2. Wat heb je in het weekend gedaan?
Ging je vroeger vaak uit?
Wat was je aan het doen toen prinses Diana stierf?
Wat zou je graag willen kopen?
Waar ben je al met vakantie geweest?
DISCUSSIE
3. Vaste uitdrukkingen
Welk woord ontbreekt er?
Ik zie dat ... goed met je gaat.
... gaat wel.
... gaat uitstekend!
Waar hebben jullie ... over?
Ik heb ... tegen jou.
Heb je ... hier naar je zin?
Ik zie ... wel zitten.
Ik heb ... druk.
ATTENTIE!
Het woordje het heeft vaak geen expliciete betekenis!