Fail faster, learn faster. Bij de Nederlandse School, een traject voor onderwijspioniers, gaat het net even anders dan je gewend bent. In onze catalogus 'Fail Faster' blikken we terug op een succesvolle eerste lichting.
Wie is de Nederlandse School?
‘de Nederlandse School heeft mij geleerd dat je nooit bent uitgeleerd maar dat je zelf verantwoordelijk bent voor je leren en ontwikkelen. Dat je door doen, verder komt dan dat je ooit had durven denken en zonder falen ben je kansloos.’ – Anna-Sophie de Lugt, Ontwerper Programmalijn Ondernemen
Wat heeft de Nederlandse School jou te bieden?
‘Wat een groots avontuur heb ik de afgelopen maanden, anderhalf jaar meegemaakt. Waar ik ook was: ik keek mijn ogen uit, ik luisterde mijn oren moe, ik vulde mijn hoofd met inspirerende quotes en mijn geest werd door de wereld uitgedaagd. Dat had ik van tevoren nooit bedacht.’ – Gerdien Ort, deelnemer eerste lichting
Benieuwd geworden?
Hieronder kun je onder catalogus inkijken met meer ervaringen uit de dNS Community.
1. Voor u ligt het product van anderhalf jaar ervaringen, avonturen en ontdekkingen van de eerste lichting
van de Nederlandse School. Groen en onervaren zetten zowel deelnemers als organisatie de stap in de
richting van nog beter onderwijs. Daarbij werden we door elkaar geïnspireerd, waren kritisch naar elkaar
en durfden ons voor elkaar open te stellen.
Een woord van dank gaat uit naar de initiatiefnemers van de Nederlandse School: Map Nihom en
Hans van der Wind, die aan de voet stonden van deze ontdekkingsreis. Dankjewel Ilja, die ervoor heeft
gezorgd dat wij op de hoogte waren van dit grote avontuur en onze schoolleiders wist te overtuigen van
het belang van deze ontdekkingstocht. Harry en Vera, die ons meenamen naar iedere keer weer een
nieuwe bijzondere plek. Evert en Jan-Willem, van wie we heel vaak mochten falen. Anna-Sophie, die alle
idealen in logistieke banen wist te leiden. Vanessa, die ons enorm heeft uitgedaagd en die er altijd was.
Andries en Wim, die ons de weg naar binnen toonden. Marius die deze catalogus heeft vormgegeven
en dankjewel Germaine, die al het materiaal voor deze catalogus verzameld heeft. En dank aan de
deelnemers die hun nek uitstaken en lieten zien dat ze het lef hadden om te pionieren.
Deze catalogus is mogelijk gemaakt dankzij een persoonlijke financiële bijdrage van Hans Van Der
Wind, algemeen directeur van Van Dijk Educatie en mede-oprichter van de Nederlandse School.
2. Ilja Klink
“Change is good”
“The teacher’s qualification consists in knowing
the world and being able to instruct others about
it, but his authority rests on his assumption of
responsibility for that world. Vis-à-vis the child, it
is as though he were a representative of all adult
inhabitants, pointing out the details and saying to
the child: This is our world.”
– Hannah Arendt
Docenten dragen niet alleen specifieke vakken-
nis over aan hun leerlingen, zij zijn mentoren,
pedagogen en didactici. Zij hebben de taak hun
leerlingen te begeleiden naar de wereld na het
diploma. Docenten zijn hiertoe in staat, omdat
zij kennis hebben van die wereld en het talent
bezitten om die kennis aan hun leerlingen over
te dragen. Daarnaast zijn docenten rolmodellen
voor hun leerlingen. Zij laten hen zien hoe met die
wereld om te gaan. Zij praten hier niet alleen over,
nee, zij leven dit voor.
Het onderwijs is een betrouwbare sector en vormt
de basis voor een stabiele en rechtvaardige sa-
menleving. Docenten dragen hier iedere dag ac-
tief aan bij en hebben daarmee een van de meest
verantwoordelijke functies denkbaar.
Hoe gaan docenten om met een steeds sneller
veranderende wereld? Hoe verleggen zij hun
grenzen en leren zij zelf bij in die wereld? Hoe
vertalen zij die wereld naar het onderwijs aan kin-
deren die die wereld misschien nog niet ten volle
begrijpen, als zij zelf, iedere dag weer, leren die
wereld te begrijpen.
Onderwijs ontwikkelt continu, omdat de wereld
continu in ontwikkeling is. Dit vraagt van iedereen
die betrokken is bij het verzorgen van onderwijs
de bewuste keuze zelf ook continu in ontwikkeling
te zijn.
De deelnemers van de Nederlandse School heb-
ben de afgelopen anderhalf jaar laten zien dat zij
de kwalificatie van Hanna Arendt over de leraar
waarmaken.
Zij hebben zich opengesteld voor actieve per-
soonlijke ontwikkeling en zijn de wereld ingestapt
om hem beter te leren kennen, zodat zij hun leer-
lingen beter tot voorbeeld konden dienen.
3. Zij hebben naar zichzelf gekeken, een eerste
voorwaarde voor het nemen van een volgende
stap; ken Uzelve voor u de leerling kent.
Zij onderzochten hun drijfveren en de uitgangs-
punten waarop zij keuzes baseerden.
Zij zijn letterlijk nieuwe paden gaan bewandelen
en hebben hun onderwijs herontworpen op basis
van wij zij tegenkwamen op hun pad.
Zij hebben een actievere houding aangenomen,
leerden andere werelden kennen en zijn gaan
ondernemen. Zo ontdekten zij verborgen talenten,
niet alleen van henzelf, maar ook van hun leerlin-
gen.
Door dit traject te volgen zijn zij veranderd als
persoon en daarom als docent.
Omdat onderwijs altijd in ontwikkeling is, staat de
docent nooit stil.
De deelnemers van de eerste lichting van de Ne-
derlandse School weten dit maar al te goed, want
zij hebben dit aan den lijve ondervonden.
Zij hebben anderhalf jaar geleden actief de keuze
gemaakt deze stap te zetten en dankzij hen heeft
de Nederlandse School bestaansrecht.
Zij zijn de Nederlandse School. Zij zijn de voor-
hoede, de rolmodellen, de dapperen. Zij durfden
toen en nu nog steeds.
Zij weten, dat zij niet meer zullen stilstaan, omdat
het beste onderwijs voor hun leerlingen dat van
hen vraagt.
Ik wil de deelnemers aan de eerste lichting van de
Nederlandse School bedanken voor het maken
van die keuze en ik kijk er naar uit om hen, en
met hen hun leerlingen, nog veel paden in te zien
slaan en nieuwe ontwikkelingen in gang te doen
zetten.
Jullie hebben laten zien dat docenten willen,
kunnen en doen. Jullie zijn mijn inspiratie en mijn
drijfveer.
Ilja Klink
Directeur de Nederlandse School
4. ‘Worse than to have failed, is not to have tried at
all’, dat zei president Jimmy Carter toen een actie
om Amerikaanse gijzelaars te bevrijden uit Iraan-
se handen mislukt was. In een onderzoek onder
65 jarigen naar ‘spijt’ bleken er drie zaken bij de
meesten te domineren. De meesten vonden dat
ze te weinig tijd voor reflectie hadden genomen,
dat ze geboden kansen hadden gemist en onvol-
doende aandacht en liefde aan anderen hadden
gegeven. Zo nu weet je meteen wat je te doen
staat. Drie dingen. Makkelijk te onthouden. En
niet eens zo verrassend. Goed nadenken bij wat
je doet, de kansen grijpen die voorbij komen en je
laten leiden door liefde.
Maar daarover wilde ik het hier niet hebben. Waar-
om gaan we in onze opleiding in één leerlijn ‘de
weg naar binnen’ waarin we zelfonderzoek doen
en waarom gaan we in de andere ‘de weg naar
buiten’ en zoeken we contact met de ogenschijn-
lijk irrelevante werelden buiten het onderwijs?
Dat doen we omdat leerlingen baat hebben bij
leraren die hun eigen motieven kennen én die in
staat zijn de wereld buiten naar binnen te brengen.
Leraren die niet wereldvreemd zijn. Integendeel.
Leraren die zichzelf kennen en in de wereld de
weg weten. Zo heel gemakkelijk is dat niet. Daar-
om doen we het samen.
De weg naar buiten creëert creatieve spanning
die zich uitbetaalt als in de studiodagen gewerkt
wordt aan betekenisvolle vernieuwing. Wat is mijn
rol en betekenis in deze vernieuwing en wat kun-
nen we leren van andere werelden? Basisvragen.
En hoe kunnen we in die werelden, de werelden
die we verkennen, van echte betekenis zijn?
Als je werkelijk vernieuwing zoekt dan is relevan-
tie niet het eerste waar je op let. Dat komt wel (of
niet). Dan gaat het om zaken die eerst en vooral
interessant zijn en waarvan we de betekenis pas
onderkennen als we de gang ernaartoe zijn ge-
gaan. Zo moet je dingen eerst doen vóór je weet
wat ze te betekenen hebben. Een kwestie van
vertrouwen.
Om dit succesvol te kunnen doen, dien je onder-
nemend in het (werkend) levend staan. Dan wacht
je niet op anderen, en trek je je eigen plan. En
zelfs als het gaat om je eigen plan, lukt dat beter
sámen.
Met de leerlijn ondernemen lokken we de onge-
zochte vondst uit. Serendipity. We vergroten de
kans dat we bij toeval ergens op stuiten. Wat
hebben nieuwe ervaringen en andere werelden
ons te vertellen?
Zoals je bij zelfonderzoek steeds weer bij hetzelf-
de uitkomt, zo zijn de masterclasses gericht om
het steeds andere, het niet eerder aangegane.
Wat kunnen we leren van zes internationale kun-
stenaars die zich buigen over vraagstukken van
duurzaamheid? Dat laat zich raden, maar echt
weten doen we het niet. Het zal wel blijken. En dat
bleek ook.
Ondernemen vergt vertrouwen. Vergt durf. Het
aangaan van risico’s. Vergt het vermogen om
een verhaal te vertellen, om een lijn te ontdekken.
Dat is wat de masterclasses en de ontmoetingen
doen. Heel precies weten we het niet. Maar om de
woorden van de schrijver van Alice in wonderland
te citeren: ‘better roughly right than exactly wrong’
De masterclasses brengen veel te weeg.
Telkens weer
Telkens weer anders.
Harry Starren
“The test of a first rate
Intelligence is the ability to
hold two opposed ideas at
the same time and still retain
the ability to function.”
5. Anna - Sophie De Lugt
“The journey is
the Reward
– Steve Jobs
Steve Jobs wist het schijnbaar allang maar enkel
door te ervaren, snap ik daadwerkelijk wat hij
bedoelde.
de Nederlandse School heeft geen einddoel en
als je eindigt begin je pas. Kortom, je bent nooit
klaar. Het mooie is, daar gaat het juist om.
Als ik zou kunnen omschrijven wat de Nederland-
se School te weeg brengt bij haar deelnemers, zou
je mij niet begrijpen. Ik zou een taal spreken die je
niet kent omdat de woorden de lading simpelweg
niet kunnen dekken. Eigenlijk zou ik stil moeten
zijn want alleen dan weet je direct wat ik bedoel.
de Nederlandse School heeft mij geleerd dat je
nooit bent uitgeleerd maar dat je zelf verantwoor-
delijk bent voor je leren en ontwikkelen. Dat je
door doen, verder komt dan dat je ooit had durven
denken en zonder falen ben je kansloos.
Om het jeukwoord van 2016 maar te gebruiken:
dNS zet docenten in hun kracht en zorgt ervoor
dat de toekomst van morgen, zich vandaag het
lokaal is van de leraar bevindt.
De eerste leergang deelnemers heeft het verhaal
van de Nederlandse School een concreet gezicht
gegeven en een daarmee de beweging in gang
gezet. Daarvoor is moed nodig geweest omdat je
in een verhaal moest stappen zonder dat je wist
wat er ging komen.
De afgelopen maanden heb ik 40 pioniers mogen
bewonderen in hun ontwikkeling en hun groei,
dank daarvoor.
Nu 18 maanden later, kan men niet meer om ons
heen en kunnen we verder.
Samen.
Met heel veel dank aan Vera Bachrach:
Ondernemen: In een reeks ontmoetingen zoeken
we de verbinding met de snel veranderende
wereld buiten school. Op telkens een andere
locatie treffen we elkaar rondom uiteenlopende
onderwerpen; de nieuwste ontwikkelingen, het
onbekende en het schijnbaar irrelevante. De bij-
eenkomsten hebben een ding gemeen: ze gaan
nooit over onderwijs. De ene keer zullen we met
elkaar dineren, de andere keer zullen we een klas-
sieke lezing krijgen, een kringgesprek voeren of
op excursie bij een fabriek zijn. De ontmoetingen
zijn georganiseerd als een open systeem waar
ook extern geïnteresseerden, docenten, leerlin-
gen en schooldirecties welkom zijn. Het doel is
om te verbinden, te netwerken en te ondernemen.
6. Het motto van de eerste lichting van de Neder-
landse School is een parafrase op een citaat uit
Worstward Ho van Beckett:
Ever tried. Ever failed.
No matter. Try again
Fail again. Fail better.
– Samuel Beckett
Voor ons was dit een even groot experiment als
voor de meeste deelnemers. We hadden een ge-
zamenlijk doel en een gedeelde visie. We waren
uitgezocht, hadden elkaar uitgezocht om dit ex-
periment aan te gaan. We hadden er vertrouwen
in, maar hadden er vooral zin in. Er was genoeg
gepraat over hoe het zou kunnen, we gingen het
gewoon doen.
Nu is het de tijd om even (nooit te lang, want de
toekomst moet nog helemaal gemaakt) terug te
kijken.
Vraag 1.
Hebben we gefaald?
Vanessa: Ja!
Jan Willem: Zeker!
Evert: Mooi hè!
Wanneer we kijken naar het originele ontwerp van
alle studioweekenden, hebben we zeker gefaald.
Na het introductieweekend is er geen enkel week-
end gegaan zoals we dat vooraf bedacht hadden.
Tijdens het maken van het originele ontwerp had-
den we elkaar al een aantal keren aangekeken
met de vraag: “practise what you preach?” om
vervolgens weer verder te werken aan het grote
schema waarin alle weekenden werden beschre-
ven.
Maar gelukkig, toen de deelnemers er eenmaal
waren, ging alles anders. Er gingen dingen sneller,
er gingen dingen niet. Ter zijdes werden ter zake
en andersom. We faalden in ons initiële ontwerp,
zoals we dat van tevoren hoopten, om er met de
deelnemers het mooiste uit te halen.
Zoals het citaat al zegt: ‘No matter. Try again.’
Nog een keer proberen, wetend dat we dan weer
gaan falen, maar dan beter.
Vanessa Hudig
Jan Willem Huisman
Evert Hoogendoorn
“Fail better”
7. Vraag 2.
Hebben we vaak genoeg gefaald?
Vanessa: Nooit!
Evert: Maar wel vaak!
Jan Willem: Mooi hè!
Elk falen voelt verschrikkelijk. Als een persoonlijk
falen, Als een belofte die niet is waargemaakt.
Tegelijk is het een moment om van te leren, door
te groeien en om later om te lachen. We hadden
ze ieder weekend.
We hadden het erover, mailden erover, belden er-
over. We lazen de mails, de commentaren in slack
en projectcampus. We zeiden ‘sorry’, en ‘zie-je-
wel’. We dachten ‘wat een gelul’ en ‘ze hebben
gelijk’.
Elk falen voelt ook goed, als groeipijn. We hebben
echt veel geleerd over leren en lessen, onderwijs
en onderwijzen en over waarde en waarderen.
Vraag 3.
Hadden we beter kunnen falen?
Jan Willem: Dat zeker.
Vanessa: Dat gaan we nog doen
Evert: Mooi hè?
Gelukkig kan het altijd beter, anders hadden we
niks meer te doen.
De essentie van leren, voor de leerling, voor
ons en ieder ander, is dat er ruimte ontstaat om
nieuwsgierig te worden en te experimenteren.
Daar hoort falen bij. Wie nooit iets ziet mislukken,
gaat nooit op zoek naar een betere oplossing.
De Nederlandse School is een experiment, zoals
elke les, elke leergang elk curriculum een experi-
ment zou moeten zijn. Naast de noodzaak die we
voelen dat het onderwijs beter moet en kan, zijn
we ook nieuwsgierig. We hebben geen pasklare
oplossingen; alleen de wil om te leren.
We hebben ‘loops’ gemaakt van experiment naar
experiment. Soms mislukten we virtuoos, soms
slaagden we in onze opzet. In beiden gevallen
leerden we over hoe het beter kan.
De weg die de deelnemers met ons bewandelden
was intens, wonderbaarlijk en maakt ons trots.
We kijken uit naar het kronkelige pad voor ons.
Want dit is pas het begin.
Ontwerpen: Tijdens de studiodagen ben je steeds
met elkaar, vanuit een onderzoekende houding,
aan het werk. In de periodes ertussen verwerk je
de opgedane kennis en kunde in je eigen onder-
wijs. Bij het ontwerpen van vernieuwing staat de
uitkomst niet vast, dit betekent dat je veel moet
experimenteren, reflecteren en steeds opnieuw
moet falen. Door middel van korte ontwerp-loops
ga je in kleine stappen je onderwijsontwikkeling
vormgeven en tot uitvoering brengen.
8. Andries De Jong
“Het grootste geschenk
dat ik kan geven is
de ander te zien”
‘Ik geloof
dat ik geen groter geschenk
kan ontvangen
dan door de ander
te worden gezien,
te worden gehoord,
te worden begrepen
en aangeraakt.
Het grootste geschenk
dat ik kan geven is
de ander te zien,
te horen, te begrijpen, aan te raken
wanneer dat gebeurt
voel ik
dat er contact is gelegd.’
-VIrgInIa SatIr
Zo contact te maken dat we een vrijplaats creë-
ren, waar iedereen met alles welkom is. Elkaar te
ontmoeten van mens tot mens, en die ontmoeting
gebruiken als plek om te leren. Te leren over leren
in de relatie met de ander. Wat je daarin graag
doet en wat liever niet. En de betekenis daarvan
voor hoe jij het leren van je leerlingen aanstuurt.
Wie jij bent als instrument van leren, kortom. Dat
was de klus. En een klus was het.
Als leraar leerling zijn. Hoe doe je dat? Durf je
dat? En durfde ik het? In een ontmoeting, in echt
contact, blijf je zelf niet buiten schot. Ook de trai-
ner niet. Het was zoeken, proberen, rammelen,
experimenteren, vertragen, verduren, laveren,
schuren, bewegen, lachen, stoeien, zweten, luis-
teren, prikken, oefenen, en doorgaan. Ik vond het
niet altijd leuk en ik had het niet willen missen.
Veel heb ik mogen leren van de persoonlijke ver-
halen en ervaringen, en ik ben geraakt door wat
er uiteindelijk mogelijk bleek. In contact kan alles,
zeggen ze. Ik ben zeer verwachtingsvol over deze
eerste lichting. De kaart die ik bij ons afscheid
kreeg heb ik steeds bij me in het tweede jaar. Er
is contact gelegd.
Met heel veel dank ook aan Wim Wolters:
Onderzoeken: In een intensief coachingstraject
onderzoeken we het zelf, de relatie tussen per-
soon en beroepsuitoefening en de relatie tussen
leraar, leerling, school en ouders. De focus ligt op
zelfonderzoek en zelfreflectie. “Hoe doe ik wat ik
doe?”, “Waarom doe ik wat ik doe?” en “Op ba-
sis van welke patronen doe ik wat ik doe?” zijn
terugkerende vragen, die uitgebreid onderzocht
worden.
Er is veel aandacht voor het thema overdracht-te-
genoverdracht. Wat dragen we - onbewust - van-
uit ons eigen verleden in het hier-en-nu over op
de ander? Zelfreflectie en zelfonderzoek dragen
bij aan bewustwording van ons doen en laten.
Wanneer we ons eigen handelen kunnen begrij-
pen, kunnen we ook de ander beter begrijpen en
verstaan.
9.
10. Ahmad Al Dweib
“De leerlingen serieus aan
het werk zetten kan door
middel van activerende
werkvormen bereikt worden”
In de zomer van 2015 zag ik dNS als een nieuwe
uitdaging. Het was 800 uur werken met de drie
O’s, ook op veel zaterdagen. De O’s staan voor
onderzoeken, ontwerpen en ondernemen. Het is
een unieke manier van onderwijs. Het was bijna
iedere keer een andere reis met een nieuwe
bestemming. Steeds bepaalde ik nieuwe doelen.
Het was een inspirerend proces.
Onderzoek
Eerst heb ik gewerkt aan het ontwikkelen van het
vak onderzoek voor de onderbouw. In 2015 startte
ik met ontwikkelen van een vak onderzoek voor
de bovenbouw. Het vak heeft een (natuur)weten-
schappelijk karakter en kan door docenten met
verschillende achtergronden gegeven worden.
Zoals de naam het al zegt gaat het vak over on-
derzoeken. De leerlingen gaan werken aan veel
korte onderzoeken met een duidelijke structuur.
Elke keer oefenen de leerlingen een vaardigheid
om vervolgens een eigen onderzoek uit te voe-
ren. Er wordt ook gewerkt met design thinking.
In februari zal klas 4 met een pilot starten om de
eerste versie te testen en aan te passen.
Geen summatieve PO’s
Sinds dit schooljaar werken mijn leerlingen van
klassen 5 en 6 scheikunde zonder cijfers voor
praktische opdrachten of practica. Het is een
heersende paradigma dat leerlingen voor de PO’s
niet leren zonder er cijfers aan te koppelen.
Een cijfer voor de praktische opdrachten is niet
noodzakelijk en is geen doel. Het kan zelfs meer
gezien worden als een obstakel dan als een nuttig
hulpmiddel.
Er wordt geen cijfer meer gekoppeld aan de prak-
tische opdracht. De practica die nuttig zijn voor
het leerproces worden uitgevoerd. Bij het oefenen
van praktische vaardigheden wordt afwisseling
en variatie nagestreefd om saaie herhaling te
voorkomen. Herhaling van practica moet alleen
gericht zijn op het leerproces en niet omwille van
een cijfer voor de praktische opdracht.
Het afschaffen van de cijfers heeft in klas 5 en
in klas 6 meer dan 6 lessen vrij gemaakt. De
docent kan deze ruimte naar eigen inzicht en
op de behoeftes van de clusters afstemmen. De
docenten kunnen de vrij gekomen tijd besteden
aan vernieuwende didactische werkvormen,
actualiteit en inhoudelijke vernieuwing. Hierbij
worden leerlingen aangesproken op hun motiva-
tie en houding. Deze veranderingen verbeteren
de kennisverwerving. Dit kan ervoor zorgen dat
het niveau van leerlingen in deze klassen blijft
groeien. De cijfers in klas 6 aan het einde van het
traject zijn te vergelijken met de cijfers van het CE.
Dit leidt ook tot een beter prestatie voor het CE.
Geen eenduidige beoordeling
Het in de praktijk beoordelen van een PO is sub-
jectief. De leerling werkt 1 uur voor elke opdracht.
De docent kan weinig werk van de leerlingen zien
en noteren in gemiddeld 2 minuten per leerling.
Hierdoor kan in de klas geen individuele bespre-
king van de cijfers van een PO plaatvinden. De
leerling moet dan maar aannemen dat de docent
alle goede handelingen die zijn verricht tijdens
een PO ook worden beoordeeld. Het risico dat
een fout die de leerling bij een deelvaardigheid
maakt een groter effect krijgt op het totale cijfer is
aanwezig. Andersom is ook mogelijk. Het gaat in
een PO om een dynamische uitwerking van een
toets voor meerdere leerlingen tegelijk. De docent
kan niet altijd de scheiding tussen de deelstappen
11. en deelvaardigheden goed waarnemen om ver-
volgens goed te beoordelen.
Motiverende mechanismen
De leerlingen serieus aan het werk zetten kan
door middel van activerende werkvormen bereikt
worden. Er zijn ook veel motiverende mechanis-
men. De leerlingen kunnen voor een leerproces
gemotiveerd worden door bijvoorbeeld een stic-
kertje uit te delen bij een gewenst gedrag of ant-
woord. Een virtuele beloning of een compliment
doen wonderen. Het rendement van een les is te
verhogen door bijvoorbeeld een directe feedback
te geven. Een andere manier is om leerlingen
meer ruimte te geven en zelfstandiger te maken.
Leerlingen laten kiezen werkt ook motiverend. Er
bestaat ook de mogelijkheid van formatief toetsen
wanneer gekozen wordt voor de werkvorm beoor-
delend leren.
Niet afhaken maar aanhaken
Veel leerlingen vinden experimenteren het
leukst aan scheikunde. Wanneer het doel van
experimenten zichtbaar wordt, zullen leerlingen
effectiever en beter werken en leren. Vaak is het
doel van experimenteren voor de leerlingen niet
duidelijk. De schrijver van een experiment heeft
de uitwerking in gedachten. Bij het schrijven word
een vertaalslag gemaakt. De docent legt de ex-
perimenten volgens een lesplan op een andere
manier uit. Dit is weer een extra vertaalslag. De
TOA geeft nog wat instructie. De leerling moet
hiermee in een groepje werken. Er zijn tussen de
leerling en de gedachten van de schrijver meerde-
re vertaalslagen. Een kritische kijk naar practica
en vooral de kookboekpractica is op zijn plaats.
Practica die focussen op het doen en niet op het
nadenken zijn niet geschikt om het leerproces van
onze leerlingen te verbeteren. Als gevolg hiervan
zullen practica wanneer het nodig is aangepast
moeten worden. Niet alleen vanuit de gedachten
van de docent, maar vooral vanuit de denkwereld
van de leerling. De leerling moet een deel van de
uitvoering zelf bedenken. Precies vanuit de doe-
len van het nieuwe scheikunde. Het doel achter
de handeling moet centraler staan, want dat is
wat de abstracte waarneming concreet maakt. De
leerling kan dan de waarneming van de macrowe-
reld uitleggen met de scheikundige microdeeltjes.
Of de theorie zien in de praktijk en met praktijk
uitleggen. De leerdoelen van practica worden
dan aangeboden als in elk onderwerp: in hoof- en
bijzaken. Wie de hoofd- en bijzaken onderscheidt
haakt minder snel af.
Pilot metacognitie
Veel leerlingen reflecteren niet op hun leerproces.
Ze blijven het leren uitstellen totdat de toets komt.
Ze overbelasten het werkgeheugen om vervol-
gens 1 dag na de toets de geleerde kennis te
vergeten.
Na veel vergaderen en voorbereiden vorig jaar
heb ik dit schooljaar een pilot gestart. Het doel
is een beter leerproces. Het pilot stimuleert bo-
venbouwleerlingen beter vooruit te werken en te
reflecteren op het eigen leerproces.
De pilot draait en momenteel is er nog geen
meetbaar resultaat. Elke toetsronde probeer ik
mijn aanpak aan te passen. Het is “Fail Fast, Fail
Often”.
12. Anjo Roos
“Global Teachers:
UNITE!”
Een brassband, een erehaag van leerlingen in
prachtige outfits, performances met dans en
zang, het volkslied, prachtige speeches…Ik voel-
de me heel klein (en heel wit) toen ik te midden
van allemaal keurig in uniform gestoken leerlingen
werd ontvangen door het team van The Schram
Academy (TSA) in Chennai, India.
Niet geheel toevallig vielen mijn eerste en tweede
bezoek aan deze school samen met mijn deelna-
me aan de Nederlandse School. In deze bijdrage
een korte uiteenzetting over wat dat heeft opgele-
verd voor de school in India, mijn eigen school en
uiteindelijk ook mijzelf.
Mijn doel is en was: een professionele dialoog op
gang brengen die docenten en leerlingen in een
globaliserende wereld letterlijk verder brengt. Le-
ren van en met elkaar door de dialoog aan te gaan
om onderwijs te creëren dat leerlingen láát leren
en kritisch leert denken, en hen voorbereidt op
een wereld die groter is dan de eigen achtertuin..
De Schram Acadamy is een school die is opgezet
vanuit Nederland, met een deels Nederlands
bestuur en Nederlandse adviseurs, waarvan ik er
inmiddels één ben. Voor mijn komst bestond er al
een didactische infrastructuur die werd opgezet
door mijn ‘supernova’ Willem Bustraan in nauwe
samenwerking met een aantal getalenteerde
docenten van TSA. Er is een Educational Innova-
tion Team dat ieder jaar een aantal buitenlandse
docenten uitnodigt om workshops te verzorgen,
lesbezoeken te organiseren en te spreken op het
tweedaags symposium dat de school jaarlijks or-
ganiseert. Kom daar maar eens om in Nederland!
Deze school neemt de professionele ontwikkeling
van docenten echt serieus !
Ik was vereerd een daarin een rol te mogen spe-
len maar de vraag die zich onmiddellijk aandient
is wel : Hoe kun je daar als Nederlandse docent
goede bijdrage leveren, zonder teveel in de rol
van alwetende buitenstaander te belanden?
De school is relatief modern maar toch werken de
docenten daar onder moeilijke omstandigheden.
Kleine, overvolle klaslokalen ,een ontzettende
herrie van buiten en van de ventilatoren, nauwe-
lijks beamers, geen smartboarden, wél weer facili-
teiten waar de ICT leerlingen prachtige producten
kunnen maken ( in een hokje op het dak van de
school dat meer weg heeft van een schuur dan
van een leslokaal). Activerende didactiek is daar
13. echt een opgave. Mijn eerste workshops waren
daar wel op gericht. De docenten zoveel mogelijk
zelf in kleine groepen aan het werk zetten, laten
nadenken over het curriculum ( wat zijn nu écht
de basisconcepten die leerlingen moeten leren),
hoe zou een vakoverstijgend project dat écht
betekenis heeft voor de leerlingen er uit kunnen
zien?
Hoe ontwerp je dat? Hoe kun je daarbij de model-
len die al ontwikkeld zijn door Marzano - voor mij
maar ook voor de school een belangrijk didacticus
- gebruiken?
Het valt niet mee om in de Indiase context docen-
ten uit te dagen om zich uit te spreken.Het lukte
door de docenten een rollenspel te laten spelen,
waarin zij (o.a.) in de rol van ouders kropen en een
debat voerden over de vraag of een discussie les
over de omstreden held Tipu Sultan gegeven zou
kunnen worden.
Het eerste bezoek aan the Schram Academy
maakte me sterker. Ik won het vertrouwen van
de school én leerde iemand kennen, Willem Bus-
traan, die er alles aan doet om de docenten van
die school krachtiger en zelfbewuster te maken.
We hebben het tweede bezoek (nog) meer samen
voorbereid en alle workshops samen gegeven.
We wilden laten zien dat samenwerken en gebruik
maken van elkaars kwaliteiten, juist als je heel
verschillend bent, je vooruit kan helpen. Ik begon
daarom het tweede bezoek met de vraag: welke
kwaliteit bezit jij en wat zou jij daarmee binnen de
school willen veranderen? Docenten gingen eerst
een beetje schoorvoetend maar uiteindelijk vol
enthousiasme met deze vragen aan de slag.
We konden deze keer lessen opnemen en zowel
plenair als in kleine groepen nabespreken volgens
een systeem waarbij de docenten werden aange-
moedigd zich op te stellen als kritische vrienden
(en niet keihard te oordelen over de les, een hele
opgave!) Alle intervisie-momenten werden uitge-
voerd met meerdere docenten, waarbij ik optrad
als een soort moderator van de gesprekken. En
ja…dan blijkt dat: het geven van lessen waarin
leerlingen actief zijn, goede feedback krijgen,
feedback die ze verder helpt zonder ze het gevoel
te geven dat ze falen, net zo moeilijk is om goed
uit te voeren in Nederland als in India. De profes-
sionele dialoog die daarover op gang kwam bleek
qua thematiek behoorlijk universeel: Hoe geef je
de leerling meer verantwoordelijkheid? Hoe ko-
men we van het hele toetscircus af en gaan meer
richting formatieve toetsing?
De discussies die het afgelopen jaar binnen dNS
gevoerd werden zag ik terug in de onderwerpen
die aan de orde kwamen tijdens het tweede
Symposium waarbij ik betrokken was. Willem en
ik hebben zeker input geleverd als het gaat om
relevante onderwerpen, maar de docenten zelf en
met name het Education Innovation team zorgden
voor een programma dat volgens mij overal ter
wereld relevant is.
Om te voorkomen dat ik teveel in een afstandelij-
ke rol terecht zou komen wilde ik datgene wat ik
tijdens de workshops met Willem deed, namelijk
co-createn en teamteachen, ook met de docenten
van TSA doen. Samen met een aantal docenten
Social Science hebben we tijdens het afgelopen
bezoek een internationaal project opgezet. Mijn
eigen leerlingen hebben via Skype in groepen ge-
debatteerd over Indiase en Nederlandse helden
en nog relevanter, over mensenrechtenkwesties
als kindhuwelijken in India en slechte behandeling
van vluchtelingen in Nederland.
Niet alleen hebben wij als docenten gezamenlijk
betekenisvol onderwijs ontworpen, leerlingen
hebben dat op hun beurt ook samen gedaan. We
hebben van alles uitgeprobeerd en hebben de
grenzen van onze mogelijkheden verkend.
Dat leidde bij mijn leerlingen tot plezier maar ook
tot verwondering en vragen die ze verder kun-
nen helpen in hun ont-wikkeling. Voor mij is dat
‘droom’ onderwijs, gerealiseerd met docenten én
leerlingen vanuit de andere kant van de wereld.
Dat bereik je alleen door goed doordachte samen-
werking op docentniveau.
14. Deze quote van Oscar Wilde voelt voor mij als
een overkoepeling tussen wie ik ben als persoon,
docent en deelnemer van dNS. Ik zal jullie probe-
ren mee te nemen in het proces van de afgelopen
anderhalf jaar en hoe ik dat heb beleefd.
De start
Al voordat dNS op mijn pad kwam was ik, lichtelijk
onrustig, continu op zoek naar vernieuwing. Ik wil-
de mijzelf verder kunnen ontwikkelen als docent,
maar ook het onderwijs binnen mijn school (voor
onderwijs buiten de school was ik nog even niet
ambitieus genoeg, nu wel). De verleiding van ver-
nieuwing vond ik overal, waardoor ik mezelf overal
ja op hoorde zeggen en het spreekwoordelijke
bos steeds waziger werd. Toen Ilja langskwam
om ons te vertellen wat dNS was stond ik uiter-
aard weer vooraan en na een gesprek met haar
was ik om. Dit waren dan misschien wel heel veel
verleidingen bij elkaar, maar misschien was dat
precies wat ik nodig had om voor mezelf duide-
lijk te krijgen welke richting ik op wilde met mijn
persoonlijke vernieuwingspad. En zo geschiede…
Het begin was nog wat onwennig. Ik was de enige
van mijn school, had het aardig druk met andere
dingen ernaast (die verleidingen he) en had nog
niet een heel duidelijk doel zoals sommige an-
deren. Gelukkig leerden we elkaar al snel beter
kennen door de opdrachten en persoonlijke ge-
sprekken en raakte ik meer en meer verwonderd
over wat een bijzondere en inspirerende groep
mensen we bij elkaar hebben. Dat gevoel is door
de maanden die volgden alleen maar sterker ge-
worden en is voor mij de kracht van dNS.
Het proces
Het eerste half jaar viel ik van de ene onwennige
situatie in de andere. Voor iedere bijeenkomst
waren er minimale instructies waardoor ik nooit
zeker was waar ik naar onderweg was of wat daar
ter plekke ging gebeuren. Niet een situatie waar
ik erg comfortabel in was, maar wel een van de
grote leerpunten achteraf gezien. Inmiddels ben ik
wel comfortabel met weinig informatie en stap ik
Anniek de Vreede
“I can resist everything
except temptation”
– Oscar Wilde
15. zonder verwachtingen bijeenkomsten/workshops
etc. binnen. Als het gaat om persoonlijke groei is
dat voor mij wel een groot punt geweest.
Zo rond januari 2016 begon ik wel definitief in de
war en onrustig te raken. Inmiddels hadden we
zoveel dingen gezien en gedaan, maar waren die
nog allemaal buiten het onderwijs geweest. De
inspiratie was op dat moment hoog en ik moest en
zou er iets mee doen voor mijn onderwijs. Vanes-
sa vertelde mij toen dat dit exact hun bedoeling
was geweest. Heel veel inspiratie geven zonder
het onderwijs erbij te betrekken en als je dan echt
gefrustreerd raakt, dan was dat het moment om
wel met onderwijs aan de slag te gaan. Nou, die
tactiek heeft gewerkt.
Tijdens de rest van ons traject heb ik zoveel
plannen bedacht en zoveel prachtige initiatieven
gehoord van anderen dat het grootste probleem
was dat ik niet wist waar ik moest beginnen. Dat
blijft nog steeds wel een beetje een punt. Als je
hoort hoeveel prachtige plannen er zijn en hoe
gemotiveerd iedereen is dan is het vreemdst aan
het onderwijs waarom het nog niet totaal opnieuw
ingericht is. Daar ligt onze missie als eerste
leergang van dNS: als onze ideeën in de praktijk
brengen!
De toekomst
Het is raar om je te realiseren dat we klaar zijn,
terwijl we eigenlijk pas net zijn begonnen met
onze vernieuwingen.
Voor mij betekent dit dat ik verder ga met mijn
Meesterproef. Ik ga ervoor zorgen dat de HAVO
bij mij op school een eigen identiteit krijgt. Eentje
die past bij de leerlingen en die ze verder kan
helpen richting hun vervolgonderwijs en in het
leven in het algemeen. Dit zal betekenen dat het
roer om moet en dat vergt wat voorbereiding en
overtuiging, maar laat dat maar aan mij over! De
kracht moet zijn dat leren een verleiding moet
gaan worden, eentje die je niet kan weerstaan.
De motivatie om te leren moet intrinsiek zijn en
dat willen we in het onderwijs nog weleens over
het hoofd zien. Onderwijs moet passen bij de
individuele leerling zodat zij hun individuele ont-
wikkeling kunnen optimaliseren. Gelukkig hoor ik
dat besef steeds vaker om me heen, maar nu de
praktijk nog.
Alle mensen van dNS zijn voor mij een gigantische
inspiratiebron en ik hoop dat dit in de toekomst
niet zal veranderen. Iedere keer als wij samen
zijn, dan is het weer duidelijk: samen kunnen we
echt een verschil maken!
16. Onderwijs ontwerpen waar tijd en aandacht voor
elkaar belangrijk is. Waarin ruimte is om jezelf te
ontwikkelen tot een zelfverantwoordelijk indivi-
du die, als het nodig is kan deelnemen aan het
onderwijs in een groep. Onderwijs waar je als
leerling keuzes maakt en vervolgens bespreekt
wat het gevolg is van die keuze. Fouten maken
mag maar zorg ervoor dat je in het vervolg dingen
anders aanpakt zodat je niet weer dezelfde fout
maakt. Zo klonk de motivatie om mee te doen met
dNS. Maar de leerlingen speelden een zo nog
grotere rol.
Thom, een geniale leerling die veel aankan. Se-
rieus en vast van plan om VWO 4 over te slaan.
Als docent moest ik met deze leerling uitzoeken
welke begeleiding het beste voor hem was. Het
huidige systeem op onze school biedt de leer-
ling als setting een klaslokaal volgens een vast
rooster. De docent vertelt jou wat je moet doen.
Voor veel leerlingen zal het werken met een vast
rooster nodig zijn omdat de leerlingen structuur
nodig hebben. Maar wat als de leerling zich prima
redt buiten het lokaal en zich snel gaat vervelen
tijdens de uitleg van een docent?
Het komt vaak voor dat een leerling zelf kan bepa-
len wat het die dag moet doen. Deze leerling wordt
tegen gehouden door een strak rooster waarin je
van uur tot uur van lokaal naar lokaal beweegt.
Het is dan fijn om je eigen dag te kunnen plannen.
Er zijn leerlingen als Thom die een ander traject
volgt maar nog wel naar de ‘gewone’’ lessen
moeten. Tijdens deze lessen ontmoet hij andere
leerlingen die met andere stof bezig zijn. Om de
stof te begrijpen heeft hij het niet nodig om in de
les aanwezig te zijn. Hij kan zonder de uitleg van
de docent. Thom omschrijft zijn traject als volgt:
‘Ik volg een versneld traject waarbij ik VWO in 5
jaar doe, waar normaal 6 jaar voor staat. Daar-
naast doe ik nog een extra project naar eigen
invulling. De stof inhalen loopt prima, qua tempo
kan ik het goed bijhalen en de cijfers die ik haal
zijn ook goed ondanks het versnellen.
Een goede planning maken blijkt erg lastig te zijn,
omdat je door het jaar heen toch weer met tegen-
slagen te maken krijgt die mijn planning door de
war gooien. Hierdoor komen sommige dingen niet
af wat erg jammer is’.
Thom is enkele jaren geleden met glans geslaagd.
Maar hij binnen onze school niet de enige leerling
die een ander traject wil volgen.
Wij hebben de kans gekregen van onze directrice
(Gerdien Pastink) om een leerling als Thom de
ruimte te geven om zijn plannen waar te maken.
Het project ‘’maatwerk 2.0’’ geeft de leerling ruim-
Barbara Hartman Kok
“Het is best fijn om te
denken zonder kaders
en belemmeringen”
17. te om het rooster anders in te richten. In overleg
met de docent kan een leerling ervoor kiezen
om minder aanwezig te zijn in de les. De coach
kijkt mee met de leerling en spreekt door of de
gemaakte keuzes de juiste waren.
De docenten van het Thomas a Kempis zijn al heel
wat gewend rondom leerlingen die hun school
‘’anders’’ doorlopen. Maatwerk 2.0 is een logisch
vervolg op de ontwikkelingen binnen school.
Vanaf de start van de Nederlandse school zijn we
bezig geweest met het ontwerpen van het project
en het informeren van collega’s. We hebben de
kennis die we hebben opgedaan gedeeld met
onze collega’s. Tijdens een studiemiddag moes-
ten zij net als de deelnemers van dNS loopen.
In het schooljaar 2016-2017 zijn we begonnen met
een groep leerlingen. Deze groep bestaat uit leer-
lingen die zelf keuzes willen maken. In meerdere
of mindere mate kiezen ze ervoor het rooster aan
te passen. We laten ze een masterclass orga-
niseren. Een onderneming waar ik zelf veel van
geleerd heb. En ze zijn bezig met een ontwerp van
een eigen ruimte. Het eigenaarsschap komt hier
om de hoek kijken want ze zijn er druk mee.
Eén leerling uit mijn groep is Milan. Een creatieve
leerling die op zoek is naar het waarom en het hoe.
Een hele slimme jongen die vastloopt in het vele
stampwerk. Hij kwam met het volgende: ‘’Het plan
is dat ik alle vakken laat vallen behalve Engels,
natuurkunde, BSM, lo, ckv en kunst beeldend.
Door die vakken te volgen en er zelf mee veel
aan de slag te gaan, probeer ik dmv bezig te zijn
met muziek-kunst-sport mijn motivatie voor leren
weer terug te krijgen en wat leren precies inhoud,
want dat ben ik ook helemaal kwijt. Ik wil met dit
plan aanpakken om op mijn eigen manier te leren
leren door te doen. En ik hoop dat ik dan na de
Kerstvakantie weer mijn motivatie voor het leren
heb terug gevonden en dat ik weer weet wat leren
is. Ik ben blij met dit plan en hiermee is de grootste
kans dat ik mezelf weer vind en leer volgens m’n
eigen manier en dat ik m’n hele leven profijt kan
hebben van wat we straks gaan doen.’’
Voor Milan was het belangrijk dat hij zijn manier
van leren kon oefenen. Wat moet ik waarom leren?
En hij moest weer een plekje krijgen in de school.
Het liefst ging hij naar huis. Inmiddels heeft Milan
zijn bevindingen gepresenteerd. Bij hem thuis met
een select gezeldschap zodat hij zijn presentatie
kon begeleiden met pianospel. Voor natuurkunde
heeft hij een manier van leren ontdekt die hij ook
kan toepassen bij andere vakken. Maar belangrij-
ker is dat hij de draad weer heeft opgepakt. Door
hem de ruimte te bieden heeft hij zijn motivatie
voor school weer terug. Hij voelt zich beter en wil
weer naar school.
Van zijn docententeam vraagt dat een flexibiliteit
en inzet omdat hij met de docenten zal moeten
kijken hoe hij het werk weer gaat oppakken.
De Nederlandse school was voor mij de werk-
plaats om ons plan te ontwerpen, te overdenken
en om moed te verzamelen. Durven, moed tonen,
doorzetten en vooral doen zijn termen die aan ons
worden meegegeven tijdens de masterclasses.
Ik heb veel mensen gezien die het gelukt is om
projecten en dromen te verwezenlijken.Het boodt
mij een wereld waar alles mogelijk lijkt. Dat was
nieuw voor mij en ik merkte dat het best fijn is om
te denken zonder kaders en belemmeringen.
18.
19.
20. Aan het einde van het traject persoonlijke ontwik-
keling heb ik een persoonlijk statuut geschreven.
Ik gaf het de titel SEMPER SUPERNE NITENS
omdat het treffend weergeeft hoe ik in mijn per-
soonlijk en professioneel leven sta. Deelname
aan de Nederlandse School heeft mijn ambitie en
leergierigheid nog groter gemaakt. Mijn grootste
leerwinst? Lef! Grenzeloze lef.
Inspiratie
Al tijdens het eerste weekend van De Nederland-
se School werd het me duidelijk dat dit precies
was wat ik nodig had. Ik heb de meest inspire-
rende gesprekken gehad met collega’s uit heel
Nederland.
Het enthousiasme, de creativiteit en de harte-
lijkheid van mijn medestudenten en docenten
stimuleerden me om mij verder te ontwikkelen
als docent maar ook als persoon. Dat heeft deze
opleiding zo bijzonder leerzaam gemaakt.
Tijdens de masterclasses ging een wereld voor
mij open. Ik had de kans om mij te verwonderen
over de wereld buiten het onderwijs. De verschei-
denheid aan mensen en initiatieven zorgde voor
inspiratie voor projecten die ik samen met de col-
lega’s van het Raayland College heb ontwikkeld.
Ik leerde op deze manier om de buitenwereld in
mijn lessen en projecten te halen en leerlingen
daar kennis mee te laten maken
De ontmoetingen Persoonlijke ontwikkeling
hebben veel impact gehad op mij. Ik wilde zicht
krijgen op mijn talenten en ik wilde ook leren om
die goed te benutten. Tegelijkertijd wilde ik meer
evenwicht tussen mijn werk en mijn privé leven.
Toen ik dat doel stelde, kon ik niet vermoeden dat
die zoektocht zo veel teweeg zou brengen. Ik heb
het rijke leven dat ik wenste.
De grootste leerwinst van de studiodagen voor
mij is samen te vatten in twee dingen: fail faster
en loops maken. Ik had tot nu toe mijn projecten
geleid op basis van wat ik geleerd had tijdens een
cursus project management. Ik deed alles zeer
gestructureerd en ik probeerde zoveel mogelijk
te anticiperen op ontwikkelingen. Fail faster was
buiten mijn comfort zone maar daardoor juist
Claudia Cordero Puebla
“Puebla
SEMPER SUPERNE
NITENS”
21. fascinerend. Ik ging dit principe steeds meer toe-
passen in mijn projecten en dat bracht me op hele
andere ideeën. Door het maken van loops ging ik
beter en sneller reflecteren. Lef was het resultaat
van deze nieuwe werkwijze.
Mijn manifest
Een zeer waardevolle activiteit bij de Nederlandse
School was het schrijven van een manifest. In
dat document staat wat voor docent ik wil zijn.
Dit geeft me houvast in het beoefenen van mijn
beroep. Het herinnert me aan waarom ik voor dit
beroep heb gekozen:
‘Onderwijs is voor mij verwondering. Mijn belang-
rijkste taak als docent is de nieuwsgierigheid van
mijn leerlingen prikkelen en hen uit te dagen om
niets voor waar aan te nemen. Ik leer ze onder-
zoek doen en stimuleer het ontwikkelen van een
kritische houding zodat zij zelf de wereld kunnen
verkennen. De combinatie van het vak geschiede-
nis en wetenschapsoriëntatie leent zich bij uitstek
daarvoor en het is daarom uitgegroeid tot mijn
passie.
Onderzoekend en creatief leven vereist lef. Fouten
maken zien als een waardevol aspect van leren is
de houding die ik mijn leerlingen wil bijbrengen.
Het ontwikkelen van een op groei gerichte mind-
set krijgt daarom een nadrukkelijk plaats in mijn
lessen.
Op deze manier bereid ik mijn leerlingen goed
voor op wetenschappelijk onderwijs en op een
leven lang met plezier leren in een wereld die snel
verandert. Ik zeg altijd tegen hen: laat niemand je
vertellen wie je bent of wat je moet denken. Leer
de juiste vragen te stellen en ontdek het zelf!
Geen woorden maar daden
Leerlingen en collega’s hebben gemerkt dat deel-
name aan de Nederlandse School veel met mij
heeft gedaan. De afgelopen periode heb ik enkele
projecten uitgevoerd die geheel in overeenstem-
ming staan met mijn manifest.
Het eerste project ‘Taste the Waste’ voor VWO
2 was een groot succes. De leerlingen hebben
geleerd om onderzoek te doen en tegelijkertijd
hebben zij zich verdiept op een aspect van voed-
selverspilling dat zij zelf interessant vonden. De
leerlingen hebben nieuwsgierigheid en creativiteit
laten zien. De beste groep won de regionale ma-
nifestatie van WON-Akademie.
Het tweede project was voor de leerlingen VWO
3. Tijdens dit project hebben de leerlingen onder-
zoek gedaan naar het onderwerp ‘Vluchtelingen’.
Zij hebben de kans gehad om vluchtelingen zelf te
interviewen.
Het derde en meest ambitieuze project is het
vormgeven aan een nieuw vak voor VWO 5 waar-
bij oriëntatie op wetenschap en het leren doen
van onderzoek centraal staan. In het theoretisch
gedeelte van dit vak hebben wij Big History geïn-
troduceerd. Voor mij een lang gekoesterde droom.
Docenten uit zeven verschillende secties werken
aan het ontwikkeling van dit vak. Wij hebben
team-teaching toegepast om het interdisciplinair
karakter van wetenschap duidelijk zichtbaar te
maken voor onze leerlingen. Ik geef als docent
geschiedenis samen les met een collega die do-
cent scheikunde en natuurkunde is. Dit vak is nog
volop in ontwikkeling.
Bij elk project heb ik alle vrijheid gekregen van
de schoolleiders van het Raayland College. Dat
vertrouwen had een zeer positief effect op mij
en mijn collega’s. Wij hebben leerlingen actief
betrokken bij het ontwerpen en het evalueren van
de projecten. Waar ik het meest trots op ben, is
op het gegeven dat wij lef tonen, fouten maken en
enorm veel van elkaar leren.
22. De Nederlandse School staat voor mij in het
teken van een mentaliteitsverandering. Doordat
dNS haar deelnemers regelmatig uitdaagt en
niet uitgaat van aannames en vastigheden, ben
ik kritischer gaan kijken naar de vormgeving van
mijn eigen onderwijs en ben ik ondernemender
geworden binnen mijn eigen school. Mijn rector
heeft deze mentaliteitsverandering in een gesprek
eens getypeerd als ‘lef en durf’.
In mijn dagelijkse lessen zijn veranderingen
op kleine en grote schaal waar te nemen sinds
mijn begin bij dNS, zonder dat ik mij bewust was
van een overkoepeld gebruik of thema. Nu ik
terugkijk op de mutaties van mijn lessen, kan ik
concluderen dat mijn aanpassingen grotendeels
samenhangen met verantwoordelijkheid van de
leerling en luisteren naar de leerling.
Zo ben ik gebruik gaan maken van Flipping the
Classroom om in mijn lessen meer tijd te hebben
om met individuele of kleine groepjes leerlingen
aandacht te kunnen besteden aan hetgeen waar
deze specifieke leerlingen behoefte aan hebben.
Ik kon dit doen doordat leerlingen thuis de klas-
sikale uitleg bekeken en vervolgens bij aanvang
van de les een klein toetsje over de bekeken stof
maakten waarna ik ze kon indelen in verschillen-
de ‘niveaugroepen’, die dus iedere les verschilden
van samenstelling. Regelmatig werd de klas in
de tweede les van de week weer gemixt om de
verschillende groepen samen te laten werken aan
een opdracht.
Ik vind het van groot belang om bij dergelijke
veranderingen in mijn dagelijkse lespraktijk de
leerlingen te horen en ‘het systeem’ aan te pas-
sen aan hun wensen en verwachtingen. Daarom
heb ik hen regelmatig om feedback gevraagd en
hen anoniem een enquête laten invullen met hun
bevindingen. Hieruit werd duidelijk dat leerlingen
vonden dat ze zelf gerichter vragen konden stellen
en dat de docent meer tijd had om hun individuele
aandacht te geven.
Zoals besproken zijn mijn lessen ook op kleinere
schaal veranderd. Zo heb ik principes van ga-
mificatie toegepast door samen met leerlingen
spellen te ontwerpen rondom de Gouden Eeuw
en de VOC. Dit heeft geresulteerd in een mooi
bordspel en bij een andere klas in een les met
oudhollandse spellen als ‘pim pam pet’, ‘wie ben
ik?’ en ‘raad het plaatje’.
Nog een, reeds uitgevoerd, lesidee: als toets
voorbereiding het lokaal leegmaken en de leerlin-
gen kriskras door elkaar laten lopen op een irritant
muziekje (de Efteling is een aanrader). Als de
muziek stopt, staat er een vraag over de toetsstof
op het bord. Ze moeten deze vraag bespreken
met de persoon waar ze op dat moment toevallig
naast staan en een ‘toetsantwoord’ formuleren.
Samen met collega’s ben ik bezig met het schrij-
ven van een nieuw curriculum voor de brugklas
Daan Dictus
“Lef en durf”
23. waarbij de leerlingen thematisch door de stof
heen gaan, waardoor er veel ruimte is voor sa-
menwerking, onderzoekend leren en het opdoen
van vaardigheden. Ook hier moeten de leerlingen
op verschillende vlakken zelf ontdekken wat ze
willen en kunnen.
Nadenkend over de verschillende onderwijsont-
wikkelingen waar ik mee bezig ben, merk ik dat
ik met name bezig ben met de veelgehoorde term
‘de leerling centraal stellen’. Ik vraag me af wat
dit precies inhoudt en hoe we dit terugzien in ons
eigen onderwijs.
Om me hierin te verdiepen ben ik bezig met de
ontwikkeling van een nieuw mentorprogramma
voor mijn eigen mentorklas (gymnasium 2).
In de mentorlessen zijn mijn leerlingen bezig met
het leren van onderzoek doen. Hiervoor volgen
we het volgende model:
Door het volgen van de verschillende stappen
doen de leerlingen vaardigheden op terwijl ze
nadenken over hun eigen onderwijs. Zo zijn
de leerlingen bezig met het maken van goede
hoofd- en deelvragen, het ontwikkelen van
enquêtes, interviews en andere middelen om in-
formatie te verzamelen. Uiteindelijk zullen zij hun
onderzoeksresultaten verwerken in een verslag
en presenteren op een avond voor docenten,
schoolleiders en ouders. Centraal hierbij staat het
thema: Vernieuwing binnen Het Nieuwe Lyceum.
Binnen dit mentorproject krijgen de leerlingen te
maken met lastige vragen als:
• Waarom ga je naar school?
• Wat wil je leren?
• Wat is de ideale leerling?
Uiteraard vinden leerlingen van plusminus 13 jaar
het lastig om dergelijke vragen te beantwoorden
maar door het stellen gaan ze wel nadenken
over hetgeen ze van een school verwachten en
wat ze zouden willen veranderen. Ik vind het erg
interessant om hier met leerlingen over te praten
en samen te bekijken of we beter kunnen luisteren
naar en gebruik kunnen maken van de visie van
diegenen die ons eigen onderwijs iedere dag
ondergaan.
Waar moet een school aan voldoen?
Dit zal ook de insteek zijn van mijn presentatie.
De vragen die ik aan mijn leerlingen stel zal ik
ook aan de aanwezigen in de zaal stellen. Ik zal
bij verschillende deelnemers hun antwoorden
achterhalen en vervolgens via een video de
antwoorden van mijn leerlingen laten zien (deze
video is overigens gefilmd en gemonteerd door
een leerling uit Havo4, zonder dat ik mij daarmee
heb bemoeid. De leerling is tot erg veel in staat als
hij het vertrouwen en de vrijheid krijgt).
Komen de visies overeen of is er juist sprake van
een discrepantie? Wat kunnen we leren van de
antwoorden van de leerling? Kunnen we dit in-
zetten in onze dagelijkse praktijk? Dit zijn dingen
waarover ik graag met mensen in gesprek ga.
24. Anderhalf jaar geleden begon ik aan mijn oplei-
ding bij de Nederlandse School als aan een groot
avontuur. Nooit eerder had ik mij aangemeld voor
zoiets groots waarvan ik geen idee had wat er
eigenlijk zou gaan gebeuren.
Wel wist ik dat de drie pijlers van de Nederlandse
school “ondernemen, onderzoeken en ontwerpen”
goed passen bij mijn karakter en dat ik toe was
aan een nieuwe uitdaging waarbinnen onderwijs-
vernieuwing en samenwerking op nationaal en
internationaal niveau centraal zouden staan.
Als docent ben ik vooral een positieve en enthou-
siaste inspirator en een verhalenverteller. Ik start
al mijn lessen met een glimlach, de “vlan sourire”
en ik heb als motto het mooie motto van het Cavi-
lam in Vichy overgenomen: Le plaisir d’apprendre!
Deze prachtige Franstalige zin is in het Nederlands
op twee manieren te vertalen: Het plezier van het
leren en het plezier van het onderwijzen. Zowel
mijn leerlingen als ikzelf moeten mijn lessen als
zinvol en uitdagend ervaren.
In het kader van mijn opleiding bij de Nederland-
se school heb ik mij met zeer veel verschillende
dingen bezig gehouden waarbij is steeds weer
probeerde om het plaisir d’apprendre voor mijn
leerlingen te vergroten. Ik ging ludodidactiek
toepassen in mijn lessen, begon met flipping the
classroom en ik ging verder met het traject dat ik
aan het ontwerpen was voor meer differentiatie in
al mijn klassen. Daarnaast probeerde ik de bui-
Elise Bouman
“Vlan sourire”
25. tenwereld meer mijn lessen in te halen in de vorm
van experts die kwamen vertellen en mensen die
het onderwijs van binnen wilden leren kennen en
een dag met mij mee wilden lopen. Mijn leerlingen
leerden zo verder te kijken dan de muren van het
schoolgebouw en buitenstaanders leerden dat
een baan in het onderwijs iets totaal anders is dan
men vaak denkt. Dankzij de Nederlandse School
ontdekte ik ook de kracht van het medium Twitter,
waarop ik veel onderwijsliefhebbers ontdekte en
waar ik het idee vandaan haalde voor een nakijk-
commissie.
Naast de vernieuwingen en veranderingen in mijn
onderwijs bezocht ik via de Nederlandse school
dit jaar veel inspirerende Masterclasses, congres-
sen en lunches met mensen van buiten het onder-
wijs. Ik sprak over diversiteit in de Nederlandse
samenleving, de wetenschap, de technologische
revolutie, design om het wereldvoedselprobleem
op te lossen, internationaal recht in onze veran-
derende samenleving, omgaan met weerstand
en heel veel andere onderwerpen. Ik ontmoette
veel interessante mensen en al deze mensen
inspireerden mij om in mijn lessen Frans ook hun
onderwerpen aan bod te laten komen.
Tijdens mijn opleiding sprak ik steeds vaker op
school voor mijn collega’s en op congressen en
lezingen. Binnen school heb ik met mededeel-
nemers geprobeerd onze collega’s te enthousi-
asmeren om over onderwijsverbeteringen na te
denken en te spreken met elkaar in de vorm van
presentaties en workshops op studiemiddagen.
Buiten school sprak ik onder andere op het lera-
rencongres van de onderwijs coöperatie, in een
docentenpanel op de nacht van de leraar en ik
neem deel aan de Praktijkspiegel onderwijs op
het ministerie van OCW.
Toen ik hoorde dat ik op ons congres “Fail faster”
een presentatie mocht houden, besloot ik dat niet
te gaan doen. Ik heb te veel te presenteren en
ik kreeg last van keuzestress. Ik besloot daarop
dat ik iets wilde gaan doen dat totaal buiten mijn
comfortzone lag, iets waar ik ook nog iets van zou
leren dat ik in mijn lessen zou kunnen gebruiken.
Al jaren wil ik leren audio te bewerken. Geïnspi-
reerd door de “Minuutjes” van de VPRO besloot ik
het project Spiegeltjes te gaan maken.
Voor dit project heb ik collega’s en leerlingen
geïnterviewd die hun voortgezet onderwijs in een
ander land hebben gevolgd en die dus met de blik
van een buitenstaander kunnen kijken naar ons
onderwijs. Het leek mij dat zij de meest geschikte
personen zouden zijn om ons te vertellen wat
er goed is aan ons onderwijs en wat we zouden
moeten verbeteren. Moeten we echt wel steeds
willen vernieuwen?
Ik interviewde Judith uit België, Nimra uit Pakistan,
Ali uit Iran, Batoul en Khaled uit Syrië, Abdou uit
Marokko, Emanuelle en Géraldine uit Frankrijk
en Rabea uit Duitsland. Uit hun interviews knipte
ik fragmenten waarin zij ons kleine spiegeltjes
voorhouden of waarin zij vertellen over de mooie
herinneringen die zij hebben aan hun thuisland,
dat zij soms hals over kop moesten verlaten.
26. Vanuit verschillende vakken en zonder elkaar
echt goed te kennen, zijn wij aan de Nederlandse
School begonnen. Ellis als docent Maatschap-
pijleer, Jacqueline als Natuurkunde docent en
Jeanet als docent Drama en CKV.
Het Rietveld Lyceum is een van de scholen voor
ondernemend onderwijs. Dit is een vereniging
van scholen die er naar streven de leerlingen
zoveel mogelijk eigenaarschap te geven over een
hun eigen leertraject. Initiatief, nieuwsgierigheid,
creativiteit en uniciteit zijn hierbij de kernwaarden.
De afgelopen anderhalf jaar hebben wij gepro-
beerd het onderwijs op het Rietveld zo onderne-
mend mogelijk te maken. Wij hebben ons gecon-
centreerd op drie zaken.
Ondernemende talenten
Alle scholen binnen de vereniging van scholen
voor ondernemend leren hebben een speciaal
traject voor leerlingen die ondernemender zijn
dan andere leerlingen. Op het Rietveld Lyceum
hadden we dergelijk traject nog niet. In september
zijn we gestart met de ondernemende talenten.
Leerlingen kunnen zich opgeven met een eigen
project. Dit kan van alles zijn. Belangrijk is dat zij
zich op eigen intitiatief in willen zetten om zich te
ontwikkelen op een gebied waarbij in de gewo-
ne schoolvakken geen ruimte is. Wanneer een
project wordt goedgekeurd, worden de leerlingen
ondernemend talent, zij kunnen dan iedere peri-
ode 10 uur snipperen bij gewone vakken om te
werken aan hun eigen project. We zijn pas een
paar maanden bezich maar hebben toch al meer
dan 10 ondernemende talenten.
Deze leerlingen zijn bezig met heel verschillende
projecten, bijvoorbeeld een team dat meedoet aan
de cansat-wedstrijd van de ESA, twee meiden die
theater gebruiken om andere leerlingen van faal-
angst af te helpen en een leerling die zich enorm
inzet voor het jongerencentrum in Doetinchem.
Jacqueline Bouwman
Ellis Stevens
Jeanet Mosselman
27. De stijlen
Tien jaar geleden zijn we op het Rietveld Lyceum
gestart met de stijlprojecten. Dit is projectonder-
wijs waarbij de leerlingen worden uitgedaagd hun
vaardigheden te ontwikkelen op het eigen manier.
Er zijn vier stijlen; sport, kunst, wereld en exact.
In de brugklas maken de leerlingen kennis met
alle stijlen. Aan het eind van de brugklas kiezen
de leerlingen de stijl die het beste bij hun past.
In de tweede en derde klas gaan de leerlingen
dan verder met de door hen gekozen stijl. Niet
alle stijlen zijn de afgelopen jaren op een goede
manier doorontwikkeld. Binnen ons traject bij de
Nederlandse school hebben wij geprobeerd om
de ontwikkeling van de stijlen weer een nieuwe
impuls te geven. Zo hebben we een ontwikkel-
team opgezet. Docenten die de projecten binnen
hun eigen stijl herzien en ondernemender maken.
Daarnaast proberen we ook de stijlen naar het
volgende niveau te tillen door onderzoek te doen
naar de beste wijze van beoordelen van de pro-
jecten en het vastleggen van de voortgang in een
portfolio.
Good practice
Al bij onze start bij de Nederlandse School be-
sloten we dat -als wij ervoor wilden zorgen dat
collega’s hun lessen ondernemender wilden ma-
ken- wij zelf het goede voorbeeld moesten geven.
Naast dat we hier natuurlijk in onze eigen lessen
mee bezig zijn, hebben we de kans gekregen om
in mavo 3 een nieuw vak op te zetten. Het vak
grote vragen. Binnen dit vak zijn de leerlingen zo
ondernemend mogelijk aan het werk met vak-
overstijgende projecten waarin maatschappijleer,
ckv en natuurkunde een belangrijke rol spelen.
Maar om onze collega’s echt te kunnen inspireren
was de supernova opdracht van groot belang.
Voor deze opdracht legde Jacqueline contact
met Jeff Robin een docent van High Tech High.
Zij was geinspireertd door de manier waarop op
zijn school het gebouw gedurende het schooljaar
wordt omgebouwd tot een museum. Er ontstond
een mailwisseling die leidde tot een
samenwerking waarbij onze leerlingen tegelijk met
Jeff’s leerlingen werkten aan een vliegerproject.
Daarnaast ontstond het idee om Jeff naar onze
school te halen. Het lukte ons het geld bij elkaar te
krijgen om Jeff een paar dagen bij ons om school
te kunnen verwelkomen.
Tijdens zijn bezoek hebben wij een werkmiddag
georganiseerd waarbij niet alleen Jeff Robin,
maar ook Evert Hogendoorn en Leo Lenssen een
workshop hebben gegeven. Zo zorgde de super-
nova opdracht er dus voor dat wij alle collega’s
een inspirerende middag konden bezorgen.
De afgelopen anderhalf jaar was voor ons alledrie
een bijzondere reis. Zowel letterlijk als figuurlijk.
Omdat het teveel was om in een presentatie te
kunnen vatten hebben we het samengevat in een
documentaire; The Road to Nowhere.
28. Het onderwijs leuker
Boekhouden en marketing: Zo theoretisch. Waar-
om niet zelf de 6 p’s uitvoeren? Zelf ondernemen?
En in de praktijk toepassen? Dat is pas leuk. De
leerlingen verantwoordelijk maken voor hun eigen
bedrijfje. Zo zijn we binnen de afdeling handel en
administratie gestart met het zelf ontwikkelen van
eigen lesmateriaal en we zijn afgestapt van de
methode.
Wel of niet DNS??
Aansluitend op wat we op school zijn gestart
een opleiding gaan volgen aan De Nederlandse
School? Een nieuwe opleiding zonder locatie
met als doel o.a. onderwijsvernieuwing. Klinkt erg
interessant, maar kan ik en durf ik dat wel? Hoe
ga ik dat regelen met mijn gezin? In de familie
appgroep de opleiding DNS gegooid en de reactie
was: Doen, wij regelen het op de zaterdagen met
de kinderen. Er werd gelijk een roulatie-oppas-
schema gemaakt. De eerste stap was gezet.
Wel DNS
De Nederlandse School sluit uitstekend aan bij
het door ons gestarte pionierswerk. De studioda-
gen zijn keer op keer verrassend en inspirerend.
De masterclasses die je uit
je comfort zone halen. In eerste instantie vraag
je jezelf af wat het onderwerp met onderwijs te
maken heeft, maar na een masterclass ga je
uitgedaagd en met nieuwe inzichten naar het
onderwijs en de invulling daarvan kijken. De per-
soonlijke ontwikkeling die je inzicht geeft in jouw
rol als mens voor de klas en die handvatten biedt
om bepaalde theorieën in de praktijk toe te pas-
sen. De Nederlandse School, één en al inspiratie.
Fail faster
Dit schooljaar ben ik gestart met het project ‘de
maatschappij dat ben jij’. Een onderdeel van de
meesterproef. Ik had gelijk te maken met het fail
faster principe. Mijn leerlingen hadden toch an-
dere onderwerpen in gedachten dan dat ik had
en natuurlijk ben ik meegegaan in hun ideeën. Zo
hebben ze instanties benaderd als het dierenasiel,
de huisartsenpost, de ambulancedienst, de voed-
selbank en nog vele andere. Een project starten
met een canvas is bijna een vanzelfsprekendheid
geworden.
De lessen economie starten we met een dia-
looggesprek tussen twee leerlingen over een zelf
gekozen onderwerp. Ook dit moest een paar keer
falen en na herhaaldelijk loopen, samen met de
leerlingen, kreeg het vorm. Daarnaast onderzoe-
ken de leerlingen bij economie de examenon-
derwerpen in groepjes. De leerlingen kiezen zelf
de volgorde van hun onderwerpen. De wijze van
onderzoeken bepalen de leerlingen.
Binnenkort starten we een werkgroep keuzeon-
derwijs. Samen met mijn andere DNS collega’s
gaan we volgend schooljaar een pilot draaien. Wij
gaan enkele vakken samenvoegen. Het boekhou-
den heb ik het afgelopen jaar bijna alleen spelend
gedaan. Mijn moto is; Durven en blijven proberen.
En dit heb ik echt op DNS geleerd.
Fatima
“Durven en blijven
proberen’”
29. Toen mijn leidinggevende mij vroeg of ik de oplei-
ding aan De Nederlandse School wilde volgen en
me een filmpje van Ilja liet zien was ik meteen om.
Ik had ideeën en plannen in mijn hoofd tot dan toe,
die ik nog geen vorm kon of durfde geven. Bang
voor weerstand en een gebrek aan lef bij mezelf.
Het eerste weekend werd ik al totaal overdonderd
door het niet schoolse karakter van de aanpak
van DNS. Ik probeerde lijnen te trekken naar het
onderwijs, naar mijn lessen, maar dat moest ik
nou juist loslaten bleek. Tussen de spijkerbroeken
en later het geweldige terrein in Zaandam maakte
ik kennis met pioniers die prachtige inzichten uit-
werkten tot krachtige projecten, vooral op eigen
houtje.
Langzaamaan werd mij steeds duidelijker dat je je
plannen niet op de plank moet laten liggen, maar
gewoon moet uitvoeren. Met een beetje lef en de
juiste mensen om je heen en vooral het geloof
in je eigen plannen lukt het. Vooral het fail faster
trok me aan. Hoezo moet alles goed gaan; maak
fouten, pas het aan en ga verder naar beter.
In praktijk
Ik ben al snel aan de slag gegaan met het in prak-
tijk brengen en uitvoeren van plannen die ik had.
Ik heb in overleg met mijn vakgenoten de lesme-
thode Nederlands over de schutting gegooid en
we zijn met z’n allen
als een gek ons eigen lesmateriaal gaan ont-
wikkelen, gericht op de eindtermen. Alle ballast
hebben we eruit gegooid en daarvoor in de plaats
opdrachten ontworpen waarbij de leerlingen ken-
nis buiten de school halen. De buitenwereld speelt
een grotere rol in het leven van onze leerlingen en
dat motiveert.
Binnen de projecten hebben verschillende vakken
een rol, waardoor de leerlingen de relaties tussen
beroepsaspecten duidelijker voor ogen hebben.
Een ander voorbeeld is het ontwerpen van
opdrachten aan de hand van het canvas, zoals
we daar tijdens de opleiding mee hebben leren
werken. De leerlingen werken het canvas zelf uit
in groepjes en maken daardoor vooraf inzichtelijk
wat ervoor komt kijken, wat ze nodig hebben en
waar ze tegenaan kunnen lopen tijdens het uit-
werken van de opdracht.
Alle leerlingen uit de derde klas hebben een niet
bestaand spel ontwikkeld, vorm gegeven en uit-
gevoerd rondom het vak Nederlands. Een andere
manier van verdieping in de stof en inzicht krijgen
in het eigen functioneren. Er ging van alles mis, en
er ging van alles goed; een geweldig leerproces
voor zowel de docent als de leerling zelf.
Marlon van Halst
“Door de Nederlandse
School kreeg ik lef”
30.
31.
32. Beste lezer, zou u – na het lezen van deze zin –
een minuut lang naar bovenstaande foto willen
kijken?
En als u dat gedaan heeft, kunt u daarna kort
vertellen wat u heeft gezien?
Hiermee begin ik veel van mijn lessen economie.
Een foto en de vraag wat de leerlingen zien. Om
het er daarna over te hebben.
Net als u zien ze natuurlijk een doodnormale win-
kelstraat. De twee vrouwen op de voorgrond eten
een ijsje, plastic tassen met zojuist aangeschafte
kleding meedragend. Maar dan die kerstverlich-
ting.
Die zien ze natuurlijk ook hangen. Wie heeft daar
eigenlijk voor betaald? Waarschijnlijk de winke-
liers.
Zouden ze allemaal meebetaald hebben? Of was
het voor een enkele ondernemer te verleidelijk om
dat niet te doen en er wel van te profiteren? Is dat
misschien ook de reden dat de reguliere straat-
verlichting die er ook hangt, wél door de gemeente
betaald wordt? En de prullenbak in de straat? Wie
zorgt daarvoor? Rechts doet een uitzendbureau
goede zaken, links staat winkelruimte te huur. Is er
misschien een verband? En de Döner company.
Waarom zien we die sinds een aantal jaren in elke
grote winkelstraat terugkomen? Achterin zien we
nog net een kerk staan. De reden dat het vroeger
op zondag uitgestorven was in deze straat. Waar-
door is dat veranderd?
Een foto en vragen. Veel vragen. Vragen die
leerlingen op een andere manier naar iets laten
kijken. Die verder gaan dan het eerste gezicht.
Dat is waar onderwijs bij mij om moet draaien.
En vanuit mijn vak kan ik daar veel kanten mee
op. De wereld om ons heen verandert immers ra-
zendsnel en dat is waar ik het met mijn leerlingen
graag over wil hebben.
En natuurlijk maken ze opgaven, leg ik ze moeilij-
ke dingen eenvoudig uit en probeer ik ze zo goed
mogelijk door dat eindexamen te loodsen. Maar
waar het om draait is die blik op de werkelijkheid.
Verder kijken dan je neus lang is. En die nieuwe
blik begint bij mij altijd met vragen. Vragen naar
de achterliggende reden, de oorzaak van iets, de
zin ervan.
Want waarom zit je eigenlijk op school? Ook zo’n
vraag die ik vaak stel. Vaak komen leerlingen er
al gauw achter dat ze dat puur vrijwillig doen. Met
als achterliggende reden dat de opoffering toch
minder groot is dan de toekomstige opbrengst in
de vorm van geld of vrijheid. Ze ruilen als het ware
over de tijd heen. Iets wat we allemaal doen. Nú
iets opgeven om er later wat voor terug te krijgen.
Frank Heesbeen
“Ik wil kinderen op een
andere manier naar de
wereld laten kijken”
33. Zo ook mijn deelname aan de Nederlandse
school. Ik heb er veel tijd in gestoken en ik hoop
er de komende jaren wat voor terug te krijgen.
Namelijk lessen die passen bij die veranderen-
de wereld. In mijn optiek zijn dat lessen waarin
kinderen in hun eigen tempo door de stof heen
kunnen gaan, iedereen zoveel mogelijk op zijn
eigen niveau. Zonder een standaard patroon van
werk- en toetsweken, maar veel meer toegespitst
op wat een leerling aankan en wat een leerling
interesseert.
Een belangrijk hulpmiddel daarvoor is ICT. Som-
mige docenten hechten daar minder waarde aan
en hebben misschien genoeg aan een bord en
een krijtje. Maar de komst van ICT kan het on-
derwijs enorm veranderen. De foto waarmee ik
dit verhaal begon, die staat nu in een seconde
op het smartboard. Geen gedoe met kopietjes
meer. De vragen kun je stellen in een interactief,
digitaal quizje. Meningen kun je anoniem peilen
en toetsen kun je op ieder gewenst moment digi-
taal geven. ICT maakt het onderwijs efficiënter en
effectiever. Maar vooral kan ik met ICT die stof die
een leerling op een bepaald moment nodig heeft,
aanbieden wanneer hij of zij daarom vraagt. Ik
kan interactiever en afwisselender te werk gaan
en niet iedereen hoeft op hetzelfde moment een
hoofdstuk af te hebben.
Zover is het nog lang niet. Maar met kleine stapjes
gaan we bij ons op school nu eindelijk op weg.
Volgende maand praten we met hardware leve-
ranciers om te kijken of we een paar klassen met
laptops kunnen laten werken. Een mooi experi-
ment met misschien grote gevolgen voor de ma-
nier waarop lessen worden gegeven en gevolgd.
Maar toch, de kern blijft hetzelfde, met of zonder
ICT. En die kern is de leerlingen op een andere
manier leren kijken naar de werkelijkheid. Hun blik
verruimen naar dát wat achter de horizon ligt.
34. … de sores komt van zelf op je af.” Ik ben dol op
quotes. Hoewel ze soms vreselijk uit hun context
gerukt zijn of een eigen leven naast hun bedenker
zijn gaan leiden: ze geven krachtig aan waar wij
als mensen vaak te veel woorden aan wijden.
En Johan Cruijff werd er onsterfelijk door! Mijn
leidend motto gedurende mijn tijd bij dNS was
de hierboven geciteerde zin en vooral het eerste
deel: als je maar lol hebt.
En ik heb lol gehad!
Wat een groots avontuur heb ik de afgelopen
maanden, anderhalf jaar meegemaakt. Waar ik
ook was: ik keek mijn ogen uit, ik luisterde mijn
oren moe, ik vulde mijn hoofd met inspirerende
quotes en mijn geest werd door de wereld uitge-
daagd. Dat had ik van tevoren nooit bedacht. Mijn
leidinggevende conrector was met de vraag over
dNS op mij afgestapt en zonder nadenken zei ik:
‘Ja.’
Simpel, zo zit ik in elkaar, vaak te enthousiast,
maar wel met een sterk ontwikkelde intuïtie voor
wat goed voor me is. Toch heb ik me enkele da-
gen teruggetrokken op het kasteel-klooster De
Slangenburg om met de leer van Benedictus in
mijn achterhoofd mij vol aandacht te richten op de
vraag: wat wil ik met dNS?
Commitment
Het antwoord op die vraag luidde toen: ik ga een
commitment aan. Ik ga ervoor en ik haal eruit wat
erin zit. Dat is wel gelukt - ik heb bijna alles ge-
daan wat er aangeboden werd, plus alle extra’s!
In feite heeft vooral mijn gezin intens van dichtbij
meegemaakt hoeveel ik weg was. Zij hebben het
me mogelijk gemaakt. Mijn jongste dochter (toen
8 jaar) zei treffend over wat er met me gebeurde:
“Mam, gebeurt er wel eens iets naars op jouw
school? Je bent altijd zo enthousiast!”
Ik ben veranderd door dNS en dat is lastig onder
woorden te brengen. Ik doe een poging: ik ben
trots op mijn beroep geworden; ik besef nu pas
dat ik een goede docent ben, terwijl ik al twintig
jaar lesgeef. Leerlingen komen bij mij op de eerste
plaats; regels, cijfers, schoolleiding, mijn eigen
sturend vermogen – ze zijn op de achtergrond
geraakt.
Leerlingen hebben me geholpen
Wat deed ik het in 2015-2016 allemaal goed: over-
al aanwezig bij dNS, maar ook workshop geven
bij Randstad; mee naar het Stedelijk Gymnasium
in Utrecht; de prijs voor Radicale Vernieuwers
Gerdien Ort
“Als je maar
lol hebt…”
35. stevig gevierd; niet één maar twee masterclasses
neergezet; contact met Gert Biesta, Hans van
Breukelen, Paul Rosenmöller en heel veel ande-
ren; logeren bij Jasper en Germaine; op bezoek bij
JenaXL in Zwolle; met leerlingen naar een verha-
lenwedstrijd in De la Mar in Amsterdam; uit mijn
bed in Groningen toch nog het café in om 01.00
uur ’s nachts; voorlichting geven voor belangstel-
lenden voor een tweede lichting dNS; vertellen
over het organiseren van een masterclass voor de
nieuwe lichting; het verdrietige maar zo muzikale
en persoonlijke afscheid van Norbert op HNL in
Bilthoven; druk in de organisatie van 14 januari.
Maar na mijn tweede masterclass die ik in septem-
ber 2016 had georganiseerd, liep ik vast met mijn
meesterproef. Ik had met zoveel wijze en ervaren
mensen erover gesproken, waardoor ik mijn eigen
koers kwijtraakte. Juist toen ik vastliep met mijn
meesterproef kwamen er drie leerlingen op mij af,
twee van hen spraken me aan in mijn lokaal. Wat
ik nog ging doen met mijn grootse plannen? Toen
wist ik het: ik doe dNS niet voor mezelf, ik doe het
voor die gasten die bij elke les Nederlands weer
voor me zitten – voor mijn leerlingen! Ik was weer
terug en ben aan de slag gegaan.
Drie keer dNS
dNS is een opleiding bestaande uit drie delen.
“Stel jezelf vervelende vragen” en “We lopen
achteruit de toekomst in” en “Innovatie vindt niet
plaats als je alleen blijft” – het zijn zo maar wat
ingrediënten van de pijler ‘ontwerpen’. Ik heb ze
onthouden en de woorden hebben betekenis ge-
kregen voor mijn onderwijs.
De ontmoetingen bij ‘ondernemen’ zijn einde-
loos. dNS nam ons mee naar alle uithoeken van
Nederland. Wat blijft is bijvoorbeeld de bizarre
ontdekking dat Boris van Hoytema op internet zo
onuitstaanbaar leek, terwijl zijn aanwezigheid bij
de Ceuvel diepe indruk op mij maakte. The Dutch
Design weken zal ik nooit vergeten. Ik hoop nog
vaak zulke inspirerende mensen uit de gehele
wereld te ontmoeten als daar in het Van Abbemu-
seum. De lunches die Harry Starren organiseert:
ik word echt blij van deze vorm van ondernemen
bij dNS!
Ten slotte ‘ontwikkelen’, in mijn woorden persoon-
lijke ontwikkeling. De groep van Andries was
bijzonder. We hebben elkaar goed leren kennen.
Ik heb er persoonlijk veel aan gehad! Het gege-
ven dat we elkaar in onze intervisiegroep zoveel
hebben toevertrouwd, dat is van ongekende
betekenis.
En dan niet te vergeten al die mensen, de eerste
lichting samen met de staf – wat een onverge-
telijke, bijzondere groep! Het bracht mij vriend-
schappen, van Leiden tot Zwolle, van Venray tot
Emmen, van Amsterdam tot België.
“Omarm het onverwachte”
Halverwege dNS ben ik nog een keer het klooster
in gegaan, weer naar De Slangenburg achter
Doetinchem. De eerste keer was perfect, zo vol
mooie ontmoetingen en dierbare herinneringen
aan vroeger, toen ik ergens in die verstopte Ach-
terhoek als puber opgroeide.
Nu wilde ik teveel: fietsen en lopen, terwijl het bitter
koud was en ik me eigenlijk nog ziek voelde. Erg
veel lezen, terwijl ik enkel aandacht kon opbren-
gen voor één boek. Tot bezinning komen bij de
monniken, terwijl mijn hoofd overliep. Ik had deze
dagen in dit klooster gewoon te vol ingepland.
Ik moet daaraan terug denken nu ik dNS afrond.
Wat ga ik doen? Val ik in een zwart gat? Ga ik
iedereen vreselijk missen? Word ik een actieve
alumna? Ik weet het niet, ik zie het wel. Ik ga niets
inplannen. Ik blijf lesgeven: inspiratie genoeg.
Maar ik hoop naast het beleven van de lol van het
leven, ook oog te hebben voor het onverwachte.
Daarom, lieve allemaal: als je maar lol hebt en het
onverwachte omarmt!
36. “The freedom of a human being inheres in his
thoughts and his emotions having had to be lear-
ned; for learning is something which each of us
must do and can only do for ourselves. This inse-
parability of learning and being human is central
to our understanding of ourselves. It means that
none of us is born human; each is what he learns
to become.”
– Michael Oakeshott,
The Voice of Liberal Learning
Zijn is leren
Mens-zijn is volgens de Engelse filosoof Michael
Oakeshott (1901-1990) onlosmakelijk verbonden
met leren. Mens-zijn moet je al lerende worden.
Volgens zijn onderwijsfilosofie is de docent een
gids, die zijn leerlingen inwijdt in de erfenis van
menselijk zelfbegrip. Hij doet dit door ze een
interval te bieden, waarin ze uitgenodigd worden
om – vrij van de roep om nut en van het hier en
nu – gesprekspartners te worden in gesprek dat
al duizenden jaren gaande is. Oakeshott noemt
dit liberal learning.
Manifest
In mijn eigen docentschap streef ik naar dit ideaal
van Oakehotts onderwijsfilosofie. Tijdens mijn
omzwervingen en ontmoetingen in het kader van
de Nederlandse School (dNS) zou het dan ook de
filosofische basis vormen van mijn manifest.
In dit manifest staan vier activiteiten centraal:
inwijden, verbinden, creëren en vernieuwen. Zij
worden door samenwerking tot stand gebracht.
Deze samenwerking vindt plaats tijdens interdis-
ciplinair onderwijs, in de vorm van modules en/
of door wat ik ‘een netwerk van binnen en buiten’
heb genoemd. Dit onderwijs als verbindende
samenwerking moet tegenwicht bieden aan een
onwenselijke stand van zaken in het huidige on-
derwijs.
Van statisch eiland naar
dynamische samenwerking
Het huidige onderwijs is een gekwantificeerde ar-
chipel. De vakken opereren als eilanden en in hun
isolement is van structurele samenwerking vrijwel
geen sprake. Bovendien raken de eilanden over-
bevolkt: de klassen zijn groot en van een individu-
ele benadering is te weinig sprake. Verder lijken
de leerlingen en de vakken slachtoffer te worden
van een meetbaarheidscultuur, die succes opvat
in termen van cijfers en toetsing. Een en ander
is het resultaat van onderwijsvernieuwingen die
steevast ‘top-down’ worden doorgevoerd.
Toch is er hoop. Scholen als het St. Ignatiusgym-
nasium richten hun schoolgebouw zo in dat zicht-
baarheid en openheid contact tussen de eilanden
aanmoedigt. Samenwerking tussen vakken en
contact tussen collega’s wordt zo gestimuleerd.
Op deze manier draagt de ruimte bij aan onder-
wijsverbetering.
Ik streef ernaar dat het onderwijs van de toekomst
niet langer gekenmerkt zal zijn door de boven-
staande problematiek. Vakdocenten zullen dan
niet meer op hun eiland opereren, maar samen-
werken in interdisciplinaire vakken. Verdelende
profielen zijn opgeheven en vervangen door indivi-
duele vakkenpakketten. Wellicht behoort zelfs de
verdeling in vakken tot het verleden. Dit maatwerk
maakt het mogelijk dat elke leerling de kans krijgt
om zijn mogelijkheden ten volle te benutten. Bo-
vendien leidt een dergelijke flexibilisering van het
aanbod tot een dynamische onderwijsomgeving,
die in staat is om in te spelen op veranderingen in
de samenleving. Deze dynamische houding ver-
Gerke de Vries
“Inwijden, verbinden,
creëren, vernieuwen!”
37. langt een flexibele geest, die in staat is om buiten
de gebaande paden te denken. Om leerlingen dit
bij te brengen zullen ‘filosofische’ vaardigheden
als kritisch, of probleemoplossend denken steeds
meer geïmplementeerd worden in het gehele
onderwijssysteem. Een intensieve training in
dergelijke vaardigheden is dan niet langer voor-
behouden aan de leerlingen van een keuzevak als
Filosofie, maar speelt in al het onderwijs een cen-
trale rol. Het is zeer wel mogelijk dat de toekomst
ook andere – nog onbekende - vaardigheden van
alle deelnemers aan het onderwijs zal verlangen.
Dit besef onderstreept nogmaals het belang van
een dynamische en open houding, die gepaard
gaat met een scherpe geest.
Onderwijsvernieuwing
Mijn onderwijsvernieuwing bestaat uit de ontwik-
keling en implementatie van een incubator voor
interdisciplinair onderwijs op het St. Ignatiusgym-
nasium. De voedingsbodem voor een dergelijke
interventie lijkt kansrijk, nu de schoolleiding
onlangs een oproep heeft gedaan om zogeheten
capita selecta te ontwikkelen. De ontwikkeling
van een caput selectum is een voorbeeld van
modulaire samenwerking, waarbij de samenwer-
king tussen docenten uit verschillende secties
wordt aangemoedigd. Ook experts van buitenaf
mogen meedenken en -ontwikkelen. Een voor-
beeld hiervan is de caput ‘Recht: een introductie’,
die ik samen met onder andere Jasper ter Stroot
(dNS-deelnemer) en Anna-Sophie de Lugt (co-
ördinator dNS) ontwikkel om nog in het huidige
schooljaar te worden geïmplementeerd.
Ik hoop deze en andere, niet-capitagerelateerde,
interdisciplinaire samenwerkingen te faciliteren
door een incubator te ontwikkelen, die docenten
een interval biedt om met elkaar vakoverstijgende
lessen te ontwerpen en om gezamenlijk interdis-
ciplinaire onderwijsontwikkeling te realiseren.
In deze incubator hoop ik dNS-typerende uit-
gangspunten en gereedschappen als fail faster,
gamification, canvas en concept mapping te
implementeren.
Toch is de belangrijkste vernieuwing van mijn on-
derwijs een andere. Op 22 december 2016 werd
mijn zoon Mats geboren. De bovenstaande tekst
schreef ik dan ook onder invloed van het intense
geluk en de geestverruimende moeheid die ge-
paard gaat met het prille vaderschap.
Lieve Mats, samen gaan we op reis – om veel met
en van elkaar te leren!
38. Ik doe mee met de Nederlandse School omdat ik
een bijdrage wil leveren aan beter onderwijs voor
morgen. Onderwijs is een belangrijk onderdeel
van de persoonlijke en sociale ontwikkeling van
kinderen. Dat betekent dat docenten de ruimte
moeten krijgen en nemen om onderwijs te ont-
wikkelen dat er toe doet. dNS geeft mij de tools
om van de gangbare routes af te wijken, kritisch
naar mijn eigen functioneren te kijken en mij door
te ontwikkelen als docent. Ik word aangemoedigd
om te doen waar ik in geloof, om te schrappen en
te wijzigen in het curriculum en de buitenwereld
binnen te halen.
dNS betekent voor mij inspiratie, uit mijn com-
fortzone worden gehaald, in beweging blijven,
de Mount Everest beklimmen, co-creatie, vragen
blijven stellen, ondernemen en lessen ontwikke-
len waarbij mijn leerlingen centraal staan, maar
vooral durven. En dat durven (en daarmee het
beklimmen van de Mount Everest) heb ik opge-
pakt, op vele fronten. Een van die fronten betrof
het binnenhalen van de buitenwereld met als doel
het in aanraking komen met andere denkwijze,
het openen van de wereld. Twee hiervan beschrijf
ik hierna.
De buitenwereld naar binnen
The Age of Wonderland is een project dat ieder jaar
plaatsvind tijdens de Dutch Design Week waarbij
zes kunstenaars uit niet westerse landen samen
met kunstenaars uit westerse landen werken aan
creatieve oplossingen voor globale problemen.
Ik had zelf een master class gevolgd in en werd
gegrepen door het enthousiasme waarmee de
kunstenaars en de initiatiefnemers naar de wereld
keken. Zij zagen overal mogelijkheden en dachten
in creatieve oplossingen. Ik was er van overtuigd
dat dit ook inspirerend kon zijn voor mijn leerlin-
gen. Ik nodigde Arie Syarifuddin, een van de deel-
nemende kunstenaars, uit voor een gastles. Arie
nam deel omdat hij duidelijk wilde maken wat er
allemaal mogelijk was met de beperkte middelen
in zijn dorp in Java. Hij liet zien hoe hij de klei die
gebruikt werd voor dakpannen en waar zijn streek
om bekend stond, voor hele andere doeleinden
gebruikte: gitaren van dakpannen en kleikoekjes.
Voor veel van mijn leerlingen was zijn gastles
een complete cultuurshock. De strikte scheiding
tussen mannen en vrouwen in activiteiten was iets
waar deze generatie nog niet bij had stil gestaan
en dat er gedanst zou worden was natuurlijk vre-
selijk. Toch motiveerden de gastles van Arie een
aantal leerlingen om uit eigen beweging te helpen
bij zijn expositie in Sonsbeek park, Arnhem.
Daarnaast leverden mijn “hippie” lessen zoals een
aantal leerlingen deze gastlessen betitelden hele
mooie gesprekken op over juist die wereld buiten
school en het nut van onderwijs ter voorbereiding
op die wereld.
Germaine Verbruggen
“Education is not
the learning of facts,
but the training of the
mind to think”
39. In het kader van de supernova opdracht nam
ik contact op met Sander Koenen (journalist en
schrijver). Wat ik bewonder in Sander is zijn durf
en zijn nieuwsgierige kijk naar de wereld om hem
heen, een houding die ik mijn leerlingen ook toe-
wens. En dus ontwierpen we samen een aantal
lessen die in eerste instantie leerlingen meer ple-
zier moesten geven in schrijven. Koenen opende
de lessenreeks met een lezing over zijn spark,
wat hem had bewogen om schrijver te worden. Ik
had mijn Havo 5 leerlingen nog nooit zo geïnte-
resseerd een les zien volgen. Pas aan het einde
van zijn lezing kwamen telefoons tevoorschijn om
selfies met de schrijver te maken en werd er druk
over de toekomst gesproken.
Een dag later gingen de leerlingen in groepen aan
de slag met een aantal opdrachten waarvan het
resultaat zichtbaar zou worden gemaakt in een
magazine. Na 20 minuten daalde het enthousi-
asme, werd er volop geklaagd over de groepssa-
menstelling en de hoeveelheid werk. Na 2 weken
vroegen een aantal leerlingen al waarom ze niet
gewoon opstellen konden oefenen zoals de ande-
re klassen. Na 3 weken vroeg een ouder of ik niet
gewoon een cijfer kon geven in plaats van feed-
back. Tijdens de lessen werd voor mijn gevoel niet
veel gedaan en net toen ik erover dacht om alles
anders aan te pakken kwam een collega van een
Duitse school op bezoek. Tot mijn grote verbazing
vertelden mijn leerlingen uitgelaten over hoe leuk
ze dit vonden en hoe blij ze waren dat ze eigen
onderwerpen mochten kiezen. Mijn Duitse collega
vertrok enthousiast met materiaal en het verzoek
om in de toekomst vaker werk uit te wisselen en ik
sloeg mijn eerste kamp op in de beklimming van
de Everest en probeerde voor het eerst van het
uitzicht te genieten.
Waar ik de reis met Sander begon met de ge-
dachte dat de opdracht meer plezier in schrijven
zou opleveren liet ik dit gaandeweg het proces
los. Onderwijs hoeft niet altijd leuk te zijn, onder-
wijs moet wel in staat zijn je uit je comfortzone te
halen en daarmee de mogelijkheid geven om je
te ontwikkelen. En dat is precies wat plaatsvond:
• leerlingen hadden enorm geoefend met hun soft
skills, ze durfden elkaar aan te spreken op hun
verantwoordelijkheid binnen de groep, werden
ondernemender en zagen zelf de verbanden
tussen de verschillende opdraqchten en het
schoolexamen
• de feedback van gastdocenten had meer waar-
de dan cijfers en moedigde leerlingen aan tot
het vergelijken van hun werk met dat van de
beste artikelen volgens deze gastdocenten.
De supernova opdracht heeft mij bewust gemaakt
van wat echt anders moest in mijn lessen: mijn
keuze van werkvormen en de noodzaak van be-
tere feedback en feedforward op niet alleen de
hard skills (de meetbare vaardigheden en inhoud
van mijn vak), maar vooral ook de soft skills (de
metacognitieve competenties).
Fail faster
Een ander belangrijk aspect van durven was voor
mij het leren maken en accepteren van fouten. Dit
past mooi bij het mantra van de eerste studiodag
en het thema van de dNS manifestatie; ik heb
bijna een jaar nodig om goed te beseffen waar-
om vallen en opstaan en dingen klein houden zo
belangrijk is.
Het succes van de lessen met Sander Koenen
had me een enorme boost gegeven en met de
beelden van de Bowie is (astronauts of inner
space) tentoonstelling nog vers in mijn geheugen
en de inspirerende masterclass bij Yes Delft (start
up incubator), ging ik verder. Nog onvoldoende
beseffend dat dit een tocht was die je niet alleen
moet ondernemen.
Ik organiseerde een project rondom the Age of
Wonderland 2016, leerlingen zouden een week
lang in een incubator werken met experts en een
eigen tentoonstelling organiseren. Fail faster or
fail harder. En ik viel hard: ik had me teveel gericht
op het eindresultaat en niet op de stappen er
naar toe en de dagelijkse praktijk op school. Pas
toen alles mis ging besloot ik hulp te vragen. En
ik leerde door schade en schande dat als ik het
klein had gehouden en beter had samengewerkt
evengoed had kunnen oefenen met soft skills en
een hoop frustratie had kunnen sparen.
Inmiddels ga ik veel meer kleine experimenten
aan en durf ik dus ook te vallen om daarna weer
op te staan. Ik vraag meer hulp aan collega’s en
betrek ook mijn grootste onderwijshelden, mijn
leerlingen, veel meer bij het hoe en waarom van
opdrachten. Zo heb ik de eerste stappen gezet
op weg naar een module social design, krijgen
medeleerlingen in VWO-4 de gelegenheid om
spreekbeurten mee te beoordelen en organiseren
mijn Cambridge leerlingen zelf een workshop film
studies.
Zo ben ik voor mijn gevoel gestaag op weg naar
de top van de Mount Everest: leerlingen stimule-
ren autonoom te worden in hun leerproces. Ik ben
er nog lang niet en dat is niet erg. Onderwijs gaat
tenslotte over leren en ook een docent houdt nooit
op met leren, al dan niet met vallen en opstaan.
40.
41.
42. Denk! Lach! Doe!
Deze kernwerkwoorden zijn voor mij bepalend in
mijn leven. Ik ontdekte ze tijdens het schrijven van
mijn manifest en persoonlijk statuut.
Ik wil je hieronder meenemen in hoe ze mijn dNS
ervaring bepaalden en mijn onderwijstoekomst
daarna verder vorm zullen geven.
Denk
We hebben prachtig onderwijs in Nederland. Met
bevlogen docenten die elke dag weer het vuur in
leerlingen willen aanwakkeren. Toch ontbreekt er
iets.
Te lang is het onderwijsproces, bestaande uit
idee-generatie, ontwerp, uitvoering en evaluatie
iets geweest van docenten en beleidsmakers.
Docenten bedenken wat er geleerd moet worden.
Docenten vertellen hoe dit geleerd moet worden.
Docenten bepalen wanneer er geleerd wordt.
Docenten beïnvloeden wie er, op welk niveau,
mag leren. Docenten beoordelen wie het uitste-
kend/goed/voldoende/matig/slecht heeft gedaan.
Docenten bepalen waarom het geleerd moest
worden.
Ik wil dit niet meer. De opleiding aan de Neder-
landse School heeft me hierover aan het denken
gezet, sterker nog, mijn denken op zijn kop gezet.
We zijn als onderwijs een beetje losgeraakt van
waar het allemaal om draait: Jonge mensen de
kennis, sociale vaardigheden en zelfinzicht mee-
geven om zich staande te houden in de wereld
en wat van hun leven te maken voor zichzelf en
voor anderen. Daarvoor is het nodig om leerlingen
letterlijk, veel en vaak in contact te brengen met
die buitenwereld.
Experts van buiten die actief, langdurig en fre-
quent met leerlingen aan de slag gaan.
Daarom wil ik veel meer samenwerken met de
buitenwereld, het echte leven en gedreven ex-
perts om het onderwijs van de toekomst vorm te
geven. Zodat leerlingen leren het leven ten volle te
ervaren. Zodat leerlingen leren om hoogtepunten
te creëren. Zodat leerlingen leren om dieptepun-
ten te kunnen verwerken.
Kortom: met experts samenwerken bij idee-gene-
ratie, ontwerp, uitvoering en evaluatie van onder-
wijs. Co-creatie met experts van buiten. Continu.
Zo blijft het Nederlandse onderwijs wat het is:
prachtig!
Lach
En de lach dan? Die is er vaak. Maar waarom?
Humor en lachen relativeert, verbindt met ande-
ren en zet aan tot creatief denken. Zelfspot en
bescheidenheid gaan hand in hand. Humor laat
je het positieve van een lastige situatie zien. Maar
daar laat ik het bij: humor moet je vooral niet uit-
leggen namelijk.
Dus lukt het niet: baal even en lach!
Fail faster!
Doe!
Op maandag 28 november 2016 volgden de 42
vijfdeklassers met Management & Organisatie van
het Ignatiusgymnasium te Amsterdam een 2 uur
durende masterclass “Loans and Non-monetary
Defaults” van MUFG (voorheen bekend als Bank
of Tokyo). Een Amerikaanse bankier, Lino Mora-
les, werkend voor een Japanse bank in Nederland
op de Zuid-as kwam, in het Engels, vertellen over
hoe de bank omgaat met Non-monetary defaults.
In gewoon Nederlands: wat doet een bank als
ondernemers met een lening hun contractuele
verplichtingen niet nakomen. Het gaat daarbij om
niet-financiële verplichtingen, zoals kredietwaar-
digheid verliezen, verkoop van de onderneming of
Jasper ter Stroot
“Denk! Lach! Doe!”
43. terugtreding van een eigenaar. Daarnaast gingen
leerlingen onder zijn begeleiding aan de slag met
een Case Study over dit onderwerp: een tand-
artspraktijk waarbij één van de twee eigenaren
terugtrad en de bank een oplossing wilde voor
het verlies aan zekerheid. Vanuit drie posities
onderhandelden leerlingen met elkaar om tot een
voor iedereen aanvaardbare oplossing te komen.
Leerlingen waren erg enthousiast. Een greep uit
hun reacties:
“Meer geleerd van positie van de klant en de bank
en waar je op moet letten bij een lening.”
“Geeft een goed beeld van hoe het werkt in de
echte wereld.”
“Leuk en interessant om met experts samen te
werken.”
“Veel leerzamer dan het boek.”
De masterclass en drie voorbereidende lessen
met webcasts van Lino, heb ik samen met de ex-
perts Lino Morales en Mana Fukushima (bankiers
MUFG-bank), Loek Zanders (jongondernemen.nl)
en Ruben Knipscheer (oud-leerling) ontworpen
èn uitgevoerd. Een proces van vallen en opstaan,
waarbij juist de boeiende invalshoeken van de
verschillende experts tot actuele, betekenisvolle
en praktijkgerichte oplossingen leiden. Begin
2017 ga ik aan de slag met het onderwerp Mar-
keting. Een wetenschapper, kunstenaar, directeur
van een marketingbureau en oud-leerling hebben
al aangegeven mee te willen brainstormen.
Het doel: continue, actieve en duurzame co-cre-
atie met de buitenwereld om jonge mensen de
kennis, sociale vaardigheden en zelfinzicht mee
te geven om zich staande te houden in de wereld
en wat van hun leven te maken voor zichzelf en
voor anderen.
Het resultaat van een denkproces gestuurd en
gevormd door anderhalf jaar dNS. Het resultaat
van vallen, een lach en opstaan. Het resultaat van
veel doen.
Het resultaat van: DENK! LACH! DOE!
44. Ruim anderhalf jaar geleden schreef ik mijn mo-
tivatie om deel te nemen aan de Nederlandse
School. Eén van mijn redenen voor deelname
was inspiratie opdoen: inspiratie voor een ander,
moderner onderwijs. Nu aan het eind van deze
periode kan ik stellen dat de deelname me veel
heeft gebracht. Vanaf het begin van deze cursus
ben ik intensief bezig geweest met mijn meester-
proef, de organisatie- en cultuurverandering op
het Raayland College, en daarnaast ben ik in
mijn eigen lessen en met mijn sectie Nederlands
aan de slag gegaan om het onderwijs eigentijdser
te maken. We hebben gebouwd zoals een kathe-
draal gebouwd wordt: steeds meer stukjes van
ons nieuwe onderwijs zijn zichtbaar. Gebruikma-
kend van iteraties, niet oppervlakkig, maar gericht
op duurzaamheid.
In de visie van het Raayland College staat dat we
onze leerlingen maatwerk bieden, dat ze het beste
uit zichzelf halen. Deze woorden waren grootser
dan we konden waarmaken. Daarvoor moest het
een en ander veranderen in de organisatie én in
de cultuur. Met de komst van de nieuwe directie in
2015 werd besloten dat we als school voor wat be-
treft het onderwijs van een top-downorganisatie
naar een bottom-up organisatie moeten groeien.
Creatief dromen
Bij aanvang van het schooljaar 2015-2016 start-
te een procesgroep bestaande uit een ouder,
leerling, een lid van het management en enkele
docenten onder wie ikzelf. We bedachten hoe
we het proces van organisatieomslag zouden
gaan vormgeven. We begonnen met creatieve
denksessies waarbij leerlingen, ouders, mensen
van buiten, docenten en onderwijsondersteunend
personeel met elkaar droomden over het nieuwe
onderwijs. De procesgroep werd opgeleid tot fa-
cilitator en zo konden wij met ruim honderdvijftig
mensen denken over de toekomst. Het resultaat:
vier bouwstenen waaruit ons onderwijs moet be-
staan: een basisdeel, een keuzedeel (verbreden,
verdiepen, versterken of versnellen), persoonlijke
ontwikkeling en om dit alles goed te begeleiden
wordt coaching zeer belangrijk. De naam het
“Netflixrooster” was geboren. Daarnaast blijkt dat
er een behoefte is aan het trainen van een nieuwe
vaardigheid: ondernemen.
Inspireren
De groep die had deelgenomen aan de creatieve
sessies was enthousiast, maar niet iedereen had
daaraan deelgenomen. Hoe moesten we deze
mensen ook mee op de trein krijgen? We besloten
om een middag met workshops te organiseren.
Mensen van allerlei scholen uit het hele land kwa-
men naar het Raayland om te vertellen over hun
onderwijs, ook enkele deelnemers van dNS. Ik
kan stellen dat het organiseren van deze middag
zonder dNS een stuk lastiger was geweest. De
middag was een groot succes. Mensen werden
geïnspireerd. Ook ik: cijferloos onderwijs is er
(nog) niet, maar bij schrijfvaardigheid werken we
formatief, met dank aan Norbert.
Josje Mulders
“Iteraties gericht
op duurzaamheid”
45. Ondertussen lieten we ons bij de Nederlandse
School inspireren door de Supernova’s; voor mij
twee advocaten uit Venray. We maakten samen
lessen. Ook dit jaar zijn ze weer gekomen - ik
ga voor duurzame relaties. De toezegging voor
verdiepingslessen komend jaar voor vwo 6 en
misschien havo 5 zijn er al. De wereld van buiten
naar binnen halen: leerlingen worden enthousiast,
leren veel. Dit smaakt naar meer.
Op het einde van schooljaar 2015-2016 hebben
we enkele middagen gewerkt in wisselende sa-
menstellingen: met secties en met teams (docen-
ten die voor een aantal leerjaren verantwoordelijk
zijn). Ontwikkelen vraagt immers tijd. Doel van
deze dagen: onderwijs ontwikkelen én elkaar
inspireren. Bij sommige secties verliep dit goed,
bij andere zeer stroef. Het was duidelijk: iedereen
is voor een onderwijsorganisatie waarbij meer
ruimte is voor maatwerk; iedereen is overtuigd
van de noodzaak tot verandering. De manier
waarop: daar staat niet iedereen achter. De cul-
tuurverandering, waarbij docenten zelf keuzes
maken op onderwijskundig gebied, waarbij zij zelf
initiatieven nemen, komt onvoldoende op gang.
Consentmethode
Bij aanvang van schooljaar 2016-2017 heeft de
schoolleiding hulp van Bas Poppe ingeroepen.
Bijna iedere maand bereiden Bas, enkele leden
van het management en ik drie dagen voor waar-
bij de docenten aan het werk gaan. Om in 2017 te
kunnen starten moeten allerlei besluiten genomen
worden. Daarnaast moeten we natuurlijk onder-
wijsmateriaal maken. De besluiten worden onder
begeleiding van Bas Poppe via de consentmetho-
de genomen. We vormen dan een consentgroep:
uit ieder team twee afgevaardigden en twee leden
van het managementteam die drie middagen de
tijd hebben om zich de methode eigen te maken
en om besluiten te nemen waarmee iedereen kan
leven. Heb je een overwegend bezwaar dan moet
je ook met een tegenvoorstel komen. De afgelo-
pen keer heb ook ik ook eraan deel genomen.
Enkele besluiten tot nu toe: een verdeling van
80% basisdeel en 20% keuzedeel. We starten met
de hele school, de leerlingen kunnen komend jaar
kiezen uit verdiepen en versterken. Ze kunnen
zeven á acht momenten in de week een keuze
maken. Een van de keuzemogelijkheden is zelf-
standig werken aan versterken of verdiepen.
We moeten nog veel besluiten nemen. Duidelijk is
wel dat allerlei heilige huisjes zonder meer kunnen
vallen: vakoverstijgend werken werd verguisd, nu
zoeken secties elkaar op. Van vier naar minder
periodes: het was onbespreekbaar. Nu staat het
ter discussie. Zo bouwen we stapje voor stapje
onze nieuwe school, onze kathedraal waar we
trots op zijn. Een school waar leerlingen kunnen
kiezen, zichzelf ontdekken, ondernemen, onder-
zoeken… Ik heb het voorrecht om intensief mee te
bouwen. Dat is mooi, interessant en inspirerend.