Gij zijt Petrus, zo sprak Jezus van Nazareth tot Simon na zijn plechtige belijdenis. De evangelist Matteüs vertelt: Op mijn beurt zeg ik u: "Gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen."
Wat betekent deze belofte? Aan wat denkt een vrome Jood als een rots ter sprake komt? Met enkele citaten uit de Bijbel wordt hierop een antwoord gegeven. Er blijft de vraag hoe deze enthousiaste maar ook vaak zwakke visser Simon een steenrots kan zijn van een onderneming die nu reeds bijna 2000 jaar de aandacht trekt.
In het tweede deel kijken wij wat de Catechismus van de katholiek Kerk zegt over Petrus en zijn opvolgers. Zo vindt men in punt 882: "De paus, bisschop van Rome en opvolger van Petrus, is het blijvend en zichtbaar beginsel en fundament van de eenheid, zowel van de bisschoppen als van de menigte van de gelovigen."
Hiermee zijn niet alle vragen beantwoord in deze tijd van crisis. De heilige Jozefmaria schrijft:
"Zoals er in Christus twee naturen zijn —de menselijke en de goddelijke— zo kunnen wij, analoog daaraan, spreken over een menselijk element en een goddelijk element in de Kerk. De evidentie van dit menselijk deel is voor niemand verborgen. De Kerk bestaat, in deze wereld, uit mensen en voor mensen. En wie mensen zegt, spreekt over vrijheid, over de mogelijkheid grootse dingen of kleingeestige dingen te doen, over heldendaden en struikelpartijen."
En, ondanks alles, blijft de boven genoemde belofte aan Simon altijd van kracht.
zie ook www.bit.ly/paus-en-kerk
Paulus gaat in 2 Kor.4 door over zijn heerlijke evangelie, de dienst die hem was toevertrouwd. De heerlijkheid van de genade zorgde dat hij niet ontmoedigd raakte.
God is licht en werkt in Zijn plan via duisternis. Hij zet zelfs een tegenstander in om dat te realiseren en Zijn liefde te doen kennen aan alle mensen.
God bewerkt alles overeenkomstig de raad van Zijn wil. Hij volvoert Zijn grote plan in vijf tijdperken en zal dat tot een goed einde brengen. Zijn voornemen van eonen voert Hij uit in Christus Jezus, in deze tijd door de gemeente die het lichaam van Christus is.
God is operating all in accord with the counsel of His will
4. F10
Smeekbeden van Paulus:
Dankbaar ben ik God….wanneer ik onophoudelijk de herinnering
aangaande jou in mijn smeekbeden breng, nacht en dag
2 Timotheüs 1:3
5. F10
smeekbeden van Paulus:
Ik roep er dan voor alles toe op dat smekingen, gebeden,
voorbeden,
dankzeggingen gedaan worden voor alle mensen, voor koningen en
allen die hooggeplaatst zijn, opdat wij een rustig en stil leven leiden
in alle godsvrucht en waardigheid, want dit is goed en aangenaam
in de ogen van God, onze Redder…
1 Timotheüs 2:1,2
6. F10Ik dank mijn God, bij elke herinnering aan jullie, altijd in iedere bede
van mij voor jullie allen met vreugde deze bede uitsprekend…..
Filippenzen 1:3,4
smeekbede met vreugde - Kolossenzen 1:11 – geduld met vreugde
7. F10
de bijdrage* van de Filippenzen
*koinoonia = gemeenschappelijk zijn - vb: tafel
8. F10
vanwege jullie bijdrage nbaan het evangelie, vanaf de
eerste dag tot nu toe Filippenzen 1:5
bijdrage Filippenzen
9. F10
God heeft de blijmoedige gever lief….
2 Corinthiërs 9:6-7
motieven, beweegredenen:
‘niet met tegenzin of uit dwang’
10. F10
En toen zij de genade erkenden, die mij gegeven is, gaven Jakobus,
en Kefas en Johannes, die geacht werden steunpilaren te zijn, mij en
Barnabas de rechterhand van gemeenschap, opdat inderdaad wij
voor de natiën, maar zij voor de besnijdenis zijn; alleen dat wij de
armen gedenken, waarvoor ik mij ook inzet dit te doen - Ha.11:29
Galaten 2:9,10
Paulus vroeg niets voor zichzelf
11. F10
collecte
geven van de 10den meestal richtlijn
(moreel verplicht) in kerken/gemeenten
Leviticus 27:30-33; Numeri 18:21-32
Paulus vroeg niets voor zichzelf
12. F10
Want zij hebben welbehagen en zijn hun schuldenaars, want indien de
natiën deel kregen aan hun geestelijke (goedere)n, behoren zijn ook met
de vleselijke hen te dienen. Romeinen 15:27,28
Lijn: voor en tijdens overgangsperiode Handelingen en na het beheer van het
geheimenis Israël hoger dan de natiën
13. F10
Paulus predikte en diende de Korintiërs om niet
2 Korintiërs 11:7-9 - andere gemeentes ‘beroofd’ om gratis
te kunnen dienen in Korinte.
14. 1 En hierna ging Paulus uit Athene weg en kwam in Korinte. F10
2 En hij trof er een Jood aan van wie de naam Aquila was, afkomstig uit
Pontus, die onlangs uit Italië gekomen was, en Priscilla, zijn vrouw (omdat
Claudius bevolen had dat al de Joden uit Rome weg moesten gaan) en hij
ging naar hen toe.
3 En omdat hij hetzelfde beroep uitoefende, bleef hij bij hen en werkte er;
want zij waren tentenmakers van beroep. Handelingen 18:1-3
Paulus zorgde voor eigen levensonderhoud – in omstandigheden
stuurden de Filippenzen hem iets - Filippenzen 4:16
“want jullie stuurden mij ook in Thessalonica een- en andermaal
naar mijn behoefte”
15. …vanwege jullie bijdrage aan het evangelie F10
vanaf de eerste dag tot nu toe…. Filippenzen 1:5
niet dat ik de gave zoek, maar ik zoek de vrucht, die
toeneemt op jullie rekening…..
16. …hiervan overtuigd, dat Hij, Die onder jullie een goed werk onder-
neemt, het voltooien zal tot aan de dag van Christus….
Filippenzen 1:6
Hij, Die onder jullie een goed werk onderneemt =
God, Die vanaf het begin het einde verkondigt
Hij zal niet loslaten wat Hij begon
Hij laat niet varen het werk van Zijn handen
F10