3. Zoek bij de stellingen de juiste figuren 1. Gelijkbenige driehoeken 2. Snijdende lijnen 3. Evenwijdige lijnen/parallellogram 4. In cirkels bij gelijke koorden en bogen 5. In koordenvierhoeken 6. In congruente driehoeken 7. Bij bissectrices
4. Waar ligt het middelpunt van de cirkel waarop de hoekpunten van de vierhoek liggen?
5. Geef de stelling waarom de twee met X aangegeven hoeken gelijk zijn Link bewijs