SlideShare a Scribd company logo
1 of 74
Download to read offline
www.deventer.nl
RISICO’S BEHEERST?
ONDERZOEK NAAR RISICOMANAGEMENT VAN GRONDEXPLOITATIES
Rekenkamercommissie
1
Risico’s beheerst?
Onderzoek naar risicomanagement van grondexploitaties
2
Colofon
Rekenkamercommissie Deventer
Leden:
Dhr. B. Eindhoven
Mw. C.N. Hunger
Mw. M. van Tilburg
Dhr. V. Stijns
Dhr. H. Groothuis
Dhr. A. Krahl
Dhr. O. Bulthuis
Dhr. P. Wolbert
Voorzitter: dhr. P.A.B. Sertons
Secretaris: dhr. J.E. Nijkamp
Het onderzoek is uitgevoerd door Metafoor Ruimtelijke Ontwikkeling in opdracht van de
Rekenkamercommissie Deventer.
Auteurs: drs. Erik Berkelmans, Siemen Veldhuis, drs. R.P.J van der Straaten MCD
Metafoor Ruimtelijke Ontwikkeling
Bolderweg 1
1332 AX ALMERE
Tel. 036-5300211
www.metafoor.nl
3
Inhoudsopgave
Colofon...............................................................................................................................................................................................2
Deel 1: Bestuurlijke Samenvatting .........................................................................................................................................5
1. Kern............................................................................................................................................................................................7
1.1 Inleiding................................................................................................................................................................................7
1.2 Doel- en vraagstelling....................................................................................................................................................7
1.3 Risicomanagement binnen de grondexploitaties ...............................................................................................8
1.4 Aanpak van het onderzoek..........................................................................................................................................9
1.5 Conclusies.......................................................................................................................................................................10
1.6 Aanbevelingen...............................................................................................................................................................13
Deel 2: Nota van Bevindingen ..............................................................................................................................................17
2. Risicomanagement binnen de grondexploitatie ...................................................................................................19
2.1 Risicomanagementbeleid ...................................................................................................................................19
2.2 De uitvoering van het risicomanagementbeleid........................................................................................25
2.3 Grondexploitatiebeleid .........................................................................................................................................37
2.4 Uitvoering van het grondexploitatiebeleid....................................................................................................38
2.5 Het actuele risico....................................................................................................................................................42
2.6 Het college en de gemeenteraad....................................................................................................................47
Bijlage 1 Vraagstelling en normenkader...........................................................................................................................54
Bijlage 2 Bevindingenrapport Bedrijventerrein A1 (niet openbaar).......................................................................60
Bijlage 3 Bevindingenrapport Steenbrugge (niet openbaar)....................................................................................61
Bijlage 4 Bevindingenrapport Havenkwartier (niet openbaar).................................................................................62
Bijlage 5 Bevindingenrapport Wijtenhorst-Douweler Leide (niet openbaar)......................................................63
Bijlage 6 Gesprekspartners....................................................................................................................................................64
Bijlage 7 RIS.................................................................................................................................................................................65
Bijlage 8 Bevindingen projectfaseopdracht /plan van aanpak (niet openbaar)................................................66
Bijlage 9 Kernvariabelen grondexploitaties .....................................................................................................................67
Bijlage 10 Relevante artikelen BBV....................................................................................................................................68
Bijlage 11 Relevante artikelen Financiële verordening gemeente Deventer ....................................................70
Bijlage 12 Gebruikte afkortingen..........................................................................................................................................72
4
Leeswijzer
Het rapport is als volgt opgebouwd. In Deel 1 treft u de bestuurlijke samenvatting van dit onderzoek
aan. In Deel 2 worden de bevindingen uit het onderzoek gepresenteerd en nader toegelicht.
In Deel 1 worden allereerst de doel- en vraagstelling van het onderzoek in § 1.2 beschreven. In § 1.3
wordt vervolgens vanuit de theorie het risicomanagementproces binnen de gemeentelijke organisatie
beschreven en de wijze waarop het onderzoek getoetst en beoordeeld is. In § 1.4 komt de
onderzoeksaanpak aan de orde. Daarna worden in § 1.5 de conclusies en in § 1.6 de aanbevelingen
weergegeven.
Naast Deel 1 en Deel 2 is een aantal bijlagen opgenomen in het onderzoeksrapport. Een deel van de
in de bijlagen opgenomen informatie is niet openbaar. In het onderzoeksrapport zijn alleen de bijlagen
opgenomen waarin informatie staat die openbaar is. Bijlagen met niet openbare informatie zijn
opgenomen in een apart bijlagenboek.
5
Deel 1: Bestuurlijke Samenvatting
6
7
1. Kern
1.1 Inleiding
De economische crisis heeft veel veranderd op het terrein van gebiedsontwikkelingen. In het verleden
waren grondexploitaties een betrouwbare bron van inkomsten voor de gemeente. Als risico’s zich
voordeden betekende dat hooguit dat er iets minder winst overbleef. De laatste jaren is dat veranderd.
Grondexploitaties zijn in veel gevallen geen inkomstenbronnen meer voor de gemeente, maar vormen
kostenposten.
Om goede besluiten te nemen over ruimtelijke projecten is informatie en risicomanagement
essentieel. Goed informatiemanagement dient ertoe dat beslissers over voldoende, inzichtelijke en
betrouwbare informatie beschikken om overwogen beslissingen te kunnen nemen. Risicomanagement
ziet deels toe op het ter beschikking stellen van informatie over risico’s. Daarnaast ziet
risicomanagement toe op het beheersen van risico’s.
Als de raad of het college ervoor kiest om risico’s te nemen, en dat doen ze per definitie bij een
grondexploitatie, dan is het van belang dat zij weten hoe omgegaan wordt met deze risico’s. Voor de
raad is het van groot belang dat hij weet welke onzekerheden de grondexploitaties bevatten en hoe
het college het risicomanagement heeft ingericht of uitvoert. De raad heeft immers een kaderstellende
rol. Hij bepaalt wat uitgegeven mag worden maar hij moet ook bepalen welke risico’s acceptabel zijn.
Om goede besluiten te kunnen nemen is het van belang dat de raad kan vertrouwen op de hele keten
van informatievoorziening en risicomanagement. Ook moet de raad erop kunnen bouwen dat het
systeem van risicomanagement op het gebied van grondexploitaties goed is vormgegeven en effectief
is.
De Rekenkamercommissie (RKC) van de gemeente Deventer heeft besloten om dit te onderzoeken.
Het onderzoek richt zich op de wijze waarop de gemeente haar systeem van risicomanagement op
het gebied van grondexploitatie vormgeeft en op de effectiviteit van dat systeem. Grondbeleid en
(risicomanagement van) grondexploitaties zijn voor raadsleden vaak een complex onderwerp waarin
weinig inzicht bestaat. Wanneer de raad zijn rol als kadersteller en controleur echter goed wil
uitoefenen, is het wel van belang om goed zicht in te hebben op de wijze waarop hiermee wordt
omgegaan.
Het onderwerp Grondbeleid/grondexploitaties stond al geruime tijd op de lijst met onderwerpen voor
een onderzoek. De RKC heeft overwogen om het grondbeleid ‘breed’ te onderzoeken. Aangezien er
wordt gewerkt aan het actualiseren van de nota Grondbeleid, lijkt het niet zinvol om een onderzoek te
doen naar Grondbeleid in brede zin. Een onderzoeksrapport met conclusies en aanbevelingen is dan
wellicht achterhaald in de tijd. De RKC heeft daarom besloten om zich te focussen op het aspect
risico’s.
In het voorliggende rapport wordt door de RKC het onderzoek gepresenteerd. In opdracht van de RKC
is het onderzoek uitgevoerd door Metafoor RO.
1.2 Doel- en vraagstelling
De doelstelling en onderzoeksvraag luiden als volgt:
Doelstelling van het rekenkameronderzoek is:
- meer inzicht te verschaffen in de wijze waarop het risicomanagement inzake grondexploitaties
is georganiseerd en hoe het in de praktijk functioneert;
- inzicht te geven in de mate waarin de raad zijn kaderstellende en controlerende taak goed kan
uitoefenen.
De centrale vraag in het onderzoek luidt:
8
In hoeverre beheerst de gemeente Deventer haar risico’s op het gebied van grondexploitaties en biedt
de manier waarop de raad is betrokken bij grondexploitaties voldoende mogelijkheid om invulling te
geven aan zijn kaderstellende en controlerende rol?
Deze centrale vraag is uitgewerkt in de volgende deelvragen:
1. Is het risicomanagement van grondexploitaties adequaat?
- Op welke manier is risicomanagement geborgd in de organisatie en binnen het bestuur?
- Welke maatregelen treft de gemeente om de risico’s van het grondbeleid te beheersen?
(bijvoorbeeld in tijd, capaciteit, middelen, etc.)
- Worden goede risicoanalyses uitgevoerd en handelt men daarnaar?
- Worden exploitatieopzetten regelmatig en op tijd geactualiseerd?
- Is de bestuurlijke informatievoorziening zo ingericht dat degenen die beslissen over
grondexploitaties tijdig over voldoende kwantitatieve en kwalitatieve informatie beschikken
om een afgewogen beslissing te kunnen nemen?
2. Hoe groot is het actuele risico?
3. Op welke momenten en op welke wijze is de raad betrokken bij de grondexploitaties?
4. Is de informatie die de raad en college krijgen kwalitatief en kwantitatief voldoende (volledig,
tijdig en juist) om invulling te geven aan zijn kaderstellende en controlerende taak?
Op dit moment lopen binnen Deventer 37 projecten. De RKC heeft ervoor gekozen om het
risicomanagement te onderzoeken door vier projecten te selecteren als referentieprojecten. Deze
projecten zijn door middel van een verdiepend onderzoek onderzocht. Het voordeel van deze
methode is dat hierdoor een zeer goed beeld is gekregen van het uitgevoerde risicomanagement bij
deze vier projecten. De uitkomsten van dit onderzoek geven een dusdanig helder en uniform beeld dat
op basis van het onderzoek betrouwbare uitspraken kunnen worden gedaan over het
risicomanagement van de 37 projecten. Een onderzoek door middel van vier projecten kent echter ook
zijn beperkingen. De belangrijkste beperking is dat hierdoor geen betrouwbare uitspraak gedaan kan
worden over het (totale) actuele risico van de gemeente. Omdat dit is opgebouwd uit alle risico’s van
de 37 projecten en er slechts vier zijn onderzocht.
De vier referentieprojecten zijn op basis van de volgende criteria geselecteerd om daarmee een
goede afspiegeling te vormen van de totale projectenportefeuille:
- De wijziging in financieel resultaat in 2012 ten opzichte van 2011 (bijvoorbeeld bij project Y
resultaat 10 mln. positief, in 2012 10 mln. negatief, betekent resultaatverslechtering van 20
mln.);
- Complexiteit (tenminste twee projecten met een hoge complexiteit en één project met een
lage complexiteit);
- Programma (tenminste één commercieel vastgoedproject en één woningbouwproject);
- Risicoprofiel (tenminste één project met een hoog risicoprofiel en één project met een laag
risicoprofiel).
Op basis van deze selectiecriteria zijn de volgende vier referentieprojecten geselecteerd:
- Bedrijvenpark A1: Van alle projecten is dit project in boekjaar 2012 geconfronteerd met de
grootste verslechtering van het financieel resultaat. Bedrijvenpark A1 is een zeer complex
project met een hoog risicoprofiel en programmatisch gericht op de vestiging van voornamelijk
bedrijven.
- Wijtenhorst/Douweler Leide in Schalkhaar: De complexiteit van dit project en het
risicoprofiel zijn gemiddeld. Het programma betreft uitsluitend woningbouw.
- Steenbrugge: Een project met een hoge complexiteit en een groot risicoprofiel. Het
programma bestaat uit woningbouw.
- Havenkwartier: Een project met een lage complexiteit en een laag risicoprofiel.
Havenkwartier heeft een gemengd programma.
1.3 Risicomanagement binnen de grondexploitaties
Bij het risicomanagement van de grondexploitaties zijn verschillende actoren betrokken. Dit betreft de
raad, het college en de ambtelijke organisatie. Op grond van wetgeving en gemeentelijk beleid
hebben deze actoren verschillende taken en rollen binnen het risicomanagement, zoals opgenomen in
figuur 1.1. Vanuit zijn kaderstellende taak heeft de gemeenteraad beleid geformuleerd voor
risicomanagement. Dit beleid wordt beschreven in Deel 2. De uitvoering van het beleid is in Deel 2
getoetst aan de hand van de verschillende rapportages binnen de gemeente Deventer waarin
gerapporteerd wordt over risico’s. Daarbij is onderzocht op welke wijze risico’s rondom
grondexploitaties gekwantificeerd en gekwalificeerd worden en welke beheersmaatregelen
geformuleerd zijn. Tevens is de informatieverstrekking rondom de geïdentificeerde risico’s aan de
9
gemeenteraad in beeld gebracht en getoetst aan het vigerende beleid. Op basis hiervan is beoordeeld
of de raad adequaat zijn kaderstellende en controlerende taak kan uitvoeren. Met behulp van
interviews van de belangrijkste betrokken personen zijn de voorlopige bevindingen getoetst.
Nr. Taak Gemeenteraad College Ambtelijk
1. Kaderstelling en strategie Bepalen kaders en strategie Advies en feedback Adviseren, informatie verstrekken, stellen beleid op.
2. Risicomanagement-proces doorlopen Toezicht Geeft opdracht en toetst Formuleert/voert uit en controleert
3. Monitoren Toezicht en controle
Ontwikkelig kaders en
maatregelen
Rapporteert en controleert
4. Toezicht en toetsing Controle
Toezicht en
verantwoording door
rapportage
Continu monitoren
5. Verbetering Feedback bij verbeteren beleid
Advies betreffende
verbetering beleid
Signaleren, formuleren en implementeren
Rol
Figuur 1.1: Overzicht taken en rollen binnen risicomanagement binnen de gemeente
Bron: Deloitte, Risicomanagement Meer dan de som der delen, 2012
Uit onderzoek van o.a. TU Delft en Deloitte blijkt dat een succesvol risicomanagement beleid
afhankelijk is van tenminste drie factoren.
Dit zijn:
1. Heldere transparante meetbare afspraken die controleerbaar zijn. Deze worden vastgelegd in
het gemeentelijk beleid en op basis hiervan wordt gerapporteerd (proces);
2. Goede inhoudelijke kwaliteit van het risicomanagementbeleid (inhoud);
3. Verankering en draagvlak van het risicomanagementbeleid binnen de organisatie
(organisatie).
De eerste twee bovengenoemde factoren zijn in het onderzoek getoetst aan de hand van de
documenten die de onderzoekers van de organisatie (gemeente of RKC) ontvangen hebben. Deze
twee factoren zijn eenvoudig meetbaar. De derde genoemde factor “verankering en draagvlak” is niet
meetbaar, maar minstens zo cruciaal voor het succes van het risicomanagement als de andere twee
factoren. Door middel van de interviews en de rapportages is een goede indruk verkregen van het
risicobewustzijn van de gemeentelijke organisatie.
1.4 Aanpak van het onderzoek
Om de centrale vraag en bijbehorende deelvragen uit § 1.2 te beantwoorden zijn de volgende
onderzoekstappen uitgevoerd:
1. Normenkader: Om het onderzoek objectief te kunnen toetsen is een normenkader
geformuleerd. Dit normenkader is gebaseerd op wettelijke, gemeentelijke en deskundige
normen (zie bijlage 1). De gemeentelijke normen zijn afkomstig uit, door de gemeenteraad of
het college van burgemeester en wethouders, vastgestelde beleidskaders, zoals bijvoorbeeld
de beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen (2007). Daarnaast zijn enkele niet-
vastgestelde ambtelijke beleidsdocumenten toegevoegd, omdat deze door het ambtelijke
apparaat als norm worden gehanteerd. Dit betreft o.a. het Handboek Planeconomie en de
Richtlijnen Jaarrekening 2012.
2. Documentenstudie: in deze fase is bestudeerd welke informatie de raad krijgt en welke
maatregelen voor risicobeheersing genomen zijn. Ook zijn de documenten aangaande de vier
referentieprojecten in deze stap bestudeerd.
3. Interviews: met 22 bij de projecten betrokken sleutelpersonen is een interview afgenomen (zie
bijlage 6). Tot de geïnterviewden behoren; afgevaardigde(n) van de gemeenteraad, de
verantwoordelijk wethouder, de ambtelijk opdrachtgever, de programmanager, de bij het
project betrokken planeconomen, de concerncontroller, het hoofd van het team advies en
beleid, teammanager ORB en de verantwoordelijke projectmanager(s) voor de
referentieprojecten. Gespreksthema’s richten zich op de risico’s en het risicomanagement,
specifieke elementen/wijzigingen uit de vier geselecteerde referentieprojecten, de rol van de
raad, de daarvoor benodigde informatie en de wijze waarop deze informatie is verstrekt.
4. Integratie: met behulp van de informatie uit de documentstudie en de interviews zijn
de bevindingen uit de vier referentieprojecten geplaatst binnen de centrale vraagstelling van
de RKC, ontleed in een aantal deelvragen met daaronder een aantal subvragen.
5. Het opstellen van het eerste concept rapport met conclusies en aanbevelingen.
10
6. Uitnodigen betrokkenen voor hoor en wederhoor door de RKC en het verwerken hiervan.
7. Het opstellen en aanbieden van het definitief rapport naar aanleiding reacties onder punt 6.
1.5 Conclusies
In deze paragraaf worden de conclusies uit het onderzoek beschreven. Deze paragraaf start met een
opsomming van een aantal algemene constateringen. Vervolgens worden de centrale vraagstelling en
onderzoeksvragen beantwoord.
1.5.1 Algemene constateringen
A.
Sinds 2010 is er veel aandacht voor risico’s van grondexploitaties binnen zowel de ambtelijke als de
bestuurlijke organisatie van de gemeente Deventer.
Er wordt veel over risico’s gesproken en er is een open houding aangaande bespreken en managen
van risico’s. Risicomanagement is in die zin verankerd binnen de organisatie. De aanwezigheid van
deze verankering geeft de gemeente Deventer een goede uitgangspositie om waar nodig
verbeteringen in het risicomanagement te realiseren.
B.
Er is géén sprake van een gestandaardiseerd en eenduidig risicosysteem, waarin de risico’s zowel
worden vastgelegd als beheerd. Het ontbreekt hierdoor aan structuur en eenduidigheid wat tot uiting
komt in de grote diversiteit in vastlegging van de risico’s in de rapportages. De wijze waarop de
risico’s worden vastgelegd, verschilt zowel per projectmanager als per project.
De gevolgen hiervan zijn dat de kwaliteitsborging ontbreekt en het adequate controle en toezicht
bemoeilijkt. Zo is niet controleerbaar of alle mogelijke risico’s zijn geïnventariseerd en beoordeeld.
Door bijvoorbeeld in de verschillende rapportages hetzelfde risico een andere naam te geven kan
verwarring ontstaan.
C.
Er is wél een database (RIS) waarin op dit moment alleen de belangrijkste risico’s worden vastgelegd
en het financieel gevolg wordt weergegeven. Deze database heeft een beperkte toepassing doordat
niet alle risico’s, gevolgen en beheersmaatregelen hierin worden vastgelegd.
D.
Risicobeheersingsmaatregelen worden niet altijd helder gedefinieerd en indien deze worden
uitgevoerd, dan worden deze te beperkt geëvalueerd. Over de uitkomsten van de evaluatie wordt niet
gerapporteerd. Op de uitvoering van de beheersingsmaatregelen wordt niet of nauwelijks toezicht
gehouden.
E.
Binnen de organisatie vindt een filtering plaats van risico’s die binnen projecten worden ondervangen
of als niet relevant worden beschouwd. De motivering die aan deze filtering ten grondslag ligt, wordt
niet vastgelegd. Deze filtering vindt dus niet transparant plaats, waardoor toetsing wordt bemoeilijkt.
F.
Er zijn meerdere risicowaarderingssystemen in gebruik, die leiden tot verschillende uitkomsten
(risicoscores). Binnen de organisatie leidt dit tot miscommunicatie.
De beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen schrijft een waarderingsmethodiek voor,
waarin een score van 1 t/m 25 mogelijk is. Binnen de organisatie worden diverse methodieken
gehanteerd waarbij slechts een score 1 t/m 16 mogelijk is. Bij de toepassing van deze afwijkende
methoden is de kans dat een score van 8 of hoger (informatieplicht raad) of 12 of hoger (actieve
informatieplicht raad) wordt bereikt, kleiner. Het is daardoor aannemelijk dat door gebruik te maken
van deze afwijkende methoden de gemeenteraad niet altijd (actief) is geïnformeerd, terwijl dit op
grond van de beleidsnota wel had gemoeten.
11
G.
De beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen (2007) en de nota Gronden voor
Vastgoedbeleid (2001) zijn nog niet geactualiseerd. Hiermee wordt niet voldaan aan de Financiële
verordening (2011). Op basis van deze verordening moet deze nota’s periodiek worden herzien om
hiermee de kwaliteit en de actualiteit van deze nota’s te borgen. Een actualisatie van beide nota’s is in
voorbereiding.
H.
In de beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen (2007) zijn door de raad beleidsregels
geformuleerd voor de wijze waarop en wanneer de raad moet worden geïnformeerd over risico’s. In
de Nota Gronden voor Vastgoedbeleid (2001) is het grond(exploitatie)beleid geformuleerd. Het is voor
de ambtelijke organisatie niet duidelijk wat er volgens het eigen beleid aan de raad ten aanzien van
risico’s moet worden gerapporteerd. Hierdoor wordt niet voldaan aan de beleidsregels die door de
raad zijn geformuleerd.
I.
De kwaliteit van het risicobeheer is sterk afhankelijk van de capaciteit en vaardigheden van de
projectmanagers en de planeconomen. Het hoger management heeft groot vertrouwen in de
projectmanagers en planeconomen. Het bestuur vertrouwt het hoger ambtelijk management waardoor
iedereen leunt op de kwaliteit en capaciteit van de projectmanagers en planeconomen. Toezicht,
controle en voortgangsbewaking vinden niet of nauwelijks plaats. Dit maakt de kwaliteit van het
risicobeheer kwetsbaar. Het leunen op individuele kwaliteiten biedt onvoldoende basis om goed
risicobeheer gedurende langere tijd te garanderen.
J.
De raad wordt wel juist, maar niet volledig en niet altijd tijdig geïnformeerd over risico’s binnen de
grond exploitaties. De belangrijkste oorzaak dat de raad niet altijd tijdig wordt geïnformeerd, is dat de
ambtelijke organisatie onvoldoende op de hoogte is van de regels die gelden voor (actieve)
informatieplicht.
K.
Bij substantiële projectwijzigingen vindt niet standaard een herziening van de grondexploitatie plaats.
Het gevolg hiervan is dat de projectinhoud wijzigt zonder dat de gemeenteraad hier expliciet
goedkeuring voor geeft.
1.5.2 Conclusies per onderzoeksvraag
Op basis van bovenstaande beschrijving van het onderzoek kunnen de volgende conclusies over de
onderzoeksvragen worden getrokken.
Conclusie 1.
Deze conclusie betreft het antwoord op de centrale vraagstelling van dit onderzoek.
In hoeverre beheerst de gemeente Deventer haar risico’s op het gebied van grondexploitatie en biedt
de manier waarop de raad is betrokken bij grondexploitaties voldoende mogelijkheid om invulling te
geven aan zijn kader stellende en controlerende rol?
Ondanks het feit dat risicobeheersing bij zowel ambtenaren en bestuur van de gemeente Deventer
hoog op de agenda staat en binnen de organisatiecultuur is verankerd, wordt geconstateerd dat de
gemeente de risico’s binnen grondexploitaties onvoldoende beheerst.
Hoewel de raad op regelmatige basis wordt geïnformeerd over risico’s en regelmatig wordt betrokken
bij de beheersing daarvan, biedt de wijze waarop informatie wordt verstrekt onvoldoende
handvatten om een integraal oordeel te vormen over bestaande risico’s zodat de raad
onvoldoende invulling kan geven aan zijn kaderstellende en controlerende rol.
Zoals uit het onderzoek naar voren komt is deze eerste algemene conclusie gebaseerd op het
gegeven (de bevindingen uit het onderzoek) dat er veel elementen van het risicobeheersingsproces
onvolledig, ongestructureerd en niet consequent worden uitgevoerd. Daarnaast is deze conclusie
12
gebaseerd op de constatering dat de rapportering aan de raad niet conform de door de raad
geformuleerde beleidsregels plaatsvindt en dat de rapportering onvolledig, ongestructureerd en niet
consequent plaatsvindt. Hierdoor is het voor de raad onmogelijk om adequaat invulling te geven aan
zijn rol.
Conclusie 2.
Deze conclusie betreft het oordeel over het risicomanagement binnen de grondexploitaties.
Is het risicomanagement van de grondexploitaties adequaat?
Uit de inleidende tekst kan worden opgemaakt dat het risicomanagement binnen de verschillende
grondexploitaties als onvoldoende adequaat wordt beoordeeld. Dat is gelegen in het ontbreken
van zowel een gedegen risico systeem als een uniforme wijze van rapportering. Daarnaast is binnen
de organisatiestructuur onvoldoende toezicht en controle op kwaliteit, voortgang en beheersing van de
risico’s. De kwaliteit van het risicomanagement is hierdoor onvoldoende binnen de organisatie
geborgd. Het ontbreken van een uniforme wijze van rapportering bemoeilijkt toezicht en controle en
kan tevens leiden tot miscommunicatie.
De verschillende subvragen behorende bij deze onderzoeksvraag worden in het volgende hoofdstuk
beantwoord.
Binnen de grondexploitaties zijn de risico’s tot nu toe veelal tijdig geconstateerd en zijn deze in veel
gevallen opgevangen binnen de projecten zelf. Dit heeft naar het oordeel van de onderzoekers te
maken met de kwaliteit van de projectmanagers en planeconomen die bij deze projecten zijn
betrokken. Het leunen op individuele kwaliteiten is echter onvoldoende basis om goed
risicomanagement binnen de gemeente te kunnen garanderen.
Conclusie 3.
Hoe groot is het actuele risico?
De RKC heeft slechts vier van de in totaal 37 projecten onderzocht. Een onderzoek naar vier van
de 37 projecten is te beperkt van omvang om een betrouwbare uitspraak te doen over de totale
reserve- en risicopositie van de gemeente.
Op basis van het onderzoek kan wel worden vastgesteld dat niet alle financiële risico’s van deze vier
projecten worden vastgelegd in RIS. Volgens de geïnterviewden betreft dit slechts de belangrijkste
financiële risico’s.
RIS fungeert als basis voor de bepaling van het weerstandsvermogen. De motivering waarom een
deel van de risico’s niet in RIS is opgenomen, is niet vastgelegd. In het onderzoek kan daarom niet
worden vastgesteld of de bepaling van het weerstandsvermogen juist is.
Aangezien slechts de belangrijkste financiële risico’s zijn vastgelegd in RIS, is het
weerstandsvermogen in ieder geval niet te hoog, maar eerder te laag vastgesteld.
Conclusie 4.
Op welke momenten en op welke wijze is de raad betrokken bij de grondexploitaties?
Op de voorgeschreven momenten wordt de raad gerapporteerd over grondexploitaties. Op een
aantal punten (zoals ten aanzien van de voorgeschreven inhoud conform artikel 70 BBV en ten
aanzien van herzieningen) voldoet de huidige wijze van informatievoorziening niet. In veel gevallen
wordt de raad betrokken bij de initiële opzet van een grondexploitatie en de reguliere voortgang. Bij
belangrijke wijzingen in het project wordt de raad niet of niet altijd betrokken. Conform het eigen
gemeentelijk beleid zou de raad wel betrokken moeten worden op dit soort momenten. Echter, de
inhoud van dit beleid is, onvoldoende bekend binnen de eigen organisatie. Het gevolg hiervan is dat
de projectinhoud wijzigt zonder dat de gemeenteraad hier expliciet goedkeuring voor geeft.
Conclusie 5.
Is de informatie die de raad en college krijgen kwalitatief en kwantitatief voldoende (volledig, tijdig en
juist) om invulling te geven aan zijn kader stellende en controlerende taak?
Op basis van de onderzochte stukken wordt door de RKC vastgesteld dat zowel de raad als het
college van juiste informatie wordt voorzien. De onderzoekers hebben geconstateerd dat
informatie die buiten de reguliere rapportage routine valt, niet altijd tijdig wordt verstrekt. Dit
13
geldt met name ten aanzien van de toepassing van de beleidsregel met betrekking tot de actieve
informatieplicht aangaande de raad (zie ook § 2.1). Dat is voornamelijk te wijten aan een ander
referentiekader en de onbekendheid met het reeds vastgestelde beleid. Verder wordt geconstateerd
dat er niet volledig wordt gerapporteerd. Dat heeft in de eerste plaats te maken met de mate van
samenvoegen van informatie waardoor er een te beperkt beeld ontstaat van de onderliggende risico’s.
In de tweede plaats vindt er in de lijnorganisatie een schifting plaats van risico’s die mogelijk van
belang zijn voor zowel de oordeelsvorming als de besluitvorming. Als laatste zijn de spelregels
waarover gerapporteerd moet worden niet duidelijk, hierdoor kan de indruk ontstaan dat alle
informatie die relevant is ter beschikking is gesteld aan raad en college, terwijl dat niet strookt
met de vereisten conform het gemeentelijk beleid.
Uiteindelijke conclusie is dat de raad onvoldoende informatie aangaande risico’s krijgt.
Belangrijk is te vermelden dat de geïnterviewde raadsleden dat beperkt of niet ervaren.
1.6 Aanbevelingen
In deze paragraaf zijn de aanbevelingen opgenomen die naar mening van de onderzoekers van het
onderzoek bijdragen aan een beter risicomanagement. De aanbevelingen zijn gegroepeerd per
conclusie. Aangezien conclusie 1 de beantwoording van de centrale vraagstelling betreft, zijn hiervoor
geen aparte aanbevelingen geformuleerd. De invulling van de aanbevelingen die betrekking hebben
op de hoofdvragen (conclusie 2 t/m 5) bieden gezamenlijk tevens een adequaat antwoord op de
conclusie 1.
Conclusie 2: Het risicomanagement binnen de grondexploitaties wordt als onvoldoende
adequaat beoordeeld.
Aanbeveling 1:
Maak de volledige risicomanagementcyclus af, zoals opgenomen in de Nota Weerstandsvermogen en
Risicomanagement. Zet daarbij bewust extra in op het formuleren, uitvoeren en evalueren van
beheersmaatregelen, omdat deze onderdelen van de cyclus binnen Deventer op dit moment
onvoldoende aandacht krijgen.
Aanbeveling 2:
Formuleer de beheersmaatregelen SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en
Tijdgebonden). Wijs per beheersmaatregel een verantwoordelijke voor de uitvoering aan. Leg ook de
benodigde kosten en capaciteit vast voor de uitvoering van deze maatregelen.
Aanbeveling 3:
De vier mogelijke strategieën om met risico’s om te gaan, zijn het vermijden, het overdragen, het
accepteren en het reduceren van risico’s. Leg de gekozen risicostrategie per risico binnen het
risicomanagementproces in de rapportages vast en licht de keuze toe. Leg daarbij ook vast, door welk
orgaan of persoon deze keuze is gemaakt.
Aanbeveling 4:
Risico’s met een afgesproken risicoscore moeten altijd worden toegelicht. Ook de ontwikkeling van
bestaande risico’s met deze score en de voortgang van beheersmaatregelen moeten altijd worden
toegelicht.
Aanbeveling 5:
Neem in de risicorapportages een categorie ‘totaal overige risico’s’ op. Hierdoor wordt inzicht
gekregen in de financiële omvang van alle risico’s. Hierin dienen ook de risico’s te worden opgenomen
die verder niet in der risicorapportage worden toegelicht .
14
Conclusie 3: De grootte van het actuele risico kan niet worden vastgesteld
Aanbeveling 6:
Gebruik één standaard risicobeheersingssysteem of bouw RIS hiertoe uit. Zorg ervoor dat alle risico’s
hierin worden vastgelegd en dat alle rapportages vanuit dit systeem plaatsvinden. Zorg er ook voor
dat het weerstandsvermogen hier vanuit wordt bepaald. Zie er op toe dat dit systeem eenduidig en
consequent wordt gehanteerd.
Aanbeveling 7:
Zorg ervoor dat iedere gebruikersgroep (gemeenteraadslid, collegelid en ambtenaar) ervan op de
hoogte is, dat deze RIS kan raadplegen. Maak bij de toegang tot RIS alleen onderscheidt in
tolerantiegrenzen. Presenteer de risico’s die kleiner zijn dan de tolerantiegrens als ‘totaal overige
risico’s’.
Aanbeveling 8:
Leg de motivering die aan de filtering van de risico’s binnen de organisatie plaatsvindt expliciet vast,
zodat deze controleerbaar is. Leg daarbij ook vast wie tot deze filtering besloten heeft.
Aanbeveling 9:
Rapporteer conform aanbeveling 4 in de paragraaf weerstandsvermogen van de
programmabegroting, voorjaarsnota en jaarrekening in de tabel “Risico’s met financieel gevolg
waarvoor weerstandsvermogen wordt aangehouden” per individueel risico per project in plaats van
deze risico’s samen te voegen. Hierdoor wordt de opbouw van het totale actuele risico transparant
weergegeven en wordt deze voor de gemeenteraad controleerbaar.
Conclusie 4: Op de voorgeschreven momenten wordt gerapporteerd aan de raad over
grondexploitaties. Bij belangrijke wijzingen in het project wordt de raad niet of niet altijd
betrokken.
Aanbeveling 10:
Formuleer voor risico’s heldere tolerantiegrenzen voor projectmanagement, managementniveau en
bestuur. Niet alleen voor het financiële aspect, maar ook voor de looptijd, kwaliteit en het programma
van het project. Een voorbeeld van een dergelijke tolerantiegrens is dat wanneer bij een risico een
vertraging wordt geconstateerd van meer dan 3 maanden dit via de reguliere routine wordt
gerapporteerd aan de raad en bij een vertraging van een jaar of meer de raad actief wordt
geïnformeerd.
Aanbeveling 11:
Formuleer heldere beleidsregels voor wanneer niet kan worden volstaan met een actualisatie van de
grondexploitatie, maar de grondexploitatie middels een herziening ter goedkeuring aan de raad moet
worden voorgelegd. Formuleer daarbij in ieder geval regels voor substantiële projectwijzigingen op de
aspecten (financiën, tijd, kwaliteit, risico’s en scope). Voorbeelden hiervan zijn een wijziging van het
financieel resultaat met meer dan € 1 miljoen, een wijziging van de looptijd van 1 jaar of meer en een
programmawijziging van 10 woningen of meer. Met de vaststelling van deze specifieke normen wordt
de wettelijke richtlijn die volgt uit de Notitie Grondexploitatie bijgesteld van de Commissie BBV (2012)
geïmplementeerd. Daarnaast wordt hiermee de onduidelijkheid wanneer de raad wel en wanneer de
raad zowel voor de organisatie als het bestuur opgelost.
Conclusie 5: De informatievoorziening aan raad en college is juist, buiten de reguliere
rapportage routine niet altijd tijdig en niet volledig.
Aanbeveling 12:
Zorg voor actuele beleidsnota’s. Stem deze binnen de organisatie en met de betrokken teams op
elkaar af. Zorg voor inbedding van deze nota’s en de daarbij behorende beleidslijnen in de
organisatie. Communiceer regelmatig over de afgesproken uit te voeren beleidslijnen, zodat ook
nieuwe betrokkenen deze direct toepassen.
15
Aanbeveling 13:
Werk aan een verdere professionalisering van een eenduidige rapportage over risico’s. Voer deze
eenduidigheid in alle verschillende rapportages door. Maak uitsluitend onderscheidt door heldere
tolerantiegrenzen te formuleren. Een voorbeeld van een dergelijke tolerantiegrens is de grens van
risico’s met score 8 of hoger. Op grond van de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen
geldt hiervoor een informatieplicht aan de raad. Geef standaard in de rapportages de verschillen
tussen verschillende rapportage momenten aan op het gebied van risico’s en de getroffen
beheersmaatregelen. Hierdoor worden de ontwikkelingen in de tijd helder en kunnen deze ook worden
geëvalueerd.
Aanbeveling 14:
Laat het risicomanagement verder deel uitmaken van het projectmatig werken. Organiseer robuust
toezicht, voortgangsbewaking en controle op het risicomanagement en beheer. Geef daarbij
voldoende aandacht aan de evaluatie van de gehanteerde beheersmaatregelen. Overweeg of
hiervoor binnen de organisatie een aparte risicomedewerker moet worden aangesteld
Aanbeveling 15:
Rapporteer aan de raad op een eenvoudige en heldere wijze. Gedacht zou kunnen worden aan een
puntenwolk/spreidingsdiagram waardoor visueel inzicht kan worden gekregen over het totaal aan
risico’s. Het voordeel van een dergelijk diagram is dat direct duidelijk wordt, waar de meeste risico’s
zich bevinden. Zie figuur 1.2.
Figuur 1.2: Voorbeeld puntenwolk/spreidingsdiagram
16
17
Deel 2: Nota van Bevindingen
18
19
2. Risicomanagement binnen de grondexploitatie
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het risicomanagement binnen de grondexploitaties. In § 2.1 wordt
het risicomanagement beleid beschreven aan de hand van bestaande wet- en regelgeving, het
vastgestelde gemeentelijk beleid en deskundigen normen. Vervolgens wordt in § 2.2 de uitvoering
van het risicomanagementbeleid in de praktijk van Deventer weergegeven. Daarnaast wordt
beschreven op welke momenten en in welke managementrapportages binnen de organisatie
gerapporteerd wordt over de risico’s in de grondexploitaties. Vervolgens wordt uitvoerig ingegaan op
de uitvoering van risicomanagementbeleid binnen de organisatie. Hierbij wordt een onderscheid
gemaakt in enerzijds organisatie en proces rondom risicomanagement en anderzijds de inhoudelijke
kwaliteit van risicomanagementbeleid. Dit wordt beschreven op basis van een beschrijving van het
proces en de organisatie. Ook wordt de inhoudelijke kwaliteit van de rapportages op gebied van
risicomanagement beoordeeld. In § 2.3 wordt het grondexploitatiebeleid beschreven, waarna in § 2.4
de uitvoering in de praktijk wordt beoordeeld. In § 2.5 wordt ingegaan op actuele risico’s binnen de
gemeente Deventer.
Tenslotte wordt in de laatste paragraaf de rol en taak van zowel het college als de gemeenteraad
belicht. Deze paragraaf wordt afgesloten met de beoordeling van de informatievoorziening op de
aspecten volledigheid, tijdigheid en juistheid.
In dit hoofdstuk worden de volgende hoofdvraag en deelvragen beantwoord:
4. Worden exploitatieopzetten regelmatig en op tijd geactualiseerd?
3. Welke maatregelen treft de gemeente om de risico’s van het grondbeleid te beheersen?
2. Worden goede risicoanalyses uitgevoerd en handelt men daarnaar?
1. Op welke manier is het risicomanagement geborgd binnen organisatie en bestuur?
Is het risicomanagement van de grondexploitaties adequaat?
Deelvragen:
Hoofdvraag:
2.1 Risicomanagementbeleid
Risicomanagement wordt in Deventer gedefinieerd als het identificeren en kwantificeren van risico’s
en het bepalen van activiteiten die de kans op optreden en/of de gevolgen van risico’s beheersbaar
houdt/maakt.1
In deze paragraaf wordt ingegaan op de wijze waarop het risicomanagementbeleid van
Deventer is vormgegeven. Hiertoe wordt allereerst het wettelijk kader toegelicht. Vervolgens komt de
uitwerking van de wet in het gemeentebeleid aan de orde. In Deventer is het beleid aangaande
risicomanagement vastgelegd in de beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen (2007)
(hierna: BRW). Vandaar dat hierop een uitgebreide toelichting wordt gegeven. Daarnaast is binnen
Deventer het Risico Informatie Systeem (hierna: RIS) van belang, omdat daarin de actuele risico’s van
de grondexploitaties worden vastgelegd.
Wettelijk kader
De Gemeentewet schrijft voor dat gemeenten een begroting en een jaarrekening moeten maken. De
eisen waaraan de begroting en de jaarrekening moeten voldoen zijn vanaf begrotingsjaar 2004
geregeld in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Daarnaast is in
de BBV vastgelegd op welke wijze binnen gemeenten risicomanagement wordt toegepast en op welke
wijze over risicomanagement wordt gerapporteerd. In bijlage 10 zijn de belangrijkste artikelen
opgenomen.
Aangaande risico’s is in de BBV vastgelegd dat:
- in de paragraaf grondbeleid gerapporteerd moet worden over grondexploitaties en over de
risico’s van grondzaken;
- in de paragraaf weerstandsvermogen een inventarisatie is opgenomen van alle risico’s.
1
Definitie: Deloitte, Handboek Risicomanagement meer dan de som der delen
20
In de inventarisatie van alle risico’s zijn tenminste alle risico’s opgenomen, die van materiële betekenis
zijn. Materiele betekenis wil zeggen dat deze risico’s als deze zich voordoen een substantieel
financieel effect hebben op de gemeentelijke financiële huishouding. In Deventer is in de
gemeentelijke Richtlijnen Jaarrekening vastgelegd hoe groot de financiële impact van een risico moet
zijn om van materiele betekenis te zijn. Voor de Jaarrekening 2012 is dit bijvoorbeeld gedefinieerd op
€ 295.000 en groter. Omdat voor jaarrekeningen 2006 t/m 2011 een vergelijkbare definitie geldt, gaan
we er in dit onderzoek vanuit dat risico’s met een financieel impact groter dan circa € 300.000 van
materiële betekenis zijn. Dit betekent dat tenminste alle risico’s met een financiële impact groter dan €
300.000 gerapporteerd moeten worden in de paragraaf weerstandsvermogen. De BBV schrijft voor
dat dit in jaarrekening en jaarbegroting moet zijn opgenomen.
Risico’s met een financieel impact groter dan circa € 300.000 zijn van materiële betekenis.
Ter versterking van de transparantie, controle en deugdelijkheid van de jaarrekening en jaarbegroting
is het BBV op 25 juni 2013 aangescherpt. De aanscherping heeft onder meer tot gevolg dat de
paragraaf weerstandsvermogen vanaf begrotingjaar 2014 paragraaf weerstandsvermogen en
risicobeheersing wordt genoemd. Uit de handelingen van de Tweede Kamer valt op te maken dat de
wetgever hiermee tot uitdrukking wil brengen dat meer aandacht moet worden besteed aan
risicomanagement.
Gemeentelijk beleid
Medio 2007 is door Concerncontrol een project begonnen, waarbij werd gestart met het uitrollen van
risicomanagement binnen de gemeente Deventer. Uitvloeisel van dit project is onder andere het
vertalen van het wettelijk beleid in de BRW, waarin de belangrijkste beleidslijnen voor de gemeente
ten aanzien van risicomanagement zijn opgenomen.
Sinds 2009 hebben enkele incidenten in dat jaar geleid tot een groter risicobewustzijn. Daarom is
sinds 2010 door het ambtelijk apparaat steeds meer ingezet op risicobeheersing.
Binnen het risicomanagement in Deventer is de inzet van het RIS in 2011 belangrijk. Dit systeem kan
de gemeente op een gestructureerde wijze inzicht bieden in de majeure project- en generieke risico’s.
Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen 2007 (BRW)
Op 26 oktober 2007 is de BRW door de gemeenteraad vastgesteld. In deze BRW zijn de
belangrijkste beleidslijnen opgenomen ten aanzien van de uitvoering van risicomanagement. Deze
BRW is nog steeds het formele document waarin de werkwijze rondom risico’s is vastgelegd. In de
gemeentelijke financiële verordening is ter borging van het risicomanagementbeleid opgenomen dat
deze nota periodiek moet worden herzien. Op dit moment is de BRW binnen de gemeente nog steeds
actueel. Binnenkort wordt deze BRW geactualiseerd. Hoewel niet vastgelegd is wat onder periodiek
wordt verstaan, moet worden vastgesteld dat actualisatie 6 jaar na vaststelling van de BRW te laat is,
mede omdat deze BRW in een geheel andere context is opgesteld. In 2007 bevond de Nederlandse
economie zich op een hoogtepunt. Vrijwel niemand zag toen de val van Lehman Brothers (september
2008) en de mondiale en Europese recessie aankomen.
Figuur 2.1 Economische groei in Nederland Bron: CBS
21
Risicomanagement wordt binnen Deventer op grond van de BRW gedefinieerd als ”….een set van
activiteiten en processen die samen betrouwbare en tijdige informatie verschaffen, die de organisatie
in staat stelt om noodzakelijke beslissingen te nemen om nadelige effecten bij het optreden van
risico’s te voorkomen of te minimaliseren.”
In de BRW wordt het risicomanagementproces op basis van de indeling van het Nederlands
Adviesbureau voor Risicomanagement ingedeeld in de volgende 6 stappen, zie figuur 2.2.
Figuur 2.2: Het risicomanagementproces (Bron: beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen, 2007)
Deze 6 stappen worden in Deventer vervolgens in de volgende drie fasen samengevat;
Fase 1. Identificeren en classificeren (stap 1 en 2)
Fase 2. Kwantificeren (stap 3)
Fase 3. Sturen en beheersen (stap 4 tot en met 6)
Fase 1 Identificeren en classificeren
In fase 1 vindt de risicoanalyse plaats en worden risico’s in diverse categorieën onderscheiden.
Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen interne en externe risico’s.
Interne risico’s liggen binnen de invloedsfeer van de gemeente en kunnen door middel van het nemen
van adequate beheersmaatregelen worden beheerst. Binnen de interne risico’s worden de volgende
categorieën onderscheiden:
• Financieel risico
• Materieel risico
• Organisatorisch risico
• Politiek/bestuurlijk risico
• Juridisch risico
• Human resource risico
• Imago risico
Externe risico’s worden gekenmerkt door het feit dat de oorzaak van deze risico’s zich buiten de
beïnvloedingsfeer van de gemeente bevindt. Ook voor deze risico’s kunnen beheersmaatregelen
worden genomen om risico’s te kunnen reduceren. Binnen externe risico’s worden de volgende
categorieën risico’s onderscheiden
• Economisch-/marktrisico
• Politiek/maatschappelijk risico
• Natuurrisico
22
Fase 2 Kwantificeren
Op basis van de BRW worden risico’s gekwantificeerd naar verwachte financiële omvang en worden
ze ingedeeld in onderstaande risicoklassen. Zoals uit onderstaande tabel blijkt geeft de score 1 een
lage financiële impact weer en de score 5 een hoge impact.
Verwachte omvang (impact) Score op omvang
Geen financiële gevolgen 0
€ 1 < € 250.000 1
€ 250.000 < € 500.000 2
€ 500.000 < € 1.000.000 3
€ 1.000.000 < € 2.500.000 4
> € 2.500.000 5
Tabel 2.3: Risicoklassen op omvang Bron: Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen (2007)
Vervolgens wordt een inschatting gemaakt van de waarschijnlijkheid dat het risico
daadwerkelijk zal optreden. Voor de beoordeling van de kans (verwachting) dat een risico zich
voordoet worden in Deventer onderstaande klassen gehanteerd. Hierbij geeft de score 1 een lage
kans weer en score 5 een zeer grote kans op het optreden van het risico.
Waarschijnlijkheid Score op waarschijnlijkheid
Niet (0%) 0
Zeer klein (10%) 1
Klein (25%) 2
Niet klein/niet groot (50%) 3
Groot (70%) 4
Zeer groot 5
Tabel 2.4: Risicoklassen op kans (waarschijnlijkheid) Bron: Beleidsnota risicomanagement en
weerstandsvermogen
De scores op de verwachte omvang en waarschijnlijkheid worden met elkaar vermenigvuldigd (kans x
effect). Hiermee krijgt een risico binnen de gemeente een risicoscore. De gemeente Deventer hanteert
op basis van de risicoscores een risicokaart. Hoe hoger de score op deze kaart, hoe groter het gevolg
en hoe hoger de prioriteit om dit risico te beheersen.
Figuur 2.5: Risico(score)kaart Bron: Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen (2007)
Fase 3 Sturen en Beheersen
Fase 3 is gericht op het sturen en beheersen van risico’s. Er zijn vier vormen
23
van omgang met risico’s:
1. Risico’s vermijden – doelen aanpassen, activiteiten staken, desinvesteren, etc.
2. Risico’s beheersen – middels procedures, voorzorg- en bijsturingsmaatregelen, etc.
3. Risico’s overdragen – verzekeren, diversificatie (spreiden), delen (Joint ventures), etc.
4. Risico’s accepteren – accepteren van de gevolgen.
Met deze vier vormen wordt sturing gegeven aan de organisatie hoe om te gaan met de risico’s.
Maatregelen voor reductie van het gevolg van risico’s liggen volgens de BRW op het operationele
vlak. Het gaat hierbij niet alleen om het kiezen van de juiste maatregel en het toepassen daarvan,
maar ook om het bewaken en controleren dat de gekozen maatregel effect sorteert (monitoren). De
aandacht gaat daarbij uit naar de risico’s die het hoogst scoren in bovenvermelde matrix.
Informatieplicht aan de gemeenteraad
Op 26 oktober 2007 is door raadsbesluit vastgesteld dat de gemeenteraad tenminste 3 keer per jaar
(bij de programmabegroting, jaarrekening en voorjaarnota in de paragraaf weerstandsvermogen)
wordt geïnformeerd over de ontwikkeling van risico’s in de grondexploitaties. Niet alle risico’s worden
in deze paragraaf opgenomen, het betreft hier alleen risico’s met een score van 8 of hoger. Volgens
de BRW betekent dit “dat de raad geïnformeerd wordt over risico’s met een potentiële impact van
circa € 250.000 of meer.” Het is niet duidelijk wat de BRW met potentiele impact bedoeld. Zoals uit de
afbeelding van de risicoscorekaart blijkt, als hiermee de verwachte omvang (impact) wordt bedoeld,
zijn er risico’s met een lagere score dan 8 die in omvang groter zijn dan € 250.000. De BRW lijkt op
het eerste gezicht te bedoelen dat de uitkomst van de berekening verwachte omvang x kans = €
250.000 of meer groot is. Als we deze berekening echter toepassen op de regels van actieve
informatieplicht klopt dit niet, hetgeen het verwarrend maakt.
Figuur 2.6: Risico(score)kaart. Risico’s met een score lager dan 8, waarvan de verwachte omvang (impact) hoger
is dan € 250.000 Bron: Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen (2007)
Indien zich buiten de genoemde P&C cyclus rapportages om substantiële ontwikkelingen voordoen
dan geldt op basis van de BRW een actieve informatieplicht aan de gemeenteraad. Hiervoor wordt, op
basis van de risicokaart, de volgende richtlijn gehanteerd;
Actief melden aan de raad indien:
- Nieuw risico met risicoscore 12 of hoger (potentiële impact > € 350.000)
- Bestaande risico stijgt naar 12 of hoger (stijging potentiële impact naar € 350.000 of meer)
- Indien binnen een bepaalde periode meerdere kleinere risico’s cumuleren tot een financiële impact
> € 1.000.000, moet de raad hiervan actief in kennis worden gesteld.
24
Figuur 2.7 Risico(score)kaart. Risico’s met een score lager dan 12, waarvan de uitkomst van de berekening kans
x verwachte omvang hoger is dan € 350.000 Bron: Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen
(2007)
Als we de berekening verwachte omvang x kans toepassen op de gemarkeerde score 8 risicokaart, is
de berekening €2,5 miljoen x 25% = € 750.000. Deze score ligt hoger dan € 350.000 maar de
risicoscore ligt lager dan 12.
Zowel in het geval er sprake is van een actieve als reguliere informatieplicht aan de raad, dient er per
risico aan de raad over de volgende elementen te worden gerapporteerd.
- Welk programma en welk product
- Tekstuele toelichting op het risico
- De bruto- en netto verwachte omvang van het risico
- De verwachte kans op optreden van het risico
- De risicoscore
- Zijn de gevolgen incidenteel of structureel
- Welke beheersmaatregelen worden/zijn getroffen
Risico’s met score lager dan 8 hoeven niet aan de raad te worden gerapporteerd.
Volgens de BRW verzorgt de ambtelijke organisatie het risicomanagement van al deze kleinere
risico’s. Deze risico’s worden door de ambtelijke organisatie gevolgd en beheerst. Deze kleinere
risico’s moeten worden gerapporteerd in de managementrapportages. In de praktijk van Deventer
betreffen dit de Voortgangsrapportages (hierna: VGR) en de Projectenrapportages (hierna: PR). In de
BRW is niet vastgelegd aan wie deze managementrapportages worden gerapporteerd.
Risicomanagement informatiesysteem (RIS)
In 2011 is binnen de gemeente Deventer het risicomanagement informatiesysteem (RIS)
geïntroduceerd. Deze database biedt de mogelijkheid om vanuit de verschillende programma’s risico’s
te registreren, te monitoren en te rapporteren. Per geïdentificeerd risico wordt de kans op een
gebeurtenis ingevuld, met daaraan gekoppeld een eventueel financieel gevolg. Vervolgens kan
worden aangevinkt of over een risico moet worden gerapporteerd in een P&C-rapportage en of voor
het financiële deel van het risico weerstandsvermogen moet worden aangehouden.
25
2.2 De uitvoering van het risicomanagementbeleid
In deze paragraaf wordt de uitvoering van het risicomanagementbeleid in de Deventerse praktijk
weergegeven. In de volgende subparagraaf wordt eerst een beschrijving gegeven van de organisatie
en het daarbij gevolgde proces bij de uitvoering van risicomanagement. Door het toetsen van de
organisatorische en procesmatige kant van risicomanagementbeleid wordt inzicht gekregen in welke
actoren betrokken zijn bij risicomanagement. Daarnaast wordt duidelijk op welke wijze de afzonderlijke
actoren betrokken zijn bij de uitvoering van risicomanagementbeleid.
In daarop volgende paragraaf wordt de inhoudelijke kwaliteit van risicomanagement beoordeeld aan
de hand van de rapportages die door de gemeentelijke organisatie op dit punt worden gemaakt.
2.2.1 Organisatie en Proces
In dit deel van het onderzoek belichten we de organisatorische en procesmatige kant van
risicomanagementbeleid binnen Deventer. Ten eerste worden enkele algemene bevindingen over de
organisatie van risicomanagement binnen de organisatie ten aanzien van de verankering en de
administratieve organisatie geformuleerd.
Een groot aantal personen binnen de organisatie zijn betrokken bij risicomanagement en de producten
waarin risico’s worden benoemd. Hun betrokkenheid wordt kort beschreven. Vervolgens worden de
verschillende personen die betrokken zijn bij de uitvoering van risicomanagementbeleid besproken en
wordt hun rol toegelicht.
Algemeen
Met behulp van interviews en onderzochte documenten is getoetst of het risicomanagement is
verankerd binnen de gemeentelijke organisatie. Op basis van de interviews en onderzochte
documenten is vastgesteld dat binnen het gemeentelijke apparaat en bij het bestuur sprake is van een
groot risicobewustzijn. Bovendien werkt de organisatie er actief aan om het risicobewustzijn binnen de
organisatie verder te versterken. Zo is bijvoorbeeld het afgelopen jaar voor het eerst een risicosessie
door de programmamanager met alle betrokken projectmanagers georganiseerd, gericht op het
bespreken van de risico’s die generiek in de verschillende projecten voorkomen. De intentie van alle
betrokkenen is om dergelijke sessies met regelmaat te herhalen. Deze sessies versterken niet alleen
het bewustzijn, maar zorgen er ook voor dat projectmanagers dezelfde “risico taal” leren spreken en
dragen bij aan vergroting van kwaliteit van en het draagvlak voor risicomanagement.
Deze “zachte” niet meetbare elementen van risicomanagement zijn belangrijke voorwaarden voor een
succesvolle uitvoering van risicomanagement. Op de zachte onderdelen van risicomanagement scoort
Deventer goed. Dit blijkt uit het hoge risicobewustzijn binnen de projecten.
In Deventer worden risico’s regelmatig besproken en staan deze hoog op zowel de ambtelijke- als de
politieke agenda. Uit de interviews is de indruk ontstaan dat veel overleggen ten aanzien van risico’s
in de praktijk informeel plaatsvinden. Hierbij gaat het niet alleen om overleggen en telefoongesprekken
met de verantwoordelijk wethouder, maar ook op overleggen tussen ambtenaren (zoals bijv.
projectmanager met programmamanager, projectmanager met projectteamleden) onderling. Er wordt
van deze overleggen en gesprekken relatief weinig vastgelegd.
Omdat het risicomanagement zo hoog op de agenda staat, hebben zowel het bestuur als het
gemeentelijke apparaat de indruk dat men controle heeft op de risico’s.
Bij het opvragen van de documenten is opgevallen dat de dossiervorming in zijn algemeenheid
onvoldoende op orde is. De kwaliteit van de dossiervorming verschilt echter per project. De
opgevraagde dossierstukken konden niet altijd worden geleverd of werden pas geleverd nadat er
meerdere malen om gevraagd was. Ook werd één keer abusievelijk het verkeerde document
geleverd. Bij college- en raadsstukken, maar soms ook bij andere documenten, ontbreken regelmatig
de bijbehorende bijlagen.
Een gedeeltelijk verklaring voor de niet directe levering van de documenten zou kunnen zijn dat
documenten in de zomervakantieperiode zijn opgevraagd.
Producten waarin risico’s voorkomen
Binnen de gemeentelijke organisatie worden risico’s gerapporteerd in 7 producten; namelijk:
26
1. De risicosessie
2. De Voortgangsrapportage (VGR),
3. De Project(fase)opdracht en bijbehorend Plan van aanpak,
4. De Projectenrapportage (PR),
5. De Jaarrekening, de Programmabegroting en de Voorjaarsnota,
6. De zomer- en najaarsmarap2
.
7. De grondexploitatie
8. RIS
Deze producten worden onder het kopje ‘ inhoud’ nader toegelicht.
Bij de totstandkoming van deze producten zijn een groot aantal actoren betrokken. In tabel 2.8 is
schematisch weergegeven welke actoren bij deze producten betrokken zijn. Uit dit overzicht blijkt dat
de ambtelijke organisatie betrokken is bij de totstandkoming van alle producten en het bestuur bij
slechts vier producten.
Product
Projectteam
Projectcontroller
en/of
Planeconoom
Projectmanager
OverigTeamAB
Ambtelijke
opdrachtnemer
(teammanager)
Programma-
manager
Ambtelijke
opdrachtgever
Concerncontroller
Portefeuillehouder
College
Gemeenteraad
1. Risicosessie x x x
2. Voortgangsrapportage x x x x x x x
3. Projectenrapportage x x x x x x x x x x x
4. Jaarrekening, Programmabegroting, Voorjaarnota x x x x x x x x x x x
5. Grondexploitatie x x x x x x x x x x x
6. Project(fase)opdracht en Plan van Aanpak x x x x x x
7. RIS x x x x x x x x x x x
Ambtelijke organisatie Bestuur
Tabel 2.8 Overzicht van de producten waarin risico’s staan vermeld en de daarbij betrokken actoren
Beschrijving rol en taak actoren
Hieronder volgt een korte beschrijving van de rol en taak van de verschillende actoren.
Het projectteam (o.a. planeconoom en projectcontroller)
Het projectteam ondersteunt de projectmanager. In het projectteam is als teamlid een planeconoom
betrokken. De planeconoom is verantwoordelijk voor de juistheid van de financiële gegevens. Bij
enkele majeure projecten, waaronder A1, maakt ook een projectcontroller van Team AB deel uit van
het projectteam, die toezicht houdt op de (financiële) kwaliteit van de producten. Bij de meeste
projecten ontbreekt een projectcontroller. In dat geval vervult de planeconoom de rol van
projectcontroller. In veel gevallen heeft de planeconoom dus een ‘dubbele pet’. Dit is in strijd met de
financiële verordening. Op grond hiervan moet de organisatie dusdanig ingericht zijn dat uitvoering en
toezicht gescheiden zijn. Uit de interviews blijkt dat de planeconoom geen moeite heeft met het
scheiden van deze dubbele rol.
De planeconoom vervult samen met de projectmanager een grote rol bij de actualisatie of herziening
van de grondexploitatie. Uit de interviews blijkt dat op basis van het advies van de planeconoom door
de ambtelijk opdrachtgever wordt bepaald of een actualisatie of herziening van de grondexploitatie
plaatsvindt.
De projectmanager
Binnen Deventer is de projectmanager integraal verantwoordelijk voor de voortgang van zijn of haar
project, zo ook op het gebied van risicomanagement. Van de projectmanager wordt verwacht dat deze
met zijn projectteam regelmatig het risicomanagementproces doorloopt, zoals beschreven in de BRW.
2
Deze twee documenten hebben we in het rapport niet nader onderzocht en worden verder ook niet
behandeld.
27
Figuur 2.9: Het risicomanagementproces (Bron: Beleidsnota Risicomanagement en Weerstandsvermogen, 2007)
De projectmanager voert samen met zijn projectteamleden tijdens een bijeenkomst de risicoanalyse in
de vorm van een sessie uit. Van het projectteam is daarbij in ieder geval de gemeentelijke
planeconoom betrokken. De andere projectteamleden die bij de uitvoering van de risicoanalyse
betrokken zijn worden door de projectmanager geselecteerd naar gelang het project, de projectfase
en de risico’s.
De projectmanager maakt drie keer per jaar een VGR. In deze rapportage neemt hij de uitkomsten
van de risicosessie met het projectteam op. Uit de interviews en de daarop volgende VGR blijkt dat
niet altijd voorafgaand aan de VGR een nieuwe risicosessie met een projectteam wordt gehouden. De
VGR wordt besproken met de programmamanager, de ambtelijk opdrachtgever en –opdrachtnemer.
Bij de jaarrekening is als niet openbare bijlage de PR gevoegd. De projectmanager levert hiervoor één
keer per jaar een rapportage van het project ten behoeve van de PR aan. Dit doet hij aan de
programmanager, de ambtelijk opdrachtgever en opdrachtnemer. Zodra de PR aangeleverd is, is
deze uit het zicht van de projectmanager.
De projectmanager maakt zelf een afweging welke risico’s uit de VGR relevant voor de gemeenteraad
zijn om op te nemen in de PR.
De projectmanager is verantwoordelijk voor de vastlegging van projectrisico’s in het RIS. Uit de
interviews blijkt dat de projectmanager alleen de naar zijn oordeel majeure risico’s vastlegt in het RIS.
De projectmanager is samen met de planeconoom verantwoordelijk voor de grondexploitatie.
De projectmanager heeft in sommige gevallen zonder tussenkomst van programmamanager,
ambtelijk opdrachtgever en -opdrachtnemer overleg met de wethouder en/of directie. Dit kan op hun
verzoek zijn, maar ook op initiatief van de projectmanager. Zo geeft een projectmanager bijvoorbeeld
tijdens een interview aan dat hij soms de wethouder rechtstreeks belt om hem te informeren of zijn
standpunt te raadplegen.
De projectmanagers zeggen niet bekend te zijn met de beleidsregels uit de BRW.
Programmamanager
De programmamanager heeft een adviserende rol naar de ambtelijke opdrachtgever en de
verantwoordelijke wethouder. De programmamanager heeft een toezicht houdende rol op de kwaliteit
van de grondexploitaties. Verder houdt hij toezicht op de projectvoortgang en bewaakt het totale
programma van de projecten. Daarnaast is hij sinds kort verantwoordelijk voor de generieke risico’s,
die bij bijna alle grondexploitaties voorkomen, zoals bijvoorbeeld vertraging van de gronduitgifte.
Hiertoe heeft hij onlangs een eerste sessie georganiseerd met alle projectmanagers.
De programmamanager en projectmanagers hebben de generieke risico sessie als zeer waardevol
ervaren, daarom is besloten ook in de toekomst deze op regelmatige basis te laten plaatsvinden. De
generieke risico’s legt hij vast in het RIS. Daarnaast legt hij in sommige gevallen, in overleg met de
projectmanager, ook projectspecifieke risico’s in het RIS vast. De programmanager verwerkt de
aangeleverde PR van de projectmanagers in één PR. De programmamanager is niet bekend met de
28
regels uit de beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen omtrent de
informatievoorziening van risico’s aan de gemeenteraad.
Ambtelijk opdrachtnemer (Teammanager)
De Teamleider van de afdeling Ontwikkeling, Realisatie en Beheer, is de dagelijkse leidinggevende
van de projectmanagers en de planeconomen. De teamleider fungeert als gedelegeerd ambtelijk
opdrachtnemer voor de projecten. Deze houdt toezicht op de kwaliteit en de inhoud van de
aangeleverde stukken van de projectmanager, zoals de VGR, de PR en de grondexploitatie. Naast
reguliere overleggen met de projectmanagers is de teamleider aanwezig bij de bespreking van de
VGR met de Ambtelijk Opdrachtnemer en de Programmamanager. Uit de interviews en documenten
blijkt dat het toezicht op de inhoudelijke juistheid van het risicomanagement van de projectmanager
beperkt is. In het interview geeft ambtelijke opdrachtnemer aan erop te vertrouwen dat de
projectmanager zijn werk doet en het teammanagement ziet er op toe dat de ‘toolbox van projectmatig
werken’, waaronder risicomanagement, wordt toegepast.
De ambtelijk opdrachtnemer verzorgt in overleg met de Programmamanager de eindregie op de PR.
Ambtelijk opdrachtgever
Als ambtelijk opdrachtgever fungeert de adjunct-directeur van de bundel Besturen en Ontwikkelen of
de directeur Dienstverlening. De ambtelijk opdrachtgever verzorgd samen met de programmamanager
het reguliere overleg met de verantwoordelijk wethouder. Desgewenst wordt het overleg met de
wethouder aangevuld met de desbetreffende projectmanager en eventueel de ambtelijk
opdrachtnemer.
De VGR wordt vastgesteld door de Ambtelijk opdrachtgever in het bijzijn van de programmamanager
en ambtelijk opdrachtnemer. Alleen in de gevallen wanneer deze drie betrokkenen in de bespreking
van de VGR aanvullende vragen hebben is de projectmanager bij dit overleg aanwezig. Uit het
interview met ambtelijk opdrachtnemer en -gever blijkt dat zij samen met de programmamanager
vaststellen welke risico’s uit de VGR in RIS moeten worden vastgelegd. De voorbladen van de VGR
worden sinds begin 2013 ter informatie gestuurd naar de Directie.
De PR wordt ambtelijk vastgesteld in overleg met Ambtelijke Opdrachtnemer en de
Programmamanager en vervolgens gestuurd naar de Directie.
Adviseurs Team Advies en Beleid
Het Team Advies en Beleid houdt toezicht op de kwaliteit van het risicomanagement en de
grondexploitatie op projectniveau, portefeuilleniveau en concernniveau.
Bij de majeure projecten, zoals het project A1, ondersteunt de projectcontroller de projectmanager. Op
programmaniveau adviseert een adviseur van het Team Advies en Beleid de programmamanager.
Daarnaast adviseert een strategisch adviseur van het Team Advies en Beleid de directie inzake de
jaarstukken en de PR. De PR is onderdeel van de jaarrekeningstukken die geconsolideerd worden
door het Team Advies en Beleid. Daarnaast beoordeelt het Team Advies en Beleid de college- en
raadsvoorstellen op kwaliteit.
Het Team Advies en Beleid monitort of het RIS adequaat is ingevuld. In het geval een risico naar hun
inzicht ontbreekt, adviseren zij de lijnorganisatie, de bundel Besturen en Ontwikkelen, om deze op te
nemen. Het komt voor dat zij constateren dat risico’s die wel opgenomen zijn in de PR niet zijn
opgenomen in het RIS. In dat geval maken zij er melding van.
De conclusie van het Team Advies en Beleid is dat de kwaliteit van de rapportages op gebied van
risicomanagement wisselt. Gedeeltelijk wordt dit veroorzaakt door verschillen in kennis & kunde van
betrokken medewerkers.
De regel is dat het Team Advies en Beleid de lijnorganisatie adviseert. De lijnorganisatie beslist
uiteindelijk.
De concerncontroller
De concerncontroller is wat risicomanagement met name betrokken bij de totstandkoming van de
P&C-stukken (Jaarrekening, Jaarbegroting, Voorjaarsnota en Najaarsnota). Hij beoordeelt deze
stukken en adviseert de ambtelijke directie. Grondexploitaties vormen daarin een belangrijk
onderdeel. Deze hebben daarom zijn bijzondere aandacht. De projectcontroller(s) van het Team
Advies en Beleid zijn echter degene die specifiek de verschillende grondexploitaties moeten toetsen.
29
Soms vindt op zijn advies een externe of interne audit van een project of grondexploitatie plaats. Zo
wordt thans bedrijvenpark A1 geaudit. Hij zou graag meer actief betrokken worden bij het
risicomanagement binnen de projecten. Hij heeft daarom aangegeven aanwezig te willen zijn bij de
bespreking van de VGR.
Zijn algemeen oordeel ten aanzien van risicomanagement is dat Deventer goed op weg is. De
kwaliteit van rapportering is naar zijn mening echter niet voldoende.
De verantwoordelijk wethouder
Voor het risicomanagement van grondexploitaties en ruimtelijke projecten is binnen de gemeente
Deventer, wethouder met de portefeuille Grondbeleid c.a. (hierna: de wethouder) verantwoordelijk.
Binnen Deventer geldt echter de afspraak dat projectwethouders voor lijnwethouders gaan. Om deze
reden ligt de verantwoordelijkheid voor de projecten A1 en Havenkwartier bij een andere wethouder
dan de portefeuillehouder Grondbeleid c.a. In het interview met de wethouder geeft deze aan voor het
risicomanagement van projecten volledig te vertrouwen op het ambtelijk apparaat. De wethouder heeft
regulier overleg met de ambtelijk opdrachtgever en de programmamanager. In dit overleg komen
regelmatig risico’s van projecten aan de orde. Incidenteel heeft de wethouder ook overleg met de
projectmanager van het project. In de meeste gevallen is dit op initiatief van de ambtelijke
opdrachtgever of de programmamanager. Met de ambtelijke opdrachtnemer heeft hij vrijwel nooit
overleg.
De wethouder neemt soms zelf actief maatregelen om te komen tot beheersmaatregelen. Een
voorbeeld hiervan is de onlangs gesloten “Bouwakkoord” met marktpartijen. Met verschillende
marktpartijen zijn in dit akkoord afspraken gemaakt over de reductie en realisatie van woningbouw op
verschillende locaties. De wethouder ontvangt één keer per jaar een formele rapportage van de
risico’s per project. Dit bespreekt hij met het college en de gemeenteraad. Zeer incidenteel komt het
voor, dat een in het concept PR genoemd risico op zijn verzoek niet direct wordt overgenomen in de
definitieve rapportage aan de raad. De reden hiervan is bijvoorbeeld dat dit bij een lopende
onderhandeling, het onderhandelingsresultaat met de marktpartij kan schaden. In dergelijke gevallen
meldt hij dit risico direct na afronding van de onderhandelingen. De wethouder geeft aan dat hij en het
college zo transparant mogelijk willen zijn naar de gemeenteraad en daarom streven naar een zo
volledig mogelijke informatievoorziening. De verantwoordelijk wethouder geeft aan niet op de hoogte
te zijn van de regels van informatievoorziening aan de gemeenteraad die volgen uit de BRW. Op dit
punt vertrouwt hij er volledig op dat het ambtelijk apparaat hem hierop adequaat bediend.
Het college van burgemeester en wethouders
In hoeverre het college van burgemeester en wethouders de inhoud van de PR en de Paragraaf
weerstandsvermogen van de jaarstukken beïnvloedt, is in dit onderzoek niet vastgesteld.
De gemeenteraad
Uit het interview met diverse gemeenteraadsleden blijkt dat de meerderheid niet op de hoogte is van
de regels van informatievoorziening aan de gemeenteraad die volgen uit de door de gemeenteraad in
2007 vastgestelde BRW. De informatievoorziening op gebied van risico’s wordt in het algemeen als
“voldoende” betiteld. De informatie is niet altijd tijdig, maar dit komt onder andere omdat de organisatie
soms verrast wordt. De gemeenteraadsleden hebben niet de indruk dat ze bewust verkeerd of
onvoldoende tijdig worden geïnformeerd door het college. Sommige raadsleden vinden de
informatievoorziening in de paragraaf weerstandsvermogen van de jaarstukken onvoldoende helder
en transparant, waardoor die moeilijk controleerbaar is. Dat punt zou volgens de raadsleden kunnen
worden verbeterd, door in een niet openbare bijlage een onderbouwing op te nemen voor de risico’s
die opgenomen zijn in de paragraaf weerstandsvermogen.
In het algemeen hebben de raadsleden er vertrouwen in dat het college voldoende zicht en grip heeft
op de risico’s.
30
2.2.2. Inhoudelijke kwaliteit
In dit deel van het onderzoek beoordelen we de inhoudelijke kwaliteit van het risicomanagement. Dit
doen we aan de hand van de documenten, waarin risico’s gerapporteerd worden. Een groot deel van
deze documenten (zoals bijvoorbeeld de grondexploitaties en de PR) zijn door de gemeenteraad niet
openbaar vastgesteld dan wel vormen geheel of gedeeltelijk een ambtelijke onderbouwing van een
niet openbaar vastgesteld document. (Dit betreft bijvoorbeeld de VGR en de Risicosessie). Een
weergave van deze documenten, zou het financiële belang van de gemeente kunnen schaden. Om
deze reden heeft de RKC voor gekozen om aan het rapport een aantal niet openbare bijlagen toe te
voegen, waarin de Bevindingen per project zijn weergegeven en waarmee de geconstateerde feiten
onderbouwd worden.
In deze paragraaf komen we allereerst tot een inhoudelijke beoordeling van de afzonderlijke
documenten. Vervolgens komen we tot een aantal conclusies.
1. Risicosessie
Voorafgaand aan het opstellen van een VGR behoort een risicosessie met het projectteam plaats te
vinden. Doel van deze interne regel is dat de projectmanager regelmatig met het projectteam het
risicomanagementproces zoals weergegeven op onderstaande afbeelding doorloopt. Uit de
interviews met de projectmanager blijkt dat deze sessie niet altijd voorafgaand aan een VGR
plaatsvindt. De uitkomsten van een risicosessie worden in de meeste gevallen niet vastgelegd in een
apart document of verslag, maar direct meegenomen in de VGR. Alle betrokken projectmanagers zijn
verzocht om een verslag of document van deze sessie aan te leveren. Alleen van de projectmanager
A1 is een dergelijk document ontvangen (zie bijlage 1). Hierdoor vallen geen generieke conclusies te
trekken op dit punt.
Figuur 2.10: Het risicomanagementproces (Bron: beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen, 2007)
Binnen Deventer wordt bij de uitvoering van het risicomanagementproces niet standaard
gebruikgemaakt van een bestaand systeem/model. Bij het project A1 is tot op heden eenmalig
vastgelegd door de projectmanager gebruikgemaakt van een matrix afkomstig uit NARIS (een
gecertificeerd risicomanagementsysteem (zie bijlage 1). Op welke wijze het risicomanagementproces
wordt uitgevoerd, bepaalt de projectmanager zelfstandig. Door de projectmanager wordt niet
vastgelegd welke risico’s in de risicosessie “niet van toepassing” worden verklaard, waardoor achteraf
niet controleerbaar is op alle mogelijke risico’s in de sessie aan de orde zijn gekomen.
Ten aanzien van de risicomanagementsessie die voor het project A1 heeft plaatsgevonden, kunnen
onderstaande feiten worden vastgesteld:
• De risico’s zijn niet onderverdeeld per categorie zoals in de BRW, waardoor het niet duidelijk
is of alle categorieën in de sessie aan de orde zijn gekomen.
• De keuze voor een risicostrategie (vermijden, overdragen, accepteren en beheersen) wordt
niet per risico vastgelegd.
• Voor niet alle risico´s is een beheersmaatregel geformuleerd.
• De beheersmaatregelen die zijn geformuleerd, kunnen lang niet allemaal als ´echte´ serieuze
beheersmaatregelen worden beoordeeld. Zo zijn in de sessie onder meer de volgende
beheersmaatregelen opgenomen: ‘Proactief, Beheersmaatregelen nemen, Flexibel blijven
31
denken en Waterschap.’ De beheersmaatregelen zijn niet SMART-geformuleerd (Specifiek,
Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden).
• In de risicosessie wordt gebruik gemaakt van een afwijkende scoringsmethodiek ten opzichte
van de BRW. In tabel 2.11 wordt deze weergegeven. Door deze afwijkende
scoringsmethodiek, wijken de uitkomsten van de berekening kans x verwachte omvang van
de nota af. Bovendien is door deze scoringsmethodiek in plaats van een score van 1 t/m 25
een score van 1 t/m 16 mogelijk. De kans dat een risico een score 8 of hoger of 12 of hoger
bereikt, waardoor de verplichting ontstaat om de raad hierover te informeren, is door gebruik
te maken van deze methodiek kleiner.
Kans Verwachte omvang
Score Sessie
A1
Nota Sessie A1 Nota
0 Niet (0%)
1 0-5% Zeer klein (10%) Zeer klein € 1 < € 250.000
2 5-25% Klein (25%) Klein € 250.000 < € 500.000
3 25-50% Niet klein/niet
groot (50%)
Groot € 500.000 < € 1.000.000
4 50-100% Groot (70%) Zeer groot € 1.000.000 < € 2.500.000
5 Zeer groot > € 2.500.000
Tabel 2.11: De risicoscoringsmethodiek risicosessie A1 vergeleken met de voorgeschreven methodiek in
de Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen, 2007.
• In de risicosessie verkrijgt 1 risico een score van 16. Op grond van de actieve informatieplicht
moet dit risico gemeld worden aan de gemeenteraad. Uit de interviews blijkt dat in dit
specifieke geval hieraan niet voldaan is. Wel is het risico volgens de geïnterviewden op
collegeniveau besproken, hetgeen heeft geleid tot beheersing van het risico.
2. De Voortgangsrapportage
De VGR is een managementrapportage. Het is een ambtelijk sturingsinstrument. Bestuurders kennen
de inhoud van dit document niet. In de VGR rapporteert de projectmanager aan de
programmamanager, ambtelijk opdrachtgever en opdrachtnemer de voortgang van het project. Dit
doet hij of zij op alle zes projectbeheersaspecten (Geld, Risico, Organisatie, Tijd, Informatie en
Kwaliteit) en de eventueel daarbij te constateren afwijkingen. Uit de interviews blijkt dat de
geïnterviewde projectmanagers dit als een adequaat verantwoordingsinstrument beoordelen.
Ten aanzien van het risicomanagement onderdeel van de VGRs kunnen de feiten worden vastgesteld
(zie tevens hiervoor bijlagen 2, 3, 4 en 5):
• Er bestaat een grote diversiteit in de wijze van rapporteren van de risico’s tussen de projecten.
In sommige gevallen wordt volstaan met een tekstuele toelichting en ontbreekt een
kwantificering van de risico’s. In sommige gevallen worden de risico’s wel gekwantificeerd
maar ontbreken de risicoscores;
• De risico’s zijn niet onderverdeeld per categorie zoals in de BRW, waardoor het niet duidelijk
is of alle categorieën in de VGR aan de orde zijn gekomen;
• De keuze voor een risicostrategie (vermijden, overdragen, accepteren en beheersen) wordt
niet per risico vastgelegd;
• Uit de interviews blijkt dat het aan de zelfstandige beoordeling van de projectmanagers
afhangt welke risico’s opgenomen worden in de VGR. Uit de vergelijking van de risicosessie
A1 met de VGR uit dezelfde periode blijkt dat in de VGR veel minder risico’s zijn opgenomen.
Gezien het beperkt aantal risico’s dat opgenomen is in de VGR voor alle projecten achten wij
het meer dan aannemelijk dat in de Voorgangsrapportage niet alle geconstateerde risico’s zijn
opgenomen. Aan de beleidsregel uit de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen dat
alle risico’s ook de kleinere opgenomen zijn in de managementrapportage wordt dus naar
verwachting niet voldaan;
• In niet alle rapportages van een project worden de risicoscore en de financiële impact gemeld;
• Voor niet alle risico´s is een beheersmaatregel geformuleerd;
• De beheersmaatregelen die zijn geformuleerd, zijn in sommige gevallen geen
beheersmaatregelen. Zo is bijvoorbeeld in een VGR als beheersmaatregel opgenomen: ‘Bij
aankoop van {gebied y} is een risicoanalyse uitgevoerd waarbij is geconstateerd dat de
risicobandbreedte ligt tussen € {x1} en € {x2} met een kans van {….%}’;
32
• Beheersmaatregelen zijn regelmatig niet SMART-geformuleerd (Specifiek, Meetbaar,
Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden). In een VGR wordt bijvoorbeeld de
beheersmaatregel ‘acquisitie goed organiseren’ genoemd;
• Ook wordt in de daarop volgende VGRs niet consequent melding gemaakt van
risicowijzigingen ten opzichte van de voorgaande rapportage. Hierdoor is het effect van de
genomen beheersmaatregelen niet zichtbaar en niet controleerbaar;
• In de VGR wordt door de projectmanager regelmatig gebruik gemaakt van een afwijkende
scoringsmethodiek ten opzichte van de BRW. In tabel 2.12 wordt deze weergegeven. Deze
alternatieve methodiek heeft geen aansluiting qua scoringsmogelijkheden en het effect is niet
financieel gekwantificeerd. Deze scoringsmethodiek wijkt overigens ook af van de methodiek
die bij de risicosessie die voor A1 is toegepast.
Door deze afwijkende scoringsmethodiek, wijken de uitkomsten van de berekening kans x
verwachte omvang van de nota af. Bovendien is door deze scoringsmethodiek in plaats van
een score van 1 t/m 25 een score van 1 t/m 16 mogelijk. De kans dat een risico een score 8 of
hoger of 12 of hoger bereikt, waardoor de verplichting ontstaat om de raad hierover te
informeren, is door gebruik te maken van deze methodiek kleiner.
Kans Verwachte omvang
Score VGR Nota VGR Nota
0 Nihil Niet (0%) Onmerkbaa
r
1 Laag Zeer klein
(10%)
Beperkt € 1 < € 250.000
2 Gemiddeld Klein (25%) Ernstig € 250.000 < € 500.000
3 Hoog Niet klein/niet
groot (50%)
Zeer ernstig € 500.000 < € 1.000.000
4 Vrijwel
zeker
Groot (70%) Catastrofaal € 1.000.000 < € 2.500.000
5 Zeer groot > € 2.500.000
Tabel 2.12: De risicoscoringsmethodiek risicosessie uit de VGRs vergeleken met de voorgeschreven
methodiek in de Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen, 2007.
• In tabel 2.13 is een overzicht opgenomen, waarin is weergegeven welke elementen per risico
op grond van de BRW om te voldoen aan de (actieve) informatieplicht aan de raad moeten
worden gerapporteerd en welke daarvan zijn vastgelegd in de VGR. Uit tabel 2.13 kan worden
geconcludeerd dat diverse verplichte onderdelen ontbreken, zodat het niet zonder
aanvullingen kan worden gebruikt om te voldoen aan de informatieplicht aan de raad.
Nota Opgenomen in
Voortgangsrapportage?
Opmerkingen
Welk programma en welk
product
Gedeeltelijk Het programma is opgenomen
op het voorblad van de
gebundelde VGR’s.
Tekstuele toelichting op het
risico
Ja
De bruto- en netto verwachte
omvang van het risico
Nee In een deel van de
rapportages is opgenomen
“Gevolg als risico zich
voordoet” of “Gevolg”
opgenomen. Voor de lezer is
het onduidelijk of dit het bruto
of netto verwachte omvang
betreft.
De verwachte kans op het
optreden van het risico
In veel gevallen In een deel van de
rapportages is de kans
opgenomen als “Gebeurtenis”
In een deel van de
rapportages wordt de
kansscore weergegeven en in
ander deel de
kanspercentages.
33
De risicoscore In veel gevallen Er wordt echter gebruik
gemaakt van een afwijkende
scoringsmethodiek, waardoor
weergave niet conform nota is
Zijn de gevolgen incidenteel
of structureel
Nee
Welke beheersmaatregelen
worden/zijn getroffen
Gedeeltelijk In niet alle rapportages en voor
niet alle risico’s worden
beheersmaatregelen
geformuleerd.
Tabel 2.13 Overzicht van elementen die vanuit de Beleidsnota risicomanagement en
weerstandsvermogen per risico op grond van de (actieve) informatieplicht aan de raad moeten worden
weergegeven en welke per risico zijn opgenomen zijn in de VGR.
3. Een project(fase)opdracht & Plan van Aanpak
Sinds 2011 is de gemeentelijke richtlijn “Proces Gebiedsontwikkeling 2011” opgesteld. Op basis van
dit beleidsdocument moet bij de start van het project en aan het eind van elke projectfase een
projectfaseopdracht en bijbehorend fasedocument (Plan van Aanpak) worden opgesteld. Het
document dient als feitelijke opdracht om de volgende fase te doorlopen. Op basis van de
faseopdracht wordt een plan van aanpak voor een projectfase gemaakt. De faseopdracht kan ook een
opdracht voor meerdere fasen tegelijk behelzen.
In het Plan van Aanpak beschrijft de projectmanager het project aan de hand van de
projectbeheersaspecten (Geld, Risico, Organisatie, Tijd, Informatie en Kwaliteit) op welke wijze hij/zij
het project wil managen.
Uit de interviews met betrokkenen blijkt dat niet altijd consequent per projectfase een Plan van
Aanpak wordt opgesteld en goedgekeurd.
In het onderzoek hebben wij meerdere keren gevraagd om het aanleveren van faseopdrachten en
Plannen van Aanpak. Desondanks hebben wij slechts een klein aantal documenten ontvangen. Het
aanleveren van een beperkt aantal Plan van Aanpakken/Fasedocumenten komt mede doordat de
gemeentelijke richtlijn pas vanaf 2011 geldt. Deventer heeft er toen niet voor gekozen heeft om voor
alle projecten nieuwe Plan van Aanpakken/Fasedocumenten te maken. Voor een deel van de
projecten is het nog niet nodig geweest om een niet Plan van Aanpak/Fasedocument te maken.
De conclusies die onderzoekers op basis van de aangeleverde documenten trekken behoeven gezien
het beperkt aantal onderzochte documenten dus niet voor alle Plan van Aanpakken/Fasedocumenten
te gelden.
In de onderzochte stukken worden de risico’s niet op basis van de Nota Risicomanagement en
Weerstandsvermogen beschreven. In een Plan van Aanpak voor de realisatie van de Wijtenhorst
bijvoorbeeld wordt volstaan met een tekstuele beschrijving van de risico’s. Soms worden de risico’s
zelfs niet beschreven. In een fasedocument voor Steenbrugge wordt bijvoorbeeld verwezen voor een
nadere toelichting naar de betreffende grondexploitatie. Ook wordt daarin aangegeven dat in de nu
voorliggende fase een uitvoerige risicoanalyse zal worden uitgevoerd.
4. Projectenrapportage
De PR vormt een niet openbare bijlage van de Jaarrekening. In de PR wordt aan de gemeenteraad de
stand van zaken van het project gerapporteerd. Een onderdeel hiervan is een rapportage van de
risico’s per project.
Ten aanzien van het risicomanagement, onderdeel van de PR, kunnen de volgende feiten worden
vastgesteld (zie tevens hiervoor bijlagen 2, 3, 4 en 5):
• Er bestaat een grote diversiteit in de wijze van rapporteren van de risico’s tussen de projecten.
In sommige gevallen wordt volstaan met een tekstuele toelichting en ontbreekt een
kwantificering van de risico’s. In sommige gevallen worden de risico’s wel gekwantificeerd
maar ontbreken de risicoscores;
• De risico’s zijn niet onderverdeeld per categorie zoals in de BRW, waardoor het niet duidelijk
is of alle categorieën in de PR aan de orde zijn gekomen;
• De keuze voor een risicostrategie (vermijden, overdragen, accepteren en beheersen) wordt
niet per risico vastgelegd;
• Uit de interviews blijkt dat het aan de zelfstandige beoordeling van de projectmanagers
afhangt welke risico’s opgenomen worden in de PR;
34
• In de PR staan niet alleen risico’s met een score 8 of hoger vermeldt, maar ook risico’s met
een lagere score;
• In niet alle rapportages van een project worden de risicoscore en de financiële impact gemeld;
• Voor een deel van de risico´s is geen beheersmaatregel geformuleerd;
• De beheersmaatregelen die zijn geformuleerd, zijn in sommige gevallen geen
beheersmaatregelen. Zo zijn bijvoorbeeld in een PR de volgende beheersmaatregelen
opgenomen: “volgen prijsontwikkelingen”, “overwegen project {x} in de mottenballen te doen”
en “verwerken in grex”. In het tweede geval wordt het project beëindigd en in het derde geval
is het risico een feit en dus geen risico meer;
• Beheersmaatregelen zijn regelmatig niet SMART-geformuleerd (Specifiek, Meetbaar,
Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden). In een PR worden bijvoorbeeld de
beheersmaatregelen ‘acquisitie/verkoop goed organiseren’ , ‘Marketing afstemmen op
specifieke groepen, ontwikkelaars benaderen met bijzondere producten’ Geïnteresseerden
vinden of overboeken naar product 13” genoemd;
• Ook wordt in de daarop volgende PR niet consequent melding gemaakt van risicowijzigingen
ten opzichte van de voorgaande rapportage. Hierdoor is het effect van de genomen
beheersmaatregelen niet zichtbaar en niet controleerbaar;
• In de PR wordt dezelfde scoringsmethodiek gehanteerd als bij de VGR. Bij de PR ontbreekt
de legenda bij de gehanteerde scoringsmethodiek, maar omdat de scores van de risico’s
overeenkomen met de VGR kunnen wij dit op basis hiervan vaststellen. Zoals geconstateerd
wijkt deze scoringsmethodiek af van de BRW (zie tabel 2.12). Deze alternatieve methodiek
heeft geen aansluiting qua scoringsmogelijkheden en het effect is niet financieel
gekwantificeerd ;
Door deze afwijkende scoringsmethodiek, wijken de uitkomsten van de berekening kans x
verwachte omvang van de nota af. Bovendien is door deze scoringsmethodiek in plaats van
een score van 1 t/m 25 een score van 1 t/m 16 mogelijk. De kans dat een risico een score 8 of
hoger of 12 of hoger bereikt, waardoor de verplichting ontstaat om de raad hierover te
informeren, is door gebruik te maken van deze methodiek kleiner.
• Uit tabel 2.14 blijkt dat in de PR niet wordt voldaan aan de (actieve) informatieplicht aan de
raad omdat in de rapportages niet alle verplichte elementen worden weergegeven.
Nota Opgenomen in
Projectenrapportage?
Opmerkingen
Welk programma en welk
product
Gedeeltelijk Het programma is opgenomen
als hoofdstuktitel van de PR’s
die onder dit programma vallen.
Tekstuele toelichting op het
risico
Ja
De bruto- en netto verwachte
omvang van het risico
Nee In een deel van de rapportages
is opgenomen “Gevolg als risico
zich voordoet” of “Gevolg”
opgenomen. Voor de lezer is
het onduidelijk of dit het bruto of
netto verwachte omvang
betreft.
De verwachte kans op het
optreden van het risico
In veel gevallen In een deel van de rapportages
is de kans opgenomen als
“Gebeurtenis” In een deel van
de rapportages wordt de
kansscore weergegeven en in
ander deel de
kanspercentages. Soms
ontbreekt de kans volledig
De risicoscore In veel gevallen Er wordt echter gebruik
gemaakt van een afwijkende
scoringsmethodiek, waardoor
weergave niet conform nota is
Zijn de gevolgen incidenteel
of structureel
Nee
35
Welke beheersmaatregelen
worden/zijn getroffen
Gedeeltelijk In niet alle rapportages en voor
niet alle risico’s worden
beheersmaatregelen
geformuleerd.
Tabel 2.14 Overzicht van elementen die vanuit de Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen per
risico op grond van de (actieve) informatieplicht aan de raad moeten worden weergegeven en welke per risico zijn
opgenomen zijn in de Projectenrapportage.
Tussen de PR en de VGR voor hetzelfde project uit dezelfde periode zijn vergelijking gemaakt. Hieruit
kunnen de volgende feiten worden geconstateerd:
• Uit een vergelijking tussen de VGR en de PR kan worden vastgesteld dat lang niet alle risico’s
met een score 8 of hoger vermeldt staan in de PR;
• In vergelijking met de VGR worden in de PR per project over het algemeen minder risico’s
beschreven. In sommige gevallen is het aantal gemelde risico’s in de PR groter of komt dit
overeen met de VGR. Op welke wijze de keuze is gemaakt welke risico’s uit de VGR
opgenomen worden in de PR is niet te herleiden en dus niet vast te stellen in het onderzoek;
• In sommige gevallen wordt in de PR volstaan met een tekstuele toelichting, terwijl de risico’s
wel gekwantificeerd zijn in de VGR.
5. Jaarrekening, Voorjaarsnota en Programmabegroting
Op grond van de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen moeten in de paragraaf
weerstandsvermogen van de Jaarrekening, Voorjaarsnota en Programmabegroting alle risico’s met
een score 8 of hoger worden vermeld. Uit het onderzoek blijkt dat aan deze eis niet wordt voldaan. De
afzonderlijk risico’s worden niet per project opgesomd. Hierdoor wordt ook niet voldaan aan de eis uit
de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen om per risico de verplichte elementen te
beschrijven, zoals weergegeven is in tabel 2.15:
Figuur 2.15: De risico’s met financieel gevolg opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen van de
Jaarrekening 2012.
De risico’s die wel vermeldt worden, zijn de risico’s met financieel gevolg. De vermelding van deze
risico’s vindt op een hoog abstract niveau plaats, waarbij diverse risico’s zijn samengevoegd. De
vermelde risico’s zijn niet te herleiden naar de afzonderlijke projecten. Dit heeft er onder andere toe
geleid dat bij de Voorjaarsnota 2013 een gemeenteraadslid om een nadere onderbouwing heeft
gevraagd. Uit de onderbouwing blijkt dat de vermelde risico’s afkomstig zijn uit RIS en zijn opgebouwd
uit meerdere risico’s.
Uit tabel 2.16 blijkt tevens dat ook de weergegeven samengevoegde risico’s niet voldoen aan de
eisen van de BRW, omdat niet alle verplichte elementen worden weergegeven.
Nota Opgenomen in paragraaf
Weerstandsvermogen
Opmerkingen
Welk programma en welk
product
Ja (Programma) en Nee
(Product)
Tekstuele toelichting op het
risico
Ja
36
Nota Opgenomen in paragraaf
Weerstandsvermogen
Opmerkingen
De bruto- en netto verwachte
omvang van het risico
Nee (bruto verwachte omvang)
en Ja (netto verwachte
omvang)
Netto verwachte omvang wordt
als het “gevolg” weergegeven.
Voor de lezer is het onduidelijk
of dit het bruto of netto
verwachte omvang betreft.
De verwachte kans op het
optreden van het risico
Ja Het risico betreft een
samenvoeging van een groot
aantal risico’s met verschillende
kanspercentages, waardoor dit
een vertekend beeld geeft van
het risico.
De risicoscore Nee
Zijn de gevolgen incidenteel
of structureel
Nee
Welke beheersmaatregelen
worden/zijn getroffen
Nee
Tabel 2.16 Overzicht van elementen die vanuit de Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen
verplicht zijn om per afzonderlijk risico moeten worden weergegeven en welke per samengevoegd risico
opgenomen zijn in de paragraaf weerstandsvermogen
6. Grondexploitatie
De wijze van rapporteren over de grondexploitatie komt aan de orde in § 2.4.
7. RIS
Het Risico Informatie Systeem (RIS) is in Deventer in 2011 ingevoerd. Zowel de ambtelijke organisatie
als college en raadsleden hebben toegang tot RIS. Uitgangspunt van het RIS dat hierin alle financiële
risico’s van de gemeente worden vastgelegd voor alle programma’s. De financiële risico’s binnen de
grondexploitatie vallen binnen het Programma Herstructurering en Vastgoed onder het product
Grondexploitaties. In RIS worden zowel negatieve als positieve risico’s (kansen) vastgelegd. De
risico’s voor de grondexploitaties worden ingedeeld in projectspecifieke en generieke risico’s.
Generieke risico’s zijn financiële risico’s die voor alle grondexploitaties gelden.
Nota Opgenomen in RIS? Opmerkingen
Welk programma en welk
product
Ja
Tekstuele toelichting op het
risico
Ja
De bruto- en netto verwachte
omvang van het risico
Ja, maar niet onder dezelfde
benaming
De bruto verwachte omvang
wordt vastgelegd als
“Verwachte schade risico”. De
“netto verwachte omvang” als
“verwachte schade”
De verwachte kans op het
optreden van het risico
Ja Classificatie conform indeling
nota
De risicoscore Nee
Zijn de gevolgen incidenteel
of structureel
Nee
Welke beheersmaatregelen
worden/zijn getroffen
Nee, welke beheersmaatregel
worden/zijn getroffen worden
niet beschreven.
Het verwachte financieel effect
van de getroffen of te treffen
beheersmaatregel wordt wel
weergegeven
Tabel 2.17 Overzicht van elementen die vanuit de Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen
verplicht zijn om per risico moeten worden weergegeven en welke vastgelegd worden in RIS
Per risico worden in RIS een groot aantal zaken ingevuld (zie bijlage 7). In tabel 2.17 is een overzicht
opgenomen, waarin is weergegeven welke elementen per risico op grond van de BRW om te voldoen
aan de (actieve) informatieplicht aan de raad moeten worden gerapporteerd en welke daarvan zijn
vastgelegd in RIS. Uit tabel 2.17 kan worden geconcludeerd dat enkele verplichte onderdelen in RIS
ontbreken, zodat het niet zonder aanvullingen kan worden gebruikt om te voldoen aan de
informatieplicht aan de raad.
37
Ten behoeve van het onderzoek hebben wij van de organisatie tweemaal (in augustus en september)
een bestand afkomstig uit het RIS ontvangen. Ook hebben we RIS met een groot aantal
geïnterviewden besproken. Op basis hiervan hebben onderzoekers vastgesteld dat in het RIS niet
alle (financiële) risico’s van de grondexploitatie worden vastgelegd, terwijl deze bijvoorbeeld wel zijn
gerapporteerd in de VGR of de betreffende grondexploitatie. Door de geïnterviewden is deze
conclusie mondeling bevestigd. De oorzaak hiervoor is dat in samenspraak met de ambtelijke
opdrachtgever, opdrachtnemer en programmamanager, door de projectmanager uitsluitend de
belangrijkste risico’s voor het project worden vastgelegd. De inschatting wat onder belangrijkste wordt
verstaan, wordt gezamenlijk bepaald.
Naast de projectspecifieke risico’s worden ook generieke risico’s (de financiële risico’s die voor alle
grondexploitaties gelden) vastgelegd. Deze worden door de programmamanager vastgelegd. De
programmamanager heeft hiervoor medio 2013 een gezamenlijke sessie met de projectmanagers
georganiseerd. Op basis van deze sessie is door de programmamanager bepaald welke generieke
risico’s vastgelegd worden in RIS.
Zoals blijkt uit bijlagen 2,3,4 en 5 worden veel risico’s die beschreven staan in de VGR en PR niet
vastgelegd in het RIS. Ook wijkt de naamgeving van het risico soms af van de naam zoals dit risico
genoemd is in de VGR en PR. Hierdoor is het niet duidelijk of het om hetzelfde risico gaat.
2.3 Grondexploitatiebeleid
In deze paragraaf worden kort de normen beschreven normen waaraan het gemeentelijk beleid ten
aanzien van grondexploitaties moet voldoen. Allereerst wordt ingegaan op het wettelijk normen.
Vervolgens komen de normen vanuit het gemeentelijk beleid en de deskundige normen aan de orde.
Op basis van deze normen hebben wij in het onderzoek het gemeentelijk grondexploitatiebeleid
getoetst.
Wettelijk kader
In het BBV is vastgelegd dat in de paragraaf grondbeleid gerapporteerd wordt over de
grondexploitaties en de risico’s binnen grondzaken. Ook is voorgeschreven wat de minimale inhoud is
wat moet worden gerapporteerd over de grondexploitaties (zie hiervoor ook bijlage 10, artikel 16
BBV).
In het BBV is vastgelegd dat tenminste één keer per jaar een actualisatie van de grondexploitatie
moet plaatsvinden. Bij een actualisatie van de grondexploitatie blijft de grondexploitatie nagenoeg
binnen de begroting. Van een herziening is sprake als de grondexploitatie substantieel wijzigt
(bijvoorbeeld op gebied van programma, financiën en looptijd).
In de Notitie Grondexploitatie (bijgesteld) van de Commissie BBV (2012) is opgenomen “dat als de
{actualisatie} betrekking heeft op ondergeschikte punten, zoals de vervanging van een raming van
kosten door werkelijk gemaakte kosten, kan volstaan worden met een aanpassing van de
exploitatiebegroting als normaal onderdeel van de jaarlijkse verslagleggingprocedures. Als {de
grondexploitatie wijzigt} …. op belangrijke punten zoals het anders invullen van de ruimtelijke kaders
van het bestemmingsplan met grote gevolgen voor de grondexploitaties, dan zal de raad veelal apart
of uitgebreider moeten worden geïnformeerd of zelfs in de besluitvorming moeten worden betrokken.”
Afhankelijk van de mate waarin het project wijzigt moet deze uitgebreide herziening ter informatie of
ter goedkeuring aan de gemeenteraad worden voorgelegd. In het BBV is niet voorgeschreven
wanneer sprake is van een substantiële wijziging.
Gemeentelijk kader
In aanvulling op het BBV zijn in de Financiële Verordening 2011 aanvullende normen gesteld aan de
inhoud van de paragraaf Grondbeleid. Deze normen zijn opgenomen in artikel 22 (zie bijlage 11). Uit
het onderzoek blijkt dat aan deze normen wordt voldaan.
In de Nota Gronden voor Vastgoed 2001 wordt het grondbeleid voor Deventer vormgegeven. De nota
is vastgesteld voor het BBV 2004, waarin door de wetgever voor het eerst risicomanagement als
onderdeel van het gemeentelijk beleid werd verankerd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in
Gronden voor Vastgoed nauwelijks aandacht is voor risicomanagement. De financiële verordening
2011 van Deventer schrijft ter borging van de kwaliteit van het grondbeleid dat de Nota Grondbeleid
voor dat deze periodiek moet worden herzien. Anno oktober 2013 moet worden vastgesteld dat de
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer
Eindrapport risicomanagement grex Deventer

More Related Content

Viewers also liked

Viewers also liked (6)

PH
PHPH
PH
 
Quizzes online
Quizzes onlineQuizzes online
Quizzes online
 
Be.slides anz
Be.slides anzBe.slides anz
Be.slides anz
 
Ariana Paulson: Internet & Education
Ariana Paulson: Internet & EducationAriana Paulson: Internet & Education
Ariana Paulson: Internet & Education
 
Camera Shot Task
Camera Shot TaskCamera Shot Task
Camera Shot Task
 
Maria lucila landinez marin 28297647
Maria lucila  landinez marin 28297647Maria lucila  landinez marin 28297647
Maria lucila landinez marin 28297647
 

Similar to Eindrapport risicomanagement grex Deventer

2011 vvm milieu nr.4 doss1 j. meinster
2011 vvm milieu nr.4 doss1 j. meinster2011 vvm milieu nr.4 doss1 j. meinster
2011 vvm milieu nr.4 doss1 j. meinsterJanMeinster
 
Voor de toekomst - Onderzoek Jeugdzorg - gemeenten Aalten, Oost Gelre en WInt...
Voor de toekomst - Onderzoek Jeugdzorg - gemeenten Aalten, Oost Gelre en WInt...Voor de toekomst - Onderzoek Jeugdzorg - gemeenten Aalten, Oost Gelre en WInt...
Voor de toekomst - Onderzoek Jeugdzorg - gemeenten Aalten, Oost Gelre en WInt...Bart Litjens
 
Mouter pelzerzwemlesvoorplanners
Mouter pelzerzwemlesvoorplannersMouter pelzerzwemlesvoorplanners
Mouter pelzerzwemlesvoorplannersMarco
 
Bevindingen asset management Gemeente Apeldoorn
Bevindingen asset management Gemeente ApeldoornBevindingen asset management Gemeente Apeldoorn
Bevindingen asset management Gemeente ApeldoornJohn de Croon
 
KJ Poppe Teeltondersteunende hardware.pptx
KJ Poppe Teeltondersteunende hardware.pptxKJ Poppe Teeltondersteunende hardware.pptx
KJ Poppe Teeltondersteunende hardware.pptxKrijn Poppe
 
Onderzoek armoedebeleid gemeente Groningen
Onderzoek armoedebeleid gemeente GroningenOnderzoek armoedebeleid gemeente Groningen
Onderzoek armoedebeleid gemeente GroningenBart Litjens
 
De risicoregelreflex-ontleed - Onderzoeksrapportage
De risicoregelreflex-ontleed - OnderzoeksrapportageDe risicoregelreflex-ontleed - Onderzoeksrapportage
De risicoregelreflex-ontleed - OnderzoeksrapportageBart Litjens
 
Meer bereiken met een brede blik op mobiliteit (CROW)
Meer bereiken met een brede blik op mobiliteit (CROW)Meer bereiken met een brede blik op mobiliteit (CROW)
Meer bereiken met een brede blik op mobiliteit (CROW)Robert Hijman
 
Groen loont met TEEB-stad - samenvatting
Groen loont met TEEB-stad - samenvattingGroen loont met TEEB-stad - samenvatting
Groen loont met TEEB-stad - samenvattingGeert Elemans
 
PBL mrt 2019 - Effecten ontwerp klimaatakkoord.
PBL mrt 2019 - Effecten ontwerp klimaatakkoord.PBL mrt 2019 - Effecten ontwerp klimaatakkoord.
PBL mrt 2019 - Effecten ontwerp klimaatakkoord.Wouter de Heij
 
SIA POM LEO keynote final
SIA POM LEO keynote finalSIA POM LEO keynote final
SIA POM LEO keynote finalEelco de Groot
 
Weg met de molenstenen. Kostenoverschrijdingen bij grote projecten
Weg met de molenstenen. Kostenoverschrijdingen bij grote projectenWeg met de molenstenen. Kostenoverschrijdingen bij grote projecten
Weg met de molenstenen. Kostenoverschrijdingen bij grote projectenPartners+Pröpper
 
Wdo delta risicomanagement en het gebruik van relatics daarbij
Wdo delta   risicomanagement en het gebruik van relatics daarbijWdo delta   risicomanagement en het gebruik van relatics daarbij
Wdo delta risicomanagement en het gebruik van relatics daarbijRelatics
 
Evaluatie van de wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen
Evaluatie van de wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningenEvaluatie van de wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen
Evaluatie van de wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningenBart Litjens
 
Opsporingsberichtgeving
OpsporingsberichtgevingOpsporingsberichtgeving
OpsporingsberichtgevingFrank Smilda
 
Presentatie golden road Systematic Review afdeling geriatrie AMC 19 juli 2011
Presentatie golden road Systematic Review afdeling geriatrie AMC 19 juli 2011Presentatie golden road Systematic Review afdeling geriatrie AMC 19 juli 2011
Presentatie golden road Systematic Review afdeling geriatrie AMC 19 juli 2011jgdaams
 
Evaluatie topsectorenaanpak deel_1_-_hoofdrapport - Dialogic
Evaluatie topsectorenaanpak deel_1_-_hoofdrapport - DialogicEvaluatie topsectorenaanpak deel_1_-_hoofdrapport - Dialogic
Evaluatie topsectorenaanpak deel_1_-_hoofdrapport - DialogicWouter de Heij
 

Similar to Eindrapport risicomanagement grex Deventer (20)

2011 vvm milieu nr.4 doss1 j. meinster
2011 vvm milieu nr.4 doss1 j. meinster2011 vvm milieu nr.4 doss1 j. meinster
2011 vvm milieu nr.4 doss1 j. meinster
 
Voor de toekomst - Onderzoek Jeugdzorg - gemeenten Aalten, Oost Gelre en WInt...
Voor de toekomst - Onderzoek Jeugdzorg - gemeenten Aalten, Oost Gelre en WInt...Voor de toekomst - Onderzoek Jeugdzorg - gemeenten Aalten, Oost Gelre en WInt...
Voor de toekomst - Onderzoek Jeugdzorg - gemeenten Aalten, Oost Gelre en WInt...
 
KPMG Plexus
KPMG PlexusKPMG Plexus
KPMG Plexus
 
Mouter pelzerzwemlesvoorplanners
Mouter pelzerzwemlesvoorplannersMouter pelzerzwemlesvoorplanners
Mouter pelzerzwemlesvoorplanners
 
Bevindingen asset management Gemeente Apeldoorn
Bevindingen asset management Gemeente ApeldoornBevindingen asset management Gemeente Apeldoorn
Bevindingen asset management Gemeente Apeldoorn
 
KJ Poppe Teeltondersteunende hardware.pptx
KJ Poppe Teeltondersteunende hardware.pptxKJ Poppe Teeltondersteunende hardware.pptx
KJ Poppe Teeltondersteunende hardware.pptx
 
Onderzoek armoedebeleid gemeente Groningen
Onderzoek armoedebeleid gemeente GroningenOnderzoek armoedebeleid gemeente Groningen
Onderzoek armoedebeleid gemeente Groningen
 
SGBO TVB
SGBO TVBSGBO TVB
SGBO TVB
 
De risicoregelreflex-ontleed - Onderzoeksrapportage
De risicoregelreflex-ontleed - OnderzoeksrapportageDe risicoregelreflex-ontleed - Onderzoeksrapportage
De risicoregelreflex-ontleed - Onderzoeksrapportage
 
Meer bereiken met een brede blik op mobiliteit (CROW)
Meer bereiken met een brede blik op mobiliteit (CROW)Meer bereiken met een brede blik op mobiliteit (CROW)
Meer bereiken met een brede blik op mobiliteit (CROW)
 
Onderzoek raadsleden veiligheid
Onderzoek raadsleden veiligheidOnderzoek raadsleden veiligheid
Onderzoek raadsleden veiligheid
 
Groen loont met TEEB-stad - samenvatting
Groen loont met TEEB-stad - samenvattingGroen loont met TEEB-stad - samenvatting
Groen loont met TEEB-stad - samenvatting
 
PBL mrt 2019 - Effecten ontwerp klimaatakkoord.
PBL mrt 2019 - Effecten ontwerp klimaatakkoord.PBL mrt 2019 - Effecten ontwerp klimaatakkoord.
PBL mrt 2019 - Effecten ontwerp klimaatakkoord.
 
SIA POM LEO keynote final
SIA POM LEO keynote finalSIA POM LEO keynote final
SIA POM LEO keynote final
 
Weg met de molenstenen. Kostenoverschrijdingen bij grote projecten
Weg met de molenstenen. Kostenoverschrijdingen bij grote projectenWeg met de molenstenen. Kostenoverschrijdingen bij grote projecten
Weg met de molenstenen. Kostenoverschrijdingen bij grote projecten
 
Wdo delta risicomanagement en het gebruik van relatics daarbij
Wdo delta   risicomanagement en het gebruik van relatics daarbijWdo delta   risicomanagement en het gebruik van relatics daarbij
Wdo delta risicomanagement en het gebruik van relatics daarbij
 
Evaluatie van de wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen
Evaluatie van de wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningenEvaluatie van de wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen
Evaluatie van de wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen
 
Opsporingsberichtgeving
OpsporingsberichtgevingOpsporingsberichtgeving
Opsporingsberichtgeving
 
Presentatie golden road Systematic Review afdeling geriatrie AMC 19 juli 2011
Presentatie golden road Systematic Review afdeling geriatrie AMC 19 juli 2011Presentatie golden road Systematic Review afdeling geriatrie AMC 19 juli 2011
Presentatie golden road Systematic Review afdeling geriatrie AMC 19 juli 2011
 
Evaluatie topsectorenaanpak deel_1_-_hoofdrapport - Dialogic
Evaluatie topsectorenaanpak deel_1_-_hoofdrapport - DialogicEvaluatie topsectorenaanpak deel_1_-_hoofdrapport - Dialogic
Evaluatie topsectorenaanpak deel_1_-_hoofdrapport - Dialogic
 

Eindrapport risicomanagement grex Deventer

  • 1. www.deventer.nl RISICO’S BEHEERST? ONDERZOEK NAAR RISICOMANAGEMENT VAN GRONDEXPLOITATIES Rekenkamercommissie
  • 2. 1 Risico’s beheerst? Onderzoek naar risicomanagement van grondexploitaties
  • 3. 2 Colofon Rekenkamercommissie Deventer Leden: Dhr. B. Eindhoven Mw. C.N. Hunger Mw. M. van Tilburg Dhr. V. Stijns Dhr. H. Groothuis Dhr. A. Krahl Dhr. O. Bulthuis Dhr. P. Wolbert Voorzitter: dhr. P.A.B. Sertons Secretaris: dhr. J.E. Nijkamp Het onderzoek is uitgevoerd door Metafoor Ruimtelijke Ontwikkeling in opdracht van de Rekenkamercommissie Deventer. Auteurs: drs. Erik Berkelmans, Siemen Veldhuis, drs. R.P.J van der Straaten MCD Metafoor Ruimtelijke Ontwikkeling Bolderweg 1 1332 AX ALMERE Tel. 036-5300211 www.metafoor.nl
  • 4. 3 Inhoudsopgave Colofon...............................................................................................................................................................................................2 Deel 1: Bestuurlijke Samenvatting .........................................................................................................................................5 1. Kern............................................................................................................................................................................................7 1.1 Inleiding................................................................................................................................................................................7 1.2 Doel- en vraagstelling....................................................................................................................................................7 1.3 Risicomanagement binnen de grondexploitaties ...............................................................................................8 1.4 Aanpak van het onderzoek..........................................................................................................................................9 1.5 Conclusies.......................................................................................................................................................................10 1.6 Aanbevelingen...............................................................................................................................................................13 Deel 2: Nota van Bevindingen ..............................................................................................................................................17 2. Risicomanagement binnen de grondexploitatie ...................................................................................................19 2.1 Risicomanagementbeleid ...................................................................................................................................19 2.2 De uitvoering van het risicomanagementbeleid........................................................................................25 2.3 Grondexploitatiebeleid .........................................................................................................................................37 2.4 Uitvoering van het grondexploitatiebeleid....................................................................................................38 2.5 Het actuele risico....................................................................................................................................................42 2.6 Het college en de gemeenteraad....................................................................................................................47 Bijlage 1 Vraagstelling en normenkader...........................................................................................................................54 Bijlage 2 Bevindingenrapport Bedrijventerrein A1 (niet openbaar).......................................................................60 Bijlage 3 Bevindingenrapport Steenbrugge (niet openbaar)....................................................................................61 Bijlage 4 Bevindingenrapport Havenkwartier (niet openbaar).................................................................................62 Bijlage 5 Bevindingenrapport Wijtenhorst-Douweler Leide (niet openbaar)......................................................63 Bijlage 6 Gesprekspartners....................................................................................................................................................64 Bijlage 7 RIS.................................................................................................................................................................................65 Bijlage 8 Bevindingen projectfaseopdracht /plan van aanpak (niet openbaar)................................................66 Bijlage 9 Kernvariabelen grondexploitaties .....................................................................................................................67 Bijlage 10 Relevante artikelen BBV....................................................................................................................................68 Bijlage 11 Relevante artikelen Financiële verordening gemeente Deventer ....................................................70 Bijlage 12 Gebruikte afkortingen..........................................................................................................................................72
  • 5. 4 Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd. In Deel 1 treft u de bestuurlijke samenvatting van dit onderzoek aan. In Deel 2 worden de bevindingen uit het onderzoek gepresenteerd en nader toegelicht. In Deel 1 worden allereerst de doel- en vraagstelling van het onderzoek in § 1.2 beschreven. In § 1.3 wordt vervolgens vanuit de theorie het risicomanagementproces binnen de gemeentelijke organisatie beschreven en de wijze waarop het onderzoek getoetst en beoordeeld is. In § 1.4 komt de onderzoeksaanpak aan de orde. Daarna worden in § 1.5 de conclusies en in § 1.6 de aanbevelingen weergegeven. Naast Deel 1 en Deel 2 is een aantal bijlagen opgenomen in het onderzoeksrapport. Een deel van de in de bijlagen opgenomen informatie is niet openbaar. In het onderzoeksrapport zijn alleen de bijlagen opgenomen waarin informatie staat die openbaar is. Bijlagen met niet openbare informatie zijn opgenomen in een apart bijlagenboek.
  • 6. 5 Deel 1: Bestuurlijke Samenvatting
  • 7. 6
  • 8. 7 1. Kern 1.1 Inleiding De economische crisis heeft veel veranderd op het terrein van gebiedsontwikkelingen. In het verleden waren grondexploitaties een betrouwbare bron van inkomsten voor de gemeente. Als risico’s zich voordeden betekende dat hooguit dat er iets minder winst overbleef. De laatste jaren is dat veranderd. Grondexploitaties zijn in veel gevallen geen inkomstenbronnen meer voor de gemeente, maar vormen kostenposten. Om goede besluiten te nemen over ruimtelijke projecten is informatie en risicomanagement essentieel. Goed informatiemanagement dient ertoe dat beslissers over voldoende, inzichtelijke en betrouwbare informatie beschikken om overwogen beslissingen te kunnen nemen. Risicomanagement ziet deels toe op het ter beschikking stellen van informatie over risico’s. Daarnaast ziet risicomanagement toe op het beheersen van risico’s. Als de raad of het college ervoor kiest om risico’s te nemen, en dat doen ze per definitie bij een grondexploitatie, dan is het van belang dat zij weten hoe omgegaan wordt met deze risico’s. Voor de raad is het van groot belang dat hij weet welke onzekerheden de grondexploitaties bevatten en hoe het college het risicomanagement heeft ingericht of uitvoert. De raad heeft immers een kaderstellende rol. Hij bepaalt wat uitgegeven mag worden maar hij moet ook bepalen welke risico’s acceptabel zijn. Om goede besluiten te kunnen nemen is het van belang dat de raad kan vertrouwen op de hele keten van informatievoorziening en risicomanagement. Ook moet de raad erop kunnen bouwen dat het systeem van risicomanagement op het gebied van grondexploitaties goed is vormgegeven en effectief is. De Rekenkamercommissie (RKC) van de gemeente Deventer heeft besloten om dit te onderzoeken. Het onderzoek richt zich op de wijze waarop de gemeente haar systeem van risicomanagement op het gebied van grondexploitatie vormgeeft en op de effectiviteit van dat systeem. Grondbeleid en (risicomanagement van) grondexploitaties zijn voor raadsleden vaak een complex onderwerp waarin weinig inzicht bestaat. Wanneer de raad zijn rol als kadersteller en controleur echter goed wil uitoefenen, is het wel van belang om goed zicht in te hebben op de wijze waarop hiermee wordt omgegaan. Het onderwerp Grondbeleid/grondexploitaties stond al geruime tijd op de lijst met onderwerpen voor een onderzoek. De RKC heeft overwogen om het grondbeleid ‘breed’ te onderzoeken. Aangezien er wordt gewerkt aan het actualiseren van de nota Grondbeleid, lijkt het niet zinvol om een onderzoek te doen naar Grondbeleid in brede zin. Een onderzoeksrapport met conclusies en aanbevelingen is dan wellicht achterhaald in de tijd. De RKC heeft daarom besloten om zich te focussen op het aspect risico’s. In het voorliggende rapport wordt door de RKC het onderzoek gepresenteerd. In opdracht van de RKC is het onderzoek uitgevoerd door Metafoor RO. 1.2 Doel- en vraagstelling De doelstelling en onderzoeksvraag luiden als volgt: Doelstelling van het rekenkameronderzoek is: - meer inzicht te verschaffen in de wijze waarop het risicomanagement inzake grondexploitaties is georganiseerd en hoe het in de praktijk functioneert; - inzicht te geven in de mate waarin de raad zijn kaderstellende en controlerende taak goed kan uitoefenen. De centrale vraag in het onderzoek luidt:
  • 9. 8 In hoeverre beheerst de gemeente Deventer haar risico’s op het gebied van grondexploitaties en biedt de manier waarop de raad is betrokken bij grondexploitaties voldoende mogelijkheid om invulling te geven aan zijn kaderstellende en controlerende rol? Deze centrale vraag is uitgewerkt in de volgende deelvragen: 1. Is het risicomanagement van grondexploitaties adequaat? - Op welke manier is risicomanagement geborgd in de organisatie en binnen het bestuur? - Welke maatregelen treft de gemeente om de risico’s van het grondbeleid te beheersen? (bijvoorbeeld in tijd, capaciteit, middelen, etc.) - Worden goede risicoanalyses uitgevoerd en handelt men daarnaar? - Worden exploitatieopzetten regelmatig en op tijd geactualiseerd? - Is de bestuurlijke informatievoorziening zo ingericht dat degenen die beslissen over grondexploitaties tijdig over voldoende kwantitatieve en kwalitatieve informatie beschikken om een afgewogen beslissing te kunnen nemen? 2. Hoe groot is het actuele risico? 3. Op welke momenten en op welke wijze is de raad betrokken bij de grondexploitaties? 4. Is de informatie die de raad en college krijgen kwalitatief en kwantitatief voldoende (volledig, tijdig en juist) om invulling te geven aan zijn kaderstellende en controlerende taak? Op dit moment lopen binnen Deventer 37 projecten. De RKC heeft ervoor gekozen om het risicomanagement te onderzoeken door vier projecten te selecteren als referentieprojecten. Deze projecten zijn door middel van een verdiepend onderzoek onderzocht. Het voordeel van deze methode is dat hierdoor een zeer goed beeld is gekregen van het uitgevoerde risicomanagement bij deze vier projecten. De uitkomsten van dit onderzoek geven een dusdanig helder en uniform beeld dat op basis van het onderzoek betrouwbare uitspraken kunnen worden gedaan over het risicomanagement van de 37 projecten. Een onderzoek door middel van vier projecten kent echter ook zijn beperkingen. De belangrijkste beperking is dat hierdoor geen betrouwbare uitspraak gedaan kan worden over het (totale) actuele risico van de gemeente. Omdat dit is opgebouwd uit alle risico’s van de 37 projecten en er slechts vier zijn onderzocht. De vier referentieprojecten zijn op basis van de volgende criteria geselecteerd om daarmee een goede afspiegeling te vormen van de totale projectenportefeuille: - De wijziging in financieel resultaat in 2012 ten opzichte van 2011 (bijvoorbeeld bij project Y resultaat 10 mln. positief, in 2012 10 mln. negatief, betekent resultaatverslechtering van 20 mln.); - Complexiteit (tenminste twee projecten met een hoge complexiteit en één project met een lage complexiteit); - Programma (tenminste één commercieel vastgoedproject en één woningbouwproject); - Risicoprofiel (tenminste één project met een hoog risicoprofiel en één project met een laag risicoprofiel). Op basis van deze selectiecriteria zijn de volgende vier referentieprojecten geselecteerd: - Bedrijvenpark A1: Van alle projecten is dit project in boekjaar 2012 geconfronteerd met de grootste verslechtering van het financieel resultaat. Bedrijvenpark A1 is een zeer complex project met een hoog risicoprofiel en programmatisch gericht op de vestiging van voornamelijk bedrijven. - Wijtenhorst/Douweler Leide in Schalkhaar: De complexiteit van dit project en het risicoprofiel zijn gemiddeld. Het programma betreft uitsluitend woningbouw. - Steenbrugge: Een project met een hoge complexiteit en een groot risicoprofiel. Het programma bestaat uit woningbouw. - Havenkwartier: Een project met een lage complexiteit en een laag risicoprofiel. Havenkwartier heeft een gemengd programma. 1.3 Risicomanagement binnen de grondexploitaties Bij het risicomanagement van de grondexploitaties zijn verschillende actoren betrokken. Dit betreft de raad, het college en de ambtelijke organisatie. Op grond van wetgeving en gemeentelijk beleid hebben deze actoren verschillende taken en rollen binnen het risicomanagement, zoals opgenomen in figuur 1.1. Vanuit zijn kaderstellende taak heeft de gemeenteraad beleid geformuleerd voor risicomanagement. Dit beleid wordt beschreven in Deel 2. De uitvoering van het beleid is in Deel 2 getoetst aan de hand van de verschillende rapportages binnen de gemeente Deventer waarin gerapporteerd wordt over risico’s. Daarbij is onderzocht op welke wijze risico’s rondom grondexploitaties gekwantificeerd en gekwalificeerd worden en welke beheersmaatregelen geformuleerd zijn. Tevens is de informatieverstrekking rondom de geïdentificeerde risico’s aan de
  • 10. 9 gemeenteraad in beeld gebracht en getoetst aan het vigerende beleid. Op basis hiervan is beoordeeld of de raad adequaat zijn kaderstellende en controlerende taak kan uitvoeren. Met behulp van interviews van de belangrijkste betrokken personen zijn de voorlopige bevindingen getoetst. Nr. Taak Gemeenteraad College Ambtelijk 1. Kaderstelling en strategie Bepalen kaders en strategie Advies en feedback Adviseren, informatie verstrekken, stellen beleid op. 2. Risicomanagement-proces doorlopen Toezicht Geeft opdracht en toetst Formuleert/voert uit en controleert 3. Monitoren Toezicht en controle Ontwikkelig kaders en maatregelen Rapporteert en controleert 4. Toezicht en toetsing Controle Toezicht en verantwoording door rapportage Continu monitoren 5. Verbetering Feedback bij verbeteren beleid Advies betreffende verbetering beleid Signaleren, formuleren en implementeren Rol Figuur 1.1: Overzicht taken en rollen binnen risicomanagement binnen de gemeente Bron: Deloitte, Risicomanagement Meer dan de som der delen, 2012 Uit onderzoek van o.a. TU Delft en Deloitte blijkt dat een succesvol risicomanagement beleid afhankelijk is van tenminste drie factoren. Dit zijn: 1. Heldere transparante meetbare afspraken die controleerbaar zijn. Deze worden vastgelegd in het gemeentelijk beleid en op basis hiervan wordt gerapporteerd (proces); 2. Goede inhoudelijke kwaliteit van het risicomanagementbeleid (inhoud); 3. Verankering en draagvlak van het risicomanagementbeleid binnen de organisatie (organisatie). De eerste twee bovengenoemde factoren zijn in het onderzoek getoetst aan de hand van de documenten die de onderzoekers van de organisatie (gemeente of RKC) ontvangen hebben. Deze twee factoren zijn eenvoudig meetbaar. De derde genoemde factor “verankering en draagvlak” is niet meetbaar, maar minstens zo cruciaal voor het succes van het risicomanagement als de andere twee factoren. Door middel van de interviews en de rapportages is een goede indruk verkregen van het risicobewustzijn van de gemeentelijke organisatie. 1.4 Aanpak van het onderzoek Om de centrale vraag en bijbehorende deelvragen uit § 1.2 te beantwoorden zijn de volgende onderzoekstappen uitgevoerd: 1. Normenkader: Om het onderzoek objectief te kunnen toetsen is een normenkader geformuleerd. Dit normenkader is gebaseerd op wettelijke, gemeentelijke en deskundige normen (zie bijlage 1). De gemeentelijke normen zijn afkomstig uit, door de gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders, vastgestelde beleidskaders, zoals bijvoorbeeld de beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen (2007). Daarnaast zijn enkele niet- vastgestelde ambtelijke beleidsdocumenten toegevoegd, omdat deze door het ambtelijke apparaat als norm worden gehanteerd. Dit betreft o.a. het Handboek Planeconomie en de Richtlijnen Jaarrekening 2012. 2. Documentenstudie: in deze fase is bestudeerd welke informatie de raad krijgt en welke maatregelen voor risicobeheersing genomen zijn. Ook zijn de documenten aangaande de vier referentieprojecten in deze stap bestudeerd. 3. Interviews: met 22 bij de projecten betrokken sleutelpersonen is een interview afgenomen (zie bijlage 6). Tot de geïnterviewden behoren; afgevaardigde(n) van de gemeenteraad, de verantwoordelijk wethouder, de ambtelijk opdrachtgever, de programmanager, de bij het project betrokken planeconomen, de concerncontroller, het hoofd van het team advies en beleid, teammanager ORB en de verantwoordelijke projectmanager(s) voor de referentieprojecten. Gespreksthema’s richten zich op de risico’s en het risicomanagement, specifieke elementen/wijzigingen uit de vier geselecteerde referentieprojecten, de rol van de raad, de daarvoor benodigde informatie en de wijze waarop deze informatie is verstrekt. 4. Integratie: met behulp van de informatie uit de documentstudie en de interviews zijn de bevindingen uit de vier referentieprojecten geplaatst binnen de centrale vraagstelling van de RKC, ontleed in een aantal deelvragen met daaronder een aantal subvragen. 5. Het opstellen van het eerste concept rapport met conclusies en aanbevelingen.
  • 11. 10 6. Uitnodigen betrokkenen voor hoor en wederhoor door de RKC en het verwerken hiervan. 7. Het opstellen en aanbieden van het definitief rapport naar aanleiding reacties onder punt 6. 1.5 Conclusies In deze paragraaf worden de conclusies uit het onderzoek beschreven. Deze paragraaf start met een opsomming van een aantal algemene constateringen. Vervolgens worden de centrale vraagstelling en onderzoeksvragen beantwoord. 1.5.1 Algemene constateringen A. Sinds 2010 is er veel aandacht voor risico’s van grondexploitaties binnen zowel de ambtelijke als de bestuurlijke organisatie van de gemeente Deventer. Er wordt veel over risico’s gesproken en er is een open houding aangaande bespreken en managen van risico’s. Risicomanagement is in die zin verankerd binnen de organisatie. De aanwezigheid van deze verankering geeft de gemeente Deventer een goede uitgangspositie om waar nodig verbeteringen in het risicomanagement te realiseren. B. Er is géén sprake van een gestandaardiseerd en eenduidig risicosysteem, waarin de risico’s zowel worden vastgelegd als beheerd. Het ontbreekt hierdoor aan structuur en eenduidigheid wat tot uiting komt in de grote diversiteit in vastlegging van de risico’s in de rapportages. De wijze waarop de risico’s worden vastgelegd, verschilt zowel per projectmanager als per project. De gevolgen hiervan zijn dat de kwaliteitsborging ontbreekt en het adequate controle en toezicht bemoeilijkt. Zo is niet controleerbaar of alle mogelijke risico’s zijn geïnventariseerd en beoordeeld. Door bijvoorbeeld in de verschillende rapportages hetzelfde risico een andere naam te geven kan verwarring ontstaan. C. Er is wél een database (RIS) waarin op dit moment alleen de belangrijkste risico’s worden vastgelegd en het financieel gevolg wordt weergegeven. Deze database heeft een beperkte toepassing doordat niet alle risico’s, gevolgen en beheersmaatregelen hierin worden vastgelegd. D. Risicobeheersingsmaatregelen worden niet altijd helder gedefinieerd en indien deze worden uitgevoerd, dan worden deze te beperkt geëvalueerd. Over de uitkomsten van de evaluatie wordt niet gerapporteerd. Op de uitvoering van de beheersingsmaatregelen wordt niet of nauwelijks toezicht gehouden. E. Binnen de organisatie vindt een filtering plaats van risico’s die binnen projecten worden ondervangen of als niet relevant worden beschouwd. De motivering die aan deze filtering ten grondslag ligt, wordt niet vastgelegd. Deze filtering vindt dus niet transparant plaats, waardoor toetsing wordt bemoeilijkt. F. Er zijn meerdere risicowaarderingssystemen in gebruik, die leiden tot verschillende uitkomsten (risicoscores). Binnen de organisatie leidt dit tot miscommunicatie. De beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen schrijft een waarderingsmethodiek voor, waarin een score van 1 t/m 25 mogelijk is. Binnen de organisatie worden diverse methodieken gehanteerd waarbij slechts een score 1 t/m 16 mogelijk is. Bij de toepassing van deze afwijkende methoden is de kans dat een score van 8 of hoger (informatieplicht raad) of 12 of hoger (actieve informatieplicht raad) wordt bereikt, kleiner. Het is daardoor aannemelijk dat door gebruik te maken van deze afwijkende methoden de gemeenteraad niet altijd (actief) is geïnformeerd, terwijl dit op grond van de beleidsnota wel had gemoeten.
  • 12. 11 G. De beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen (2007) en de nota Gronden voor Vastgoedbeleid (2001) zijn nog niet geactualiseerd. Hiermee wordt niet voldaan aan de Financiële verordening (2011). Op basis van deze verordening moet deze nota’s periodiek worden herzien om hiermee de kwaliteit en de actualiteit van deze nota’s te borgen. Een actualisatie van beide nota’s is in voorbereiding. H. In de beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen (2007) zijn door de raad beleidsregels geformuleerd voor de wijze waarop en wanneer de raad moet worden geïnformeerd over risico’s. In de Nota Gronden voor Vastgoedbeleid (2001) is het grond(exploitatie)beleid geformuleerd. Het is voor de ambtelijke organisatie niet duidelijk wat er volgens het eigen beleid aan de raad ten aanzien van risico’s moet worden gerapporteerd. Hierdoor wordt niet voldaan aan de beleidsregels die door de raad zijn geformuleerd. I. De kwaliteit van het risicobeheer is sterk afhankelijk van de capaciteit en vaardigheden van de projectmanagers en de planeconomen. Het hoger management heeft groot vertrouwen in de projectmanagers en planeconomen. Het bestuur vertrouwt het hoger ambtelijk management waardoor iedereen leunt op de kwaliteit en capaciteit van de projectmanagers en planeconomen. Toezicht, controle en voortgangsbewaking vinden niet of nauwelijks plaats. Dit maakt de kwaliteit van het risicobeheer kwetsbaar. Het leunen op individuele kwaliteiten biedt onvoldoende basis om goed risicobeheer gedurende langere tijd te garanderen. J. De raad wordt wel juist, maar niet volledig en niet altijd tijdig geïnformeerd over risico’s binnen de grond exploitaties. De belangrijkste oorzaak dat de raad niet altijd tijdig wordt geïnformeerd, is dat de ambtelijke organisatie onvoldoende op de hoogte is van de regels die gelden voor (actieve) informatieplicht. K. Bij substantiële projectwijzigingen vindt niet standaard een herziening van de grondexploitatie plaats. Het gevolg hiervan is dat de projectinhoud wijzigt zonder dat de gemeenteraad hier expliciet goedkeuring voor geeft. 1.5.2 Conclusies per onderzoeksvraag Op basis van bovenstaande beschrijving van het onderzoek kunnen de volgende conclusies over de onderzoeksvragen worden getrokken. Conclusie 1. Deze conclusie betreft het antwoord op de centrale vraagstelling van dit onderzoek. In hoeverre beheerst de gemeente Deventer haar risico’s op het gebied van grondexploitatie en biedt de manier waarop de raad is betrokken bij grondexploitaties voldoende mogelijkheid om invulling te geven aan zijn kader stellende en controlerende rol? Ondanks het feit dat risicobeheersing bij zowel ambtenaren en bestuur van de gemeente Deventer hoog op de agenda staat en binnen de organisatiecultuur is verankerd, wordt geconstateerd dat de gemeente de risico’s binnen grondexploitaties onvoldoende beheerst. Hoewel de raad op regelmatige basis wordt geïnformeerd over risico’s en regelmatig wordt betrokken bij de beheersing daarvan, biedt de wijze waarop informatie wordt verstrekt onvoldoende handvatten om een integraal oordeel te vormen over bestaande risico’s zodat de raad onvoldoende invulling kan geven aan zijn kaderstellende en controlerende rol. Zoals uit het onderzoek naar voren komt is deze eerste algemene conclusie gebaseerd op het gegeven (de bevindingen uit het onderzoek) dat er veel elementen van het risicobeheersingsproces onvolledig, ongestructureerd en niet consequent worden uitgevoerd. Daarnaast is deze conclusie
  • 13. 12 gebaseerd op de constatering dat de rapportering aan de raad niet conform de door de raad geformuleerde beleidsregels plaatsvindt en dat de rapportering onvolledig, ongestructureerd en niet consequent plaatsvindt. Hierdoor is het voor de raad onmogelijk om adequaat invulling te geven aan zijn rol. Conclusie 2. Deze conclusie betreft het oordeel over het risicomanagement binnen de grondexploitaties. Is het risicomanagement van de grondexploitaties adequaat? Uit de inleidende tekst kan worden opgemaakt dat het risicomanagement binnen de verschillende grondexploitaties als onvoldoende adequaat wordt beoordeeld. Dat is gelegen in het ontbreken van zowel een gedegen risico systeem als een uniforme wijze van rapportering. Daarnaast is binnen de organisatiestructuur onvoldoende toezicht en controle op kwaliteit, voortgang en beheersing van de risico’s. De kwaliteit van het risicomanagement is hierdoor onvoldoende binnen de organisatie geborgd. Het ontbreken van een uniforme wijze van rapportering bemoeilijkt toezicht en controle en kan tevens leiden tot miscommunicatie. De verschillende subvragen behorende bij deze onderzoeksvraag worden in het volgende hoofdstuk beantwoord. Binnen de grondexploitaties zijn de risico’s tot nu toe veelal tijdig geconstateerd en zijn deze in veel gevallen opgevangen binnen de projecten zelf. Dit heeft naar het oordeel van de onderzoekers te maken met de kwaliteit van de projectmanagers en planeconomen die bij deze projecten zijn betrokken. Het leunen op individuele kwaliteiten is echter onvoldoende basis om goed risicomanagement binnen de gemeente te kunnen garanderen. Conclusie 3. Hoe groot is het actuele risico? De RKC heeft slechts vier van de in totaal 37 projecten onderzocht. Een onderzoek naar vier van de 37 projecten is te beperkt van omvang om een betrouwbare uitspraak te doen over de totale reserve- en risicopositie van de gemeente. Op basis van het onderzoek kan wel worden vastgesteld dat niet alle financiële risico’s van deze vier projecten worden vastgelegd in RIS. Volgens de geïnterviewden betreft dit slechts de belangrijkste financiële risico’s. RIS fungeert als basis voor de bepaling van het weerstandsvermogen. De motivering waarom een deel van de risico’s niet in RIS is opgenomen, is niet vastgelegd. In het onderzoek kan daarom niet worden vastgesteld of de bepaling van het weerstandsvermogen juist is. Aangezien slechts de belangrijkste financiële risico’s zijn vastgelegd in RIS, is het weerstandsvermogen in ieder geval niet te hoog, maar eerder te laag vastgesteld. Conclusie 4. Op welke momenten en op welke wijze is de raad betrokken bij de grondexploitaties? Op de voorgeschreven momenten wordt de raad gerapporteerd over grondexploitaties. Op een aantal punten (zoals ten aanzien van de voorgeschreven inhoud conform artikel 70 BBV en ten aanzien van herzieningen) voldoet de huidige wijze van informatievoorziening niet. In veel gevallen wordt de raad betrokken bij de initiële opzet van een grondexploitatie en de reguliere voortgang. Bij belangrijke wijzingen in het project wordt de raad niet of niet altijd betrokken. Conform het eigen gemeentelijk beleid zou de raad wel betrokken moeten worden op dit soort momenten. Echter, de inhoud van dit beleid is, onvoldoende bekend binnen de eigen organisatie. Het gevolg hiervan is dat de projectinhoud wijzigt zonder dat de gemeenteraad hier expliciet goedkeuring voor geeft. Conclusie 5. Is de informatie die de raad en college krijgen kwalitatief en kwantitatief voldoende (volledig, tijdig en juist) om invulling te geven aan zijn kader stellende en controlerende taak? Op basis van de onderzochte stukken wordt door de RKC vastgesteld dat zowel de raad als het college van juiste informatie wordt voorzien. De onderzoekers hebben geconstateerd dat informatie die buiten de reguliere rapportage routine valt, niet altijd tijdig wordt verstrekt. Dit
  • 14. 13 geldt met name ten aanzien van de toepassing van de beleidsregel met betrekking tot de actieve informatieplicht aangaande de raad (zie ook § 2.1). Dat is voornamelijk te wijten aan een ander referentiekader en de onbekendheid met het reeds vastgestelde beleid. Verder wordt geconstateerd dat er niet volledig wordt gerapporteerd. Dat heeft in de eerste plaats te maken met de mate van samenvoegen van informatie waardoor er een te beperkt beeld ontstaat van de onderliggende risico’s. In de tweede plaats vindt er in de lijnorganisatie een schifting plaats van risico’s die mogelijk van belang zijn voor zowel de oordeelsvorming als de besluitvorming. Als laatste zijn de spelregels waarover gerapporteerd moet worden niet duidelijk, hierdoor kan de indruk ontstaan dat alle informatie die relevant is ter beschikking is gesteld aan raad en college, terwijl dat niet strookt met de vereisten conform het gemeentelijk beleid. Uiteindelijke conclusie is dat de raad onvoldoende informatie aangaande risico’s krijgt. Belangrijk is te vermelden dat de geïnterviewde raadsleden dat beperkt of niet ervaren. 1.6 Aanbevelingen In deze paragraaf zijn de aanbevelingen opgenomen die naar mening van de onderzoekers van het onderzoek bijdragen aan een beter risicomanagement. De aanbevelingen zijn gegroepeerd per conclusie. Aangezien conclusie 1 de beantwoording van de centrale vraagstelling betreft, zijn hiervoor geen aparte aanbevelingen geformuleerd. De invulling van de aanbevelingen die betrekking hebben op de hoofdvragen (conclusie 2 t/m 5) bieden gezamenlijk tevens een adequaat antwoord op de conclusie 1. Conclusie 2: Het risicomanagement binnen de grondexploitaties wordt als onvoldoende adequaat beoordeeld. Aanbeveling 1: Maak de volledige risicomanagementcyclus af, zoals opgenomen in de Nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement. Zet daarbij bewust extra in op het formuleren, uitvoeren en evalueren van beheersmaatregelen, omdat deze onderdelen van de cyclus binnen Deventer op dit moment onvoldoende aandacht krijgen. Aanbeveling 2: Formuleer de beheersmaatregelen SMART (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden). Wijs per beheersmaatregel een verantwoordelijke voor de uitvoering aan. Leg ook de benodigde kosten en capaciteit vast voor de uitvoering van deze maatregelen. Aanbeveling 3: De vier mogelijke strategieën om met risico’s om te gaan, zijn het vermijden, het overdragen, het accepteren en het reduceren van risico’s. Leg de gekozen risicostrategie per risico binnen het risicomanagementproces in de rapportages vast en licht de keuze toe. Leg daarbij ook vast, door welk orgaan of persoon deze keuze is gemaakt. Aanbeveling 4: Risico’s met een afgesproken risicoscore moeten altijd worden toegelicht. Ook de ontwikkeling van bestaande risico’s met deze score en de voortgang van beheersmaatregelen moeten altijd worden toegelicht. Aanbeveling 5: Neem in de risicorapportages een categorie ‘totaal overige risico’s’ op. Hierdoor wordt inzicht gekregen in de financiële omvang van alle risico’s. Hierin dienen ook de risico’s te worden opgenomen die verder niet in der risicorapportage worden toegelicht .
  • 15. 14 Conclusie 3: De grootte van het actuele risico kan niet worden vastgesteld Aanbeveling 6: Gebruik één standaard risicobeheersingssysteem of bouw RIS hiertoe uit. Zorg ervoor dat alle risico’s hierin worden vastgelegd en dat alle rapportages vanuit dit systeem plaatsvinden. Zorg er ook voor dat het weerstandsvermogen hier vanuit wordt bepaald. Zie er op toe dat dit systeem eenduidig en consequent wordt gehanteerd. Aanbeveling 7: Zorg ervoor dat iedere gebruikersgroep (gemeenteraadslid, collegelid en ambtenaar) ervan op de hoogte is, dat deze RIS kan raadplegen. Maak bij de toegang tot RIS alleen onderscheidt in tolerantiegrenzen. Presenteer de risico’s die kleiner zijn dan de tolerantiegrens als ‘totaal overige risico’s’. Aanbeveling 8: Leg de motivering die aan de filtering van de risico’s binnen de organisatie plaatsvindt expliciet vast, zodat deze controleerbaar is. Leg daarbij ook vast wie tot deze filtering besloten heeft. Aanbeveling 9: Rapporteer conform aanbeveling 4 in de paragraaf weerstandsvermogen van de programmabegroting, voorjaarsnota en jaarrekening in de tabel “Risico’s met financieel gevolg waarvoor weerstandsvermogen wordt aangehouden” per individueel risico per project in plaats van deze risico’s samen te voegen. Hierdoor wordt de opbouw van het totale actuele risico transparant weergegeven en wordt deze voor de gemeenteraad controleerbaar. Conclusie 4: Op de voorgeschreven momenten wordt gerapporteerd aan de raad over grondexploitaties. Bij belangrijke wijzingen in het project wordt de raad niet of niet altijd betrokken. Aanbeveling 10: Formuleer voor risico’s heldere tolerantiegrenzen voor projectmanagement, managementniveau en bestuur. Niet alleen voor het financiële aspect, maar ook voor de looptijd, kwaliteit en het programma van het project. Een voorbeeld van een dergelijke tolerantiegrens is dat wanneer bij een risico een vertraging wordt geconstateerd van meer dan 3 maanden dit via de reguliere routine wordt gerapporteerd aan de raad en bij een vertraging van een jaar of meer de raad actief wordt geïnformeerd. Aanbeveling 11: Formuleer heldere beleidsregels voor wanneer niet kan worden volstaan met een actualisatie van de grondexploitatie, maar de grondexploitatie middels een herziening ter goedkeuring aan de raad moet worden voorgelegd. Formuleer daarbij in ieder geval regels voor substantiële projectwijzigingen op de aspecten (financiën, tijd, kwaliteit, risico’s en scope). Voorbeelden hiervan zijn een wijziging van het financieel resultaat met meer dan € 1 miljoen, een wijziging van de looptijd van 1 jaar of meer en een programmawijziging van 10 woningen of meer. Met de vaststelling van deze specifieke normen wordt de wettelijke richtlijn die volgt uit de Notitie Grondexploitatie bijgesteld van de Commissie BBV (2012) geïmplementeerd. Daarnaast wordt hiermee de onduidelijkheid wanneer de raad wel en wanneer de raad zowel voor de organisatie als het bestuur opgelost. Conclusie 5: De informatievoorziening aan raad en college is juist, buiten de reguliere rapportage routine niet altijd tijdig en niet volledig. Aanbeveling 12: Zorg voor actuele beleidsnota’s. Stem deze binnen de organisatie en met de betrokken teams op elkaar af. Zorg voor inbedding van deze nota’s en de daarbij behorende beleidslijnen in de organisatie. Communiceer regelmatig over de afgesproken uit te voeren beleidslijnen, zodat ook nieuwe betrokkenen deze direct toepassen.
  • 16. 15 Aanbeveling 13: Werk aan een verdere professionalisering van een eenduidige rapportage over risico’s. Voer deze eenduidigheid in alle verschillende rapportages door. Maak uitsluitend onderscheidt door heldere tolerantiegrenzen te formuleren. Een voorbeeld van een dergelijke tolerantiegrens is de grens van risico’s met score 8 of hoger. Op grond van de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen geldt hiervoor een informatieplicht aan de raad. Geef standaard in de rapportages de verschillen tussen verschillende rapportage momenten aan op het gebied van risico’s en de getroffen beheersmaatregelen. Hierdoor worden de ontwikkelingen in de tijd helder en kunnen deze ook worden geëvalueerd. Aanbeveling 14: Laat het risicomanagement verder deel uitmaken van het projectmatig werken. Organiseer robuust toezicht, voortgangsbewaking en controle op het risicomanagement en beheer. Geef daarbij voldoende aandacht aan de evaluatie van de gehanteerde beheersmaatregelen. Overweeg of hiervoor binnen de organisatie een aparte risicomedewerker moet worden aangesteld Aanbeveling 15: Rapporteer aan de raad op een eenvoudige en heldere wijze. Gedacht zou kunnen worden aan een puntenwolk/spreidingsdiagram waardoor visueel inzicht kan worden gekregen over het totaal aan risico’s. Het voordeel van een dergelijk diagram is dat direct duidelijk wordt, waar de meeste risico’s zich bevinden. Zie figuur 1.2. Figuur 1.2: Voorbeeld puntenwolk/spreidingsdiagram
  • 17. 16
  • 18. 17 Deel 2: Nota van Bevindingen
  • 19. 18
  • 20. 19 2. Risicomanagement binnen de grondexploitatie In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het risicomanagement binnen de grondexploitaties. In § 2.1 wordt het risicomanagement beleid beschreven aan de hand van bestaande wet- en regelgeving, het vastgestelde gemeentelijk beleid en deskundigen normen. Vervolgens wordt in § 2.2 de uitvoering van het risicomanagementbeleid in de praktijk van Deventer weergegeven. Daarnaast wordt beschreven op welke momenten en in welke managementrapportages binnen de organisatie gerapporteerd wordt over de risico’s in de grondexploitaties. Vervolgens wordt uitvoerig ingegaan op de uitvoering van risicomanagementbeleid binnen de organisatie. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in enerzijds organisatie en proces rondom risicomanagement en anderzijds de inhoudelijke kwaliteit van risicomanagementbeleid. Dit wordt beschreven op basis van een beschrijving van het proces en de organisatie. Ook wordt de inhoudelijke kwaliteit van de rapportages op gebied van risicomanagement beoordeeld. In § 2.3 wordt het grondexploitatiebeleid beschreven, waarna in § 2.4 de uitvoering in de praktijk wordt beoordeeld. In § 2.5 wordt ingegaan op actuele risico’s binnen de gemeente Deventer. Tenslotte wordt in de laatste paragraaf de rol en taak van zowel het college als de gemeenteraad belicht. Deze paragraaf wordt afgesloten met de beoordeling van de informatievoorziening op de aspecten volledigheid, tijdigheid en juistheid. In dit hoofdstuk worden de volgende hoofdvraag en deelvragen beantwoord: 4. Worden exploitatieopzetten regelmatig en op tijd geactualiseerd? 3. Welke maatregelen treft de gemeente om de risico’s van het grondbeleid te beheersen? 2. Worden goede risicoanalyses uitgevoerd en handelt men daarnaar? 1. Op welke manier is het risicomanagement geborgd binnen organisatie en bestuur? Is het risicomanagement van de grondexploitaties adequaat? Deelvragen: Hoofdvraag: 2.1 Risicomanagementbeleid Risicomanagement wordt in Deventer gedefinieerd als het identificeren en kwantificeren van risico’s en het bepalen van activiteiten die de kans op optreden en/of de gevolgen van risico’s beheersbaar houdt/maakt.1 In deze paragraaf wordt ingegaan op de wijze waarop het risicomanagementbeleid van Deventer is vormgegeven. Hiertoe wordt allereerst het wettelijk kader toegelicht. Vervolgens komt de uitwerking van de wet in het gemeentebeleid aan de orde. In Deventer is het beleid aangaande risicomanagement vastgelegd in de beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen (2007) (hierna: BRW). Vandaar dat hierop een uitgebreide toelichting wordt gegeven. Daarnaast is binnen Deventer het Risico Informatie Systeem (hierna: RIS) van belang, omdat daarin de actuele risico’s van de grondexploitaties worden vastgelegd. Wettelijk kader De Gemeentewet schrijft voor dat gemeenten een begroting en een jaarrekening moeten maken. De eisen waaraan de begroting en de jaarrekening moeten voldoen zijn vanaf begrotingsjaar 2004 geregeld in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Daarnaast is in de BBV vastgelegd op welke wijze binnen gemeenten risicomanagement wordt toegepast en op welke wijze over risicomanagement wordt gerapporteerd. In bijlage 10 zijn de belangrijkste artikelen opgenomen. Aangaande risico’s is in de BBV vastgelegd dat: - in de paragraaf grondbeleid gerapporteerd moet worden over grondexploitaties en over de risico’s van grondzaken; - in de paragraaf weerstandsvermogen een inventarisatie is opgenomen van alle risico’s. 1 Definitie: Deloitte, Handboek Risicomanagement meer dan de som der delen
  • 21. 20 In de inventarisatie van alle risico’s zijn tenminste alle risico’s opgenomen, die van materiële betekenis zijn. Materiele betekenis wil zeggen dat deze risico’s als deze zich voordoen een substantieel financieel effect hebben op de gemeentelijke financiële huishouding. In Deventer is in de gemeentelijke Richtlijnen Jaarrekening vastgelegd hoe groot de financiële impact van een risico moet zijn om van materiele betekenis te zijn. Voor de Jaarrekening 2012 is dit bijvoorbeeld gedefinieerd op € 295.000 en groter. Omdat voor jaarrekeningen 2006 t/m 2011 een vergelijkbare definitie geldt, gaan we er in dit onderzoek vanuit dat risico’s met een financieel impact groter dan circa € 300.000 van materiële betekenis zijn. Dit betekent dat tenminste alle risico’s met een financiële impact groter dan € 300.000 gerapporteerd moeten worden in de paragraaf weerstandsvermogen. De BBV schrijft voor dat dit in jaarrekening en jaarbegroting moet zijn opgenomen. Risico’s met een financieel impact groter dan circa € 300.000 zijn van materiële betekenis. Ter versterking van de transparantie, controle en deugdelijkheid van de jaarrekening en jaarbegroting is het BBV op 25 juni 2013 aangescherpt. De aanscherping heeft onder meer tot gevolg dat de paragraaf weerstandsvermogen vanaf begrotingjaar 2014 paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing wordt genoemd. Uit de handelingen van de Tweede Kamer valt op te maken dat de wetgever hiermee tot uitdrukking wil brengen dat meer aandacht moet worden besteed aan risicomanagement. Gemeentelijk beleid Medio 2007 is door Concerncontrol een project begonnen, waarbij werd gestart met het uitrollen van risicomanagement binnen de gemeente Deventer. Uitvloeisel van dit project is onder andere het vertalen van het wettelijk beleid in de BRW, waarin de belangrijkste beleidslijnen voor de gemeente ten aanzien van risicomanagement zijn opgenomen. Sinds 2009 hebben enkele incidenten in dat jaar geleid tot een groter risicobewustzijn. Daarom is sinds 2010 door het ambtelijk apparaat steeds meer ingezet op risicobeheersing. Binnen het risicomanagement in Deventer is de inzet van het RIS in 2011 belangrijk. Dit systeem kan de gemeente op een gestructureerde wijze inzicht bieden in de majeure project- en generieke risico’s. Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen 2007 (BRW) Op 26 oktober 2007 is de BRW door de gemeenteraad vastgesteld. In deze BRW zijn de belangrijkste beleidslijnen opgenomen ten aanzien van de uitvoering van risicomanagement. Deze BRW is nog steeds het formele document waarin de werkwijze rondom risico’s is vastgelegd. In de gemeentelijke financiële verordening is ter borging van het risicomanagementbeleid opgenomen dat deze nota periodiek moet worden herzien. Op dit moment is de BRW binnen de gemeente nog steeds actueel. Binnenkort wordt deze BRW geactualiseerd. Hoewel niet vastgelegd is wat onder periodiek wordt verstaan, moet worden vastgesteld dat actualisatie 6 jaar na vaststelling van de BRW te laat is, mede omdat deze BRW in een geheel andere context is opgesteld. In 2007 bevond de Nederlandse economie zich op een hoogtepunt. Vrijwel niemand zag toen de val van Lehman Brothers (september 2008) en de mondiale en Europese recessie aankomen. Figuur 2.1 Economische groei in Nederland Bron: CBS
  • 22. 21 Risicomanagement wordt binnen Deventer op grond van de BRW gedefinieerd als ”….een set van activiteiten en processen die samen betrouwbare en tijdige informatie verschaffen, die de organisatie in staat stelt om noodzakelijke beslissingen te nemen om nadelige effecten bij het optreden van risico’s te voorkomen of te minimaliseren.” In de BRW wordt het risicomanagementproces op basis van de indeling van het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement ingedeeld in de volgende 6 stappen, zie figuur 2.2. Figuur 2.2: Het risicomanagementproces (Bron: beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen, 2007) Deze 6 stappen worden in Deventer vervolgens in de volgende drie fasen samengevat; Fase 1. Identificeren en classificeren (stap 1 en 2) Fase 2. Kwantificeren (stap 3) Fase 3. Sturen en beheersen (stap 4 tot en met 6) Fase 1 Identificeren en classificeren In fase 1 vindt de risicoanalyse plaats en worden risico’s in diverse categorieën onderscheiden. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen interne en externe risico’s. Interne risico’s liggen binnen de invloedsfeer van de gemeente en kunnen door middel van het nemen van adequate beheersmaatregelen worden beheerst. Binnen de interne risico’s worden de volgende categorieën onderscheiden: • Financieel risico • Materieel risico • Organisatorisch risico • Politiek/bestuurlijk risico • Juridisch risico • Human resource risico • Imago risico Externe risico’s worden gekenmerkt door het feit dat de oorzaak van deze risico’s zich buiten de beïnvloedingsfeer van de gemeente bevindt. Ook voor deze risico’s kunnen beheersmaatregelen worden genomen om risico’s te kunnen reduceren. Binnen externe risico’s worden de volgende categorieën risico’s onderscheiden • Economisch-/marktrisico • Politiek/maatschappelijk risico • Natuurrisico
  • 23. 22 Fase 2 Kwantificeren Op basis van de BRW worden risico’s gekwantificeerd naar verwachte financiële omvang en worden ze ingedeeld in onderstaande risicoklassen. Zoals uit onderstaande tabel blijkt geeft de score 1 een lage financiële impact weer en de score 5 een hoge impact. Verwachte omvang (impact) Score op omvang Geen financiële gevolgen 0 € 1 < € 250.000 1 € 250.000 < € 500.000 2 € 500.000 < € 1.000.000 3 € 1.000.000 < € 2.500.000 4 > € 2.500.000 5 Tabel 2.3: Risicoklassen op omvang Bron: Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen (2007) Vervolgens wordt een inschatting gemaakt van de waarschijnlijkheid dat het risico daadwerkelijk zal optreden. Voor de beoordeling van de kans (verwachting) dat een risico zich voordoet worden in Deventer onderstaande klassen gehanteerd. Hierbij geeft de score 1 een lage kans weer en score 5 een zeer grote kans op het optreden van het risico. Waarschijnlijkheid Score op waarschijnlijkheid Niet (0%) 0 Zeer klein (10%) 1 Klein (25%) 2 Niet klein/niet groot (50%) 3 Groot (70%) 4 Zeer groot 5 Tabel 2.4: Risicoklassen op kans (waarschijnlijkheid) Bron: Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen De scores op de verwachte omvang en waarschijnlijkheid worden met elkaar vermenigvuldigd (kans x effect). Hiermee krijgt een risico binnen de gemeente een risicoscore. De gemeente Deventer hanteert op basis van de risicoscores een risicokaart. Hoe hoger de score op deze kaart, hoe groter het gevolg en hoe hoger de prioriteit om dit risico te beheersen. Figuur 2.5: Risico(score)kaart Bron: Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen (2007) Fase 3 Sturen en Beheersen Fase 3 is gericht op het sturen en beheersen van risico’s. Er zijn vier vormen
  • 24. 23 van omgang met risico’s: 1. Risico’s vermijden – doelen aanpassen, activiteiten staken, desinvesteren, etc. 2. Risico’s beheersen – middels procedures, voorzorg- en bijsturingsmaatregelen, etc. 3. Risico’s overdragen – verzekeren, diversificatie (spreiden), delen (Joint ventures), etc. 4. Risico’s accepteren – accepteren van de gevolgen. Met deze vier vormen wordt sturing gegeven aan de organisatie hoe om te gaan met de risico’s. Maatregelen voor reductie van het gevolg van risico’s liggen volgens de BRW op het operationele vlak. Het gaat hierbij niet alleen om het kiezen van de juiste maatregel en het toepassen daarvan, maar ook om het bewaken en controleren dat de gekozen maatregel effect sorteert (monitoren). De aandacht gaat daarbij uit naar de risico’s die het hoogst scoren in bovenvermelde matrix. Informatieplicht aan de gemeenteraad Op 26 oktober 2007 is door raadsbesluit vastgesteld dat de gemeenteraad tenminste 3 keer per jaar (bij de programmabegroting, jaarrekening en voorjaarnota in de paragraaf weerstandsvermogen) wordt geïnformeerd over de ontwikkeling van risico’s in de grondexploitaties. Niet alle risico’s worden in deze paragraaf opgenomen, het betreft hier alleen risico’s met een score van 8 of hoger. Volgens de BRW betekent dit “dat de raad geïnformeerd wordt over risico’s met een potentiële impact van circa € 250.000 of meer.” Het is niet duidelijk wat de BRW met potentiele impact bedoeld. Zoals uit de afbeelding van de risicoscorekaart blijkt, als hiermee de verwachte omvang (impact) wordt bedoeld, zijn er risico’s met een lagere score dan 8 die in omvang groter zijn dan € 250.000. De BRW lijkt op het eerste gezicht te bedoelen dat de uitkomst van de berekening verwachte omvang x kans = € 250.000 of meer groot is. Als we deze berekening echter toepassen op de regels van actieve informatieplicht klopt dit niet, hetgeen het verwarrend maakt. Figuur 2.6: Risico(score)kaart. Risico’s met een score lager dan 8, waarvan de verwachte omvang (impact) hoger is dan € 250.000 Bron: Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen (2007) Indien zich buiten de genoemde P&C cyclus rapportages om substantiële ontwikkelingen voordoen dan geldt op basis van de BRW een actieve informatieplicht aan de gemeenteraad. Hiervoor wordt, op basis van de risicokaart, de volgende richtlijn gehanteerd; Actief melden aan de raad indien: - Nieuw risico met risicoscore 12 of hoger (potentiële impact > € 350.000) - Bestaande risico stijgt naar 12 of hoger (stijging potentiële impact naar € 350.000 of meer) - Indien binnen een bepaalde periode meerdere kleinere risico’s cumuleren tot een financiële impact > € 1.000.000, moet de raad hiervan actief in kennis worden gesteld.
  • 25. 24 Figuur 2.7 Risico(score)kaart. Risico’s met een score lager dan 12, waarvan de uitkomst van de berekening kans x verwachte omvang hoger is dan € 350.000 Bron: Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen (2007) Als we de berekening verwachte omvang x kans toepassen op de gemarkeerde score 8 risicokaart, is de berekening €2,5 miljoen x 25% = € 750.000. Deze score ligt hoger dan € 350.000 maar de risicoscore ligt lager dan 12. Zowel in het geval er sprake is van een actieve als reguliere informatieplicht aan de raad, dient er per risico aan de raad over de volgende elementen te worden gerapporteerd. - Welk programma en welk product - Tekstuele toelichting op het risico - De bruto- en netto verwachte omvang van het risico - De verwachte kans op optreden van het risico - De risicoscore - Zijn de gevolgen incidenteel of structureel - Welke beheersmaatregelen worden/zijn getroffen Risico’s met score lager dan 8 hoeven niet aan de raad te worden gerapporteerd. Volgens de BRW verzorgt de ambtelijke organisatie het risicomanagement van al deze kleinere risico’s. Deze risico’s worden door de ambtelijke organisatie gevolgd en beheerst. Deze kleinere risico’s moeten worden gerapporteerd in de managementrapportages. In de praktijk van Deventer betreffen dit de Voortgangsrapportages (hierna: VGR) en de Projectenrapportages (hierna: PR). In de BRW is niet vastgelegd aan wie deze managementrapportages worden gerapporteerd. Risicomanagement informatiesysteem (RIS) In 2011 is binnen de gemeente Deventer het risicomanagement informatiesysteem (RIS) geïntroduceerd. Deze database biedt de mogelijkheid om vanuit de verschillende programma’s risico’s te registreren, te monitoren en te rapporteren. Per geïdentificeerd risico wordt de kans op een gebeurtenis ingevuld, met daaraan gekoppeld een eventueel financieel gevolg. Vervolgens kan worden aangevinkt of over een risico moet worden gerapporteerd in een P&C-rapportage en of voor het financiële deel van het risico weerstandsvermogen moet worden aangehouden.
  • 26. 25 2.2 De uitvoering van het risicomanagementbeleid In deze paragraaf wordt de uitvoering van het risicomanagementbeleid in de Deventerse praktijk weergegeven. In de volgende subparagraaf wordt eerst een beschrijving gegeven van de organisatie en het daarbij gevolgde proces bij de uitvoering van risicomanagement. Door het toetsen van de organisatorische en procesmatige kant van risicomanagementbeleid wordt inzicht gekregen in welke actoren betrokken zijn bij risicomanagement. Daarnaast wordt duidelijk op welke wijze de afzonderlijke actoren betrokken zijn bij de uitvoering van risicomanagementbeleid. In daarop volgende paragraaf wordt de inhoudelijke kwaliteit van risicomanagement beoordeeld aan de hand van de rapportages die door de gemeentelijke organisatie op dit punt worden gemaakt. 2.2.1 Organisatie en Proces In dit deel van het onderzoek belichten we de organisatorische en procesmatige kant van risicomanagementbeleid binnen Deventer. Ten eerste worden enkele algemene bevindingen over de organisatie van risicomanagement binnen de organisatie ten aanzien van de verankering en de administratieve organisatie geformuleerd. Een groot aantal personen binnen de organisatie zijn betrokken bij risicomanagement en de producten waarin risico’s worden benoemd. Hun betrokkenheid wordt kort beschreven. Vervolgens worden de verschillende personen die betrokken zijn bij de uitvoering van risicomanagementbeleid besproken en wordt hun rol toegelicht. Algemeen Met behulp van interviews en onderzochte documenten is getoetst of het risicomanagement is verankerd binnen de gemeentelijke organisatie. Op basis van de interviews en onderzochte documenten is vastgesteld dat binnen het gemeentelijke apparaat en bij het bestuur sprake is van een groot risicobewustzijn. Bovendien werkt de organisatie er actief aan om het risicobewustzijn binnen de organisatie verder te versterken. Zo is bijvoorbeeld het afgelopen jaar voor het eerst een risicosessie door de programmamanager met alle betrokken projectmanagers georganiseerd, gericht op het bespreken van de risico’s die generiek in de verschillende projecten voorkomen. De intentie van alle betrokkenen is om dergelijke sessies met regelmaat te herhalen. Deze sessies versterken niet alleen het bewustzijn, maar zorgen er ook voor dat projectmanagers dezelfde “risico taal” leren spreken en dragen bij aan vergroting van kwaliteit van en het draagvlak voor risicomanagement. Deze “zachte” niet meetbare elementen van risicomanagement zijn belangrijke voorwaarden voor een succesvolle uitvoering van risicomanagement. Op de zachte onderdelen van risicomanagement scoort Deventer goed. Dit blijkt uit het hoge risicobewustzijn binnen de projecten. In Deventer worden risico’s regelmatig besproken en staan deze hoog op zowel de ambtelijke- als de politieke agenda. Uit de interviews is de indruk ontstaan dat veel overleggen ten aanzien van risico’s in de praktijk informeel plaatsvinden. Hierbij gaat het niet alleen om overleggen en telefoongesprekken met de verantwoordelijk wethouder, maar ook op overleggen tussen ambtenaren (zoals bijv. projectmanager met programmamanager, projectmanager met projectteamleden) onderling. Er wordt van deze overleggen en gesprekken relatief weinig vastgelegd. Omdat het risicomanagement zo hoog op de agenda staat, hebben zowel het bestuur als het gemeentelijke apparaat de indruk dat men controle heeft op de risico’s. Bij het opvragen van de documenten is opgevallen dat de dossiervorming in zijn algemeenheid onvoldoende op orde is. De kwaliteit van de dossiervorming verschilt echter per project. De opgevraagde dossierstukken konden niet altijd worden geleverd of werden pas geleverd nadat er meerdere malen om gevraagd was. Ook werd één keer abusievelijk het verkeerde document geleverd. Bij college- en raadsstukken, maar soms ook bij andere documenten, ontbreken regelmatig de bijbehorende bijlagen. Een gedeeltelijk verklaring voor de niet directe levering van de documenten zou kunnen zijn dat documenten in de zomervakantieperiode zijn opgevraagd. Producten waarin risico’s voorkomen Binnen de gemeentelijke organisatie worden risico’s gerapporteerd in 7 producten; namelijk:
  • 27. 26 1. De risicosessie 2. De Voortgangsrapportage (VGR), 3. De Project(fase)opdracht en bijbehorend Plan van aanpak, 4. De Projectenrapportage (PR), 5. De Jaarrekening, de Programmabegroting en de Voorjaarsnota, 6. De zomer- en najaarsmarap2 . 7. De grondexploitatie 8. RIS Deze producten worden onder het kopje ‘ inhoud’ nader toegelicht. Bij de totstandkoming van deze producten zijn een groot aantal actoren betrokken. In tabel 2.8 is schematisch weergegeven welke actoren bij deze producten betrokken zijn. Uit dit overzicht blijkt dat de ambtelijke organisatie betrokken is bij de totstandkoming van alle producten en het bestuur bij slechts vier producten. Product Projectteam Projectcontroller en/of Planeconoom Projectmanager OverigTeamAB Ambtelijke opdrachtnemer (teammanager) Programma- manager Ambtelijke opdrachtgever Concerncontroller Portefeuillehouder College Gemeenteraad 1. Risicosessie x x x 2. Voortgangsrapportage x x x x x x x 3. Projectenrapportage x x x x x x x x x x x 4. Jaarrekening, Programmabegroting, Voorjaarnota x x x x x x x x x x x 5. Grondexploitatie x x x x x x x x x x x 6. Project(fase)opdracht en Plan van Aanpak x x x x x x 7. RIS x x x x x x x x x x x Ambtelijke organisatie Bestuur Tabel 2.8 Overzicht van de producten waarin risico’s staan vermeld en de daarbij betrokken actoren Beschrijving rol en taak actoren Hieronder volgt een korte beschrijving van de rol en taak van de verschillende actoren. Het projectteam (o.a. planeconoom en projectcontroller) Het projectteam ondersteunt de projectmanager. In het projectteam is als teamlid een planeconoom betrokken. De planeconoom is verantwoordelijk voor de juistheid van de financiële gegevens. Bij enkele majeure projecten, waaronder A1, maakt ook een projectcontroller van Team AB deel uit van het projectteam, die toezicht houdt op de (financiële) kwaliteit van de producten. Bij de meeste projecten ontbreekt een projectcontroller. In dat geval vervult de planeconoom de rol van projectcontroller. In veel gevallen heeft de planeconoom dus een ‘dubbele pet’. Dit is in strijd met de financiële verordening. Op grond hiervan moet de organisatie dusdanig ingericht zijn dat uitvoering en toezicht gescheiden zijn. Uit de interviews blijkt dat de planeconoom geen moeite heeft met het scheiden van deze dubbele rol. De planeconoom vervult samen met de projectmanager een grote rol bij de actualisatie of herziening van de grondexploitatie. Uit de interviews blijkt dat op basis van het advies van de planeconoom door de ambtelijk opdrachtgever wordt bepaald of een actualisatie of herziening van de grondexploitatie plaatsvindt. De projectmanager Binnen Deventer is de projectmanager integraal verantwoordelijk voor de voortgang van zijn of haar project, zo ook op het gebied van risicomanagement. Van de projectmanager wordt verwacht dat deze met zijn projectteam regelmatig het risicomanagementproces doorloopt, zoals beschreven in de BRW. 2 Deze twee documenten hebben we in het rapport niet nader onderzocht en worden verder ook niet behandeld.
  • 28. 27 Figuur 2.9: Het risicomanagementproces (Bron: Beleidsnota Risicomanagement en Weerstandsvermogen, 2007) De projectmanager voert samen met zijn projectteamleden tijdens een bijeenkomst de risicoanalyse in de vorm van een sessie uit. Van het projectteam is daarbij in ieder geval de gemeentelijke planeconoom betrokken. De andere projectteamleden die bij de uitvoering van de risicoanalyse betrokken zijn worden door de projectmanager geselecteerd naar gelang het project, de projectfase en de risico’s. De projectmanager maakt drie keer per jaar een VGR. In deze rapportage neemt hij de uitkomsten van de risicosessie met het projectteam op. Uit de interviews en de daarop volgende VGR blijkt dat niet altijd voorafgaand aan de VGR een nieuwe risicosessie met een projectteam wordt gehouden. De VGR wordt besproken met de programmamanager, de ambtelijk opdrachtgever en –opdrachtnemer. Bij de jaarrekening is als niet openbare bijlage de PR gevoegd. De projectmanager levert hiervoor één keer per jaar een rapportage van het project ten behoeve van de PR aan. Dit doet hij aan de programmanager, de ambtelijk opdrachtgever en opdrachtnemer. Zodra de PR aangeleverd is, is deze uit het zicht van de projectmanager. De projectmanager maakt zelf een afweging welke risico’s uit de VGR relevant voor de gemeenteraad zijn om op te nemen in de PR. De projectmanager is verantwoordelijk voor de vastlegging van projectrisico’s in het RIS. Uit de interviews blijkt dat de projectmanager alleen de naar zijn oordeel majeure risico’s vastlegt in het RIS. De projectmanager is samen met de planeconoom verantwoordelijk voor de grondexploitatie. De projectmanager heeft in sommige gevallen zonder tussenkomst van programmamanager, ambtelijk opdrachtgever en -opdrachtnemer overleg met de wethouder en/of directie. Dit kan op hun verzoek zijn, maar ook op initiatief van de projectmanager. Zo geeft een projectmanager bijvoorbeeld tijdens een interview aan dat hij soms de wethouder rechtstreeks belt om hem te informeren of zijn standpunt te raadplegen. De projectmanagers zeggen niet bekend te zijn met de beleidsregels uit de BRW. Programmamanager De programmamanager heeft een adviserende rol naar de ambtelijke opdrachtgever en de verantwoordelijke wethouder. De programmamanager heeft een toezicht houdende rol op de kwaliteit van de grondexploitaties. Verder houdt hij toezicht op de projectvoortgang en bewaakt het totale programma van de projecten. Daarnaast is hij sinds kort verantwoordelijk voor de generieke risico’s, die bij bijna alle grondexploitaties voorkomen, zoals bijvoorbeeld vertraging van de gronduitgifte. Hiertoe heeft hij onlangs een eerste sessie georganiseerd met alle projectmanagers. De programmamanager en projectmanagers hebben de generieke risico sessie als zeer waardevol ervaren, daarom is besloten ook in de toekomst deze op regelmatige basis te laten plaatsvinden. De generieke risico’s legt hij vast in het RIS. Daarnaast legt hij in sommige gevallen, in overleg met de projectmanager, ook projectspecifieke risico’s in het RIS vast. De programmanager verwerkt de aangeleverde PR van de projectmanagers in één PR. De programmamanager is niet bekend met de
  • 29. 28 regels uit de beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen omtrent de informatievoorziening van risico’s aan de gemeenteraad. Ambtelijk opdrachtnemer (Teammanager) De Teamleider van de afdeling Ontwikkeling, Realisatie en Beheer, is de dagelijkse leidinggevende van de projectmanagers en de planeconomen. De teamleider fungeert als gedelegeerd ambtelijk opdrachtnemer voor de projecten. Deze houdt toezicht op de kwaliteit en de inhoud van de aangeleverde stukken van de projectmanager, zoals de VGR, de PR en de grondexploitatie. Naast reguliere overleggen met de projectmanagers is de teamleider aanwezig bij de bespreking van de VGR met de Ambtelijk Opdrachtnemer en de Programmamanager. Uit de interviews en documenten blijkt dat het toezicht op de inhoudelijke juistheid van het risicomanagement van de projectmanager beperkt is. In het interview geeft ambtelijke opdrachtnemer aan erop te vertrouwen dat de projectmanager zijn werk doet en het teammanagement ziet er op toe dat de ‘toolbox van projectmatig werken’, waaronder risicomanagement, wordt toegepast. De ambtelijk opdrachtnemer verzorgt in overleg met de Programmamanager de eindregie op de PR. Ambtelijk opdrachtgever Als ambtelijk opdrachtgever fungeert de adjunct-directeur van de bundel Besturen en Ontwikkelen of de directeur Dienstverlening. De ambtelijk opdrachtgever verzorgd samen met de programmamanager het reguliere overleg met de verantwoordelijk wethouder. Desgewenst wordt het overleg met de wethouder aangevuld met de desbetreffende projectmanager en eventueel de ambtelijk opdrachtnemer. De VGR wordt vastgesteld door de Ambtelijk opdrachtgever in het bijzijn van de programmamanager en ambtelijk opdrachtnemer. Alleen in de gevallen wanneer deze drie betrokkenen in de bespreking van de VGR aanvullende vragen hebben is de projectmanager bij dit overleg aanwezig. Uit het interview met ambtelijk opdrachtnemer en -gever blijkt dat zij samen met de programmamanager vaststellen welke risico’s uit de VGR in RIS moeten worden vastgelegd. De voorbladen van de VGR worden sinds begin 2013 ter informatie gestuurd naar de Directie. De PR wordt ambtelijk vastgesteld in overleg met Ambtelijke Opdrachtnemer en de Programmamanager en vervolgens gestuurd naar de Directie. Adviseurs Team Advies en Beleid Het Team Advies en Beleid houdt toezicht op de kwaliteit van het risicomanagement en de grondexploitatie op projectniveau, portefeuilleniveau en concernniveau. Bij de majeure projecten, zoals het project A1, ondersteunt de projectcontroller de projectmanager. Op programmaniveau adviseert een adviseur van het Team Advies en Beleid de programmamanager. Daarnaast adviseert een strategisch adviseur van het Team Advies en Beleid de directie inzake de jaarstukken en de PR. De PR is onderdeel van de jaarrekeningstukken die geconsolideerd worden door het Team Advies en Beleid. Daarnaast beoordeelt het Team Advies en Beleid de college- en raadsvoorstellen op kwaliteit. Het Team Advies en Beleid monitort of het RIS adequaat is ingevuld. In het geval een risico naar hun inzicht ontbreekt, adviseren zij de lijnorganisatie, de bundel Besturen en Ontwikkelen, om deze op te nemen. Het komt voor dat zij constateren dat risico’s die wel opgenomen zijn in de PR niet zijn opgenomen in het RIS. In dat geval maken zij er melding van. De conclusie van het Team Advies en Beleid is dat de kwaliteit van de rapportages op gebied van risicomanagement wisselt. Gedeeltelijk wordt dit veroorzaakt door verschillen in kennis & kunde van betrokken medewerkers. De regel is dat het Team Advies en Beleid de lijnorganisatie adviseert. De lijnorganisatie beslist uiteindelijk. De concerncontroller De concerncontroller is wat risicomanagement met name betrokken bij de totstandkoming van de P&C-stukken (Jaarrekening, Jaarbegroting, Voorjaarsnota en Najaarsnota). Hij beoordeelt deze stukken en adviseert de ambtelijke directie. Grondexploitaties vormen daarin een belangrijk onderdeel. Deze hebben daarom zijn bijzondere aandacht. De projectcontroller(s) van het Team Advies en Beleid zijn echter degene die specifiek de verschillende grondexploitaties moeten toetsen.
  • 30. 29 Soms vindt op zijn advies een externe of interne audit van een project of grondexploitatie plaats. Zo wordt thans bedrijvenpark A1 geaudit. Hij zou graag meer actief betrokken worden bij het risicomanagement binnen de projecten. Hij heeft daarom aangegeven aanwezig te willen zijn bij de bespreking van de VGR. Zijn algemeen oordeel ten aanzien van risicomanagement is dat Deventer goed op weg is. De kwaliteit van rapportering is naar zijn mening echter niet voldoende. De verantwoordelijk wethouder Voor het risicomanagement van grondexploitaties en ruimtelijke projecten is binnen de gemeente Deventer, wethouder met de portefeuille Grondbeleid c.a. (hierna: de wethouder) verantwoordelijk. Binnen Deventer geldt echter de afspraak dat projectwethouders voor lijnwethouders gaan. Om deze reden ligt de verantwoordelijkheid voor de projecten A1 en Havenkwartier bij een andere wethouder dan de portefeuillehouder Grondbeleid c.a. In het interview met de wethouder geeft deze aan voor het risicomanagement van projecten volledig te vertrouwen op het ambtelijk apparaat. De wethouder heeft regulier overleg met de ambtelijk opdrachtgever en de programmamanager. In dit overleg komen regelmatig risico’s van projecten aan de orde. Incidenteel heeft de wethouder ook overleg met de projectmanager van het project. In de meeste gevallen is dit op initiatief van de ambtelijke opdrachtgever of de programmamanager. Met de ambtelijke opdrachtnemer heeft hij vrijwel nooit overleg. De wethouder neemt soms zelf actief maatregelen om te komen tot beheersmaatregelen. Een voorbeeld hiervan is de onlangs gesloten “Bouwakkoord” met marktpartijen. Met verschillende marktpartijen zijn in dit akkoord afspraken gemaakt over de reductie en realisatie van woningbouw op verschillende locaties. De wethouder ontvangt één keer per jaar een formele rapportage van de risico’s per project. Dit bespreekt hij met het college en de gemeenteraad. Zeer incidenteel komt het voor, dat een in het concept PR genoemd risico op zijn verzoek niet direct wordt overgenomen in de definitieve rapportage aan de raad. De reden hiervan is bijvoorbeeld dat dit bij een lopende onderhandeling, het onderhandelingsresultaat met de marktpartij kan schaden. In dergelijke gevallen meldt hij dit risico direct na afronding van de onderhandelingen. De wethouder geeft aan dat hij en het college zo transparant mogelijk willen zijn naar de gemeenteraad en daarom streven naar een zo volledig mogelijke informatievoorziening. De verantwoordelijk wethouder geeft aan niet op de hoogte te zijn van de regels van informatievoorziening aan de gemeenteraad die volgen uit de BRW. Op dit punt vertrouwt hij er volledig op dat het ambtelijk apparaat hem hierop adequaat bediend. Het college van burgemeester en wethouders In hoeverre het college van burgemeester en wethouders de inhoud van de PR en de Paragraaf weerstandsvermogen van de jaarstukken beïnvloedt, is in dit onderzoek niet vastgesteld. De gemeenteraad Uit het interview met diverse gemeenteraadsleden blijkt dat de meerderheid niet op de hoogte is van de regels van informatievoorziening aan de gemeenteraad die volgen uit de door de gemeenteraad in 2007 vastgestelde BRW. De informatievoorziening op gebied van risico’s wordt in het algemeen als “voldoende” betiteld. De informatie is niet altijd tijdig, maar dit komt onder andere omdat de organisatie soms verrast wordt. De gemeenteraadsleden hebben niet de indruk dat ze bewust verkeerd of onvoldoende tijdig worden geïnformeerd door het college. Sommige raadsleden vinden de informatievoorziening in de paragraaf weerstandsvermogen van de jaarstukken onvoldoende helder en transparant, waardoor die moeilijk controleerbaar is. Dat punt zou volgens de raadsleden kunnen worden verbeterd, door in een niet openbare bijlage een onderbouwing op te nemen voor de risico’s die opgenomen zijn in de paragraaf weerstandsvermogen. In het algemeen hebben de raadsleden er vertrouwen in dat het college voldoende zicht en grip heeft op de risico’s.
  • 31. 30 2.2.2. Inhoudelijke kwaliteit In dit deel van het onderzoek beoordelen we de inhoudelijke kwaliteit van het risicomanagement. Dit doen we aan de hand van de documenten, waarin risico’s gerapporteerd worden. Een groot deel van deze documenten (zoals bijvoorbeeld de grondexploitaties en de PR) zijn door de gemeenteraad niet openbaar vastgesteld dan wel vormen geheel of gedeeltelijk een ambtelijke onderbouwing van een niet openbaar vastgesteld document. (Dit betreft bijvoorbeeld de VGR en de Risicosessie). Een weergave van deze documenten, zou het financiële belang van de gemeente kunnen schaden. Om deze reden heeft de RKC voor gekozen om aan het rapport een aantal niet openbare bijlagen toe te voegen, waarin de Bevindingen per project zijn weergegeven en waarmee de geconstateerde feiten onderbouwd worden. In deze paragraaf komen we allereerst tot een inhoudelijke beoordeling van de afzonderlijke documenten. Vervolgens komen we tot een aantal conclusies. 1. Risicosessie Voorafgaand aan het opstellen van een VGR behoort een risicosessie met het projectteam plaats te vinden. Doel van deze interne regel is dat de projectmanager regelmatig met het projectteam het risicomanagementproces zoals weergegeven op onderstaande afbeelding doorloopt. Uit de interviews met de projectmanager blijkt dat deze sessie niet altijd voorafgaand aan een VGR plaatsvindt. De uitkomsten van een risicosessie worden in de meeste gevallen niet vastgelegd in een apart document of verslag, maar direct meegenomen in de VGR. Alle betrokken projectmanagers zijn verzocht om een verslag of document van deze sessie aan te leveren. Alleen van de projectmanager A1 is een dergelijk document ontvangen (zie bijlage 1). Hierdoor vallen geen generieke conclusies te trekken op dit punt. Figuur 2.10: Het risicomanagementproces (Bron: beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen, 2007) Binnen Deventer wordt bij de uitvoering van het risicomanagementproces niet standaard gebruikgemaakt van een bestaand systeem/model. Bij het project A1 is tot op heden eenmalig vastgelegd door de projectmanager gebruikgemaakt van een matrix afkomstig uit NARIS (een gecertificeerd risicomanagementsysteem (zie bijlage 1). Op welke wijze het risicomanagementproces wordt uitgevoerd, bepaalt de projectmanager zelfstandig. Door de projectmanager wordt niet vastgelegd welke risico’s in de risicosessie “niet van toepassing” worden verklaard, waardoor achteraf niet controleerbaar is op alle mogelijke risico’s in de sessie aan de orde zijn gekomen. Ten aanzien van de risicomanagementsessie die voor het project A1 heeft plaatsgevonden, kunnen onderstaande feiten worden vastgesteld: • De risico’s zijn niet onderverdeeld per categorie zoals in de BRW, waardoor het niet duidelijk is of alle categorieën in de sessie aan de orde zijn gekomen. • De keuze voor een risicostrategie (vermijden, overdragen, accepteren en beheersen) wordt niet per risico vastgelegd. • Voor niet alle risico´s is een beheersmaatregel geformuleerd. • De beheersmaatregelen die zijn geformuleerd, kunnen lang niet allemaal als ´echte´ serieuze beheersmaatregelen worden beoordeeld. Zo zijn in de sessie onder meer de volgende beheersmaatregelen opgenomen: ‘Proactief, Beheersmaatregelen nemen, Flexibel blijven
  • 32. 31 denken en Waterschap.’ De beheersmaatregelen zijn niet SMART-geformuleerd (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden). • In de risicosessie wordt gebruik gemaakt van een afwijkende scoringsmethodiek ten opzichte van de BRW. In tabel 2.11 wordt deze weergegeven. Door deze afwijkende scoringsmethodiek, wijken de uitkomsten van de berekening kans x verwachte omvang van de nota af. Bovendien is door deze scoringsmethodiek in plaats van een score van 1 t/m 25 een score van 1 t/m 16 mogelijk. De kans dat een risico een score 8 of hoger of 12 of hoger bereikt, waardoor de verplichting ontstaat om de raad hierover te informeren, is door gebruik te maken van deze methodiek kleiner. Kans Verwachte omvang Score Sessie A1 Nota Sessie A1 Nota 0 Niet (0%) 1 0-5% Zeer klein (10%) Zeer klein € 1 < € 250.000 2 5-25% Klein (25%) Klein € 250.000 < € 500.000 3 25-50% Niet klein/niet groot (50%) Groot € 500.000 < € 1.000.000 4 50-100% Groot (70%) Zeer groot € 1.000.000 < € 2.500.000 5 Zeer groot > € 2.500.000 Tabel 2.11: De risicoscoringsmethodiek risicosessie A1 vergeleken met de voorgeschreven methodiek in de Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen, 2007. • In de risicosessie verkrijgt 1 risico een score van 16. Op grond van de actieve informatieplicht moet dit risico gemeld worden aan de gemeenteraad. Uit de interviews blijkt dat in dit specifieke geval hieraan niet voldaan is. Wel is het risico volgens de geïnterviewden op collegeniveau besproken, hetgeen heeft geleid tot beheersing van het risico. 2. De Voortgangsrapportage De VGR is een managementrapportage. Het is een ambtelijk sturingsinstrument. Bestuurders kennen de inhoud van dit document niet. In de VGR rapporteert de projectmanager aan de programmamanager, ambtelijk opdrachtgever en opdrachtnemer de voortgang van het project. Dit doet hij of zij op alle zes projectbeheersaspecten (Geld, Risico, Organisatie, Tijd, Informatie en Kwaliteit) en de eventueel daarbij te constateren afwijkingen. Uit de interviews blijkt dat de geïnterviewde projectmanagers dit als een adequaat verantwoordingsinstrument beoordelen. Ten aanzien van het risicomanagement onderdeel van de VGRs kunnen de feiten worden vastgesteld (zie tevens hiervoor bijlagen 2, 3, 4 en 5): • Er bestaat een grote diversiteit in de wijze van rapporteren van de risico’s tussen de projecten. In sommige gevallen wordt volstaan met een tekstuele toelichting en ontbreekt een kwantificering van de risico’s. In sommige gevallen worden de risico’s wel gekwantificeerd maar ontbreken de risicoscores; • De risico’s zijn niet onderverdeeld per categorie zoals in de BRW, waardoor het niet duidelijk is of alle categorieën in de VGR aan de orde zijn gekomen; • De keuze voor een risicostrategie (vermijden, overdragen, accepteren en beheersen) wordt niet per risico vastgelegd; • Uit de interviews blijkt dat het aan de zelfstandige beoordeling van de projectmanagers afhangt welke risico’s opgenomen worden in de VGR. Uit de vergelijking van de risicosessie A1 met de VGR uit dezelfde periode blijkt dat in de VGR veel minder risico’s zijn opgenomen. Gezien het beperkt aantal risico’s dat opgenomen is in de VGR voor alle projecten achten wij het meer dan aannemelijk dat in de Voorgangsrapportage niet alle geconstateerde risico’s zijn opgenomen. Aan de beleidsregel uit de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen dat alle risico’s ook de kleinere opgenomen zijn in de managementrapportage wordt dus naar verwachting niet voldaan; • In niet alle rapportages van een project worden de risicoscore en de financiële impact gemeld; • Voor niet alle risico´s is een beheersmaatregel geformuleerd; • De beheersmaatregelen die zijn geformuleerd, zijn in sommige gevallen geen beheersmaatregelen. Zo is bijvoorbeeld in een VGR als beheersmaatregel opgenomen: ‘Bij aankoop van {gebied y} is een risicoanalyse uitgevoerd waarbij is geconstateerd dat de risicobandbreedte ligt tussen € {x1} en € {x2} met een kans van {….%}’;
  • 33. 32 • Beheersmaatregelen zijn regelmatig niet SMART-geformuleerd (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden). In een VGR wordt bijvoorbeeld de beheersmaatregel ‘acquisitie goed organiseren’ genoemd; • Ook wordt in de daarop volgende VGRs niet consequent melding gemaakt van risicowijzigingen ten opzichte van de voorgaande rapportage. Hierdoor is het effect van de genomen beheersmaatregelen niet zichtbaar en niet controleerbaar; • In de VGR wordt door de projectmanager regelmatig gebruik gemaakt van een afwijkende scoringsmethodiek ten opzichte van de BRW. In tabel 2.12 wordt deze weergegeven. Deze alternatieve methodiek heeft geen aansluiting qua scoringsmogelijkheden en het effect is niet financieel gekwantificeerd. Deze scoringsmethodiek wijkt overigens ook af van de methodiek die bij de risicosessie die voor A1 is toegepast. Door deze afwijkende scoringsmethodiek, wijken de uitkomsten van de berekening kans x verwachte omvang van de nota af. Bovendien is door deze scoringsmethodiek in plaats van een score van 1 t/m 25 een score van 1 t/m 16 mogelijk. De kans dat een risico een score 8 of hoger of 12 of hoger bereikt, waardoor de verplichting ontstaat om de raad hierover te informeren, is door gebruik te maken van deze methodiek kleiner. Kans Verwachte omvang Score VGR Nota VGR Nota 0 Nihil Niet (0%) Onmerkbaa r 1 Laag Zeer klein (10%) Beperkt € 1 < € 250.000 2 Gemiddeld Klein (25%) Ernstig € 250.000 < € 500.000 3 Hoog Niet klein/niet groot (50%) Zeer ernstig € 500.000 < € 1.000.000 4 Vrijwel zeker Groot (70%) Catastrofaal € 1.000.000 < € 2.500.000 5 Zeer groot > € 2.500.000 Tabel 2.12: De risicoscoringsmethodiek risicosessie uit de VGRs vergeleken met de voorgeschreven methodiek in de Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen, 2007. • In tabel 2.13 is een overzicht opgenomen, waarin is weergegeven welke elementen per risico op grond van de BRW om te voldoen aan de (actieve) informatieplicht aan de raad moeten worden gerapporteerd en welke daarvan zijn vastgelegd in de VGR. Uit tabel 2.13 kan worden geconcludeerd dat diverse verplichte onderdelen ontbreken, zodat het niet zonder aanvullingen kan worden gebruikt om te voldoen aan de informatieplicht aan de raad. Nota Opgenomen in Voortgangsrapportage? Opmerkingen Welk programma en welk product Gedeeltelijk Het programma is opgenomen op het voorblad van de gebundelde VGR’s. Tekstuele toelichting op het risico Ja De bruto- en netto verwachte omvang van het risico Nee In een deel van de rapportages is opgenomen “Gevolg als risico zich voordoet” of “Gevolg” opgenomen. Voor de lezer is het onduidelijk of dit het bruto of netto verwachte omvang betreft. De verwachte kans op het optreden van het risico In veel gevallen In een deel van de rapportages is de kans opgenomen als “Gebeurtenis” In een deel van de rapportages wordt de kansscore weergegeven en in ander deel de kanspercentages.
  • 34. 33 De risicoscore In veel gevallen Er wordt echter gebruik gemaakt van een afwijkende scoringsmethodiek, waardoor weergave niet conform nota is Zijn de gevolgen incidenteel of structureel Nee Welke beheersmaatregelen worden/zijn getroffen Gedeeltelijk In niet alle rapportages en voor niet alle risico’s worden beheersmaatregelen geformuleerd. Tabel 2.13 Overzicht van elementen die vanuit de Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen per risico op grond van de (actieve) informatieplicht aan de raad moeten worden weergegeven en welke per risico zijn opgenomen zijn in de VGR. 3. Een project(fase)opdracht & Plan van Aanpak Sinds 2011 is de gemeentelijke richtlijn “Proces Gebiedsontwikkeling 2011” opgesteld. Op basis van dit beleidsdocument moet bij de start van het project en aan het eind van elke projectfase een projectfaseopdracht en bijbehorend fasedocument (Plan van Aanpak) worden opgesteld. Het document dient als feitelijke opdracht om de volgende fase te doorlopen. Op basis van de faseopdracht wordt een plan van aanpak voor een projectfase gemaakt. De faseopdracht kan ook een opdracht voor meerdere fasen tegelijk behelzen. In het Plan van Aanpak beschrijft de projectmanager het project aan de hand van de projectbeheersaspecten (Geld, Risico, Organisatie, Tijd, Informatie en Kwaliteit) op welke wijze hij/zij het project wil managen. Uit de interviews met betrokkenen blijkt dat niet altijd consequent per projectfase een Plan van Aanpak wordt opgesteld en goedgekeurd. In het onderzoek hebben wij meerdere keren gevraagd om het aanleveren van faseopdrachten en Plannen van Aanpak. Desondanks hebben wij slechts een klein aantal documenten ontvangen. Het aanleveren van een beperkt aantal Plan van Aanpakken/Fasedocumenten komt mede doordat de gemeentelijke richtlijn pas vanaf 2011 geldt. Deventer heeft er toen niet voor gekozen heeft om voor alle projecten nieuwe Plan van Aanpakken/Fasedocumenten te maken. Voor een deel van de projecten is het nog niet nodig geweest om een niet Plan van Aanpak/Fasedocument te maken. De conclusies die onderzoekers op basis van de aangeleverde documenten trekken behoeven gezien het beperkt aantal onderzochte documenten dus niet voor alle Plan van Aanpakken/Fasedocumenten te gelden. In de onderzochte stukken worden de risico’s niet op basis van de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen beschreven. In een Plan van Aanpak voor de realisatie van de Wijtenhorst bijvoorbeeld wordt volstaan met een tekstuele beschrijving van de risico’s. Soms worden de risico’s zelfs niet beschreven. In een fasedocument voor Steenbrugge wordt bijvoorbeeld verwezen voor een nadere toelichting naar de betreffende grondexploitatie. Ook wordt daarin aangegeven dat in de nu voorliggende fase een uitvoerige risicoanalyse zal worden uitgevoerd. 4. Projectenrapportage De PR vormt een niet openbare bijlage van de Jaarrekening. In de PR wordt aan de gemeenteraad de stand van zaken van het project gerapporteerd. Een onderdeel hiervan is een rapportage van de risico’s per project. Ten aanzien van het risicomanagement, onderdeel van de PR, kunnen de volgende feiten worden vastgesteld (zie tevens hiervoor bijlagen 2, 3, 4 en 5): • Er bestaat een grote diversiteit in de wijze van rapporteren van de risico’s tussen de projecten. In sommige gevallen wordt volstaan met een tekstuele toelichting en ontbreekt een kwantificering van de risico’s. In sommige gevallen worden de risico’s wel gekwantificeerd maar ontbreken de risicoscores; • De risico’s zijn niet onderverdeeld per categorie zoals in de BRW, waardoor het niet duidelijk is of alle categorieën in de PR aan de orde zijn gekomen; • De keuze voor een risicostrategie (vermijden, overdragen, accepteren en beheersen) wordt niet per risico vastgelegd; • Uit de interviews blijkt dat het aan de zelfstandige beoordeling van de projectmanagers afhangt welke risico’s opgenomen worden in de PR;
  • 35. 34 • In de PR staan niet alleen risico’s met een score 8 of hoger vermeldt, maar ook risico’s met een lagere score; • In niet alle rapportages van een project worden de risicoscore en de financiële impact gemeld; • Voor een deel van de risico´s is geen beheersmaatregel geformuleerd; • De beheersmaatregelen die zijn geformuleerd, zijn in sommige gevallen geen beheersmaatregelen. Zo zijn bijvoorbeeld in een PR de volgende beheersmaatregelen opgenomen: “volgen prijsontwikkelingen”, “overwegen project {x} in de mottenballen te doen” en “verwerken in grex”. In het tweede geval wordt het project beëindigd en in het derde geval is het risico een feit en dus geen risico meer; • Beheersmaatregelen zijn regelmatig niet SMART-geformuleerd (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden). In een PR worden bijvoorbeeld de beheersmaatregelen ‘acquisitie/verkoop goed organiseren’ , ‘Marketing afstemmen op specifieke groepen, ontwikkelaars benaderen met bijzondere producten’ Geïnteresseerden vinden of overboeken naar product 13” genoemd; • Ook wordt in de daarop volgende PR niet consequent melding gemaakt van risicowijzigingen ten opzichte van de voorgaande rapportage. Hierdoor is het effect van de genomen beheersmaatregelen niet zichtbaar en niet controleerbaar; • In de PR wordt dezelfde scoringsmethodiek gehanteerd als bij de VGR. Bij de PR ontbreekt de legenda bij de gehanteerde scoringsmethodiek, maar omdat de scores van de risico’s overeenkomen met de VGR kunnen wij dit op basis hiervan vaststellen. Zoals geconstateerd wijkt deze scoringsmethodiek af van de BRW (zie tabel 2.12). Deze alternatieve methodiek heeft geen aansluiting qua scoringsmogelijkheden en het effect is niet financieel gekwantificeerd ; Door deze afwijkende scoringsmethodiek, wijken de uitkomsten van de berekening kans x verwachte omvang van de nota af. Bovendien is door deze scoringsmethodiek in plaats van een score van 1 t/m 25 een score van 1 t/m 16 mogelijk. De kans dat een risico een score 8 of hoger of 12 of hoger bereikt, waardoor de verplichting ontstaat om de raad hierover te informeren, is door gebruik te maken van deze methodiek kleiner. • Uit tabel 2.14 blijkt dat in de PR niet wordt voldaan aan de (actieve) informatieplicht aan de raad omdat in de rapportages niet alle verplichte elementen worden weergegeven. Nota Opgenomen in Projectenrapportage? Opmerkingen Welk programma en welk product Gedeeltelijk Het programma is opgenomen als hoofdstuktitel van de PR’s die onder dit programma vallen. Tekstuele toelichting op het risico Ja De bruto- en netto verwachte omvang van het risico Nee In een deel van de rapportages is opgenomen “Gevolg als risico zich voordoet” of “Gevolg” opgenomen. Voor de lezer is het onduidelijk of dit het bruto of netto verwachte omvang betreft. De verwachte kans op het optreden van het risico In veel gevallen In een deel van de rapportages is de kans opgenomen als “Gebeurtenis” In een deel van de rapportages wordt de kansscore weergegeven en in ander deel de kanspercentages. Soms ontbreekt de kans volledig De risicoscore In veel gevallen Er wordt echter gebruik gemaakt van een afwijkende scoringsmethodiek, waardoor weergave niet conform nota is Zijn de gevolgen incidenteel of structureel Nee
  • 36. 35 Welke beheersmaatregelen worden/zijn getroffen Gedeeltelijk In niet alle rapportages en voor niet alle risico’s worden beheersmaatregelen geformuleerd. Tabel 2.14 Overzicht van elementen die vanuit de Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen per risico op grond van de (actieve) informatieplicht aan de raad moeten worden weergegeven en welke per risico zijn opgenomen zijn in de Projectenrapportage. Tussen de PR en de VGR voor hetzelfde project uit dezelfde periode zijn vergelijking gemaakt. Hieruit kunnen de volgende feiten worden geconstateerd: • Uit een vergelijking tussen de VGR en de PR kan worden vastgesteld dat lang niet alle risico’s met een score 8 of hoger vermeldt staan in de PR; • In vergelijking met de VGR worden in de PR per project over het algemeen minder risico’s beschreven. In sommige gevallen is het aantal gemelde risico’s in de PR groter of komt dit overeen met de VGR. Op welke wijze de keuze is gemaakt welke risico’s uit de VGR opgenomen worden in de PR is niet te herleiden en dus niet vast te stellen in het onderzoek; • In sommige gevallen wordt in de PR volstaan met een tekstuele toelichting, terwijl de risico’s wel gekwantificeerd zijn in de VGR. 5. Jaarrekening, Voorjaarsnota en Programmabegroting Op grond van de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen moeten in de paragraaf weerstandsvermogen van de Jaarrekening, Voorjaarsnota en Programmabegroting alle risico’s met een score 8 of hoger worden vermeld. Uit het onderzoek blijkt dat aan deze eis niet wordt voldaan. De afzonderlijk risico’s worden niet per project opgesomd. Hierdoor wordt ook niet voldaan aan de eis uit de Nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen om per risico de verplichte elementen te beschrijven, zoals weergegeven is in tabel 2.15: Figuur 2.15: De risico’s met financieel gevolg opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen van de Jaarrekening 2012. De risico’s die wel vermeldt worden, zijn de risico’s met financieel gevolg. De vermelding van deze risico’s vindt op een hoog abstract niveau plaats, waarbij diverse risico’s zijn samengevoegd. De vermelde risico’s zijn niet te herleiden naar de afzonderlijke projecten. Dit heeft er onder andere toe geleid dat bij de Voorjaarsnota 2013 een gemeenteraadslid om een nadere onderbouwing heeft gevraagd. Uit de onderbouwing blijkt dat de vermelde risico’s afkomstig zijn uit RIS en zijn opgebouwd uit meerdere risico’s. Uit tabel 2.16 blijkt tevens dat ook de weergegeven samengevoegde risico’s niet voldoen aan de eisen van de BRW, omdat niet alle verplichte elementen worden weergegeven. Nota Opgenomen in paragraaf Weerstandsvermogen Opmerkingen Welk programma en welk product Ja (Programma) en Nee (Product) Tekstuele toelichting op het risico Ja
  • 37. 36 Nota Opgenomen in paragraaf Weerstandsvermogen Opmerkingen De bruto- en netto verwachte omvang van het risico Nee (bruto verwachte omvang) en Ja (netto verwachte omvang) Netto verwachte omvang wordt als het “gevolg” weergegeven. Voor de lezer is het onduidelijk of dit het bruto of netto verwachte omvang betreft. De verwachte kans op het optreden van het risico Ja Het risico betreft een samenvoeging van een groot aantal risico’s met verschillende kanspercentages, waardoor dit een vertekend beeld geeft van het risico. De risicoscore Nee Zijn de gevolgen incidenteel of structureel Nee Welke beheersmaatregelen worden/zijn getroffen Nee Tabel 2.16 Overzicht van elementen die vanuit de Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen verplicht zijn om per afzonderlijk risico moeten worden weergegeven en welke per samengevoegd risico opgenomen zijn in de paragraaf weerstandsvermogen 6. Grondexploitatie De wijze van rapporteren over de grondexploitatie komt aan de orde in § 2.4. 7. RIS Het Risico Informatie Systeem (RIS) is in Deventer in 2011 ingevoerd. Zowel de ambtelijke organisatie als college en raadsleden hebben toegang tot RIS. Uitgangspunt van het RIS dat hierin alle financiële risico’s van de gemeente worden vastgelegd voor alle programma’s. De financiële risico’s binnen de grondexploitatie vallen binnen het Programma Herstructurering en Vastgoed onder het product Grondexploitaties. In RIS worden zowel negatieve als positieve risico’s (kansen) vastgelegd. De risico’s voor de grondexploitaties worden ingedeeld in projectspecifieke en generieke risico’s. Generieke risico’s zijn financiële risico’s die voor alle grondexploitaties gelden. Nota Opgenomen in RIS? Opmerkingen Welk programma en welk product Ja Tekstuele toelichting op het risico Ja De bruto- en netto verwachte omvang van het risico Ja, maar niet onder dezelfde benaming De bruto verwachte omvang wordt vastgelegd als “Verwachte schade risico”. De “netto verwachte omvang” als “verwachte schade” De verwachte kans op het optreden van het risico Ja Classificatie conform indeling nota De risicoscore Nee Zijn de gevolgen incidenteel of structureel Nee Welke beheersmaatregelen worden/zijn getroffen Nee, welke beheersmaatregel worden/zijn getroffen worden niet beschreven. Het verwachte financieel effect van de getroffen of te treffen beheersmaatregel wordt wel weergegeven Tabel 2.17 Overzicht van elementen die vanuit de Beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen verplicht zijn om per risico moeten worden weergegeven en welke vastgelegd worden in RIS Per risico worden in RIS een groot aantal zaken ingevuld (zie bijlage 7). In tabel 2.17 is een overzicht opgenomen, waarin is weergegeven welke elementen per risico op grond van de BRW om te voldoen aan de (actieve) informatieplicht aan de raad moeten worden gerapporteerd en welke daarvan zijn vastgelegd in RIS. Uit tabel 2.17 kan worden geconcludeerd dat enkele verplichte onderdelen in RIS ontbreken, zodat het niet zonder aanvullingen kan worden gebruikt om te voldoen aan de informatieplicht aan de raad.
  • 38. 37 Ten behoeve van het onderzoek hebben wij van de organisatie tweemaal (in augustus en september) een bestand afkomstig uit het RIS ontvangen. Ook hebben we RIS met een groot aantal geïnterviewden besproken. Op basis hiervan hebben onderzoekers vastgesteld dat in het RIS niet alle (financiële) risico’s van de grondexploitatie worden vastgelegd, terwijl deze bijvoorbeeld wel zijn gerapporteerd in de VGR of de betreffende grondexploitatie. Door de geïnterviewden is deze conclusie mondeling bevestigd. De oorzaak hiervoor is dat in samenspraak met de ambtelijke opdrachtgever, opdrachtnemer en programmamanager, door de projectmanager uitsluitend de belangrijkste risico’s voor het project worden vastgelegd. De inschatting wat onder belangrijkste wordt verstaan, wordt gezamenlijk bepaald. Naast de projectspecifieke risico’s worden ook generieke risico’s (de financiële risico’s die voor alle grondexploitaties gelden) vastgelegd. Deze worden door de programmamanager vastgelegd. De programmamanager heeft hiervoor medio 2013 een gezamenlijke sessie met de projectmanagers georganiseerd. Op basis van deze sessie is door de programmamanager bepaald welke generieke risico’s vastgelegd worden in RIS. Zoals blijkt uit bijlagen 2,3,4 en 5 worden veel risico’s die beschreven staan in de VGR en PR niet vastgelegd in het RIS. Ook wijkt de naamgeving van het risico soms af van de naam zoals dit risico genoemd is in de VGR en PR. Hierdoor is het niet duidelijk of het om hetzelfde risico gaat. 2.3 Grondexploitatiebeleid In deze paragraaf worden kort de normen beschreven normen waaraan het gemeentelijk beleid ten aanzien van grondexploitaties moet voldoen. Allereerst wordt ingegaan op het wettelijk normen. Vervolgens komen de normen vanuit het gemeentelijk beleid en de deskundige normen aan de orde. Op basis van deze normen hebben wij in het onderzoek het gemeentelijk grondexploitatiebeleid getoetst. Wettelijk kader In het BBV is vastgelegd dat in de paragraaf grondbeleid gerapporteerd wordt over de grondexploitaties en de risico’s binnen grondzaken. Ook is voorgeschreven wat de minimale inhoud is wat moet worden gerapporteerd over de grondexploitaties (zie hiervoor ook bijlage 10, artikel 16 BBV). In het BBV is vastgelegd dat tenminste één keer per jaar een actualisatie van de grondexploitatie moet plaatsvinden. Bij een actualisatie van de grondexploitatie blijft de grondexploitatie nagenoeg binnen de begroting. Van een herziening is sprake als de grondexploitatie substantieel wijzigt (bijvoorbeeld op gebied van programma, financiën en looptijd). In de Notitie Grondexploitatie (bijgesteld) van de Commissie BBV (2012) is opgenomen “dat als de {actualisatie} betrekking heeft op ondergeschikte punten, zoals de vervanging van een raming van kosten door werkelijk gemaakte kosten, kan volstaan worden met een aanpassing van de exploitatiebegroting als normaal onderdeel van de jaarlijkse verslagleggingprocedures. Als {de grondexploitatie wijzigt} …. op belangrijke punten zoals het anders invullen van de ruimtelijke kaders van het bestemmingsplan met grote gevolgen voor de grondexploitaties, dan zal de raad veelal apart of uitgebreider moeten worden geïnformeerd of zelfs in de besluitvorming moeten worden betrokken.” Afhankelijk van de mate waarin het project wijzigt moet deze uitgebreide herziening ter informatie of ter goedkeuring aan de gemeenteraad worden voorgelegd. In het BBV is niet voorgeschreven wanneer sprake is van een substantiële wijziging. Gemeentelijk kader In aanvulling op het BBV zijn in de Financiële Verordening 2011 aanvullende normen gesteld aan de inhoud van de paragraaf Grondbeleid. Deze normen zijn opgenomen in artikel 22 (zie bijlage 11). Uit het onderzoek blijkt dat aan deze normen wordt voldaan. In de Nota Gronden voor Vastgoed 2001 wordt het grondbeleid voor Deventer vormgegeven. De nota is vastgesteld voor het BBV 2004, waarin door de wetgever voor het eerst risicomanagement als onderdeel van het gemeentelijk beleid werd verankerd. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in Gronden voor Vastgoed nauwelijks aandacht is voor risicomanagement. De financiële verordening 2011 van Deventer schrijft ter borging van de kwaliteit van het grondbeleid dat de Nota Grondbeleid voor dat deze periodiek moet worden herzien. Anno oktober 2013 moet worden vastgesteld dat de