We zouden het haast vergeten, maar onze (moderne) stedenbouw heeft haar wortels in de gezondheidszorg. De aanleg van riolering, waterleiding, het opschonen en opruimen van krottenwijken, de aanleg van parken voor ontspanning en groen: een voor een zijn het voorbeelden van ingrepen die vanaf de negentiende eeuw een belangrijk doel hadden: het komen tot een gezonde stad, zonder ziekten en epidemieën. Die traditie heeft zich lang voortgezet, zowel in de stedenbouw als in de architectuur. Toch zijn beide disciplines elkaar uit het oog verloren. Emeritus hoogleraar architectuur- en stedenbouwgeschiedenis Auke van der Woud gaat in op de oude wortels en laat zien hoe sterk gezondheid en stedenbouw eigenlijk met elkaar verbonden zijn.