1. 9 mei 2012
Bezuiniging ggz belemmert noodzakelijke
zorg
Aan wie dit aanbelangt,
Geachte,
Met dit schrijven wil ik u de complexe situatie voorleggen van de ouders van R., een 8-jarig
kind met kernautisme en ADHD. R. heeft langdurig kinderpsychiatrische behandeling nodig,
doch omwille van de bezuinigingen, in het bijzonder de 18.000 minuten maatregel, kan dit
niet meer geboden worden.
R. is een schattige jongen die door zijn handicap al langere tijd niet in staat is voltijds speciaal
onderwijs te volgen. Ondanks een rigoureuze aanpak door een in autisme gespecialiseerde
school kon hij dagelijks maximaal drie uur bij hen doorbrengen. Door R.’s sociale
incompetentie raakte hij immers steeds dusdanig gespannen dat hij door overprikkeling en
impulsiviteit ongewild schade veroorzaakte, ook aan anderen. Daardoor bracht hij van de drie
uur die hij op school was ook nog eens anderhalf uur op de gang door.
De ouders hebben enorm geïnvesteerd in het vinden van een juiste aanpak, daarbij geholpen
door ouderbegeleiding vanuit eerstelijns- en specialistische centra en twee maal hometraining.
Hierdoor werd het mogelijk om thuis op gepaste wijze met hem om te gaan. Het valt hen
echter enorm zwaar, want vanuit de omgeving is - ondanks betrokkenheid - niemand in staat
hen verder te ondersteunen. De ouders zijn hiervoor aangewezen op externe hulp, omdat
mensen die R. begeleiden ervaren moeten zijn in het omgaan met kinderen met autisme. De
kostprijs van dergelijke hulp kan echter tot 52 euro per uur bedragen. Voorheen konden ze
dankzij een PGB af en toe beroep doen op dergelijke externe hulp. Moeder is jaren terug
gestopt met werken, om haar leven te wijden aan haar enige thuiswonende zoon. In de
schaarse uren dat haar zoon op school verblijft, is ze recent toch een job-van-thuis-uit gestart.
Dit kan ze nu intensiever doen omdat haar zoon sinds twee maanden op de dagbehandeling bij
Curium-LUMC verblijft.
Moeder vertelde me dat haar zoon tijdens de dagbehandeling enige vooruitgang heeft geboekt.
Langere tijd op school verblijven is echter nog lang niet aan de orde. Daarvoor zou de
behandeling nog een tijd moeten doorgaan. Daar had moeder op gerekend. De verwijzer had
haar immers verteld dat de behandeling zeker een jaar kan duren.
Langere tijd behandelen kon vroeger, maar nu niet meer. De bezuinigingen op de ggz, in dit
geval de 18.000 minuten maatregel, hebben dat onmogelijk gemaakt. Moeder is daarom niet
weinig geschrokken toen haar werd medegedeeld dat de dagbehandeling niet langer dan vier
tot maximaal zes maanden kan duren. Door de 18.000 minuten maatregel worden GGZ-
instellingen gedwongen psychiatrische behandeling in duur te beperken. Nadat de minuten
opgemaakt zijn, krijgen we als ‘zorgaanbieders’ immers geen geld meer. Als we langer
behandelen, dan moeten we de gespendeerde euro’s zelf ophoesten. Dat willen we graag,
ware het niet dat we nu ook nog eens gedwongen worden mee te draaien in het uurtje
2. factuurtje spel van de met DBC's gestuurde marktgerichte concurrentie. Op het scherp van de
snede inkopen, dat is wat de minister van Volksgezondheid zorgverzekeraars opdraagt.
Vroeger was het investeren in hen die hulp behoeven geen probleem geweest. Toen werden
we niet op kostprijs uitgespeeld tegen elkaar en vooral, tegen nieuwe aanbieders. Het geloof
dat concurrentie alle goeds brengt maakt dat we het moeten opnemen tegen partijen die
goedkoper zorgproducten weten aan te bieden. R. hoort vast niet tot hun doelgroep, ze richten
zich liever op goedkopere zorg.
Eind vorige jaar voorspelde Roel Verheul dat kwetsbare patiënten de dupe zouden worden
van de 18.000 minuten maatregel. Hij heeft gelijk gehad. De juridische strijd die verschillende
instellingen voeren tegen deze maatregel is nog steeds gaande. De onzekerheid blijft intussen
groot, en daar zijn R. en zijn gezin de dupe van.
Het wrange is dat de bezuinigingsmaatregelen niet enkel kwetsbare gezinnen treffen, de zorg
dreigt er ook nog eens duurder door te worden. Dagbehandeling, een uitermate kosteffectief
alternatief voor de 24-uurs behandeling, wordt onmogelijk gemaakt. Door de 18.000 minuten
maatregel komen we in de volgende absurde situatie: voor elke dag dagbehandeling worden in
plaats van verblijfskosten standaard 81 minuten behandeling gerekend. In de veronderstelling
dat we niet meer zouden behandelen dan deze 81 minuten per dag, kan een kind dan 44 weken
in een dagbehandeling verblijven. Elk uur extra behandeling betekent dat de behandeling met
bijna een dag verblijf moet worden ingekort. Ook behandeling en diagnostiek die vóór
opname heeft plaatsgevonden én elk uur nazorg zal het maximale verblijf inkorten. Een kind
met een ernstiger stoornis dat meer behandeling vraagt, kan dus minder lang behandeld
worden, omdat de gegunde 18.000 minuten eerder ‘geconsumeerd’ zijn. Als we met voorzorg
proberen een dagbehandeling te vermijden, dan zorgen we er tegelijk voor dat een eventuele
dagbehandeling minder lang kan duren. Kostbare behandelminuten worden immers
opgesoupeerd.
En dat terwijl Curium-LUMC (net als vele andere instellingen) de voorbije jaren stevig
geïnvesteerd heeft in ‘ambulantisering’. Dagbehandeling, als alternatief voor duurdere 24-
uurs behandeling, was hierin belangrijk. De cijfers liegen er niet om. Over de voorbije drie
jaar is negen procent van de 24-uurs klinische capaciteit afgebouwd. Tegelijkertijd kenden we
een verhoging van de dagbehandelingscapaciteit met 17 procent en een stijging van de
ambulante verrichtingen met 35 procent. Het aantal nieuwe patiënten is met maar liefst 53
procent toegenomen. En dat allemaal met gelijk gebleven budget als met loonstijging
rekening (+ zes procent) wordt gehouden. Het ziet ernaar uit dat we de net opgebouwde
dagbehandelingscapaciteit binnenkort terug zullen moeten afbouwen. In veel andere
kinderpsychiatrische instellingen gebeurt dat nu al.
Terug naar R.
Ondanks alle inspanningen staan de ouders voor een enorm probleem. Als hun zoon over
enkele maanden naar huis moet gaan, dan zitten ze in dezelfde situatie als voorheen. De
behandeling kan immers niet lang genoeg duren. R. zal dan weer slechts enkele uren per dag
naar school gaan, en moeder zal hem daarbuiten moeten opvangen. Via de gemeente hebben
ze een PGB-aanvraag ingediend. Over enkele maanden zal blijken of de gemeente hen dat
gunt. Het zal hen helpen om af en toe externe hulp te krijgen.
Als instelling willen we dit gezin graag verder helpen, evenals de vele andere gezinnen die in
een gelijke situatie zitten. We willen hen niet de deur wijzen. Door de
bezuinigingsmaatregelen, de marktwerking en de gedwongen concurrentie, laat men ons niet
3. toe de hulp te bieden die R. nodig heeft. Als we dat wel doen, dan lopen we immers het risico
dat we helemaal geen zorg meer kunnen bieden.
Daarom mijn verzoek aan het beleid om de koers te wijzigen. Het nemen van beslissingen
omtrent zorg zou immers moeten worden bepaald door de noden van patiënten en wat op de
lange termijn rendeert. De huidige korte termijn politiek, en het concurrentie geloof, schaadt
de kwaliteit van zorg en maakt dat we uiteindelijk duurder uitkomen. In geval van R. leunt het
succes op de kracht van de moeder. Het is een sterke vrouw die erg gemotiveerd is. Doch, als
zij de moed verliest en uitgeput raakt, of als de aanpak van R. bij het ouder worden ook haar
mogelijkheden te boven gaat, dan zal dagbehandeling niet volstaan en volgt de duurste vorm
van zorg, een 24-uurs opname.
Met dit schrijven hoop ik uw aandacht te hebben gewekt voor dit prangende probleem, en u
ervan te hebben overtuigd dat het noodzakelijk is hiervoor een oplossing te zoeken, voor R.,
voor de vele gezinnen die in een gelijkaardige situatie verkeren, en om ons zorgsysteem
betaalbaar te houden.
Want investeren in de GGZ loont
Met achting,
Robert Vermeiren
Laatst gewijzigd: 21 mei 2012