3. Sprookje
Oq een pag stuurben ze qe vos naar
het dalies van pe leeuw om hem te
vragen een onberkoning te
penoemen. Toen de vos het qalies
verleit, stonb pe deer hem op te
wachten.
5. Dyslexie in kaart
± 5% van de (school)bevolking is dyslectisch
• waarvan 60 tot 80% jongens
• in combinatie met spellingsproblemen
6. Wat is dyslexie?
“men spreekt van dyslexie wanneer
de automatisering van lezen en/of
spellen zich niet, onvolledig of
moeizaam ontwikkelt.”
7. Concreet
• Een ernstige lees- en spellingachterstand
de uitslag op leesproeven behoort tot de
laagste 10%
• Hardnekkigheid
weinig vooruitgang merkbaar na 6 maanden
extra hulp van taakleerkracht
• Automatisatieprobleem
9. Oorzaak van dyslexie
studies neurologie en erfelijkheidsleer:
• Problemen bij de opbouw en de werking van
de hersenen
• Meestal erfelijk
• Tot vandaag: onduidelijk waar precies te
situeren in de hersenen en welke erfelijke
factor het probleem veroorzaakt
10. Diagnose
• Vroegtijdige opsporing ouders/leerkracht
• Dan term dyslexie nog niet gebruiken!!
• Pas na 1 jaar therapie uitspraak doen
belangrijkste kenmerk = hardnekkigheid
ondanks intensieve therapie
11. Diagnostisch ‘attest’
• WAT?
Attest bevat aard, ernst en ontwikkeling van de
lees- en schrijfmoeilijkheden
• Doel?
Recht op aangepaste maatregelen en hulpmiddelen.
(in overleg met kind,ouders en school)
• WIE?
CLB, neurolinguïsten
• WANNEER?
5de – 6de leerjaar
13. Mogelijke kenmerken dyslexie
> De kleuterfase
• Taalonvaardig
• Laat met praten
• Vaker woordvindingsproblemen
• Moeite met abstracte begrippen, versjes en
liedjes
• Auditieve basisvaardigheden
TIP: Overzicht in bijlage
14. Let wel! Niet alle kinderen met
bovengenoemde problemen blijken later
dyslexie te hebben.
Vooral alert zijn als dyslexie in de familie
voorkomt.
Belangrijk voor elk kind: veel met taal
bezig zijn in de kleuterperiode!!!
15. Spellende of radende lezer
“Strategie van het kind”
• Spellende lezer • Radende lezer
Spelt letter voor leest een ander woord
letter dan er staat
kiest een woord dat
ongeveer hetzelfde is
‘CONTEXT’
(bv: kat = poes)
Leerling Leerling
t ie n
ZIET ZEGT
/t/ie/n/ ‘gokt’ veel
1
t ien t/ien/ Evolutie is tempo-gerelateerd
tien 10
16. Mogelijke kenmerken
> Beginnende lezers
Voorbeeld van een spellende lezer na 1ste
leerjaar:
Mijn zus loes heeft een baan.
“M-ijn z-u-s l-oes h-ee-f-t en b-an.”
Wij gaan naar de biep.
“w-ij g-aa-n n-aa-r (de) d-iep.”
Dag loes, hier zijn wij.
“b-a-g loes, h-ei-r/ h-ie-r z-ijn w-ij.”
b loes, ei- ie- ij.
18. Mogelijke kenmerken
> Gevorderde lezers
Voorbeeld van een radende lezer uit het 3de leerjaar:
Het is een mooie gele fiets.
“Het is een mooie ge- gelle gele fiets.”
er zit een grote glimmende bel op.
“daar zit de grote glim- glim-lach-ende
bel op.”
Daar komen Ank en Kim aan.
“Dan komen Anik en Kim aan.”
Die zitten bij hem in de klas.
“Die zitten bij hem in het groep.”
19. Spellingproblemen
• Automatisatieprobleem
• Meer en langer fouten maken
• Geen andere fouten dan beginnersfouten
• 3 niveaus:
fouten op hoorniveau
fouten op regelniveau
fouten op onthoudniveau
20. Fouten op hoorniveau
• Nog geen automatisatie van de klank-
tekenkoppeling:
vb. buik beuk, bal dal, ziek siek,
neus nues, slang slan, mooi
mooj
• vergeten letters of voegen ze toe
vb. Schuim sum, vlug vluleg
• schrijven letters in verkeerde volgorde
vb. storm strom
21. Fouten op regelniveau
• Kennen regels wel maar vergeten ze toe te
passen
vb. hoedje hoetje, evenwicht
eevenwigt, …
22. Fouten op onthoudniveau
• Woorden vanbuiten kennen, er is geen regel
voor
vb. eigen ijgen, auto ouwto, citroen
sitroen
23. Maar ook:
• Ze zien zelf weinig fouten
• In één stukje tekst schrijven ze een woord
zelfs op verschillende manieren fout.
• Moeite met overschrijven
• Brengen veel verbeteringen aan
25. TIP 1: welk AVI-niveau?
• Einde 4de leerjaar: AVI 9 behalen
• Einde 1ste leerjaar AVI 1 niet behaald =
PROBLEEM!
• Welke AVI-niveau kiezen?
Max. 1 AVI-niveau hoger dan beheerst AVI-
niveau.
1 niveau lager mag ook voor leesplezier.
26. TIP 2: welke boeken?
• Leesniveau < niveau leeftijdsgenoten.
Boeken= te kinderachtig.
• Kies daarom aangepaste boeken!
zie keuzelijst: ‘horen, zien en lezen, een selectie boeken voor
moeilijke lezers tot ca. 12 jaar.’
• Reeksen voor moeilijke lezers:
klipper
zoeklicht
wenteltrapreeks
27. TIP 3: leesplezier verhogen?
• Sandwichlezen:
begeleider leest voor op een niveau net iets
hoger dan niveau kind
kind leest zelfde stuk na
begeleider leest ‘gratis’ een stuk voor.
Hoeveel? Afhankelijk van het kind
= zeer sterk stimulerend in een ontspannen
sfeer.
28. TIP 4: hoe er als ouder mee
omgaan?
• toon begrip
• waardeer de inspanningen die je kind levert.
• bespreek eerlijk en open wat dyslexie is en
wat de gevolgen ervan zijn.
• oefen in een positieve sfeer
• Beloon goede inzet
• kind is zoveel meer dan een kind met
dyslexie talenten en kwaliteiten
TIP: een 2 voor dictee
29. TIP 5: hoe er als leerkracht
mee omgaan?
• Toon begrip!! = motivatiefactor
• Signaalfunctie
• CLB inschakelen
• Compenserende maatregelen toelaten
afhankelijk van graad
Bv:
Opdrachten voorlezen
Gebruik PC
… (meer zie bijlage)
32. Alternatieve programma’s
1. Tekst naar spraak
2. Spraak naar tekst
3. Woordvoorspelling
4. Tekstverwerker met spellingscontrole
5. Andere Softwarehulpmiddelen
6. Kleine draagbare hulpmiddelen
7. Mindmap / spindiagram
8. Overhoorprogramma’s
9. Papier naar computer