SlideShare a Scribd company logo
U I T D E AC H T E R H O E K
v e r h a l e n i n d e b o d e m
U I T D E AC H T E R H O E K
Geschreven door Linda Dielemans, met illustraties van Kelvin Wilson
v e r h a l e n i n d e b o d e m
De Achterhoek met zijn akkers, weilanden en slingerende beken, de hout-
wallen en boerderijen, dorpen en landgoederen, is ontstaan in een langzaam
proces van natuurlijke ontwikkelingen in combinatie met menselijk handelen.
Vanaf het begin van onze jaartelling hebben vooral landbouwers het nu rijk
en gevarieerd landschap helpen vomen.
Het grootste deel van de lange bewoningsgeschiedenis ligt echter verbor-
gen in de bodem. Daar hebben mensen sporen achtergelaten in de vorm
van afvalkuilen, waterputten of palen die meestal alleen nog als verkleuring
zichtbaar zijn. Archeologen vinden er aardewerkscherven tussen, of metalen
en houten voorwerpen die ons een kijkje geven in het leven van de mens
van toen. Kwetsbare sporen die ons de kans bieden het verhaal van een plek
te vertellen. Studies tonen aan dat cultuurhistorische waarden van grote
maatschappelijke en economische betekenis zijn: ze vormen een oude inspi-
ratiebron voor nieuwe ontwikkelingen in een gebied. Zo gaan ze de toekomst
tegemoet.
Maar vaak krijgen archeologische vondsten slechts wat aandacht in de pers
om vervolgens in een depot te worden opgeborgen, of heel soms in een mu-
seum. Met de speciale presentatie Archeologie uit je achtertuin! willen het Rijks-
museum voor Oudheden en ADC ArcheoProjecten de aandacht vestigen op
de diversiteit en de rijkdom van Nederlandse bodemvondsten.
Ook de gemeenten in de regio Achterhoek werken hier graag aan mee. Om-
dat achter elke vondst een boeiend verhaal zit, is dit boekje gemaakt. Aan de
hand van de vondsten maak je in vogelvlucht een reis langs vuursteenwerkers
en de prehistorische ijzerindustrie, tot aan het leven van boeren en soldaten
een paar honderd jaar terug, en komt het verleden van de Achterhoek weer
tot leven. Veel kijk- en leesplezier!
VOORWOORDMarc Kocken, regionaal archeoloog Omgevingsdienst Achterhoek
Uit de Achterhoek: Verhalen in de bodem is een co-productie van
Linda Dielemans (verhalen), Kelvin Wilson (illustraties, redactie
en opmaak) en Marc Kocken (productie en eindredactie).
Dank gaat uit naar alle organisaties en instellingen die financieel als ook
belangeloos hun bijdrage hebben geleverd aan zowel de realisatie van het
boekje als de tentoonstelling: Aaltense Musea (mw. A. Baanders,
mw. G. Brethouwer en mw. D. Griffioen), ADC ArcheoProjecten
(mw. F. Reigersman), Archeodienst (dhr. W.S. van de Graaf), Archeologisch
Adviesbureau RAAP (dhr. H. Scholte Lubberink), Gemeente Aalten
(mw. I. Oonk), Gemeente Berkelland / ODA (mw. A. Lugtigheid en
dhr. R. Oostendorp), Gemeente Bronckhorst (dhr. B. Pasman), Gemeente
Doetinchem (mw. G. Dutman), Gemeente Montferland (mw. A. Zonneveld
en dhr. A. Jansen), Gemeente Oost Gelre (dhr. P. Ballast), Gemeente Oude
IJsselstreek / ODA (mw. A. Lugtigheid), Gemeente Winterswijk
(dhr. K. Meinderts), Historische en Archeologische Stichting (dhr. A. Koster),
Liemers Museum (mw. I. Mens), Museum Het Valkhof / Gelders Depot voor
Bodemvondsten (mw. B. van Asperen, mw. L. Schuurman, dhr. L. Swinkels
en dhr. S. Weiß-König), Museum Schepers (dhr. N. Eeltink), Omgevingsdienst
Achterhoek, Provincie Gelderland, Rijksmuseum voor Oudheden (mw. A. de
Wit en dhr. L. Amkreutz), Stadsmuseum Groenlo (dhr. J. Tank), Vereniging
Het Museum Winterswijk (dhr. J. Goorhuis).
© 2016 - Linda Dielemans, Kelvin Wilson en Omgevingsdienst Achterhoek
Het mulle zand voelt zacht onder hun voeten. De kinderen zijn
vanochtend naar de open plek gebracht, aan de rand van het bos.
Verderop stroomt de rivier. De wind brengt de geur van nat zand met
zich mee, het geluid van stromend water en net ontwakende water-
vogels. Een oude vrouw wacht hen op, haar blik is ernstig, maar
vriendelijk. Rond haar voeten liggen stenen, geweitakken en botten.
Wat gaat er gebeuren?
Vuursteen. Ideaal materiaal om mee te hakken, snijden, boren en schrapen.
Het is hard maar bewerkbaar, breekbaar maar vernieuwbaar. En het is
relatief gemakkelijk te vinden. Ver voordat de eerste werktuigen van metaal
werden gemaakt, werd er op de rivierduinen langs de Oude IJssel, ter hoogte
van de oostelijke Randweg in Doetinchem, vlakbij de Rembrandtweg, druk
geklopt en geslagen. Het geluid van steen op steen moet beneden op de
rivieroevers te horen zijn geweest.
Rond 10.000 voor Christus leefden de bewoners van het Oude IJsseldal als
jager-verzamelaars. Ze trokken rond in kleine groepen, vestigden zich op een
gunstige plek — meestal zo hoog en droog mogelijk, maar wel met toegang
tot water — en exploiteerden de omgeving zolang het seizoen of de voed-
selbronnen dat toelieten. Dan werden de kampvuren gedoofd, de hutten
afgebroken of verlaten en trok de groep verder naar een betere plek.
DOETINCHEM
Laat-Paleolithicum, ongeveer 12.000 jaar geleden
Jagen was een belangrijk onderdeel van het leven. In Doetichem-Dichteren
was de jachtbuit nog goed herkenbaar in het verbrande bot dat in en rond
het kamp was achtergelaten: paard, eland, haas en diverse vissoorten.
Fijne vuurstenen pijlpunten, eerst met steel, later kleiner en hoekiger,
geven aan dat pijl-en-boog de speer als jachtwapen had vervangen.
De beste plekken werden steeds opnieuw bezocht. Gold dat ook voor de
vindplaats aan de Randweg? Meer dan 4000 vuurstenen werktuigen werden
daar gevonden, van messen tot boortjes tot schrabbers. Om takken mee te
snijden, gaatjes in leer mee te maken of huiden schoon te schrapen. Kook-
stenen, gebarsten en verkleurd door de hitte van het vuur, geven aan dat het
niet alleen een plek was waar werktuigen werden gemaakt, maar dat er ook
gewoond werd. Misschien wel jaren achter elkaar, ieder seizoen weer. Is dat
de reden voor die grote hoeveelheid werktuigen?
Vuursteen bewerken is moeilijk. Met één verkeerd gemikte slag is een
prachtige pijlpunt in een oogwenk verpest. Maar de techniek was van
levensbelang. Iedereen zal het hebben moeten leren. Uitkijkend over de
IJssel, met in de verte het moerassige komgebied vol met waterwild en het
loofbos in de rug.
Maar de kinderen kijken niet naar het uitzicht. Ze staren geconcen-
treerd naar de handen van de ervaren ambachtsvrouw. Een leren lap
beschermt haar handen en schoot tegen scherpe splinters.
Steeds weer pakt ze iets anders om de kling tot mes te bewerken:
een grote steen, een stuk gewei. Ze slaat en klopt, drukt en veegt.
Plotseling kijkt ze op. Nu jij.
De vuurstenen
gereedschappen
uit Doetinchem:
een kern, vier
spitsen, twee
schrabbers,
een steker
en acht klingen.
Foto: Museum
Het Valkhof
gemeente DOETINCHEM
Daar komt hij het erf op! Eindelijk. De vrouw knikt de brons-
smid beleefd toe en kijkt dan om zich heen. Op het erf heeft de hele
familie zich verzameld. En niet alleen de familie. Ook de buren.
Ze bestudeert hun gezichten en glimlacht. Ze kan het zien. Ze zijn
jaloers. Heel begrijpelijk. Wie zou zo’n bronzen armband niet willen
hebben?
Brons is een metaal dat bestaat uit koper en tin. Beide komen voor als ert-
sen in de bodem. Maar niet in de bodem van Nederland. De enige manier
om hier aan brons te komen, is door te handelen. Bronzen gereedschappen,
wapens en sieraden die hier worden gevonden zijn vaak afkomstig uit Scan-
dinavië, Engeland of Frankrijk. Toch bleef brons relatief zeldzaam in onze
streken. Steen en vuursteen waren nog steeds de belangrijkste grondstoffen.
In de loop van de tijd kwam er wel steeds meer brons in omloop. Het mooie
van brons is dat het heel vaak opnieuw te smelten en te gieten is. Ook in
Nederland zullen er dus al snel mensen zijn geweest die zich gingen specia-
liseren in een nieuw vak, dat eerder nog niet bestond: dat van bronssmid.
BERKELLAND
Bronstijd, ongeveer 3000 jaar geleden
In Hengelo werd tijdens een opgraving aan de Elderinkweg een kuil
gevonden met een bijzondere inhoud. Klop- en hamerstenen, een recht-
hoekbijl, zogenaamde kussenstenen, polijst- en slijpstenen, allemaal netjes
bij elkaar en zo gestapeld dat de werkvlakken niet beschadigd zouden raken.
Op de kussenstenen, die als kleine aambeelden werden gebruikt, zijn resten
van koper en goud aanwezig. Gaat het hier om het gereedschap van een
bronssmid? Het lijkt er wel op. Hij leefde in het vroege begin van de brons-
tijd, rond 2000 voor Christus. Zijn spullen waren zo zorgvuldig opgeborgen,
dat hij waarschijnlijk had verwacht alles later weer op te kunnen halen.
Dat is alleen nooit gebeurd.
Was deze bronssmid een ‘buitenlander’, die naar de Achterhoek kwam om
zijn kunsten te vertonen? Was het een vroege lokale smid, die al rondreizend
zijn diensten aanbood? Of woonde hij in de omgeving van Hengelo en kwa-
men de mensen naar hem?
In het buurtschap Mallem bij Eibergen, ongeveer 30 km naar het oosten,
werd in 1938 aan de Haaksbergse Binnenweg een grafheuvel uit de late
bronstijd opgegraven. In het graf werd, naast de gecremeerde overledene
en aardewerk, een bronzen armband gevonden die was meeverbrand op de
brandstapel voordat hij met de crematieresten onder een heuveltje terecht
kwam. De grafheuvel dateert tussen 1200 en 800 voor Christus.
Ook al was in deze tijd brons al wat gebruikelijker, lang niet iedere dode
kreeg het mee in het graf. Magisch materiaal uit verre streken, waar onge-
twijfeld allerlei wonderlijke verhalen omheen hebben gehangen, om de pols
van een gewone vrouw uit Berkelland. Die ineens niet meer zo gewoon was.
De bronssmid kijkt verwachtingsvol op naar de vrouw. Is de arm-
band naar haar zin? Haar rode wangen verraden haar opwinding.
Al snel dwaalt zijn blik af naar de koeien. Twee maar liefst! De vrouw
kijkt opzij en knikt, en de man die de koeien naar hem toe leidt, kijkt
hem wat vijandig aan. Maar dan ligt het touw van hun halsters in
zijn handen, en kan hij een glimlach niet onderdrukken. Dit is een
goede dag.
De bronzen armband uit Eibergen. Hij is half-
rond in doorsnede en heeft verdikte uiteindes.
Door de opening kon de armband gemakkelijk
om de pols worden geschoven.
Foto: Rijksmuseum van Oudheden
gemeente BERKELLAND
Eindeloos graven, hakken en sjouwen. En dan nog ploeteren met
ovens, hamers en aambeelden. Hitte, rook, stank en zwaar werk.
Roet op het erf. Je moet wat overhebben voor een ijzeren bijl.
Al sinds de prehistorie lag langs de Oude IJssel de grondstof voor ijzer in
ruime hoeveelheden voor het grijpen: moerasijzererts. Het ontstaat doordat
ijzerdeeltjes uit grondwater neerslaan onder invloed van zuren in de bodem.
Als het grondwaterpeil dan zakt, vormen zich dikke lagen erts.
IJzer heeft verschillende voordelen ten opzichte van brons. Het is harder,
beter bewerkbaar, beter te repareren en gaat langer mee. Het zachtere,
mooiere brons werd een grondstof om sieraden en andere luxe voorwerpen
van te maken; ijzer werd hét materiaal voor gereedschappen en wapens.
Vanaf de late ijzertijd ontdekten de bewoners langs de Oude IJssel het
moerasijzererts in de grond en groeven ze het op grote schaal op. Dit ging
door tot in de elfde eeuw, de vroege middeleeuwen, waarna de ijzerwinning
zich beperkte tot lokale productie. Maar daarna nam de ijzerindustrie langs
de Oude IJssel een nieuwe vlucht met de uitvinding van de hoogoven en het
gietijzer. Aangedreven door waterkracht en later stoommachines ontstonden
overal in de IJsselstreek industriële hoogovens en gieterijen.
BRONCKHORST
IJzertijd, ongeveer 2200 jaar geleden
Geen ijzer zonder vuur. Voordat er hoogovens bestonden, kon dat vuur al-
leen heet genoeg worden door het met houtskool te stoken. En voor houts-
kool is behoorlijk wat hout nodig. Hoe intensiever de ijzerproductie, hoe
minder bomen. Een kaal landschap, met brandende houtskoolkuilen en
smeltovens die donkere rookpluimen de lucht in stuurden.
Waar metaal in de bronstijd nog zeldzaam en bijzonder was, was het vanaf
de ijzertijd een algemeen goed. Niet langer alleen maar bestemd voor de
elite, maar voor iedereen. Mensen groeven hun eigen erts op. Ze bouwden
smeltoventjes op hun erf, smolten de erts van het ijzer af en smeedden het
zo zuiver mogelijk. De brokken afval van dit smelten en smeden, de slak,
werd in afvalkuilen gegooid. Zo ook aan de Laakweg in Drempt. Vanaf de
late ijzertijd tot in de volle middeleeuwen woonden hier mensen. Mensen
die allemaal ijzeren gereedschappen nodig hadden voor hun dagelijkse
werkzaamheden.
Een zwart glimmend gezicht, een gloeiend vuur, zwoegende blaas-
balgen. Eindeloos gehamer, het sissen van heet ijzer in een emmer
water. De geur van houtskoolvuur en zweet.
Maar uiteindelijk is daar dan de bijl. Hard, scherp, stevig. Om een
leven lang mee te gaan.
De ijzerslakken uit
Drempt.
Zowel bij het smel-
ten als het smeden
ontstaat slak: al
het materiaal uit
ijzererts dat geen
ijzer is.
Foto: Museum Het
Valkhof
gemeente BRONCKHORST
De honden janken, het paard trappelt onrustig. Een groepje mannen
lacht en maakt grappen terwijl een van hen zijn speer voor de laatste
keer inspecteert. Weet je nog hoe Abbe gilde als een speenvarken toen
dat ene woeste zwijn zijn been doorboorde met zijn slagtanden? Met
een klap op de schouder wensen ze hun dorpsgenoot geluk. Met een
grijns stijgt hij op en schopt zijn paard in de flanken.
MONTFERLAND
Romeinse tijd, ongeveer 1750 jaar geleden
Ten noorden van de Rijn, terwijl aan de overkant de Romeinen in hun
wachttorens en forten met hernieuwde krachten hun rijksgrens bewaakten,
bestond op de Kollenburg in Didam vanaf het eind van de derde eeuw een
klein Germaans dorp. De houten boerderijen waren rechthoekig, de daken
bedekt met riet. De oogst, voornamelijk rogge, werd opgeslagen in schuurtjes
op palen. In kleine bijgebouwen werd vlas gekamd, wol gesponnen en stof
geweven. Rond houten waterputten graasden de koeien en scharrelden de
varkens hun kostje bij elkaar.
Hoewel het dorp ten noorden van de Romeinse rijksgrens lag en dus niet
onder Romeins gezag viel, hadden de bewoners wel Romeinse contacten.
Ze gebruikten aardewerk dat was gemaakt op een draaischijf, een typisch
Romeins product. Er werden exotische kruiden zoals koriander en maan-
zaad gegeten. Sommige beslagstukken en sieraden wijzen zelfs op militaire
banden. Misschien was een van de mannen van het dorp bij het Romeinse
leger in dienst getreden en kwam hij na zijn pensioen terug met zijn bijzon-
dere bezittingen.
Op de erven werd nog steeds ijzer geproduceerd en bewerkt. Opvallender is
de grote hoeveelheid brons die tijdens de opgraving van de nederzetting
werd gevonden. Schroot om te smelten en om te gieten tot bijvoorbeeld
nieuwe spelden en gespen. Gietmallen en halffabrikaten. Maar ook bronzen
beeldjes. Van Minerva, de Romeinse godin van oorlog en wijsheid. En van
een everzwijn, tot in het kleinste detail weergegeven. De vervaarlijke slag-
tanden, maar ook de krullende haren van de vacht. Ondanks de risico’s
werd er graag op dit woeste dier gejaagd. Voor het vlees, maar zeker ook
voor de stoere verhalen. Moest dit beeldje de eigenaar ervan geluk brengen
bij de jacht?
Het bronzen ever-
zwijntje uit Didam.
Het beeldje is ouder
dan de nederzet-
ting waarin het
gevonden is en lijkt
in Keltische stijl te
zijn vormgegeven.
Mogelijk is
het afkomstig uit
Gallië.
Foto: Historische
en Archeologische
Stichting / Liemers
Museum
Het paard davert door het bos, takken zwiepen opzij en de honden
blaffen. Daar, recht vooruit, zigzagt het everzwijn tussen de boom-
stammen door, vluchtend voor de honden en de jager achter hem.
Hij is snel, maar de honden zijn sneller. Ze happen naar zijn poten,
proberen zich vast te bijten in zijn nek. Het zwijn slipt, wijkt uit, en
draait dan om. Woeste blik, haren overeind, klaar om terug te vech-
ten. Het duurt niet lang voor de eerste hond jankend en bloedend in
het gras ligt. De jager stijgt af, speer in de aanslag. Nu komt het erop
aan. Zwijn tegen man.
gemeente MONTFERLAND
Hij zit hoog op zijn paard, trots, met een zelfverzekerde glimlach
op zijn gezicht. De knop van zijn kleurige schild glimt, zijn zwaard
hangt op zijn heup. Aan zijn riem flitsen zilveren tongen. Wat komt
zo’n man hier doen, in dit kleine dorp? Is het weer oorlog? Toch niet
hier? Laat hem maar gauw doorrijden, met zijn mooie kleren. Het
leven is hier goed. Dat moet vooral zo blijven.
In de zevende eeuw waren de Romeinen allang weer vertrokken uit Neder-
land. In het zuiden heersten de Merovingische koningen, in het noorden de
Friezen. De Achterhoek was het grondgebied van verschillende Germaanse
stammen: de Saksen.
Terwijl de Merovingische koningen al vanaf het einde van de vijfde eeuw
christelijk waren en dat ook van hun onderdanen eisten, bleven in de Achter-
hoek nog lange tijd de Germaanse tradities en religie van kracht. De Saksen
hadden geen koning, maar leefden onder een verbond van krijgsheren met
allemaal evenveel macht. Alleen in tijden van oorlog werd door middel van
een loting een leider gekozen.
Aan de Aalter Es moet in deze tijd een dorp hebben gelegen. De boeren
trokken ‘s ochtends naar de hooggelegen akkers op de es om het land te
bewerken, en keerden aan het eind van de dag terug naar hun houten
boerderijen. Maar er woonden niet alleen maar boeren.
AALTEN
Vroege Middeleeuwen, ongeveer 1350 jaar geleden
In één van de graven van het grafveld aan de Damstraat, dat bij het vroeg-
middeleeuwse Aalten moet hebben gehoord, lag een krijger met zijn volledige
uitrusting: zijn zwaard, de bronzen knop van zijn schild, stijgbeugels en het
beslag van zijn rijkversierde gordel. Het beslag was van ijzer, maar ingelegd
met zilver en messing in vlechtende patronen van knopen en fantasiedieren.
Ondanks het verbond van de Saksen, zullen de krijgsheren onderling regel-
matig strijd hebben gevoerd. Om een grens, om bezittingen, om een dorp,
om wraak. En daarvoor waren krijgers nodig. Ze zwoeren trouw aan een
krijgsheer en kregen daar goede uitrusting en rijkdom voor terug. Daaraan
waren ze overal en voor iedereen herkenbaar als elite.
Aan wie had de Aaltense krijger zijn trouw beloofd? Was Aalten de plaats
waar zijn krijgsheer woonde, of was het zijn geboortedorp, waar hij na jaren
van trouwe dienst was teruggekeerd? Was hij geliefd of gevreesd?
Hoe dan ook, zijn wapenuitrusting was ongetwijfeld zijn belangrijkste bezit.
Zo belangrijk, dat hij er zelfs na zijn dood niet van gescheiden wilde worden.
De krijger kijkt om zich heen. Nu pas ziet hij de gezichten van de
mensen. Ze stralen angst en boosheid uit. Als ze hem aan zouden
durven spreken, zou hij ze vertellen dat hij op weg is naar huis, dat
de strijd al gestreden is zonder dat zij er iets van gemerkt hebben. Hij
heeft de wonden om het te bewijzen. Maar het ziet er niet naar uit dat
hij hier een warm welkom kan verwachten. Hij kan maar beter zo
snel mogelijk doorrijden. Thuis zal het beter zijn.
Vier stukken van het
tiendelige gordelbeslag
uit Aalten. De sier-
plaatjes waren beves-
tigd op de uiteindes
van leren strips die als
versiering aan de gor-
del hingen.
Foto: Museum Het
Valkhof
gemeente AALTEN
Het is een drukte van belang in de stad. De zon is nog maar net op.
De straten dampen van de warme lijven en er klinkt geloei en gesnuif.
De boer roept en fluit en jaagt zijn kudde langs de huizen, op weg
naar de weiden buiten de stadswallen op de eerste lentedag.
In de vijftiende eeuw was de winter in de stad een seizoen van lawaai en
stank. De koeien van de stadsboeren zullen hiervan de belangrijkste oorzaak
zijn geweest. De dieren stonden dag en nacht op stal in de boerderijen bin-
nen de stadswallen. Ze loeiden de hele dag, en de mest werd door de boeren
uit hun stallen gekruid en op de achtererven opgeslagen totdat die verkocht
kon worden of uitgespreid over het land buiten de stad.
Maar voor zowel de stad als de boeren had deze regeling voordelen. De
stadswallen boden de boeren bescherming tegen overvallen en andere vijan-
digheden. De stad kon geld verdienen door weiderechten verkopen en in het
geval van een belegering konden de inwoners het langer volhouden doordat
de oogst en het vee binnen de wallen werden bewaard en gestald.
OUDE IJSSELSTREEK
Late Middeleeuwen, vanaf 600 jaar geleden
In Terborg zijn tijdens opgravingen aan de Hoofdstraat de restanten
gevonden van zulke stadsboerderijen. Gebouwd van hout, direct langs een
gracht met daarachter de stadswal. In de loop van de tijd werden sommige
gebouwen steeds verbouwd en uitgebreid tot bakstenen woningen of winkels.
Sommige percelen werden verlaten, omdat de stad zich een andere kant op
uitbreidde, of omdat er iets anders op die plek moest worden gebouwd.
Hoe zag het leven van de stadsboeren eruit? Het is moeilijk voor te stellen
dat ze erg rijk werden van veeteelt en akkeren. Maar in Terborg lijkt het er
wel op. Onder de gebruikelijke vondsten van aardewerk en ijzeren gereed-
schappen bevonden zich drie vingerringen. Een van goud, een van zilver en
een van brons. De gouden ring is versierd met gotische letters, de bronzen
ring met fijne bronzen bolletjes rondom. In de zilveren ring is een halfedel-
steen gezet. Ze dateren elk uit een andere periode, vanaf de vijftiende eeuw
tot en met de eerste helft van de negentiende eeuw.
Eeuwenlang was het dragen van ringen voorbehouden aan de adel en gees-
telijken. Pas vanaf de vijftiende eeuw werden vingerringen ook populair
onder het gewone volk. Precies de periode waar de ringen uit Terborg aan
toegeschreven kunnen worden. Toch zijn ze niet gewoon te noemen.
Twee ringen zijn van duur edelmetaal gemaakt. Dit materiaal bleef voor-
behouden aan de gegoede burgers. Eeuwenlang moeten de stadsboeren in
Terborg dus een luxe, comfortabel leven hebben geleid.
Maar soms gebeuren er dingen die geen onderscheid maken tussen rijk en
arm. Twee grote stadsbranden in de vijftiende en zeventiende eeuw legden
hele huizenblokken in de as. De houten gebouwen stonden dicht op elkaar,
en een vonkje wordt al snel een vlam in een rieten dak.
Na een dag hard werken op het land is het goed thuiskomen in de
stad. Een brandende haard, een stevige maaltijd op tafel en een beker
goede wijn. De boer zucht tevreden en geniet nog even van de warmte
en de alcohol. Zijn wangen gloeien en langzaam vallen zijn ogen
dicht. Het vuur in de haard verandert in gloeiende kooltjes. De kat
springt op tafel, rakelings langs de kandelaar....
De drie vingerrin-
gen uit Terborg. De
halfedelsteen in de
zilveren ring zou de
drager beschermen
tegen bijvoorbeeld
hekserij.
Foto: Museum Het
Valkhof
gemeente OUDE IJSSELSTREEK
Vlammen. Overal is vuur. Vuur en knallen en schreeuwende mensen.
De jongen knijpt zijn ogen dicht tegen de dikke, zwarte rook die door
de straten drijft. Waar zijn zijn ouders? Zijn broertje, zijn zusjes?
Hij heeft ze al dagen niet gezien. Maar hij kan ze niet gaan zoeken.
De zuidelijke stadswallen, daar moet hij naartoe. Zijn hart bonkt in
zijn keel. Hij grijpt zijn musket stevig vast en begint te rennen.
De vestingstad Groenlo (Grol) heeft het lange tijd zwaar te verduren gehad.
De gunstige ligging op de handelsroute van Holland naar Duitsland zorgde
ervoor dat de welvarende stad regelmatig belaagd werd. In de veertiende
eeuw kreeg Groenlo dan ook haar eerste stadsmuur.
Vanaf de zestiende eeuw, tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), volg-
den de belegeringen elkaar in hoog tempo op. Groenlo lag langs één van
de weinige wegen door een slecht begaanbaar veengebied en was dus ook
strategisch erg waardevol. Deze periode van verovering en herovering zorgde
ervoor dat de verdedigingswerken, tussen de belegeringen door, steeds verder
werden uitgebouwd en versterkt.
Het beroemdste beleg van Groenlo vond plaats in 1627. Het Staatse leger
legde versterkingen aan rond de eigen legers en groef loopgraven richting
de stad, zigzaggend zodat de soldaten in de loopgraven moeilijk onder vuur
konden worden genomen door de verdedigers. Kanonnen schoten grote
vuurballen af, die bij inslag uit elkaar spatten en alles in brand zetten.
Met mijnen en kanonskogels probeerden ze een bres te slaan in Groenlo’s
vestingwerken.
OOST GELRE
Gouden Eeuw, ongeveer 350 jaar geleden
Het leger van Groenlo, bestaande uit inwoners en Spaanse soldaten, bar-
ricadeerde de stadspoorten en blies de toegangsbruggen op. Vanaf de stads-
wallen schoten ze met kanonnen en musketten en gooiden ze brandend pek
naar beneden. Dag en nacht reed de ruiterij uit voor talloze kleine bliksem-
aanvallen op de belegeraars.
Voor de soldaten was een goede uitrusting van levensbelang. Plaatharnas
en helm beschermden vitale lichaamsdelen tegen verwondingen. Ze waren
gewapend met een rapier en een musket. Onmisbaar bij het laden van
een musket was de kruithoorn, waarmee het buskruit goed gedoseerd in
de geweerloop kon worden gestort. Hierna werd het aangestampt met een
laadstok en werd de ronde, loden kogel ingebracht. Maar het kleinste foutje
tijdens het storten of aanstampen van het kruit kon resulteren in het explo-
deren van de geweerloop.
Voor ieder schot moest het musket opnieuw worden geladen. Om dit zo ef-
ficiënt mogelijk te maken, droegen de soldaten vaak meerdere kruithoorns
aan een gordelband over hun borst, die aan de schouder kon worden doorge-
draaid als een van de kruithoorns leeg was. Ondanks dat duurde het laden
van een musket nog altijd een minuut. Een minuut waarin een soldaat van
aanvaller in doelwit veranderde. Elke keer weer.
De stadswallen komen in zicht, donker en dreigend, bevolkt met
mensen die hun musketten afschieten en de aanvallers overgieten
met brandend pek. Dat is zijn plek. De jongen klimt de wal op. Met
trillende handen vult hij de loop met kruit. De laadstok! Waarom
krijgt hij de laadstok niet van onder de loop vandaan? Het duurt veel
te lang! Om hem heen voelt hij de wind van langsvliegende kogels,
boven zijn hoofd schiet een nieuwe vuurbal door de lucht. Eindelijk,
gelukt! De kogel glijdt door de loop, de lont smeult. Hij legt aan en
zijn vinger krult zich om de trekker. Voor zijn familie. Voor Grol.
De kruithoorn uit Groenlo. Hij is
gemaakt van hoorn en draagt de op-
schriften ‘IAN COENDERINK HORT
DIT HOREN TOE ETC: 1682’ (eigendom
van Jan Coenderink, 1682) en ‘(CHR)
ISTI FILI (DEI VIVI) MISERERE NO-
BIS’ (Christus, zoon van de levende God,
ontferm U over ons).
Foto: Stadsmuseum Groenlo
gemeente OOST GELRE
Kijk daar eens, is dat Peter Harmsen zelf, die zijn waren aan staat te
prijzen in de deuropening van zijn winkel? Het lijkt er wel op. Zou
hij nog steeds van plan zijn om die pottenbakkerij achter zijn huis te
bouwen? Stel je voor, een oven, midden in het dorp! Het idee alleen
al…
Winterswijk stond tot in de twintigste eeuw vooral bekend om haar textielin-
dustrie. Het Weversgilde (of Sint-Michaëlsgilde) werd eind zeventiende eeuw
opgericht en bleef tot 1798 bestaan. Tot in 1965 ontvingen Winterswijkse
wevers nog een gratificatie uit het door de gemeente beheerde gildefonds.
Maar het dorp kende nog vele andere ambachtslieden. Eén van hen had zelfs
enige faam in de omgeving: Peter Harmsen. Rond 1700 was Peter de eerste
pottenbakker van Winterswijk. Hij bouwde zijn werkplaats met pottenbak-
kersoven aan de rand van het dorp en woonde zelf in de dorpskern aan de
Misterstraat.
Het aardewerk dat Peter Harmsen maakte, was niet alleen in Winterswijk
geliefd, maar in de hele regio. Vooral de schotels waren populair. Ze waren
kleurrijk versierd en de bodem was vaak opvallend gemarmerd. Het bleek-
gele loodglazuur wervelde op het donkere aardewerk als een vers geroerde
vlaflip. In 1993 en 1994 werden fragmenten van dergelijke schalen gevonden
tijdens een noodopgraving voorafgaand aan de bouw van een appartemen-
tencomplex aan de Tuinstraat. Het complex werd toepasselijk genoeg ‘Pot-
tenbakker’ gedoopt.
WINTERSWIJK
Vroegmoderne tijd, ongeveer 250 jaar geleden
In 1715 werd Peter tijdelijk wat minder populair in Winterswijk. Hij begon
met het bouwen van een pottenbakkerij achter zijn huis. Veel te dicht bij de
kern van het dorp, vonden bepaalde burgers, en ze tekenden bezwaar aan.
Want niet alleen zou de vieze rook ongezond zijn voor de buren, ook zou het
aanzienlijk brandgevaar opleveren. Maar Peter liet zich niet kisten. Hij nam
een advocaat in de arm die betoogde dat Peter, als vaste inwoner en eerste
pottenbakker van Winterswijk, recht had op de nieuwe werkplaats. En met
dat brandgevaar viel het ook wel mee. De koperslagers en bierbrouwers in
het dorp stookten al jarenlang net zulke grote vuren.
Jammer genoeg is het niet bekend hoe dit verhaal is afgelopen. Maar zeker
is dat Peter Harmsen doorging met pottenbakken. Toen hij in 1750 over-
leed, zetten zijn schoonzonen het bedrijf voort. Aardewerk dat gevonden
werd tijdens dezelfde opgraving als de ‘vlaflip’-schalen, vermeldt de jaartal-
len 1741, 1753 en 1795. Deze vondsten kwamen van de werkplaats buiten
het dorp. Misschien hebben de boze buren dan toch gelijk gekregen…
De ‘vlaflip’-schalen
uit Winterswijk.
Begin achttiende
eeuw is het alleen
Peter Harmsen die
de schalen maakt,
later trouwt er een
Ribbink in de fami-
lie. Ook hij gaat dan
pottenbakken.
Foto: Vereniging
Het Museum
Kom, we gaan naar de winkel, even kijken. Zullen we zo’n glanzende
schotel kopen? Ze zijn ook wel erg mooi. Zelfs in Zutphen wil ieder-
een servies van Harmsen op tafel, heb ik gehoord. Het is eigenlijk ook
best een vriendelijke man, die Peter.
Zeg, pak jij je beurs eens. Hoeveel zit er nog in?
gemeente WINTERSWIJK
Gemeente Berkelland:
Museum de Scheper
Hagen 24, 7151 CA Eibergen
www.museumdescheper.nl
Havezathe Bevervoorde
Jonkerenlaan, Gelselaar
Over Bevervoorde is maar weinig bekend. Slechts een vermelding in historische bronnen geeft
een datering voor een versterkt huis: 1326. Het huis werd in de middeleeuwen omgeven door een
natte gracht die door de Koningsbeek werd gevoed. Heden ten dage is van het landschap van toen
nauwelijks meer iets terug te vinden en is de Koningsbeek een rechtgetrokken sloot.
Op basis van archeologisch onderzoek in 2001 zijn de grachten uitgediept en zijn de omtrekken
van het oude kasteel weer zichtbaar gemaakt.
Gemeente Bronckhorst:
Museum Smedekinck
Pluimersdijk 5, 7021 HW Zelhem
www.salehem.nl
Motte Bronckhorst
Kasteelweg 3, Bronkhorst
Aan de westzijde van Bronkhorst ligt nog altijd de kunstmatige aarden heuvel, een zogenaamde
motte, waarop eens een kasteel stond waarvan de datering teruggaat tot het eind van de tiende
eeuw. Oorspronkelijk was het gebouwd van hout, later vervangen door steen.
Kasteel Bronckhorst was het stamslot van de Heren van Bronckhorst en was één van de belangrijk-
ste kastelen in het graafschap Zutphen. In 1828 werd het grotendeels gesloopt. Op de burchtheuvel
zijn de fundamenten nog aanwezig.
De verhalen in dit boek zijn niet de enige die de Achterhoek te vertellen heeft. Ze zijn overal
te zien en te horen. Iedere gemeente heeft wel een museum waar aandacht wordt besteed aan
de lokale historie. Overal in het landschap zijn restanten te vinden van gebeurtenissen uit het
verleden. Een bezoek aan deze plekken brengt de geschiedenis dichterbij.
In de lijst hieronder worden per gemeente twee locaties gesuggereerd, aangegeven door rode
stippen op de kaart. Een museum of informatiecentrum en een archeologische vindplaats of
landschappelijk element, waar het verhaal van die specifieke plek zichtbaar is gemaakt.
De groene stippen op de kaart markeren de vindplaatsen van de acht objecten uit dit boekje.
Daar waar vindplaats en locatie overlappen, zijn beide kleuren gebruikt.
Gemeente Aalten:
Aaltense Musea
Markt 14, 7121 CS Aalten
www.aaltensemusea.nl
Vestingpark Bredevoort
Kruittorenstraat
In het Vestingspark van Bredevoort liggen de restanten van de zeventiende/achttiende-eeuwse
vestingwerken. Dwars door het park loopt een “zwevend” betonnen pad van ruim twee meter
breed, aangelegd met betonnen elementen die zo’n 25 centimeter boven het maaiveld uitsteken.
Het pad vormt een verbinding tussen de voormalige bastions Vreesniet en Treurniet en volgt de
ligging van de bedekte weg die voor de stadswal lag, waarmee de contouren van de vestingwerken
van Bredevoort ter plaatse zijn gevisualiseerd. De onderwal van Bastion Treurniet is met stalen
elementen weer zichtbaar gemaakt.
MUSEA EN MONUMENTEN
Gemeente Doetinchem:
Stadsmuseum
Burgemeester van Nispenstraat 2, 7001 BS Doetinchem
www.stadsmuseumdoetinchem.nl
Archeologische speeltuin
Kolksteeg, Wehl
In de nieuwbouwwijk Wehl-Heideslag is in 2015, na jaren van archeologisch onderzoek, samen
met de bewoners een archeologische speeltuin gerealiseerd. Een opgegraven middeleeuws erf uit
de twaalfde eeuw heeft model gestaan voor twee klimboerderijen, een spieker en een moestuin.
Een waterput doet dienst als waterspeelplaats. Elders in de wijk zijn de plattegronden van bijge-
bouwen gevisualiseerd, deels in het asfalt en deels in de groenstrook ernaast.
Gemeente Montferland:
Kasteel Huis Bergh
Hof van Bergh 8, 7041 AC ‘s-Heerenberg
www.huisbergh.nl
Motte Montferland
Montferland 1, Zeddam
Op de top van de heuvel Montferland bevindt zich de grootste motte van Nederland. De Mont-
ferrand, zoals de burcht oorspronkelijk heette, heeft een rijke historie die sterk tot de verbeel-
ding spreekt. Van de 17 meter hoge heuvel is tenminste de laatste 7 meter kunstmatig opgehoogd.
Het plateau meet maar liefst 60 bij 90 meter. De basis van de motte meet 135 bij 150 meter, en
is omgeven door een gracht en een dubbele aarden wal. Op het plateau zijn resten gevonden van
5,5 meter dikke muren van een mogelijk nooit voltooide tufstenen toren. Dit zou de motte van het
voormalige kasteel Upladen kunnen zijn, die waarschijnlijk uit de negende of tiende eeuw stamde.
Gemeente Oost Gelre:
Stadsmuseum
Mattelierstraat 33, 7141 BP Groenlo
www.stadsmuseumgroenlo.nl
Engelse Schans
Schansweg, Lichtenvoorde
De Engelse Schans is een overblijfsel van de circumvallatielinie (een insluitingslinie) om Groenlo,
in de zomermaanden van 1627, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, aangelegd door het Staatse leger.
Men groef er een gracht om heen en gebruikte het vrijgekomen zand voor de wal. Voor de grachten
werden als hindernis palen geplaatst, voorzien van ijzeren weerhaken, met de toepasselijke naam
‘scheurbroecken’. Op het middenterrein stonden de tenten van de soldaten. Sinds 2010 zijn het im-
posante vestingwerk en de omgeving te bekijken vanaf het hoge plateau van een uitkijktoren.
Gemeente Oude IJsselstreek:
ICER innovatiecentrum
Hutteweg 32, 7071 BV Ulft
www.icer.nl
Kasteel Heuven
Slingerparallel/Oude IJsselweg, Etten
Het kasteel, ook bekend als Oud-Wisch en ooit het stamslot van de Heren van Wisch, stond op een
motte daterend uit de twaalfde eeuw. Nu rest slechts nog een lichte verhoging in het landschap.
In 2008 heeft de gemeente archeologisch onderzoek laten uitvoeren naar de restanten van
het oude kasteel. Daaruit bleek dat het kasteel bestond uit een grote mottetoren, een voorburcht met
versterkte gebouwen, en drie grachten. De exacte omvang van het kasteelterrein is nog onbekend
omdat deze onder de Slingerparallel doorloopt.
Gemeente Winterswijk:
Het Museum
Het Museum werkt in afwachting van een nieuwe huisvesting met tijdelijke
tentoonstellingen op diverse locaties in Winterswijk. Zie hiervoor de website.
www.vereniginghetmuseum.nl
Sikkings landweer
Burloseweg, Kotten
Een landweer is een laatmiddeleeuwse (vaak veertiende of vijftiende-eeuws)
met struikgewas begroeide, aarden verdedigingswal. De Sikkings landweer,
vernoemd naar een nabij liggend erf, stamt vermoedelijk ook uit deze
periode maar werd pas in 1656 voor het eerst ingetekend op een kaart.
Van de oorspronkelijke circa 3 kilometer lengte is nu nog zo’n 520 meter
bewaard gebleven.
Gemeente Zevenaar:
Liemers Museum
Kerkstraat 16, 6901 AB Zevenaar
www.liemersmuseum.nl
BERKELLAND
bronckhorst
OOST GELRE
MONTFERLAND
Gelselaar
Eibergen
Groenlo
Lichtenvoorde
Winterswijk
KottenBredevoort
Aalten
Zelhem
Doetinchem
Terborg
Etten
Ulft
Zeddam
‘s-Heerenberg
Bronkhorst
Drempt
Wehl
Didam
Zevenaar
DOETINCHEM
AALTEN
WINTERSWIJK
oude
ijsselstreek
Linda Dielemans (1981) studeerde eerst aan het conservatorium, maar pikte
later haar oude interesse in de archeologie weer op. Na een afgeronde studie
ging ze aan het werk als archeoloog bij de gemeente Utrecht.
Haar eerste boek waarin zij verhalen uit de archeologie voor kinderen
hervertelt, verscheen in 2013.
Kelvin Wilson (1969) werd geboren in Engeland, maar studeerde in Nederland
aan de kunstacademie. Sinds zijn afstuderen, bijna een kwart eeuw geleden, is
hij wereldwijd werkzaam in het verbeelden van het verre verleden— in Rusland,
in de Verenigde Staten, en van Toetanchamon tot aan Stonehenge.
Marc Kocken (1965) studeerde kunstgeschiedenis en archeologie, en aansluitend
Toeristisch Management. De afgelopen 20 jaar heeft hij zich toegelegd op
projecten op het snijvlak van het erfgoed en ruimtelijk ontwerp. Tevens was hij
als regionaal archeoloog werkzaam in de Achterhoek. Op dit moment werkt hij
als projectleider aan het vermarkten van het provinciaal erfgoed in Drenthe en
als zelfstandig erfgoedadviseur.
UIT DE ACHTERHOEK - verhalen in de bodem (door Linda Dielemans, Kelvin Wilson & Marc Kocken)

More Related Content

Viewers also liked

TNR Gold Shotgun Gold Project, Alaska. Presentation August 2015
TNR Gold Shotgun Gold Project, Alaska. Presentation August 2015TNR Gold Shotgun Gold Project, Alaska. Presentation August 2015
TNR Gold Shotgun Gold Project, Alaska. Presentation August 2015
Kirill Klip
 
Linkedin 2013 Facts & Statistics
Linkedin 2013 Facts & StatisticsLinkedin 2013 Facts & Statistics
Linkedin 2013 Facts & Statistics
Mairead O'Sullivan
 
Allgo Overview
Allgo OverviewAllgo Overview
Allgo Overview
Gary Purcell
 
Arthritis foods to avoid
Arthritis foods to avoidArthritis foods to avoid
Arthritis foods to avoid
brooke123
 
ACT December 2015 - OM (2)
ACT December 2015 - OM (2)ACT December 2015 - OM (2)
ACT December 2015 - OM (2)
Mark Shanholtzer
 
NMFS_1995_Cetacean_Survey
NMFS_1995_Cetacean_SurveyNMFS_1995_Cetacean_Survey
NMFS_1995_Cetacean_SurveyJim Tobias
 
NLRB/Joint Employer Update What Franchisors and Franchisees Need to Know- Jan...
NLRB/Joint Employer Update What Franchisors and Franchisees Need to Know- Jan...NLRB/Joint Employer Update What Franchisors and Franchisees Need to Know- Jan...
NLRB/Joint Employer Update What Franchisors and Franchisees Need to Know- Jan...
Carey Jernigan
 
Social Media - by Nancy G
Social Media - by Nancy GSocial Media - by Nancy G
Social Media - by Nancy G
Nancy G, CHES
 
Penjajahan ala freeport
Penjajahan ala freeportPenjajahan ala freeport
Penjajahan ala freeportyance iyai
 
Are you paying attention?
Are you paying attention?Are you paying attention?
Are you paying attention?
arvindbalu
 
Magic book unit 3 - the ant and the cricket pres
Magic book unit 3 - the ant and the cricket presMagic book unit 3 - the ant and the cricket pres
Magic book unit 3 - the ant and the cricket pres
Dora Kouri
 
Ini daftar nama korban meninggal dan luka
Ini daftar nama korban meninggal dan lukaIni daftar nama korban meninggal dan luka
Ini daftar nama korban meninggal dan luka
yance iyai
 
switch~ pitchforks
switch~ pitchforksswitch~ pitchforks
switch~ pitchforks
Chuck Ray
 
NMFS_1999_Fall_Plankton_survey
NMFS_1999_Fall_Plankton_surveyNMFS_1999_Fall_Plankton_survey
NMFS_1999_Fall_Plankton_surveyJim Tobias
 
1422 North Blair, Royal Oak, Forsale2
1422 North Blair, Royal Oak, Forsale21422 North Blair, Royal Oak, Forsale2
1422 North Blair, Royal Oak, Forsale2
Julie Thayer
 

Viewers also liked (15)

TNR Gold Shotgun Gold Project, Alaska. Presentation August 2015
TNR Gold Shotgun Gold Project, Alaska. Presentation August 2015TNR Gold Shotgun Gold Project, Alaska. Presentation August 2015
TNR Gold Shotgun Gold Project, Alaska. Presentation August 2015
 
Linkedin 2013 Facts & Statistics
Linkedin 2013 Facts & StatisticsLinkedin 2013 Facts & Statistics
Linkedin 2013 Facts & Statistics
 
Allgo Overview
Allgo OverviewAllgo Overview
Allgo Overview
 
Arthritis foods to avoid
Arthritis foods to avoidArthritis foods to avoid
Arthritis foods to avoid
 
ACT December 2015 - OM (2)
ACT December 2015 - OM (2)ACT December 2015 - OM (2)
ACT December 2015 - OM (2)
 
NMFS_1995_Cetacean_Survey
NMFS_1995_Cetacean_SurveyNMFS_1995_Cetacean_Survey
NMFS_1995_Cetacean_Survey
 
NLRB/Joint Employer Update What Franchisors and Franchisees Need to Know- Jan...
NLRB/Joint Employer Update What Franchisors and Franchisees Need to Know- Jan...NLRB/Joint Employer Update What Franchisors and Franchisees Need to Know- Jan...
NLRB/Joint Employer Update What Franchisors and Franchisees Need to Know- Jan...
 
Social Media - by Nancy G
Social Media - by Nancy GSocial Media - by Nancy G
Social Media - by Nancy G
 
Penjajahan ala freeport
Penjajahan ala freeportPenjajahan ala freeport
Penjajahan ala freeport
 
Are you paying attention?
Are you paying attention?Are you paying attention?
Are you paying attention?
 
Magic book unit 3 - the ant and the cricket pres
Magic book unit 3 - the ant and the cricket presMagic book unit 3 - the ant and the cricket pres
Magic book unit 3 - the ant and the cricket pres
 
Ini daftar nama korban meninggal dan luka
Ini daftar nama korban meninggal dan lukaIni daftar nama korban meninggal dan luka
Ini daftar nama korban meninggal dan luka
 
switch~ pitchforks
switch~ pitchforksswitch~ pitchforks
switch~ pitchforks
 
NMFS_1999_Fall_Plankton_survey
NMFS_1999_Fall_Plankton_surveyNMFS_1999_Fall_Plankton_survey
NMFS_1999_Fall_Plankton_survey
 
1422 North Blair, Royal Oak, Forsale2
1422 North Blair, Royal Oak, Forsale21422 North Blair, Royal Oak, Forsale2
1422 North Blair, Royal Oak, Forsale2
 

Similar to UIT DE ACHTERHOEK - verhalen in de bodem (door Linda Dielemans, Kelvin Wilson & Marc Kocken)

Kalkovens ontdekt bij ouwe syl
Kalkovens ontdekt bij ouwe syl Kalkovens ontdekt bij ouwe syl
Kalkovens ontdekt bij ouwe syl
HPP
 
Geschiedenis Hoofdstuk 1
Geschiedenis Hoofdstuk 1Geschiedenis Hoofdstuk 1
Geschiedenis Hoofdstuk 1ChristadeKoning
 
Presentatie Paalman Archeologie Vereniging Oud-Dordrecht (Maart 2019)
Presentatie Paalman Archeologie Vereniging Oud-Dordrecht (Maart 2019)Presentatie Paalman Archeologie Vereniging Oud-Dordrecht (Maart 2019)
Presentatie Paalman Archeologie Vereniging Oud-Dordrecht (Maart 2019)
Oud-Dordrecht
 
Speedlezing RMO Bandkeramiek Elsloo 2011
Speedlezing RMO Bandkeramiek Elsloo 2011Speedlezing RMO Bandkeramiek Elsloo 2011
Speedlezing RMO Bandkeramiek Elsloo 2011
Ivo van Wijk
 
Vikingen 5: materiële cultuur
Vikingen 5: materiële cultuurVikingen 5: materiële cultuur
Vikingen 5: materiële cultuur
Erwin Claes
 
Hunnebedbouwers
HunnebedbouwersHunnebedbouwers
Hunnebedbouwers
Marten Boven
 
Leeuwarder Courant 22 sept 2015 glas in lood
Leeuwarder Courant 22 sept 2015 glas in loodLeeuwarder Courant 22 sept 2015 glas in lood
Leeuwarder Courant 22 sept 2015 glas in lood
Historische Vereniging Noordoost Friesland
 
NIEUW! Boek 'Begraven op Ameland'
NIEUW! Boek 'Begraven op Ameland'NIEUW! Boek 'Begraven op Ameland'
NIEUW! Boek 'Begraven op Ameland'
Stichting 'De Ouwe Pôlle Ameland'
 
De vikingen: Barbaren of verdedigers van een moderne beschaving? Een nieuw be...
De vikingen: Barbaren of verdedigers van een moderne beschaving? Een nieuw be...De vikingen: Barbaren of verdedigers van een moderne beschaving? Een nieuw be...
De vikingen: Barbaren of verdedigers van een moderne beschaving? Een nieuw be...
Torgrim Titlestad
 
200 km-knopen-lopen
200 km-knopen-lopen200 km-knopen-lopen
200 km-knopen-lopen
coninx
 
De Sneuper nummer 118, webnieuws
De Sneuper nummer 118, webnieuwsDe Sneuper nummer 118, webnieuws
De Sneuper nummer 118, webnieuws
Historische Vereniging Noordoost Friesland
 
Wrak Flevopolder oorijzers Sneker familie
Wrak Flevopolder oorijzers Sneker familieWrak Flevopolder oorijzers Sneker familie
Wrak Flevopolder oorijzers Sneker familie
Historische Vereniging Noordoost Friesland
 
Vikingen 4: Religie
Vikingen 4: ReligieVikingen 4: Religie
Vikingen 4: Religie
Erwin Claes
 
Dykdeurbraken billand - 1 lange ferzy 23 sept. 2017
Dykdeurbraken billand - 1 lange ferzy 23 sept. 2017Dykdeurbraken billand - 1 lange ferzy 23 sept. 2017
Dykdeurbraken billand - 1 lange ferzy 23 sept. 2017
HPP
 
Van snik naar smak, Nykle Dijkstra
Van snik naar smak, Nykle DijkstraVan snik naar smak, Nykle Dijkstra
Van snik naar smak, Nykle Dijkstra
Historische Vereniging Noordoost Friesland
 
Werkboek polder dijk en volksmuseum colins plaet v7.2
Werkboek polder dijk en volksmuseum colins plaet v7.2 Werkboek polder dijk en volksmuseum colins plaet v7.2
Werkboek polder dijk en volksmuseum colins plaet v7.2
Hendrikjan Hoffman
 
Blekersvaart powerpoint flore
Blekersvaart powerpoint floreBlekersvaart powerpoint flore
Blekersvaart powerpoint florearkheemstede
 
Schelte van Aysma en Tinco Lycklama in Waardig Afscheid 2018
Schelte van Aysma en Tinco Lycklama in Waardig Afscheid 2018Schelte van Aysma en Tinco Lycklama in Waardig Afscheid 2018
Schelte van Aysma en Tinco Lycklama in Waardig Afscheid 2018
Historische Vereniging Noordoost Friesland
 
Begraving en rituelen bij Kelten en Vikingen
Begraving en rituelen bij Kelten en Vikingen Begraving en rituelen bij Kelten en Vikingen
Begraving en rituelen bij Kelten en Vikingen
Erwin Claes
 

Similar to UIT DE ACHTERHOEK - verhalen in de bodem (door Linda Dielemans, Kelvin Wilson & Marc Kocken) (20)

Kalkovens ontdekt bij ouwe syl
Kalkovens ontdekt bij ouwe syl Kalkovens ontdekt bij ouwe syl
Kalkovens ontdekt bij ouwe syl
 
Geschiedenis Hoofdstuk 1
Geschiedenis Hoofdstuk 1Geschiedenis Hoofdstuk 1
Geschiedenis Hoofdstuk 1
 
Presentatie Paalman Archeologie Vereniging Oud-Dordrecht (Maart 2019)
Presentatie Paalman Archeologie Vereniging Oud-Dordrecht (Maart 2019)Presentatie Paalman Archeologie Vereniging Oud-Dordrecht (Maart 2019)
Presentatie Paalman Archeologie Vereniging Oud-Dordrecht (Maart 2019)
 
Speedlezing RMO Bandkeramiek Elsloo 2011
Speedlezing RMO Bandkeramiek Elsloo 2011Speedlezing RMO Bandkeramiek Elsloo 2011
Speedlezing RMO Bandkeramiek Elsloo 2011
 
Vikingen 5: materiële cultuur
Vikingen 5: materiële cultuurVikingen 5: materiële cultuur
Vikingen 5: materiële cultuur
 
Hunnebedbouwers
HunnebedbouwersHunnebedbouwers
Hunnebedbouwers
 
Leeuwarder Courant 22 sept 2015 glas in lood
Leeuwarder Courant 22 sept 2015 glas in loodLeeuwarder Courant 22 sept 2015 glas in lood
Leeuwarder Courant 22 sept 2015 glas in lood
 
NIEUW! Boek 'Begraven op Ameland'
NIEUW! Boek 'Begraven op Ameland'NIEUW! Boek 'Begraven op Ameland'
NIEUW! Boek 'Begraven op Ameland'
 
De vikingen: Barbaren of verdedigers van een moderne beschaving? Een nieuw be...
De vikingen: Barbaren of verdedigers van een moderne beschaving? Een nieuw be...De vikingen: Barbaren of verdedigers van een moderne beschaving? Een nieuw be...
De vikingen: Barbaren of verdedigers van een moderne beschaving? Een nieuw be...
 
200 km-knopen-lopen
200 km-knopen-lopen200 km-knopen-lopen
200 km-knopen-lopen
 
De Sneuper nummer 118, webnieuws
De Sneuper nummer 118, webnieuwsDe Sneuper nummer 118, webnieuws
De Sneuper nummer 118, webnieuws
 
Wrak Flevopolder oorijzers Sneker familie
Wrak Flevopolder oorijzers Sneker familieWrak Flevopolder oorijzers Sneker familie
Wrak Flevopolder oorijzers Sneker familie
 
Vikingen 4: Religie
Vikingen 4: ReligieVikingen 4: Religie
Vikingen 4: Religie
 
Dykdeurbraken billand - 1 lange ferzy 23 sept. 2017
Dykdeurbraken billand - 1 lange ferzy 23 sept. 2017Dykdeurbraken billand - 1 lange ferzy 23 sept. 2017
Dykdeurbraken billand - 1 lange ferzy 23 sept. 2017
 
Van snik naar smak, Nykle Dijkstra
Van snik naar smak, Nykle DijkstraVan snik naar smak, Nykle Dijkstra
Van snik naar smak, Nykle Dijkstra
 
Werkboek polder dijk en volksmuseum colins plaet v7.2
Werkboek polder dijk en volksmuseum colins plaet v7.2 Werkboek polder dijk en volksmuseum colins plaet v7.2
Werkboek polder dijk en volksmuseum colins plaet v7.2
 
Blekersvaart powerpoint flore
Blekersvaart powerpoint floreBlekersvaart powerpoint flore
Blekersvaart powerpoint flore
 
Schelte van Aysma en Tinco Lycklama in Waardig Afscheid 2018
Schelte van Aysma en Tinco Lycklama in Waardig Afscheid 2018Schelte van Aysma en Tinco Lycklama in Waardig Afscheid 2018
Schelte van Aysma en Tinco Lycklama in Waardig Afscheid 2018
 
Begraving en rituelen bij Kelten en Vikingen
Begraving en rituelen bij Kelten en Vikingen Begraving en rituelen bij Kelten en Vikingen
Begraving en rituelen bij Kelten en Vikingen
 
Bv Groen[1]
Bv Groen[1]Bv Groen[1]
Bv Groen[1]
 

UIT DE ACHTERHOEK - verhalen in de bodem (door Linda Dielemans, Kelvin Wilson & Marc Kocken)

  • 1. U I T D E AC H T E R H O E K v e r h a l e n i n d e b o d e m
  • 2.
  • 3. U I T D E AC H T E R H O E K Geschreven door Linda Dielemans, met illustraties van Kelvin Wilson v e r h a l e n i n d e b o d e m
  • 4. De Achterhoek met zijn akkers, weilanden en slingerende beken, de hout- wallen en boerderijen, dorpen en landgoederen, is ontstaan in een langzaam proces van natuurlijke ontwikkelingen in combinatie met menselijk handelen. Vanaf het begin van onze jaartelling hebben vooral landbouwers het nu rijk en gevarieerd landschap helpen vomen. Het grootste deel van de lange bewoningsgeschiedenis ligt echter verbor- gen in de bodem. Daar hebben mensen sporen achtergelaten in de vorm van afvalkuilen, waterputten of palen die meestal alleen nog als verkleuring zichtbaar zijn. Archeologen vinden er aardewerkscherven tussen, of metalen en houten voorwerpen die ons een kijkje geven in het leven van de mens van toen. Kwetsbare sporen die ons de kans bieden het verhaal van een plek te vertellen. Studies tonen aan dat cultuurhistorische waarden van grote maatschappelijke en economische betekenis zijn: ze vormen een oude inspi- ratiebron voor nieuwe ontwikkelingen in een gebied. Zo gaan ze de toekomst tegemoet. Maar vaak krijgen archeologische vondsten slechts wat aandacht in de pers om vervolgens in een depot te worden opgeborgen, of heel soms in een mu- seum. Met de speciale presentatie Archeologie uit je achtertuin! willen het Rijks- museum voor Oudheden en ADC ArcheoProjecten de aandacht vestigen op de diversiteit en de rijkdom van Nederlandse bodemvondsten. Ook de gemeenten in de regio Achterhoek werken hier graag aan mee. Om- dat achter elke vondst een boeiend verhaal zit, is dit boekje gemaakt. Aan de hand van de vondsten maak je in vogelvlucht een reis langs vuursteenwerkers en de prehistorische ijzerindustrie, tot aan het leven van boeren en soldaten een paar honderd jaar terug, en komt het verleden van de Achterhoek weer tot leven. Veel kijk- en leesplezier! VOORWOORDMarc Kocken, regionaal archeoloog Omgevingsdienst Achterhoek Uit de Achterhoek: Verhalen in de bodem is een co-productie van Linda Dielemans (verhalen), Kelvin Wilson (illustraties, redactie en opmaak) en Marc Kocken (productie en eindredactie). Dank gaat uit naar alle organisaties en instellingen die financieel als ook belangeloos hun bijdrage hebben geleverd aan zowel de realisatie van het boekje als de tentoonstelling: Aaltense Musea (mw. A. Baanders, mw. G. Brethouwer en mw. D. Griffioen), ADC ArcheoProjecten (mw. F. Reigersman), Archeodienst (dhr. W.S. van de Graaf), Archeologisch Adviesbureau RAAP (dhr. H. Scholte Lubberink), Gemeente Aalten (mw. I. Oonk), Gemeente Berkelland / ODA (mw. A. Lugtigheid en dhr. R. Oostendorp), Gemeente Bronckhorst (dhr. B. Pasman), Gemeente Doetinchem (mw. G. Dutman), Gemeente Montferland (mw. A. Zonneveld en dhr. A. Jansen), Gemeente Oost Gelre (dhr. P. Ballast), Gemeente Oude IJsselstreek / ODA (mw. A. Lugtigheid), Gemeente Winterswijk (dhr. K. Meinderts), Historische en Archeologische Stichting (dhr. A. Koster), Liemers Museum (mw. I. Mens), Museum Het Valkhof / Gelders Depot voor Bodemvondsten (mw. B. van Asperen, mw. L. Schuurman, dhr. L. Swinkels en dhr. S. Weiß-König), Museum Schepers (dhr. N. Eeltink), Omgevingsdienst Achterhoek, Provincie Gelderland, Rijksmuseum voor Oudheden (mw. A. de Wit en dhr. L. Amkreutz), Stadsmuseum Groenlo (dhr. J. Tank), Vereniging Het Museum Winterswijk (dhr. J. Goorhuis). © 2016 - Linda Dielemans, Kelvin Wilson en Omgevingsdienst Achterhoek
  • 5. Het mulle zand voelt zacht onder hun voeten. De kinderen zijn vanochtend naar de open plek gebracht, aan de rand van het bos. Verderop stroomt de rivier. De wind brengt de geur van nat zand met zich mee, het geluid van stromend water en net ontwakende water- vogels. Een oude vrouw wacht hen op, haar blik is ernstig, maar vriendelijk. Rond haar voeten liggen stenen, geweitakken en botten. Wat gaat er gebeuren? Vuursteen. Ideaal materiaal om mee te hakken, snijden, boren en schrapen. Het is hard maar bewerkbaar, breekbaar maar vernieuwbaar. En het is relatief gemakkelijk te vinden. Ver voordat de eerste werktuigen van metaal werden gemaakt, werd er op de rivierduinen langs de Oude IJssel, ter hoogte van de oostelijke Randweg in Doetinchem, vlakbij de Rembrandtweg, druk geklopt en geslagen. Het geluid van steen op steen moet beneden op de rivieroevers te horen zijn geweest. Rond 10.000 voor Christus leefden de bewoners van het Oude IJsseldal als jager-verzamelaars. Ze trokken rond in kleine groepen, vestigden zich op een gunstige plek — meestal zo hoog en droog mogelijk, maar wel met toegang tot water — en exploiteerden de omgeving zolang het seizoen of de voed- selbronnen dat toelieten. Dan werden de kampvuren gedoofd, de hutten afgebroken of verlaten en trok de groep verder naar een betere plek. DOETINCHEM Laat-Paleolithicum, ongeveer 12.000 jaar geleden
  • 6. Jagen was een belangrijk onderdeel van het leven. In Doetichem-Dichteren was de jachtbuit nog goed herkenbaar in het verbrande bot dat in en rond het kamp was achtergelaten: paard, eland, haas en diverse vissoorten. Fijne vuurstenen pijlpunten, eerst met steel, later kleiner en hoekiger, geven aan dat pijl-en-boog de speer als jachtwapen had vervangen. De beste plekken werden steeds opnieuw bezocht. Gold dat ook voor de vindplaats aan de Randweg? Meer dan 4000 vuurstenen werktuigen werden daar gevonden, van messen tot boortjes tot schrabbers. Om takken mee te snijden, gaatjes in leer mee te maken of huiden schoon te schrapen. Kook- stenen, gebarsten en verkleurd door de hitte van het vuur, geven aan dat het niet alleen een plek was waar werktuigen werden gemaakt, maar dat er ook gewoond werd. Misschien wel jaren achter elkaar, ieder seizoen weer. Is dat de reden voor die grote hoeveelheid werktuigen? Vuursteen bewerken is moeilijk. Met één verkeerd gemikte slag is een prachtige pijlpunt in een oogwenk verpest. Maar de techniek was van levensbelang. Iedereen zal het hebben moeten leren. Uitkijkend over de IJssel, met in de verte het moerassige komgebied vol met waterwild en het loofbos in de rug. Maar de kinderen kijken niet naar het uitzicht. Ze staren geconcen- treerd naar de handen van de ervaren ambachtsvrouw. Een leren lap beschermt haar handen en schoot tegen scherpe splinters. Steeds weer pakt ze iets anders om de kling tot mes te bewerken: een grote steen, een stuk gewei. Ze slaat en klopt, drukt en veegt. Plotseling kijkt ze op. Nu jij. De vuurstenen gereedschappen uit Doetinchem: een kern, vier spitsen, twee schrabbers, een steker en acht klingen. Foto: Museum Het Valkhof gemeente DOETINCHEM
  • 7. Daar komt hij het erf op! Eindelijk. De vrouw knikt de brons- smid beleefd toe en kijkt dan om zich heen. Op het erf heeft de hele familie zich verzameld. En niet alleen de familie. Ook de buren. Ze bestudeert hun gezichten en glimlacht. Ze kan het zien. Ze zijn jaloers. Heel begrijpelijk. Wie zou zo’n bronzen armband niet willen hebben? Brons is een metaal dat bestaat uit koper en tin. Beide komen voor als ert- sen in de bodem. Maar niet in de bodem van Nederland. De enige manier om hier aan brons te komen, is door te handelen. Bronzen gereedschappen, wapens en sieraden die hier worden gevonden zijn vaak afkomstig uit Scan- dinavië, Engeland of Frankrijk. Toch bleef brons relatief zeldzaam in onze streken. Steen en vuursteen waren nog steeds de belangrijkste grondstoffen. In de loop van de tijd kwam er wel steeds meer brons in omloop. Het mooie van brons is dat het heel vaak opnieuw te smelten en te gieten is. Ook in Nederland zullen er dus al snel mensen zijn geweest die zich gingen specia- liseren in een nieuw vak, dat eerder nog niet bestond: dat van bronssmid. BERKELLAND Bronstijd, ongeveer 3000 jaar geleden
  • 8. In Hengelo werd tijdens een opgraving aan de Elderinkweg een kuil gevonden met een bijzondere inhoud. Klop- en hamerstenen, een recht- hoekbijl, zogenaamde kussenstenen, polijst- en slijpstenen, allemaal netjes bij elkaar en zo gestapeld dat de werkvlakken niet beschadigd zouden raken. Op de kussenstenen, die als kleine aambeelden werden gebruikt, zijn resten van koper en goud aanwezig. Gaat het hier om het gereedschap van een bronssmid? Het lijkt er wel op. Hij leefde in het vroege begin van de brons- tijd, rond 2000 voor Christus. Zijn spullen waren zo zorgvuldig opgeborgen, dat hij waarschijnlijk had verwacht alles later weer op te kunnen halen. Dat is alleen nooit gebeurd. Was deze bronssmid een ‘buitenlander’, die naar de Achterhoek kwam om zijn kunsten te vertonen? Was het een vroege lokale smid, die al rondreizend zijn diensten aanbood? Of woonde hij in de omgeving van Hengelo en kwa- men de mensen naar hem? In het buurtschap Mallem bij Eibergen, ongeveer 30 km naar het oosten, werd in 1938 aan de Haaksbergse Binnenweg een grafheuvel uit de late bronstijd opgegraven. In het graf werd, naast de gecremeerde overledene en aardewerk, een bronzen armband gevonden die was meeverbrand op de brandstapel voordat hij met de crematieresten onder een heuveltje terecht kwam. De grafheuvel dateert tussen 1200 en 800 voor Christus. Ook al was in deze tijd brons al wat gebruikelijker, lang niet iedere dode kreeg het mee in het graf. Magisch materiaal uit verre streken, waar onge- twijfeld allerlei wonderlijke verhalen omheen hebben gehangen, om de pols van een gewone vrouw uit Berkelland. Die ineens niet meer zo gewoon was. De bronssmid kijkt verwachtingsvol op naar de vrouw. Is de arm- band naar haar zin? Haar rode wangen verraden haar opwinding. Al snel dwaalt zijn blik af naar de koeien. Twee maar liefst! De vrouw kijkt opzij en knikt, en de man die de koeien naar hem toe leidt, kijkt hem wat vijandig aan. Maar dan ligt het touw van hun halsters in zijn handen, en kan hij een glimlach niet onderdrukken. Dit is een goede dag. De bronzen armband uit Eibergen. Hij is half- rond in doorsnede en heeft verdikte uiteindes. Door de opening kon de armband gemakkelijk om de pols worden geschoven. Foto: Rijksmuseum van Oudheden gemeente BERKELLAND
  • 9. Eindeloos graven, hakken en sjouwen. En dan nog ploeteren met ovens, hamers en aambeelden. Hitte, rook, stank en zwaar werk. Roet op het erf. Je moet wat overhebben voor een ijzeren bijl. Al sinds de prehistorie lag langs de Oude IJssel de grondstof voor ijzer in ruime hoeveelheden voor het grijpen: moerasijzererts. Het ontstaat doordat ijzerdeeltjes uit grondwater neerslaan onder invloed van zuren in de bodem. Als het grondwaterpeil dan zakt, vormen zich dikke lagen erts. IJzer heeft verschillende voordelen ten opzichte van brons. Het is harder, beter bewerkbaar, beter te repareren en gaat langer mee. Het zachtere, mooiere brons werd een grondstof om sieraden en andere luxe voorwerpen van te maken; ijzer werd hét materiaal voor gereedschappen en wapens. Vanaf de late ijzertijd ontdekten de bewoners langs de Oude IJssel het moerasijzererts in de grond en groeven ze het op grote schaal op. Dit ging door tot in de elfde eeuw, de vroege middeleeuwen, waarna de ijzerwinning zich beperkte tot lokale productie. Maar daarna nam de ijzerindustrie langs de Oude IJssel een nieuwe vlucht met de uitvinding van de hoogoven en het gietijzer. Aangedreven door waterkracht en later stoommachines ontstonden overal in de IJsselstreek industriële hoogovens en gieterijen. BRONCKHORST IJzertijd, ongeveer 2200 jaar geleden
  • 10. Geen ijzer zonder vuur. Voordat er hoogovens bestonden, kon dat vuur al- leen heet genoeg worden door het met houtskool te stoken. En voor houts- kool is behoorlijk wat hout nodig. Hoe intensiever de ijzerproductie, hoe minder bomen. Een kaal landschap, met brandende houtskoolkuilen en smeltovens die donkere rookpluimen de lucht in stuurden. Waar metaal in de bronstijd nog zeldzaam en bijzonder was, was het vanaf de ijzertijd een algemeen goed. Niet langer alleen maar bestemd voor de elite, maar voor iedereen. Mensen groeven hun eigen erts op. Ze bouwden smeltoventjes op hun erf, smolten de erts van het ijzer af en smeedden het zo zuiver mogelijk. De brokken afval van dit smelten en smeden, de slak, werd in afvalkuilen gegooid. Zo ook aan de Laakweg in Drempt. Vanaf de late ijzertijd tot in de volle middeleeuwen woonden hier mensen. Mensen die allemaal ijzeren gereedschappen nodig hadden voor hun dagelijkse werkzaamheden. Een zwart glimmend gezicht, een gloeiend vuur, zwoegende blaas- balgen. Eindeloos gehamer, het sissen van heet ijzer in een emmer water. De geur van houtskoolvuur en zweet. Maar uiteindelijk is daar dan de bijl. Hard, scherp, stevig. Om een leven lang mee te gaan. De ijzerslakken uit Drempt. Zowel bij het smel- ten als het smeden ontstaat slak: al het materiaal uit ijzererts dat geen ijzer is. Foto: Museum Het Valkhof gemeente BRONCKHORST
  • 11. De honden janken, het paard trappelt onrustig. Een groepje mannen lacht en maakt grappen terwijl een van hen zijn speer voor de laatste keer inspecteert. Weet je nog hoe Abbe gilde als een speenvarken toen dat ene woeste zwijn zijn been doorboorde met zijn slagtanden? Met een klap op de schouder wensen ze hun dorpsgenoot geluk. Met een grijns stijgt hij op en schopt zijn paard in de flanken. MONTFERLAND Romeinse tijd, ongeveer 1750 jaar geleden
  • 12. Ten noorden van de Rijn, terwijl aan de overkant de Romeinen in hun wachttorens en forten met hernieuwde krachten hun rijksgrens bewaakten, bestond op de Kollenburg in Didam vanaf het eind van de derde eeuw een klein Germaans dorp. De houten boerderijen waren rechthoekig, de daken bedekt met riet. De oogst, voornamelijk rogge, werd opgeslagen in schuurtjes op palen. In kleine bijgebouwen werd vlas gekamd, wol gesponnen en stof geweven. Rond houten waterputten graasden de koeien en scharrelden de varkens hun kostje bij elkaar. Hoewel het dorp ten noorden van de Romeinse rijksgrens lag en dus niet onder Romeins gezag viel, hadden de bewoners wel Romeinse contacten. Ze gebruikten aardewerk dat was gemaakt op een draaischijf, een typisch Romeins product. Er werden exotische kruiden zoals koriander en maan- zaad gegeten. Sommige beslagstukken en sieraden wijzen zelfs op militaire banden. Misschien was een van de mannen van het dorp bij het Romeinse leger in dienst getreden en kwam hij na zijn pensioen terug met zijn bijzon- dere bezittingen. Op de erven werd nog steeds ijzer geproduceerd en bewerkt. Opvallender is de grote hoeveelheid brons die tijdens de opgraving van de nederzetting werd gevonden. Schroot om te smelten en om te gieten tot bijvoorbeeld nieuwe spelden en gespen. Gietmallen en halffabrikaten. Maar ook bronzen beeldjes. Van Minerva, de Romeinse godin van oorlog en wijsheid. En van een everzwijn, tot in het kleinste detail weergegeven. De vervaarlijke slag- tanden, maar ook de krullende haren van de vacht. Ondanks de risico’s werd er graag op dit woeste dier gejaagd. Voor het vlees, maar zeker ook voor de stoere verhalen. Moest dit beeldje de eigenaar ervan geluk brengen bij de jacht? Het bronzen ever- zwijntje uit Didam. Het beeldje is ouder dan de nederzet- ting waarin het gevonden is en lijkt in Keltische stijl te zijn vormgegeven. Mogelijk is het afkomstig uit Gallië. Foto: Historische en Archeologische Stichting / Liemers Museum Het paard davert door het bos, takken zwiepen opzij en de honden blaffen. Daar, recht vooruit, zigzagt het everzwijn tussen de boom- stammen door, vluchtend voor de honden en de jager achter hem. Hij is snel, maar de honden zijn sneller. Ze happen naar zijn poten, proberen zich vast te bijten in zijn nek. Het zwijn slipt, wijkt uit, en draait dan om. Woeste blik, haren overeind, klaar om terug te vech- ten. Het duurt niet lang voor de eerste hond jankend en bloedend in het gras ligt. De jager stijgt af, speer in de aanslag. Nu komt het erop aan. Zwijn tegen man. gemeente MONTFERLAND
  • 13. Hij zit hoog op zijn paard, trots, met een zelfverzekerde glimlach op zijn gezicht. De knop van zijn kleurige schild glimt, zijn zwaard hangt op zijn heup. Aan zijn riem flitsen zilveren tongen. Wat komt zo’n man hier doen, in dit kleine dorp? Is het weer oorlog? Toch niet hier? Laat hem maar gauw doorrijden, met zijn mooie kleren. Het leven is hier goed. Dat moet vooral zo blijven. In de zevende eeuw waren de Romeinen allang weer vertrokken uit Neder- land. In het zuiden heersten de Merovingische koningen, in het noorden de Friezen. De Achterhoek was het grondgebied van verschillende Germaanse stammen: de Saksen. Terwijl de Merovingische koningen al vanaf het einde van de vijfde eeuw christelijk waren en dat ook van hun onderdanen eisten, bleven in de Achter- hoek nog lange tijd de Germaanse tradities en religie van kracht. De Saksen hadden geen koning, maar leefden onder een verbond van krijgsheren met allemaal evenveel macht. Alleen in tijden van oorlog werd door middel van een loting een leider gekozen. Aan de Aalter Es moet in deze tijd een dorp hebben gelegen. De boeren trokken ‘s ochtends naar de hooggelegen akkers op de es om het land te bewerken, en keerden aan het eind van de dag terug naar hun houten boerderijen. Maar er woonden niet alleen maar boeren. AALTEN Vroege Middeleeuwen, ongeveer 1350 jaar geleden
  • 14. In één van de graven van het grafveld aan de Damstraat, dat bij het vroeg- middeleeuwse Aalten moet hebben gehoord, lag een krijger met zijn volledige uitrusting: zijn zwaard, de bronzen knop van zijn schild, stijgbeugels en het beslag van zijn rijkversierde gordel. Het beslag was van ijzer, maar ingelegd met zilver en messing in vlechtende patronen van knopen en fantasiedieren. Ondanks het verbond van de Saksen, zullen de krijgsheren onderling regel- matig strijd hebben gevoerd. Om een grens, om bezittingen, om een dorp, om wraak. En daarvoor waren krijgers nodig. Ze zwoeren trouw aan een krijgsheer en kregen daar goede uitrusting en rijkdom voor terug. Daaraan waren ze overal en voor iedereen herkenbaar als elite. Aan wie had de Aaltense krijger zijn trouw beloofd? Was Aalten de plaats waar zijn krijgsheer woonde, of was het zijn geboortedorp, waar hij na jaren van trouwe dienst was teruggekeerd? Was hij geliefd of gevreesd? Hoe dan ook, zijn wapenuitrusting was ongetwijfeld zijn belangrijkste bezit. Zo belangrijk, dat hij er zelfs na zijn dood niet van gescheiden wilde worden. De krijger kijkt om zich heen. Nu pas ziet hij de gezichten van de mensen. Ze stralen angst en boosheid uit. Als ze hem aan zouden durven spreken, zou hij ze vertellen dat hij op weg is naar huis, dat de strijd al gestreden is zonder dat zij er iets van gemerkt hebben. Hij heeft de wonden om het te bewijzen. Maar het ziet er niet naar uit dat hij hier een warm welkom kan verwachten. Hij kan maar beter zo snel mogelijk doorrijden. Thuis zal het beter zijn. Vier stukken van het tiendelige gordelbeslag uit Aalten. De sier- plaatjes waren beves- tigd op de uiteindes van leren strips die als versiering aan de gor- del hingen. Foto: Museum Het Valkhof gemeente AALTEN
  • 15. Het is een drukte van belang in de stad. De zon is nog maar net op. De straten dampen van de warme lijven en er klinkt geloei en gesnuif. De boer roept en fluit en jaagt zijn kudde langs de huizen, op weg naar de weiden buiten de stadswallen op de eerste lentedag. In de vijftiende eeuw was de winter in de stad een seizoen van lawaai en stank. De koeien van de stadsboeren zullen hiervan de belangrijkste oorzaak zijn geweest. De dieren stonden dag en nacht op stal in de boerderijen bin- nen de stadswallen. Ze loeiden de hele dag, en de mest werd door de boeren uit hun stallen gekruid en op de achtererven opgeslagen totdat die verkocht kon worden of uitgespreid over het land buiten de stad. Maar voor zowel de stad als de boeren had deze regeling voordelen. De stadswallen boden de boeren bescherming tegen overvallen en andere vijan- digheden. De stad kon geld verdienen door weiderechten verkopen en in het geval van een belegering konden de inwoners het langer volhouden doordat de oogst en het vee binnen de wallen werden bewaard en gestald. OUDE IJSSELSTREEK Late Middeleeuwen, vanaf 600 jaar geleden
  • 16. In Terborg zijn tijdens opgravingen aan de Hoofdstraat de restanten gevonden van zulke stadsboerderijen. Gebouwd van hout, direct langs een gracht met daarachter de stadswal. In de loop van de tijd werden sommige gebouwen steeds verbouwd en uitgebreid tot bakstenen woningen of winkels. Sommige percelen werden verlaten, omdat de stad zich een andere kant op uitbreidde, of omdat er iets anders op die plek moest worden gebouwd. Hoe zag het leven van de stadsboeren eruit? Het is moeilijk voor te stellen dat ze erg rijk werden van veeteelt en akkeren. Maar in Terborg lijkt het er wel op. Onder de gebruikelijke vondsten van aardewerk en ijzeren gereed- schappen bevonden zich drie vingerringen. Een van goud, een van zilver en een van brons. De gouden ring is versierd met gotische letters, de bronzen ring met fijne bronzen bolletjes rondom. In de zilveren ring is een halfedel- steen gezet. Ze dateren elk uit een andere periode, vanaf de vijftiende eeuw tot en met de eerste helft van de negentiende eeuw. Eeuwenlang was het dragen van ringen voorbehouden aan de adel en gees- telijken. Pas vanaf de vijftiende eeuw werden vingerringen ook populair onder het gewone volk. Precies de periode waar de ringen uit Terborg aan toegeschreven kunnen worden. Toch zijn ze niet gewoon te noemen. Twee ringen zijn van duur edelmetaal gemaakt. Dit materiaal bleef voor- behouden aan de gegoede burgers. Eeuwenlang moeten de stadsboeren in Terborg dus een luxe, comfortabel leven hebben geleid. Maar soms gebeuren er dingen die geen onderscheid maken tussen rijk en arm. Twee grote stadsbranden in de vijftiende en zeventiende eeuw legden hele huizenblokken in de as. De houten gebouwen stonden dicht op elkaar, en een vonkje wordt al snel een vlam in een rieten dak. Na een dag hard werken op het land is het goed thuiskomen in de stad. Een brandende haard, een stevige maaltijd op tafel en een beker goede wijn. De boer zucht tevreden en geniet nog even van de warmte en de alcohol. Zijn wangen gloeien en langzaam vallen zijn ogen dicht. Het vuur in de haard verandert in gloeiende kooltjes. De kat springt op tafel, rakelings langs de kandelaar.... De drie vingerrin- gen uit Terborg. De halfedelsteen in de zilveren ring zou de drager beschermen tegen bijvoorbeeld hekserij. Foto: Museum Het Valkhof gemeente OUDE IJSSELSTREEK
  • 17. Vlammen. Overal is vuur. Vuur en knallen en schreeuwende mensen. De jongen knijpt zijn ogen dicht tegen de dikke, zwarte rook die door de straten drijft. Waar zijn zijn ouders? Zijn broertje, zijn zusjes? Hij heeft ze al dagen niet gezien. Maar hij kan ze niet gaan zoeken. De zuidelijke stadswallen, daar moet hij naartoe. Zijn hart bonkt in zijn keel. Hij grijpt zijn musket stevig vast en begint te rennen. De vestingstad Groenlo (Grol) heeft het lange tijd zwaar te verduren gehad. De gunstige ligging op de handelsroute van Holland naar Duitsland zorgde ervoor dat de welvarende stad regelmatig belaagd werd. In de veertiende eeuw kreeg Groenlo dan ook haar eerste stadsmuur. Vanaf de zestiende eeuw, tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), volg- den de belegeringen elkaar in hoog tempo op. Groenlo lag langs één van de weinige wegen door een slecht begaanbaar veengebied en was dus ook strategisch erg waardevol. Deze periode van verovering en herovering zorgde ervoor dat de verdedigingswerken, tussen de belegeringen door, steeds verder werden uitgebouwd en versterkt. Het beroemdste beleg van Groenlo vond plaats in 1627. Het Staatse leger legde versterkingen aan rond de eigen legers en groef loopgraven richting de stad, zigzaggend zodat de soldaten in de loopgraven moeilijk onder vuur konden worden genomen door de verdedigers. Kanonnen schoten grote vuurballen af, die bij inslag uit elkaar spatten en alles in brand zetten. Met mijnen en kanonskogels probeerden ze een bres te slaan in Groenlo’s vestingwerken. OOST GELRE Gouden Eeuw, ongeveer 350 jaar geleden
  • 18. Het leger van Groenlo, bestaande uit inwoners en Spaanse soldaten, bar- ricadeerde de stadspoorten en blies de toegangsbruggen op. Vanaf de stads- wallen schoten ze met kanonnen en musketten en gooiden ze brandend pek naar beneden. Dag en nacht reed de ruiterij uit voor talloze kleine bliksem- aanvallen op de belegeraars. Voor de soldaten was een goede uitrusting van levensbelang. Plaatharnas en helm beschermden vitale lichaamsdelen tegen verwondingen. Ze waren gewapend met een rapier en een musket. Onmisbaar bij het laden van een musket was de kruithoorn, waarmee het buskruit goed gedoseerd in de geweerloop kon worden gestort. Hierna werd het aangestampt met een laadstok en werd de ronde, loden kogel ingebracht. Maar het kleinste foutje tijdens het storten of aanstampen van het kruit kon resulteren in het explo- deren van de geweerloop. Voor ieder schot moest het musket opnieuw worden geladen. Om dit zo ef- ficiënt mogelijk te maken, droegen de soldaten vaak meerdere kruithoorns aan een gordelband over hun borst, die aan de schouder kon worden doorge- draaid als een van de kruithoorns leeg was. Ondanks dat duurde het laden van een musket nog altijd een minuut. Een minuut waarin een soldaat van aanvaller in doelwit veranderde. Elke keer weer. De stadswallen komen in zicht, donker en dreigend, bevolkt met mensen die hun musketten afschieten en de aanvallers overgieten met brandend pek. Dat is zijn plek. De jongen klimt de wal op. Met trillende handen vult hij de loop met kruit. De laadstok! Waarom krijgt hij de laadstok niet van onder de loop vandaan? Het duurt veel te lang! Om hem heen voelt hij de wind van langsvliegende kogels, boven zijn hoofd schiet een nieuwe vuurbal door de lucht. Eindelijk, gelukt! De kogel glijdt door de loop, de lont smeult. Hij legt aan en zijn vinger krult zich om de trekker. Voor zijn familie. Voor Grol. De kruithoorn uit Groenlo. Hij is gemaakt van hoorn en draagt de op- schriften ‘IAN COENDERINK HORT DIT HOREN TOE ETC: 1682’ (eigendom van Jan Coenderink, 1682) en ‘(CHR) ISTI FILI (DEI VIVI) MISERERE NO- BIS’ (Christus, zoon van de levende God, ontferm U over ons). Foto: Stadsmuseum Groenlo gemeente OOST GELRE
  • 19. Kijk daar eens, is dat Peter Harmsen zelf, die zijn waren aan staat te prijzen in de deuropening van zijn winkel? Het lijkt er wel op. Zou hij nog steeds van plan zijn om die pottenbakkerij achter zijn huis te bouwen? Stel je voor, een oven, midden in het dorp! Het idee alleen al… Winterswijk stond tot in de twintigste eeuw vooral bekend om haar textielin- dustrie. Het Weversgilde (of Sint-Michaëlsgilde) werd eind zeventiende eeuw opgericht en bleef tot 1798 bestaan. Tot in 1965 ontvingen Winterswijkse wevers nog een gratificatie uit het door de gemeente beheerde gildefonds. Maar het dorp kende nog vele andere ambachtslieden. Eén van hen had zelfs enige faam in de omgeving: Peter Harmsen. Rond 1700 was Peter de eerste pottenbakker van Winterswijk. Hij bouwde zijn werkplaats met pottenbak- kersoven aan de rand van het dorp en woonde zelf in de dorpskern aan de Misterstraat. Het aardewerk dat Peter Harmsen maakte, was niet alleen in Winterswijk geliefd, maar in de hele regio. Vooral de schotels waren populair. Ze waren kleurrijk versierd en de bodem was vaak opvallend gemarmerd. Het bleek- gele loodglazuur wervelde op het donkere aardewerk als een vers geroerde vlaflip. In 1993 en 1994 werden fragmenten van dergelijke schalen gevonden tijdens een noodopgraving voorafgaand aan de bouw van een appartemen- tencomplex aan de Tuinstraat. Het complex werd toepasselijk genoeg ‘Pot- tenbakker’ gedoopt. WINTERSWIJK Vroegmoderne tijd, ongeveer 250 jaar geleden
  • 20. In 1715 werd Peter tijdelijk wat minder populair in Winterswijk. Hij begon met het bouwen van een pottenbakkerij achter zijn huis. Veel te dicht bij de kern van het dorp, vonden bepaalde burgers, en ze tekenden bezwaar aan. Want niet alleen zou de vieze rook ongezond zijn voor de buren, ook zou het aanzienlijk brandgevaar opleveren. Maar Peter liet zich niet kisten. Hij nam een advocaat in de arm die betoogde dat Peter, als vaste inwoner en eerste pottenbakker van Winterswijk, recht had op de nieuwe werkplaats. En met dat brandgevaar viel het ook wel mee. De koperslagers en bierbrouwers in het dorp stookten al jarenlang net zulke grote vuren. Jammer genoeg is het niet bekend hoe dit verhaal is afgelopen. Maar zeker is dat Peter Harmsen doorging met pottenbakken. Toen hij in 1750 over- leed, zetten zijn schoonzonen het bedrijf voort. Aardewerk dat gevonden werd tijdens dezelfde opgraving als de ‘vlaflip’-schalen, vermeldt de jaartal- len 1741, 1753 en 1795. Deze vondsten kwamen van de werkplaats buiten het dorp. Misschien hebben de boze buren dan toch gelijk gekregen… De ‘vlaflip’-schalen uit Winterswijk. Begin achttiende eeuw is het alleen Peter Harmsen die de schalen maakt, later trouwt er een Ribbink in de fami- lie. Ook hij gaat dan pottenbakken. Foto: Vereniging Het Museum Kom, we gaan naar de winkel, even kijken. Zullen we zo’n glanzende schotel kopen? Ze zijn ook wel erg mooi. Zelfs in Zutphen wil ieder- een servies van Harmsen op tafel, heb ik gehoord. Het is eigenlijk ook best een vriendelijke man, die Peter. Zeg, pak jij je beurs eens. Hoeveel zit er nog in? gemeente WINTERSWIJK
  • 21. Gemeente Berkelland: Museum de Scheper Hagen 24, 7151 CA Eibergen www.museumdescheper.nl Havezathe Bevervoorde Jonkerenlaan, Gelselaar Over Bevervoorde is maar weinig bekend. Slechts een vermelding in historische bronnen geeft een datering voor een versterkt huis: 1326. Het huis werd in de middeleeuwen omgeven door een natte gracht die door de Koningsbeek werd gevoed. Heden ten dage is van het landschap van toen nauwelijks meer iets terug te vinden en is de Koningsbeek een rechtgetrokken sloot. Op basis van archeologisch onderzoek in 2001 zijn de grachten uitgediept en zijn de omtrekken van het oude kasteel weer zichtbaar gemaakt. Gemeente Bronckhorst: Museum Smedekinck Pluimersdijk 5, 7021 HW Zelhem www.salehem.nl Motte Bronckhorst Kasteelweg 3, Bronkhorst Aan de westzijde van Bronkhorst ligt nog altijd de kunstmatige aarden heuvel, een zogenaamde motte, waarop eens een kasteel stond waarvan de datering teruggaat tot het eind van de tiende eeuw. Oorspronkelijk was het gebouwd van hout, later vervangen door steen. Kasteel Bronckhorst was het stamslot van de Heren van Bronckhorst en was één van de belangrijk- ste kastelen in het graafschap Zutphen. In 1828 werd het grotendeels gesloopt. Op de burchtheuvel zijn de fundamenten nog aanwezig. De verhalen in dit boek zijn niet de enige die de Achterhoek te vertellen heeft. Ze zijn overal te zien en te horen. Iedere gemeente heeft wel een museum waar aandacht wordt besteed aan de lokale historie. Overal in het landschap zijn restanten te vinden van gebeurtenissen uit het verleden. Een bezoek aan deze plekken brengt de geschiedenis dichterbij. In de lijst hieronder worden per gemeente twee locaties gesuggereerd, aangegeven door rode stippen op de kaart. Een museum of informatiecentrum en een archeologische vindplaats of landschappelijk element, waar het verhaal van die specifieke plek zichtbaar is gemaakt. De groene stippen op de kaart markeren de vindplaatsen van de acht objecten uit dit boekje. Daar waar vindplaats en locatie overlappen, zijn beide kleuren gebruikt. Gemeente Aalten: Aaltense Musea Markt 14, 7121 CS Aalten www.aaltensemusea.nl Vestingpark Bredevoort Kruittorenstraat In het Vestingspark van Bredevoort liggen de restanten van de zeventiende/achttiende-eeuwse vestingwerken. Dwars door het park loopt een “zwevend” betonnen pad van ruim twee meter breed, aangelegd met betonnen elementen die zo’n 25 centimeter boven het maaiveld uitsteken. Het pad vormt een verbinding tussen de voormalige bastions Vreesniet en Treurniet en volgt de ligging van de bedekte weg die voor de stadswal lag, waarmee de contouren van de vestingwerken van Bredevoort ter plaatse zijn gevisualiseerd. De onderwal van Bastion Treurniet is met stalen elementen weer zichtbaar gemaakt. MUSEA EN MONUMENTEN
  • 22. Gemeente Doetinchem: Stadsmuseum Burgemeester van Nispenstraat 2, 7001 BS Doetinchem www.stadsmuseumdoetinchem.nl Archeologische speeltuin Kolksteeg, Wehl In de nieuwbouwwijk Wehl-Heideslag is in 2015, na jaren van archeologisch onderzoek, samen met de bewoners een archeologische speeltuin gerealiseerd. Een opgegraven middeleeuws erf uit de twaalfde eeuw heeft model gestaan voor twee klimboerderijen, een spieker en een moestuin. Een waterput doet dienst als waterspeelplaats. Elders in de wijk zijn de plattegronden van bijge- bouwen gevisualiseerd, deels in het asfalt en deels in de groenstrook ernaast. Gemeente Montferland: Kasteel Huis Bergh Hof van Bergh 8, 7041 AC ‘s-Heerenberg www.huisbergh.nl Motte Montferland Montferland 1, Zeddam Op de top van de heuvel Montferland bevindt zich de grootste motte van Nederland. De Mont- ferrand, zoals de burcht oorspronkelijk heette, heeft een rijke historie die sterk tot de verbeel- ding spreekt. Van de 17 meter hoge heuvel is tenminste de laatste 7 meter kunstmatig opgehoogd. Het plateau meet maar liefst 60 bij 90 meter. De basis van de motte meet 135 bij 150 meter, en is omgeven door een gracht en een dubbele aarden wal. Op het plateau zijn resten gevonden van 5,5 meter dikke muren van een mogelijk nooit voltooide tufstenen toren. Dit zou de motte van het voormalige kasteel Upladen kunnen zijn, die waarschijnlijk uit de negende of tiende eeuw stamde. Gemeente Oost Gelre: Stadsmuseum Mattelierstraat 33, 7141 BP Groenlo www.stadsmuseumgroenlo.nl Engelse Schans Schansweg, Lichtenvoorde De Engelse Schans is een overblijfsel van de circumvallatielinie (een insluitingslinie) om Groenlo, in de zomermaanden van 1627, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, aangelegd door het Staatse leger. Men groef er een gracht om heen en gebruikte het vrijgekomen zand voor de wal. Voor de grachten werden als hindernis palen geplaatst, voorzien van ijzeren weerhaken, met de toepasselijke naam ‘scheurbroecken’. Op het middenterrein stonden de tenten van de soldaten. Sinds 2010 zijn het im- posante vestingwerk en de omgeving te bekijken vanaf het hoge plateau van een uitkijktoren. Gemeente Oude IJsselstreek: ICER innovatiecentrum Hutteweg 32, 7071 BV Ulft www.icer.nl Kasteel Heuven Slingerparallel/Oude IJsselweg, Etten Het kasteel, ook bekend als Oud-Wisch en ooit het stamslot van de Heren van Wisch, stond op een motte daterend uit de twaalfde eeuw. Nu rest slechts nog een lichte verhoging in het landschap. In 2008 heeft de gemeente archeologisch onderzoek laten uitvoeren naar de restanten van het oude kasteel. Daaruit bleek dat het kasteel bestond uit een grote mottetoren, een voorburcht met versterkte gebouwen, en drie grachten. De exacte omvang van het kasteelterrein is nog onbekend omdat deze onder de Slingerparallel doorloopt.
  • 23. Gemeente Winterswijk: Het Museum Het Museum werkt in afwachting van een nieuwe huisvesting met tijdelijke tentoonstellingen op diverse locaties in Winterswijk. Zie hiervoor de website. www.vereniginghetmuseum.nl Sikkings landweer Burloseweg, Kotten Een landweer is een laatmiddeleeuwse (vaak veertiende of vijftiende-eeuws) met struikgewas begroeide, aarden verdedigingswal. De Sikkings landweer, vernoemd naar een nabij liggend erf, stamt vermoedelijk ook uit deze periode maar werd pas in 1656 voor het eerst ingetekend op een kaart. Van de oorspronkelijke circa 3 kilometer lengte is nu nog zo’n 520 meter bewaard gebleven. Gemeente Zevenaar: Liemers Museum Kerkstraat 16, 6901 AB Zevenaar www.liemersmuseum.nl BERKELLAND bronckhorst OOST GELRE MONTFERLAND Gelselaar Eibergen Groenlo Lichtenvoorde Winterswijk KottenBredevoort Aalten Zelhem Doetinchem Terborg Etten Ulft Zeddam ‘s-Heerenberg Bronkhorst Drempt Wehl Didam Zevenaar DOETINCHEM AALTEN WINTERSWIJK oude ijsselstreek
  • 24. Linda Dielemans (1981) studeerde eerst aan het conservatorium, maar pikte later haar oude interesse in de archeologie weer op. Na een afgeronde studie ging ze aan het werk als archeoloog bij de gemeente Utrecht. Haar eerste boek waarin zij verhalen uit de archeologie voor kinderen hervertelt, verscheen in 2013. Kelvin Wilson (1969) werd geboren in Engeland, maar studeerde in Nederland aan de kunstacademie. Sinds zijn afstuderen, bijna een kwart eeuw geleden, is hij wereldwijd werkzaam in het verbeelden van het verre verleden— in Rusland, in de Verenigde Staten, en van Toetanchamon tot aan Stonehenge. Marc Kocken (1965) studeerde kunstgeschiedenis en archeologie, en aansluitend Toeristisch Management. De afgelopen 20 jaar heeft hij zich toegelegd op projecten op het snijvlak van het erfgoed en ruimtelijk ontwerp. Tevens was hij als regionaal archeoloog werkzaam in de Achterhoek. Op dit moment werkt hij als projectleider aan het vermarkten van het provinciaal erfgoed in Drenthe en als zelfstandig erfgoedadviseur.