"Hoe kun je de presentatietechnieken van je leerlingen verbeteren?" (deel 1)
Creëer je eigen poëzie-canon. Op weg naar een wetenschappelijke basis voor poëziedidactiek.
1. Jordi Casteleyn
Antwerp School of Education
jordi.casteleyn@uantwerpen.be
jordi_casteleyn
www.slideshare.net/jordi013
Creëer je eigen poëzie-canon.
Op weg naar een wetenschappelijke basis
voor poëziedidactiek
2. Hoe creëer je een canon van de poëzie?
Waarom zou je een canon van de poëzie creëren?
3. Hoe creëer je een canon van de poëzie?
Waarom zou je een canon van de poëzie creëren?
4. lees 6 gedichten
plaats ze in volgorde van appreciatie door adolescenten
geef argumenten waarom jouw volgorde ‘klopt’
5. Gedicht 1.
Er is een hek waar wij op zitten
en voor ons strekt een weide zich uit
onder een paarse lucht die is volgestouwd
met dode sterren en satellieten
‘Hoe spel je satellieten?’
vraagt mijn vriend die
de haartjes van zijn linkerduim aan het trekken is.
Gedicht 2.
Wat je niet allemaal bestaan hebt, onteigend
omhelsd hebt, geweest bent, nu zit je
op wacht aan je bed
Gedicht 3.
Hij is niet op komen dagen.
Misschien werd hij ziek of liep hij
onder de tram, misschien sprak een ander
hem aan. Misschien vergat hij zijn horloge
Gedicht 4.
1 Zittend. Denkend aan liggen. Je handen
strijken rimpels in het tafellaken glad
rond een gerecht dat moeilijk en te veel
voor twee en niet als op het plaatje is,
Gedicht 5.
Ze maakt zich elke morgen na ontbijt
steeds langzamer klaar, om in de winkel
van mijn vader de klanten te ontvangen.
Voor de oude spiegel
staand ziet ze haar romp
Gedicht 6.
Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd
in d'ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,
haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven
toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.
6. Gedicht 1.
Er is een hek waar wij op zitten
en voor ons strekt een weide zich uit
onder een paarse lucht die is volgestouwd
met dode sterren en satellieten
‘Hoe spel je satellieten?’
vraagt mijn vriend die
de haartjes van zijn linkerduim aan het trekken is.
Gedicht 2.
Wat je niet allemaal bestaan hebt, onteigend
omhelsd hebt, geweest bent, nu zit je
op wacht aan je bed
Gedicht 3.
Hij is niet op komen dagen.
Misschien werd hij ziek of liep hij
onder de tram, misschien sprak een ander
hem aan. Misschien vergat hij zijn horloge
Gedicht 4.
1 Zittend. Denkend aan liggen. Je handen
strijken rimpels in het tafellaken glad
rond een gerecht dat moeilijk en te veel
voor twee en niet als op het plaatje is,
Gedicht 5.
Ze maakt zich elke morgen na ontbijt
steeds langzamer klaar, om in de winkel
van mijn vader de klanten te ontvangen.
Voor de oude spiegel
staand ziet ze haar romp
Gedicht 6.
Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd
in d'ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,
haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven
toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.
4
6
1
3
2
5
7. 1 Belevend lezen 2 Herkennend lezen 3 Reflecterend lezen 4 Interpreterend lezen 5 Letterkundig lezen 6 Academisch lezen
Bevat frequent gebruikte woorden (1)
bevat alledaags taalgebruik (1)
het gedicht bevat één semantisch
veld (2)
het verloop is duidelijk en eenvoudig,
het gedicht is erg verhalend (3)
het gedicht bevat mogelijk enkele
heldere stijlfiguren die geen obstakel
vormen voor de vlotte interpretatie
van het gedicht (zoals eindrijm,
alliteratie, anafoor en vergelijking) (4)
gaat over herkenbare onderwerpen
en gevoelens (5)
de lezer heeft weinig ervaring met
het lezen van poëzie en nauwelijks
kennis over het genre (5)
Bevat frequent gebruikte woorden
met occasioneel een onbekende
term (1)
bevat alledaags taalgebruik (1)
het gedicht bevat een of twee
semantische velden (2)
het verloop is coherent, het gedicht
is verhalend maar er is ook ruimte
voor enige mate van beschrijving (3)
het gedicht bevat enkele weinig
complexe stijlfiguren die geen
obstakel vormen voor de vlotte
interpretatie van het gedicht (zoals
enjambement, personificatie,
hyperbool en retorische vraag) (4)
gaat over herkenbare onderwerpen
en gevoelens (5)
de lezer heeft positieve ervaringen
met het lezen van eenvoudige
poëzie en enige kennis over het
genre (5)
genuanceerde en enigszins
gevarieerde woordkeuze (1)
bevat alledaags taalgebruik met
occasioneel een archaïsch woord of
een woord uit een andere taal, regio-
en sociolect (1)
het gedicht bevat een of twee
semantische velden (2)
het verloop is mogelijk enigszins
gefragmenteerd,
de nadruk ligt iets meer op
beschrijving in plaats van op
handeling (3)
het gedicht bevat enkele
complexere stijlfiguren (zoals ellips,
polysyndeton/asyndeton, volta,
pointe, pleonasme, metafoor en
metonymie) (4)
gaat over onderwerpen en
gevoelens die verder van de
leefwereld van jongeren kunnen
liggen (5)
de lezer kan algemene kennis (over
mens en wereld) en leeservaring van
poëzie inzetten bij de interpretatie
van gedichten (5)
gevarieerde woordkeuze die ver van
het taalgebruik van de lezer kan
liggen (1)
kan archaïsche taal bevatten en
woorden uit andere talen, regio- en
sociolecten (1)
het gedicht bevat wellicht twee
semantische velden (2)
het verloop is mogelijk
gefragmenteerd, de nadruk ligt in de
eerste plaats op beschrijving/
reflectie en minder op de handeling
(3)
het gedicht kan een experimentele
stijl hebben en bevat meerdere
complexere stijlfiguren (zoals
synesthesie, onomatopee en
oxymoron) (4)
gaat over onderwerpen en
gevoelens die verder van de
leefwereld van jongeren kunnen
liggen (5)
de lezer kan algemene kennis (over
mens en wereld) en specifieke
kennis over het poëtische genre
inzetten bij de interpretatie van
gedichten (5)
gevarieerde en geraffineerde
woordkeuze die ver van het
taalgebruik van de lezer kan liggen
(1)
kan archaïsche taal bevatten, en
woorden uit andere talen, regio- en
sociolecten (1)
het gedicht bevat wellicht meerdere
semantische velden (2)
het verloop is mogelijk
gefragmenteerd, de nadruk ligt in de
eerste plaats op beschrijving/
reflectie en minder op de handeling
(3)
het gedicht kan een experimentele
stijl hebben en bevat meerdere
complexere stijlfiguren die de
interpretatie van het gedicht
uitdagend maken (zoals paradox en
complexere metaforen) (4)
gaat over meerduidige onderwerpen
en (impliciete) gevoelens die ver van
de leefwereld van jongeren kunnen
liggen (5)
de lezer kan algemene kennis (over
mens en wereld) en inzicht in de
culturele, poëticale en literair-
historische context van het gedicht
en het genre inzetten bij de
interpretatie (5)
gevarieerde en geraffineerde
woordkeuze die ver van het
taalgebruik van de lezer kan liggen
en vaak moeilijk te doorgronden is
(1)
kan archaïsche taal bevatten, en
woorden uit andere talen, regio- en
sociolecten (1)
het gedicht bevat meerdere
semantische velden en bevat vaak
verwijzingen naar andere
cultuuruitingen (2)
er is nauwelijks een verloop. De
nadruk ligt op de introspectie van het
lyrisch subject (3)
het gedicht kan een experimentele
stijl hebben en bevat meerdere
complexere stijlfiguren die de
interpretatie van het gedicht
uitdagend maken (zoals paradox;
complexe metaforen en allegorieën)
(4)
gaat over meerduidige onderwerpen
en (impliciete) gevoelens die ver van
de leefwereld van jongeren kunnen
liggen (5)
de lezer kan algemene kennis (over
mens en wereld), specialistische
inzichten in de culturele, poëticale en
literair-historische context en
(impliciete) verwijzingen naar
klassieke motieven (de Bijbel,
mythologie) en naar andere teksten
en cultuuruitingen
inzetten bij de interpretatie van
gedichten (5)
8. Level 2 Level 3 Level 4 Level 5 Level 6
t p d t p d t p d t p d t p d
Test 1 3.73 <.01 .29 4.64 <.01 .42 5.08 <.01 .48 2.86 <.01 .26 7.98 <.01 .85
Level 1 Test 2 .11 .92 .03 .69 .50 .21 1.62 .11 .50 -.08 .94 .02 2.99 <.01 .91
Test 3 .36 .72 .11 -.96 .35 .30 -.07 .94 .02 2.65 .01 .83 1.96 .06 .61
Test 1 .79 .43 .07 1.04 .30 .11 -.56 .58 .05 4.05 <.01 .47
Level 2 Test 2 .65 .52 .20 1.70 .10 .52 -.17 .86 .05 3.19 <.01 .97
Test 3 -1.46 .15 .46 -.61 .54 .19 2.41 .02 .75 1.69 .10 .53
Test 1 .32 .75 .03 -1.44 .15 .12 4.56 <.01 .38
Level 3 Test 2 .88 .39 .27 -.72 .47 .22 2.62 .01 .80
Test 3 .85 .40 .27 3.57 <.01 1.11 3.29 <.01 1.03
Test 1 -1.69 .09 .14 4.11 .01 .35
Level 4 Test 2 -1.81 .08 .55 2.54 .02 .77
Test 3 3.24 <.01 1.01 2.04 .05 .64
Test 1 5.37 <.01 .53
Level 5 Test 2 3.82 <.01 1.16
Test 3 -.78 .44 .24
Hoe sterk verschillen die niveaus?
(focus op appreciatie)
9. Level 2 Level 3 Level 4 Level 5 Level 6
t p d t p d t p d t p d t p d
Test 1 3.73 <.01 .29 4.64 <.01 .42 5.08 <.01 .48 2.86 <.01 .26 7.98 <.01 .85
Level 1 Test 2 .11 .92 .03 .69 .50 .21 1.62 .11 .50 -.08 .94 .02 2.99 <.01 .91
Test 3 .36 .72 .11 -.96 .35 .30 -.07 .94 .02 2.65 .01 .83 1.96 .06 .61
Test 1 .79 .43 .07 1.04 .30 .11 -.56 .58 .05 4.05 <.01 .47
Level 2 Test 2 .65 .52 .20 1.70 .10 .52 -.17 .86 .05 3.19 <.01 .97
Test 3 -1.46 .15 .46 -.61 .54 .19 2.41 .02 .75 1.69 .10 .53
Test 1 .32 .75 .03 -1.44 .15 .12 4.56 <.01 .38
Level 3 Test 2 .88 .39 .27 -.72 .47 .22 2.62 .01 .80
Test 3 .85 .40 .27 3.57 <.01 1.11 3.29 <.01 1.03
Test 1 -1.69 .09 .14 4.11 .01 .35
Level 4 Test 2 -1.81 .08 .55 2.54 .02 .77
Test 3 3.24 <.01 1.01 2.04 .05 .64
Test 1 5.37 <.01 .53
Level 5 Test 2 3.82 <.01 1.16
Test 3 -.78 .44 .24
Hoe sterk verschillen die niveaus?
(focus op appreciatie)
10. Gedichten
& jij
Gedichten,
jij & de wereld
Gedichten,
jij, de wereld & poëzie
Belevend lezen Herkennend lezen Reflecterend lezen Interpreterend lezen Letterkundig lezen
Academisch lezen
Frequently used words Frequently used words,
occasionally an unknown word
Balanced and slightly varied
choice of words
Varied choice of words that may
be uncommon for an
adolescent or young adult
Varied and refined choice of
words that are beyond the
language use of the average
adolescent or young adult
Elaborate and refined choice of
words that are beyond the
language use of the average
adolescent or young adult, and
that are often difficult to
understand
Everyday language Everyday language Everyday language, but
occasionally an archaic word or
a word from another language,
dialect, or sociolect
Some archaic words or words
from another language, dialect,
or sociolect
Some archaic words or words
from another language, dialect,
or sociolect
Some archaic words or words
from another language, dialect,
or sociolec
One semantic field One or two semantic fields One or two semantic fields Two semantic fields More than two semantic fields More than two semantic fields,
and often references to other
cultural artifacts
A clear and simple storyline A coherent storyline, but
descriptive passages can occur
A slightly fragmented storyline:
emphasis on description rather
than on action
Possibly a fragmented storyline:
emphasis on description and
reflection rather than on action
Possibly a fragmented storyline:
emphasis on description and
reflection rather than on action
Hardly any storyline: emphasis
on introspection of the lyrical
subject
Use of simple stylistic devices
(e.g. rhyme, alliteration,
anaphor and comparison), that
does not challenge
interpretation of the poem
Use of some less complex
stylistic devices (e.g.
enjambement, personification,
hyperbole and rhetorical
question), that does not
challenge the interpretation of
the poem
Use of some more complex
stylistic devices (e.g. ellipse,
polysyndeton, asyndeton, volta,
pointe, pleonasme, metaphor
and metonymy)
Use of complex stylistic devices
(e.g. synaesthesia,
onomatopoeia, oxymoron).
Possibly a more experimental
style.
Use of complex stylistic devices
(e.g. paradox) that challenges
the interpretation of the poem.
Possibly a more experimental
style.
Use of complex stylistic devices
(e.g. paradox, complex
metaphors and allegories) that
challenges the interpretation of
the poem. Mostly an
experimental style.
Recognizable topics and
feelings
Recognizable topics and
feelings
Topics and feelings that may be
less common in the life of an
adolescent or young adult
Topics and feelings that may be
less common in the life of an
adolescent or young adult
Multidimensional topics and
implicit feelings that may be
uncommon in the life of an
adolescent or young adult
Multidimensional topics and
implicit feelings that may be
uncommon in the life of an
adolescent or young adult
Een taxonomie van poëzie
11. Gedicht 1.
Er is een hek waar wij op zitten
en voor ons strekt een weide zich uit
onder een paarse lucht die is volgestouwd
met dode sterren en satellieten
‘Hoe spel je satellieten?’
vraagt mijn vriend die
de haartjes van zijn linkerduim aan het trekken is.
Gedicht 2.
Wat je niet allemaal bestaan hebt, onteigend
omhelsd hebt, geweest bent, nu zit je
op wacht aan je bed
Gedicht 3.
Hij is niet op komen dagen.
Misschien werd hij ziek of liep hij
onder de tram, misschien sprak een ander
hem aan. Misschien vergat hij zijn horloge
Gedicht 4.
1 Zittend. Denkend aan liggen. Je handen
strijken rimpels in het tafellaken glad
rond een gerecht dat moeilijk en te veel
voor twee en niet als op het plaatje is,
Gedicht 5.
Ze maakt zich elke morgen na ontbijt
steeds langzamer klaar, om in de winkel
van mijn vader de klanten te ontvangen.
Voor de oude spiegel
staand ziet ze haar romp
Gedicht 6.
Toen hij bespeurde hoe de nevel van de tijd
in d'ogen van zijn vrouw de vonken uit kwam doven,
haar wangen had verweerd, haar voorhoofd had doorkloven
toen wendde hij zich af en vrat zich op van spijt.
4
6
1
3
2
5
12. Gedichten
& jij
Gedichten,
jij & de wereld
Gedichten,
jij, de wereld & poëzie
Belevend lezen Herkennend lezen Reflecterend lezen Interpreterend lezen Letterkundig lezen
Academisch lezen
Frequently used words Frequently used words,
occasionally an unknown word
Balanced and slightly varied
choice of words
Varied choice of words that may
be uncommon for an
adolescent or young adult
Varied and refined choice of
words that are beyond the
language use of the average
adolescent or young adult
Elaborate and refined choice of
words that are beyond the
language use of the average
adolescent or young adult, and
that are often difficult to
understand
Everyday language Everyday language Everyday language, but
occasionally an archaic word or
a word from another language,
dialect, or sociolect
Some archaic words or words
from another language, dialect,
or sociolect
Some archaic words or words
from another language, dialect,
or sociolect
Some archaic words or words
from another language, dialect,
or sociolec
One semantic field One or two semantic fields One or two semantic fields Two semantic fields More than two semantic fields More than two semantic fields,
and often references to other
cultural artifacts
A clear and simple storyline A coherent storyline, but
descriptive passages can occur
A slightly fragmented storyline:
emphasis on description rather
than on action
Possibly a fragmented storyline:
emphasis on description and
reflection rather than on action
Possibly a fragmented storyline:
emphasis on description and
reflection rather than on action
Hardly any storyline: emphasis
on introspection of the lyrical
subject
Use of simple stylistic devices
(e.g. rhyme, alliteration,
anaphor and comparison), that
does not challenge
interpretation of the poem
Use of some less complex
stylistic devices (e.g.
enjambement, personification,
hyperbole and rhetorical
question), that does not
challenge the interpretation of
the poem
Use of some more complex
stylistic devices (e.g. ellipse,
polysyndeton, asyndeton, volta,
pointe, pleonasme, metaphor
and metonymy)
Use of complex stylistic devices
(e.g. synaesthesia,
onomatopoeia, oxymoron).
Possibly a more experimental
style.
Use of complex stylistic devices
(e.g. paradox) that challenges
the interpretation of the poem.
Possibly a more experimental
style.
Use of complex stylistic devices
(e.g. paradox, complex
metaphors and allegories) that
challenges the interpretation of
the poem. Mostly an
experimental style.
Recognizable topics and
feelings
Recognizable topics and
feelings
Topics and feelings that may be
less common in the life of an
adolescent or young adult
Topics and feelings that may be
less common in the life of an
adolescent or young adult
Multidimensional topics and
implicit feelings that may be
uncommon in the life of an
adolescent or young adult
Multidimensional topics and
implicit feelings that may be
uncommon in the life of an
adolescent or young adult
Een taxonomie van poëzie
13. Gedichten
& jij
Gedichten,
jij & de wereld
Gedichten,
jij, de wereld & poëzie
Experiential poems Identifiable poems Reflective poems Interpretative poems Literary poems Academic poems
Frequently used words Frequently used words, occasionally an
unknown word
Balanced and slightly varied choice of
words
Varied choice of words that may
be uncommon for an adolescent
or young adult
Varied and refined choice of words that are beyond the language use of the average
adolescent or young adult
Elaborate and refined choice of words that are
beyond the language use of the average adolescent
or young adult, and that are often difficult to
understand
Everyday language Everyday language Everyday language, but occasionally
an archaic word or a word from
another language, dialect, or
sociolect
Some archaic words or words
from another language, dialect,
or sociolect
Some archaic words or words from another language, dialect, or sociolect Some archaic words or words from another
language, dialect, or sociolec
One semantic field One or two semantic fields One or two semantic fields Two semantic fields More than two semantic fields More than two semantic fields, and often references
to other cultural artifacts
A clear and simple storyline A coherent storyline, but descriptive
passages can occur
A slightly fragmented storyline:
emphasis on description rather than
on action
Possibly a fragmented storyline:
emphasis on description and
reflection rather than on action
Possibly a fragmented storyline: emphasis on description and reflection rather than
on action
Hardly any storyline: emphasis on introspection of
the lyrical subject
Use of simple stylistic devices (e.g. rhyme, alliteration,
anaphor and comparison), that does not challenge
interpretation of the poem
Use of some less complex stylistic devices
(e.g. enjambement, personification,
hyperbole and rhetorical question), that
does not challenge the interpretation of the
poem
Use of some more complex stylistic
devices (e.g. ellipse, polysyndeton,
asyndeton, volta, pointe, pleonasme,
metaphor and metonymy)
Use of complex stylistic devices
(e.g. synaesthesia,
onomatopoeia, oxymoron).
Possibly a more experimental
style.
Use of complex stylistic devices (e.g. paradox) that challenges the interpretation of
the poem. Possibly a more experimental style.
Use of complex stylistic devices (e.g. paradox,
complex metaphors and allegories) that challenges
the interpretation of the poem. Mostly an
experimental style.
Recognizable topics and feelings Recognizable topics and feelings Topics and feelings that may be less
common in the life of an adolescent
or young adult
Topics and feelings that may be
less common in the life of an
adolescent or young adult
Multidimensional topics and implicit feelings that may be uncommon in the life of an
adolescent or young adult
Multidimensional topics and implicit feelings that
may be uncommon in the life of an adolescent or
young adult
groei
verlangen
verwondering
herinnering
protest
Een taxonomie van poëzie
een anthologie van poëzie
14. extra aandacht voor:
• jongerenliteratuur
• jonge en vrouwelijke dichters
• schrijvers met een migratie-achtergrond
• innovatieve poëzievormen zoals slam poetry en songteksten
• gedichten met een opbeurend onderwerp
• enzovoort
15. Gedichten
& jij
Gedichten,
jij & de wereld
Gedichten,
jij, de wereld & poëzie
Belevend Herkennend Reflecterend Interpreterend Letterkundig Academisch
groei
verlangen
verwondering
herinnering
protest
Een anthologie van poëzie
een matrix van poëzie
16. Gedichten
& jij
Gedichten,
jij & de wereld
Gedichten,
jij, de wereld & poëzie
Belevend Herkennend Reflecterend Interpreterend Letterkundig Academisch
groei
verlangen
verwondering
herinnering
protest
Een anthologie van poëzie
een matrix van poëzie
17. 1. Gebruik de taxonomie met drie categorieën om je eigen anthologie te
creëren.
2. Neem niet enkel gedichten uit de canon, maar selecteer ook poëzie
uit de jongerenliteratuur, slam poetry, vrolijke gedichten, enzovoort.
3. Verander je anthologie in een matrix door ze aan thema’s zoals groei
en verlangen te koppelen.
4. Geef jouw leerlingen een vertrekpunt in deze matrix. Wees
aandachtig voor de factoren die het verschil tussen de categorieën
verklaren.
5. Laat jouw leerlingen vrij de inhoud van de matrix ontdekken. Er is
geen verschil in kwaliteit tussen de categorieën.
6. Vraag jouw leerlingen om hun reis door de matrix vast te leggen.
7. Vraag jouw leerlingen om de matrix aan te vullen.
18. Hoe creëer je een canon van de poëzie?
Waarom zou je een canon van de poëzie creëren?
20. Wislawa Szymborska
• “één van de meest
gelezen én gelauwerde
dichters van deze tijd”
• Nobelprijs literatuur
1996
Is Wislawa Szymborska een auteur?
Is Peter Chaffer een auteur?
Peter Chaffer liep de Manchester Marathon in 3u 11m 35s
Brysbaert, Mandera, & Keuleers (2013)
21. Hoe creëer je een canon van de poëzie?
Waarom zou je een canon van de poëzie creëren?
Vanhooren, Pereira, & Bolhuis (2017)
Waarom zou je boeken lezen?
taalcompetentie en:
• identiteit
• communicatie
• informatie
• cultuur
22. Lezers scoren hoger dan niet-lezers
op maten van academisch succes,
zoals het toelatingsexamen voor de universiteit en
het eindexamencijfer van de middelbare school
“ Mol & Bus (2011)
23. !
!!
STUDIESUCCES IN HET EERSTE
JAAR HOGER ONDERWIJS IN
VLAANDEREN
Een analyse van de impact van
kenmerken van studenten en van
opleidingen
Ignace Glorieux, Ilse Laurijssen & Olaf Sobczyk
Mannen blijven minder studierendement
vertonen dan vrouwen, en ook een
benadeelde economische situatie, een
migratieachtergrond, een vertraagde
voorafgaande studieloopbaan, het hebben
van een laagopgeleide moeder en het
afstuderen in een richting verschillend van
het ASO heeft invloedrijke negatieve
gevolgen voor het studiesucces in het
hoger onderwijs.
“
Glorieux, Laurijssen, & Sobczyk (2015)
Lezen wordt nochtans niet vermeld in analyses
van studiesucces in hoger onderwijs …
24. Lezers scoren hoger dan niet-lezers
op maten van academisch succes,
zoals het toelatingsexamen voor de universiteit en
het eindexamencijfer van de middelbare school
“ Mol & Bus (2011)
25. Lezers scoren hoger dan niet-lezers
op maten van academisch succes,
zoals het toelatingsexamen voor de universiteit en
het eindexamencijfer van de middelbare school
“ Mol & Bus (2011)
cultureel kapitaal
‘print exposure’ = “exposure to print”
Author Recognition Test
Magazine Recognition Test
Stanovich & Cunningham (1992)
26. Lezers scoren hoger dan niet-lezers
op maten van academisch succes,
zoals het toelatingsexamen voor de universiteit en
het eindexamencijfer van de middelbare school
“ Mol & Bus (2011)
cultureel kapitaal
‘print exposure’ = “exposure to print”
Author Recognition Test
Magazine Recognition Test
Stanovich & Cunningham (1992)
27. Wislawa Szymborska
• “één van de meest
gelezen én gelauwerde
dichters van deze tijd”
• Nobelprijs literatuur
1996
Is Wislawa Szymborska een auteur?
Is Peter Chaffer een auteur?
Peter Chaffer liep de Manchester Marathon in 3u 11m 35s
Brysbaert, Mandera, & Keuleers (2013)
28. Maar:
• bibliotheekbezoek daalt vanaf 15 jaar
• appreciatie van lezen daalt vanaf 15 jaar
Stalpers (2005)
Clark & Teravainen (2017)
29. Lezers scoren hoger dan niet-lezers
op maten van academisch succes,
zoals het toelatingsexamen voor de universiteit en
het eindexamencijfer van de middelbare school
“ Mol & Bus (2011)
Reading comprehension requires knowledge of
words and the world
“ Hirsch (2003)
woordenschat
Brysbaert, Keuters, Mandera, & Stevens (2013)
30. Lezers scoren hoger dan niet-lezers
op maten van academisch succes,
zoals het toelatingsexamen voor de universiteit en
het eindexamencijfer van de middelbare school
“ Mol & Bus (2011)
• de relatie SAT en GPA verschilt per opleiding
• niet elk SAT-onderdeel voorspelt GPA even goed
• Vlaanderen: uren wiskunde secundair onderwijs
Fonteyne, Duyck, & De Fruyt (2017)
31. Lezers scoren hoger dan niet-lezers
op maten van academisch succes,
zoals het toelatingsexamen voor de universiteit en
het eindexamencijfer van de middelbare school
“ Mol & Bus (2011)
Totale aantal deelnemers 2609
Studenten sociale wetenschappen
(psychologiestudenten, ‘liberal arts’, enz.)
2022
‘Gemengd’ 255
Onbekend 332
32. In welke mate is er een impact
van ‘print exposure’ en woordenkennis
op studiesucces in het hoger onderwijs?
35. Maar
Auteurscore, leeftijd, geboorteland (België of niet),
onderwijsvorm (ASO of niet) en faculteit (Rechten, TIR
of niet) hebben een significante invloed op woordscore
Indirect effect van auteurscore op academisch succes
F(6,256)=6.35, p<.01, R Square=.13
36. Hoe creëer je een canon van de poëzie?
Waarom zou je een canon van de poëzie creëren?
37. Schrijf een kortverhaal
Gebruik deze 7 woorden in deze volgorde
Brussel-Noord
schemer
industrieterrein
kapotgeschoten
regenplassen
handpalmen
oostwaarts
38.
39.
40.
41. Hoe creëer je een canon van de poëzie?
Waarom zou je een canon van de poëzie creëren?
42. Jordi Casteleyn
Antwerp School of Education
jordi.casteleyn@uantwerpen.be
jordi_casteleyn
www.slideshare.net/jordi013
Creëer je eigen poëzie-canon.
Op weg naar een wetenschappelijke basis
voor poëziedidactiek