Gerlach instituut; 2014 2015, jaar 1 les 2 social media
1. Social Media
• Wie schrijft er nog een
(handgeschreven) brief?
• Wie heeft er (nog) geen e-mail?
• Wie van u SMS’t?
http://www.youtube.com/watch?v=0u0RQk2Z1-o
2. Wat is ….
• Skype?
• Hyves?
• Facebook?
• Linkedin?
• Twitter?
• Flickr?
4. Welk doel dienen ze?
• Delen van informatie (vroeger
ongebruikelijk, nu heel gewoon)
• Contact houden
• Zingeving: ‘Ik ben niet zomaar
iemand, ik heb een interessant leven’
5. Voordelen:
• Ieder verantwoordelijk om zijn eigen
inhoud up-to-date te houden
• In stappen de wereld over (cirkel over
cirkel)
• Contact leggen met mensen
waarmee je anders niet in contact komt
• Gratis
6. Voorbeeld:
• Tweet versturen
• Zien wat er binnenkomt
• Reageren, journalisten of bestuurders
aanspreken of vragen stellen
• Retweeten
7. Nadelen:
• Privacy op straat…
• Mensen weten dat je op vakantie
bent
• Werkgevers zien sollicitant laveloos
of half bloot op een foto
• Geen concentratie op het moment
(absent presence)
• Geen fatsoenlijk gesprek
8. Gevolgen (1):
• Schemergebied tussen privé en
zakelijk, tussen vrij zijn en werken
• Opmars van triviale zaken: “Ik
sta de woonkamer te stofzuigen”
• Teloorgang van nuance, opmars
van oppervlakkigheid: ‘I like’
9. Gevolgen (2):
• Versnelling van berichtgeving
(poldercrash)
• Sport: wie heeft de meeste
volgers of wordt het vaakst
geretweet?
• Bedrijven nemen publiek domein
over (Unox Strandrace)
10. Ontwikkelingen
• Facebook Messenger aast op
overname e-mail.
• Wat betekent dat voor
Outlook/Microsoft?
• Jeugd neemt de wijk naar
andere platforms (waar de ouders
(nog) niet op te vinden zijn)