en beginnen braken. • Laatste 2 maanden: aantal vriendinnen afgehaakt die haar niet begrijpen. • Open band met moeder, nog 1 broer (23 jaar) en 1 zus (21 jaar). Zus wordt omschreven als perfect (mooi, slank, slim) en geidealiseerd, broer is manisch/depressief en woont thuis. 1 tante met AN in verleden, 1 nonkel met gokverslaving. • Sinds probleem is band met moeder sterker (troost en steun maar ook woede van Ellen gericht aan moeder) • Ziektewinst: afgevallen, aandacht, ‘wolkjes’ van macht en voldoening 60
  • 61. • Heeft een vriendin (Esther) die tevens geidealiseerd wordt. Dit meisje heeft eetproblemen. Ellen heeft het vaak met haar over uiterlijk, eten en gewicht. • Klinische score voor depressieve symptomen (CDI), lijken secundair aan eetprobleem • Lage zelfwaardering (CBSA: algemeen, sociaal en fysiek) Ellen komt in sessies over als open, flamboyant, gepassioneerd (mozaiek, actief bezig met Unicef en kerkgemeenschap van haar ouders). Uit verhaal en testen blijkt onzekerheid, gevoelig voor kritiek, perfectionisme en impulsief. • Zit met veel levensvragen, eigen aan adolescentie • Voelt zich vaak ‘moe en misselijk’ en blijft dan thuis van school • (Passief) faalangstig • Zeer veeleisend voor zz en anderen  sterk gevoel ‘ik ben niet goed genoeg’ • Impulsief (EDI) en emotioneel + extern eten (NVE) • Denkfouten: zwart-wit denken, idealiseren, rumineren • Trekt zich steeds meer terug uit sociale situaties 61
  • 62. INTEGRATIEF BEELD ELLEN 24 december 2022 62 Footertekst

Editor's Notes

  1. Niet kennen, gewoon weten dat er veel symptomen zijn
  2. Ze willen eig niet eten, maar lukt niet  eetbui  schuldgevoel omdat eetbui is opgetreden
  3. 11-20% loopt risico op het hebben van een eetstoornis tov 7% in 2018 Voorbeelden kunnen geven op het examen ivm corona (Percentages en cijfers nooit kennen) Periode van sociale leegte, eenzaamheid, angst en onzekerheid  controle Minder opties voor stress-/angstreducerende activiteiten  minder afleiding om niet te denken aan eten Minder blootstelling aan ‘reële leeftijdsgenoten’  minder social contact, vrienden kunnen de eerste symptomen niet opmerken en het slachtoffer een signaal geven Oproep tot bewegen en gezond eten coronakilo’s  maatschappelijk werd er iets over gezegd Hamsteren Pro-ana influencers ? Meer online videocontact ?
  4. Obesitas = geen stoornis, maar medische term dat verwijst naar het gewicht
  5. Het is heel belangrijk om op deze categorie te letten want ze vallen minder op.
  6. Orthorexia = preoccupatie met/obsessie voor gezond eten
  7. Niet kennen
  8. Alles herkennen in een casus en kunnen uitleggen, maar ze gaat niet vragen geef een aantal risicofactoren Meisjes tonen vaker internaliserend gedrag Homosexuelen groter risico vanwege identiteitsvragen Lichaamsontevredenheid: onderzoek te kennen!!! Scoor je hoog op EDI = meer risico om een eetstoornis te ontwikkelen Genetische kwetsbaarheid is aanwezig Alexithymie = tekort aan interoceptief bewustzijn (gevoelsarmoede)  heel weinig in contact komen met wat je exact voelt
  9. NIET KENNEN
  10. Dysfunctioneel schema ven zelfevaluatie  schema draait rond de negatieve zelfevaluatie ‘ik ben niet goed genoeg’
  11. Nooit alleen aanpakken  multidisciplinaire benadering
  12. Staat niet in de bijlage die je mag gebruiken op het examen - Minstens afkorting, algemene meetpretentie en leeftijdsrange kennen!
  13. Gaat over: Hoe pak je het aan?
  14. Gaat over: de beleving
  15. Client moet zelf aangeven of het een eetbui is of niet om te zien of het een subjectieve of objectieve eetbui is.
  16. Multi method multi informant?
  17. De gouden standaard!!! Je kan doorvragen bij het interview Vanaf 7 kindversie Vanaf 14j volwassen versie Diagnosestelling obv puur symptomen