2. schik (de, m)
1. behaagelijk gevoel; genoegen: in zijn schik
zijn met iets ermee ingenomen
schik-ken (werkwoord, schikte, heeft
geschikt)
1. in orde brengen
2. een conflikt tot een oplossing brengen,
doordat iedereen wat toegeeft
3. ordenen: stoelen om de tafel schikken
4. in de uitdrukking: zich schikken in iets
berusten
5. gelegen komen: schikt het u dat ik morgen
kom? geschikt voor in huis
5. Kolosse 3
17 En AL wat gij doet met woord of werk,
doet het alles in de naam des Heren Jezus,
God, de Vader, DANKENDE door Hem!
genade! vreugde!
geschikt voor in huis
7. Aansluiting op de krachtbron maakt
iedere apparaat geschikt.
geschikt voor in huis
8. Kolosse 3
18 Vrouwen, weest uw man onderdanig,
gelijk het betaamt in de Here.
> past, schikt
geschikt voor in huis
9. Kolosse 3
19 Mannen, hebt uw vrouw lief en weest
niet ruw tegen haar.
lett. bitter
geschikt voor in huis
10. Kolosse 3
20 Kinderen, gehoorzaamt uw ouders in
alles, want dit is welbehagelijk in de
Here.
welaangenaam
geschikt voor in huis
11. Kolosse 3
21 Vaders prikkelt uw kinderen niet, opdat
zij niet moedeloos worden.
geschikt voor in huis
12. Kolosse 3
22 Slaven, gehoorzaamt uw heren naar het
vlees in alles, niet als mensenbehagers om
hen naar de ogen te zien, maar met
eenvoud des harten in de vreze des Heren.
geschikt voor in huis
13. Kolosse 3
23 Wat gij ook doet, verricht uw werk van
harte, als voor de Here en niet voor
mensen;
lett. uit ziel
geschikt voor in huis
14. Kolosse 3
24 gij weet toch, dat gij van de Here tot
vergelding de erfenis zult ontvangen. Gij
dient Christus als heer.
geschikt voor in huis
15. Kolosse 3
25 Want wie onrecht doet, zal zijn onrecht
terugontvangen, en er is geen aanzien des
persoons.
geschikt voor in huis
16. Kolosse 4
1 Heren, betracht jegens uw slaven recht
en billijkheid; gij weet toch, dat ook gij een
heer in de hemel hebt..
geschikt voor in huis