1. De zee is altijd een enorme inspiratiebron voor
de kunsten geweest. Haar aantrekkingskracht
is zonder enige twijfel toe te schrijven aan de
almaar wisselende impressies. In haar
oneindige schoonheid kan ze rustgevend zijn,
maar in haar onvoorspelbaarheid wordt ze dan
weer bedreigend. Kunstenaars zullen altijd
gefascineerd blijven door haar eindeloze spel
van licht, ruimte en beweging.
De Zee is een tentoonstelling die net als een
golf ongrijpbaar is, uitdeint, inslaat en sporen
nalaat die keer op keer gewist worden door
nieuw geweld. De Zee is een tentoonstelling in
dialoog met Oostende, over meerdere locaties
verspreid, met Mu.ZEE als vertrekpunt van
deze ontdekkingstocht.
Jan Hoet zette de krijtlijnen uit voor dit
evenement. Voor hem zou dit zijn laatste
grote tentoonstelling worden. Op 27 februari
2014 moesten we echter afscheid nemen van
onze curator, die zich tot zijn laatste weken
heeft toegelegd op het project. Zo is de
tentoonstelling uitgegroeid van een eerbetoon
aan de zee tot een hommage aan Jan Hoet…
één met grootse gebaren en kleine verhalen,
een salut d’honneur.
De tentoonstelling brengt kunstenaars samen
uit de recente en de minder recente
kunstgeschiedenis en laat hedendaagse
kunstenaars toe in dialoog te gaan met de
oudere meesters.
EDUCATIEF PAKKET
DE ZEE
2. 2
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING 3
ALGEMENE INFORMATIE 4
VOORBEREIDING 6
BEZOEK EN VERWERKING 6
DE VIJF KIJKVRAGEN 7
DOELSTELLINGEN 8
KUNSTKAART DE ZEE 9
10 KUNSTKAARTEN 9
OVERZICHT 10
KUNSTKAART 1
THREE SEASCAPES,
WILLIAM TURNER 11
Verwerking in Mu.ZEE
Onderzoek aan zee: de kleuren van een
zeezicht
Verwerking in de klas: zeezichtcollage
KUNSTKAART 2
DE BAADSTERS,
THEO VAN RIJSSELBERGHE 14
Verwerking in Mu.ZEE
Onderzoek aan zee: mensen observeren
Verwerking in de klas: acteer als een
mens aan zee
KUNSTKAART 3
OCÉANIE: LA MER,
HENRI MATISSE 17
Verwerking in Mu.ZEE
Onderzoek aan zee: vormen tekenen in
zand
Verwerking in de klas: vormen uit de zee
KUNSTKAART 4
GULLSCAPE,
ROY LICHTENSTEIN 20
Verwerking in Mu.ZEE
Onderzoek in de stad: fotoreportage
consumptiemaatschappij
Verwerking in de klas:
de schildertechniek van Lichtenstein
KUNSTKAART 5
DE MOSSELPOT,
MARCEL BROODTHAERS 24
Verwerking in Mu.ZEE
Onderzoek in het Noordzeeaquarium:
vormen van schelpen
Verwerking in de klas:
zijn alledaagse geluiden muziek?
KUNSTKAART 6
DER SAND,
HANNE DARBOVEN 28
Verwerking in Mu.ZEE
Onderzoek aan zee: ritme
Verwerking in de klas: schrijfimprovistatie
met ritme
KUNSTKAART 7
SEA-SALT OF THE FIELDS,
JAN FABRE 31
Verwerking in Mu.ZEE
Onderzoek op locatie: een zegswijze
performance
verwerking in de klas: een qoute met zout
KUNSTKAART 8
STRANDPORTRET,
RINEKE DIJKSTRA 34
Verwerking in Mu.ZEE
Onderzoek op locatie:
fotoreportage persoon en ruimte
Verwerking in de klas: figuurtekenen
KUNSTKAART 9
DIE ARGONAUTEN,
ANSELM KIEFER 37
Verwerking in Mu.ZEE
Onderzoek in de bib:
verhalen over de zee
Verwerking in de klas:
een verhaalcreatief vertellen
KUNSTKAART 10
GENERAL PONSONET,
FRANÇOIS BURLAND 40
Verwerking in Mu.ZEE
Onderzoek op het strand: afval
Verwerking in de klas: assemblage van
afval
Vakoverschrijdend werken
4. 4
ALGEMENE INFORMATIE
CONTACTGEGEVENS
Mu.ZEE
Romestraat 11
B-8400 Oostende
T 00 32 (0)59 50 81 18
F 00 32 (0)59 80 56 26
E info@muzee.be
W www.muzee.be en www.dezee-oostende.be
OPENINGSUREN
De tentoonstelling loopt van 23/10/2014 tot 19/04/2015.
Elke dag open van 10u tot 18u. Gesloten op maandag.
PRAKTISCHE INFORMATIE
Alle informatie over de tentoonstelling en de locaties buiten Mu.ZEE
vind je op de website www.dezee-oostende.be.
Er is een aparte vestiaire beschikbaar voor schoolgroepen.
Wil je een rondleiding met een gids boeken? Meer info vind je op de
website of stuur een e-mail naar info@muzee.be.
Een atelier kan je boeken bij www.mu-zee-um.be.
BEREIKBAARHEID
Kom je van het station? Dan is het 14 minuten wandelen naar het
museum. Een Lijn-bus rijdt tot aan de Sint-Jozefskerk.
(lijn 6 station Oostende-Raversijde)
Wil je met de leerlingen al fietsend de stad en alle andere locaties
van De Zee ontdekken? De stad Oostende stelt gratis fietsen ter
beschikking. Je kan ze ontlenen op de randparking van het Maria
Hendrikapark (16 min. stappen vanaf het station).
Contact: 059 56 10 80 (openingsuren: maandag t.e.m. zondag van
7u00 tot 19u00)
De NMBS biedt een B-dagtrip De Zee aan. Meer info vind je hier:
http://www.belgianrail.be/nl/vrije-tijd/b-dagtrips/kunst-cultuur-
wetenschap/mer.aspx
6. 6
VOORBEREIDING
Is er ruimte in de klas voor een inleidend gesprek of is er marge
vlak voor het bezoek, sta dan even stil bij het onderwerp.
Laat de leerlingen reflecteren over de zee.
Welk aandeel heeft de zee in hun leven?
Als ik „zee‟ zeg, waaraan denk je dan?
Wat betekent de zee voor jou?
Omschrijf de zee.
Welke relatie heb je met de zee?
Kan je de zee misschien uitbeelden?
Maak een vergelijking tussen zee en land. Is het gelijk verdeeld?
Hoeveel zeeën ken je?
Hoeveel water is er?
Wat is het diepste punt van de zee?
Zijn er problemen in of met de zee?
Is er een onderwaterwereld?
Ken je sprookjes of mythes over de zee?
BEZOEK EN VERWERKING
Er zijn diverse mogelijkheden om met leerlingen de tentoonstelling
De Zee te bezoeken en creatief te benaderen.
Het aangeboden pakket laat dit toe. Creëer je eigen parcours op
maat van de leerlingen of laat je inspireren door volgende
voorbeelden:
Wandel met de leerlingen door de collectie en onderzoek welke
kunstwerken in de smaak vallen en welke helemaal niet. Stop bij
enkele werken om ze te beschouwen. Als er geen kunstkaart
voorzien is bij het kunstwerk gebruik dan de vijf kijkvragen om het
kunstwerk klassikaal te bespreken.
Na een korte rondleiding kiezen de leerlingen zelf één of meerdere
kunstkaarten waarrond ze willen werken. Ze kunnen de opdrachten
zelfstandig uitvoeren.
De leerlingen kunnen zelfstandig het museum verkennen met
kunstkaart De Zee. Deze kaart laat de leerlingen de volledige
collectie bekijken. Nadien selecteert de leerkracht één of meerdere
kunstkaarten om klassikaal te verwerken in het museum, op locatie
of in de klas.
Leerlingen werken zelfstandig in het museum met de kunstkaarten.
Er is geen onderzoek op locatie of verwerking in de klas.
7. 7
DE VIJF KIJKVRAGEN
Deze vragen kan je gebruiken om een
kunstwerk te bespreken.
Ieder kunstbeschouwend gesprek zou
deze structuur van vragen moeten
bevatten.
De leerlingen leren kunstwerken
interpreteren, beschrijven en
beoordelen.
In de 10 kunstkaarten komen de vijf
kunstbeschouwende vragen al uitgebreid
aan bod. De kijkwijzer kan dus gebruikt
worden om de andere kunstwerken uit de
collectie te bespreken met de leerlingen.
Stel de vragen steeds met aandacht voor
de specifieke eigenschappen van elk
kunstwerk.
WAT IS JE EERSTE INDRUK?1.
Stel open vragen. Bv. Wie wil wat vertellen over dit beeld? Waaraan doet dit beeld je
denken? Heb je eerder al zoiets gezien? Geef kinderen de kans spontaan te reageren, maar
ga er nog niet te diep op in.
WAT ZIE JE?2.
Vraag kinderen te beschrijven wat ze zien: Wat stelt het werk voor? Welke kleuren zie je?
Wat kun je vertellen over de vormen? Hoe is het gemaakt?
WAT BETEKENT HET?3.
Deze kernvraag zoals hierboven geformuleerd is te moeilijk voor kinderen. Pas de vraag
daarom aan en vraag bijvoorbeeld: Wat gebeurt er precies? of Wat zal er gebeuren? Waar
doet het je aan denken?
Zou dit in het echt ook zo zijn? Wat wil de kunstenaar met dit werk vertellen?
HOE WEET JE DAT?4.
Leid hierbij de associaties van de kinderen weer terug naar het kunstwerk.
WAT VIND JE VAN DIT KUNSTWERK?5.
Dit is de laatste en afrondende vraag (die in werkelijkheid vaak als eerste beantwoord wordt).
In de praktijk zullen de vragen over wat je ziet en wat het betekent vaak niet zo strikt
gescheiden zijn.
8. 8
DOELSTELLINGEN
De hoofddoelstelling van dit educatief pakket is leerlingen en
leerkrachten actief te laten kennismaken met kunst. Dit gebeurt
door de kruisbestuiving van vijf muzische disciplines:
beeld, woord, drama, muziek en media.
Deze domeinen zijn de basis van kunstparticipatie.
Alle leeractiviteiten worden hier aan gekoppeld.
Een museumbezoek kan zo een echte beleving worden.
Het leren over kunst gebeurt op vier manieren:
Actief ervaren van artistieke werkvormen (doen)
Receptief beleven van artistieke gebeurtenissen (observeren)
Reflectief denken of nadenken over kunst (denken)
Productief handelen (experimenteren)
Door rekening te houden met de verschillende leerstijlen, kom je tot
een gedifferentieerde lesaanpak.
Algemene doelstellingen:
Door eigen muzische, creatieve en kunstzinnige acties en creaties
inzicht verwerven in de kunstvorm.
Visuele geletterdheid stimuleren door inzicht te verwerven in het
variatieprincipe en de bouwstenen van het kunstwerk.
Vanuit inzicht in het kunstwerk een eigen kunstzinnige creatie
uitwerken binnen het domein van deze kunstvorm.
Kunstparticipatie helpt kinderen opgroeien tot rijkere, meer
zelfzekere en tolerantere mensen (cultuurcompetentie). Zij zijn beter
uitgerust om de uitdagingen van het hedendaagse leven aan te
gaan.
9. 9
KUNSTKAART DE ZEE
Dit is een algemene kaart die de
leerling/bezoeker kan gebruiken om de
tentoonstelling te ontdekken. De
opdrachten en denkoefeningen zorgen
voor een persoonlijke beleving van de
kunstwerken. De tentoonstelling wordt
als een geheel beschouwd, de
opdrachten zijn dus niet gebonden aan
één kunstwerk.
10 KUNSTKAARTEN
Elke kunstkaart is opgebouwd rond één specifiek kunstwerk. Er is per kunstwerk een verwerking
in Mu.ZEE, een onderzoek op locatie en een verwerking in de klas uitgewerkt.
Een kunstkaart bestaat uit een opdrachtenkaart voor de leerlingen en een handleiding voor de
leerkracht.
Op de opdrachtenkaart vind je de verwerkingsopdrachten voor in het museum. Het
voornaamste materiaal dat de leerlingen nodig hebben is een balpen, potlood (en gom) en extra
papier. Opdrachtkaarten om zelf te printen, kan je in de bijlage vinden.
In de leerkrachtenbundel worden alle opdrachten uitgebreid beschreven, samen met een
materialenlijst, de doelstellingen en een stappenplan.
Op de volgende bladzijden vind je een overzicht van alle opdrachten per kunstwerk. Alle
opdrachten staan op zich en werken steeds rond een andere werkvorm. Maak zelf een keuze,
combineer verschillende kunstkaarten of leg de focus op één werk of kunstenaar.
12. 12
CONTEXT4.
Joseph Mallord William Turner is een Engelse
schilder uit de negentiende eeuw. In een periode
waarin kunstenaars in een academische stijl
schilderen, experimenteert hij met kleur, licht en
atmosfeer in olieverfschilderijen van heel groot
formaat. De zee speelt een heel belangrijke rol in het
leven van Turner. Bijna een derde van zijn
olieverfschilderijen zijn zeezichten. En hoewel hij
vooral leeft en werkt in Londen, spendeert hij lange
periodes aan zee. Hij is ook amateur zeiler; van op
zee observeert hij het natuurgeweld in volle actie.
Tip: Binnenkort verschijnt in de bioscoop de film
„Mister Turner‟ naar het werk en leven van William
Turner.
MENINGSVORMING5.
Wat vind je van dit kunstwerk? Waarom? Nu je dit
allemaal weet, heb je een andere kijk op dit
kunstwerk in vergelijking met je eerste indruk? Zou je
dit werk bij jou thuis aan de muur willen hangen?
OPDRACHTKAART
Een afdrukbare versie vind je in bijlage.
Orlando Bloom speelt in de kaskraker Pirates of the
Caribbean, de hoofdrol als William Turner.
ONDERZOEK AAN ZEE: DE KLEUREN VAN EEN ZEEZICHT
DOEL
Observeren en analyseren van de kleuren en beweging aan zee.
LOCATIE
Het strand, de zee, de zeedijk, de duinen. Als de mogelijkheid er is, doe deze opdracht tijdens
zonsopgang of zonsondergang.
MATERIAAL
pen en papier, fototoestel, kleurenwaaier.
OPDRACHT
Welke kleuren zie je als je naar de zee kijkt? Kijk naar de lucht, is die blauw? Is er een
weerspiegeling van de lucht in de zee? Welke kleuren hebben de wolken? Maak de leerlingen
duidelijk dat er verschillende soorten van één kleur zijn; er zijn nuances. Het is de bedoeling
dat leerlingen de kleuren kunnen beschrijven. Bijvoorbeeld: grijsblauw, geelachtig, geeloranje,
appelgroen, Barbie roze, gedroogde koffievlek-bruin,…. De focus ligt vooral op het
verwoorden. Misschien kunnen er nieuwe namen gegeven worden aan bepaalde kleuren.
Denk ook aan voorvoegsels: warm, koud, licht, donker, diep, vuil, pastel, … Indien er een
kleurenwaaier voorhanden is, laat hen deze dan gebruiken om kleuren te zoeken die ze zien
in de lucht of zee. Zit er een richting in die wolken? Is er wind? Blaast die wind in een
bepaalde richting? Gaat de regen of de sneeuw mee met de wind? Volgen de wolken die
richting? Welke vorm hebben de wolken? Welke kleur heeft de zee vandaag? Is het een
rustige zee of eerder een wilde zee? Heb je de zee al eens op een andere plaats gezien? Zo
ja, heeft de zee in dat land andere kleuren?
KORTE BESPREKING
Ben je verbaasd over de kleuren die je allemaal gezien hebt? Zal je de lucht en zee ooit nog
als zomaar blauw zien.
13. 13
VERWERKING IN DE KLAS: ZEEZICHTCOLLAGE
DOEL
Leerlingen zoeken naar kleuren in
tijdschriften (oud papier) en maken er
een zeezicht mee.
Techniek: collage
MATERIAAL
Oude tijdschriften (modebladen,
reclamekrantjes van bv. auto‟s,
kranten met veel foto‟s)
potlood, schaar, lijm, 1 A3 blad
INLEIDING
Op foto‟s zijn er zeel veel kleuren te
vinden. In de plaats van een zeezicht
te schilderen zullen we een zeezicht
samenstellen van stukjes gekleurd
papier.
OPDRACHT
STAP 1 ZEEZICHT ZOEKEN
De leerlingen kiezen een zeezicht dat hen aanspreekt. Als er foto‟s genomen zijn aan zee dan kunnen deze
bekeken worden voor inspiratie. Er kan ook op internet gezocht worden naar verschillende soorten
zeezichten. De leerlingen proberen dieper na te denken over het aspect „zeezicht‟. Denk ook aan de
zeezichten die te zien zijn in de tentoonstelling of de talrijke zeezichten van Turner. Er zijn verschillende
keuzes binnen het thema: ondergaande zon, maan, tropisch, grote golven, …het maakt niet uit, zolang er zee
en lucht op staat. Een zelfverzonnen zeezicht kan natuurlijk ook.
STAP 2 SCHETS MAKEN
Als de leerlingen een zeezicht gekozen hebben, nemen ze het A3-blad om daarvan een schets te maken.
Bepaal eerst het vlak waarin de leerlingen best werken. Werk niet te groot. De leerlingen tekenen de
hulplijnen van hun zeezicht.. Hoe zal hun zeezicht er uit zien? Waar is de horizon? Is er een duidelijke zon te
zien? De hulplijnen zullen het uitwerken van een lijn of vlak gemakkelijker maken.
STAP 3 KLEUREN ZOEKEN
Nu kunnen de leerlingen beginnen zoeken naar de kleuren in het oud papier. Ze kijken goed naar de kleuren
van hun voorbeeld. Welke kleuren zoek je? Om een geslaagd resultaat te bekomen, is het beter eerst veel
kleuren te verzamelen. De stukjes papier kunnen in vormen geknipt of gescheurd worden.
STAP 4 ZEEZICHT KLEVEN
De leerlingen kleven nu alle stukjes papier vast. Het volledige blad moet bedekt zijn. Ook voor het kleur wit
moeten dus stukjes oud papier gebruikt worden.
STAP 5 EVALUATIE
Vond je gemakkelijk kleuren? Kon je de kleuren mengen? Hoe deed je dat?
Ben je tevreden over het resultaat? Wat vind je van de techniek.
14. 14
KUNSTKAART 2
DE BAADSTERS, THEO VAN RIJSSELBERGHE
SCHILDERKUNST/NEO-IMPRESSIONISME/DRAMA/IMPROVISATIE
VERWERKING IN MU.ZEE
EERSTE INDRUK1.
Vraag naar de eerste indruk van de leerlingen. Wat is hun spontane reactie bij het zien
van dit werk? Kunnen ze er iets over vertellen? Wat valt op? Waaraan denk je als je dit
kunstwerk ziet?
GERICHT KIJKEN2.
Wat zie je precies? Hoe is de verf aangebracht? Is het een schilderij?
Wat stelt het werk voor? Welke kleuren zie je? Waar doet het je aan denken?
Keer telkens terug naar het kunstwerk: hoe weet je dat of waarom denk je dat?
ANALYSE3.
WAT STELT HET VOOR? WAT ZOU DE KUNSTENAAR WILLEN VERTELLEN?
De kunstenaar wil met dit werk geen specifieke boodschap brengen maar vooral de
kleurenpracht van licht tonen.
WAT VALT OP AAN HET GEBRUIK VAN DOMEINELEMENTEN LICHT?
Als er geen licht is, kunnen we geen kleuren zien. Kleuren zijn afhankelijk van licht. Ze
veranderen volgens de hoeveelheid licht dat weerkaatst. Als er geen licht is, dan is het
volledig donker. Kijk naar de schaduw van de dames in zee. Er schijnt daar minder licht
op het water. Welk kleur heeft het water daar? Zien we die kleuren ook in de realiteit? Kun
je bepalen waar de zon zich bevindt?
CONTEXT4.
Théo van Rysselberghe was een Belgische neo-impressionistische schilder die, op het
einde van de 19de eeuw, een sleutelrol speelde binnen de Europese kunstwereld.
In 1911 laat Théo Van Rysselberghe de Brusselse kunstkringen definitief los. Hij bouwt
een huis aan de Middellandse zee en trekt zich volledig terug.
Voortaan schildert hij uitsluitend landschappen,
strandzichten en portretten van zijn familie met
levendige kleuren en intense kleurcontrasten. Hij
concentreert zich op het weergeven van licht en
warmte in zijn schilderijen.
Théo van Rijsselberghe
Gent, 1862 – Frankrijk, 1926
De Baadsters, 1920
Olieverf op doek, 58 x 74 cm
Mu.ZEE
15. 15
MENINGSVORMING5.
Wat vind je van dit kunstwerk? Waarom?
Vind je dit goed geschilderd? Heeft de kunstenaar goed gekeken naar de
weerkaatsing van het water, het licht op de vrouwen en de kleuren? Zou
je dit werk bij jou thuis aan de muur willen hangen?
OPDRACHTKAART
Een afdrukbare versie vind je in bijlage.
ONDERZOEK AAN ZEE: MENSEN OBSERVEREN
MATERIAAL
Pen en papier
DOEL
Observeren en interpreteren van mensen aan zee.
LOCATIE
Ga richting het strand. Zoek een plaats waar er bedrijvigheid is.
Bijvoorbeeld ter hoogte van het Casino-Kursaal.
OPDRACHT
Laat de leerlingen die bedrijvigheid observeren en noteren.
Wie zien ze, wat doen ze, wie zouden ze zijn, waar komen ze vandaan,
zijn het toeristen, welk verband hebben meerdere mensen (een groep)
met elkaar,…
KORTE BESPREKING
Er kan kort besproken worden welke interessante figuren er te zien
waren. Was het moeilijk om te raden wie deze mensen zijn? Was het
moeilijk om een reden te verzinnen voor hun aanwezigheid aan zee? De
naverwerking gebeurt in de klas.
VERWERKING IN DE KLAS:
ACTEER ALS EEN MENS AAN ZEE
DOELEN
Improviseren en in een groep een kleine opvoering brengen rond de zee.
Een plaats weergeven door bewegingen en houdingen, een plaats die
door anderen wordt gespeeld benoemen, iets mimisch uitbeelden, zich
durven uiten en positief staan tegenover medeleerlingen.
MATERIAAL
Papier om op te schrijven en schrijfgerei, stoelen. Bij de laatste opdracht
kan één computer per 4 leerlingen handig zijn (Geen vereiste). Eventueel
een verkleedkoffer.
INLEIDING
Bij drama wordt betekenis gegeven door middel van het spel met
personages, rollen, tijdskaders, gedachten, gevoelens en gedragingen.
Onze personages geven zich al bloot in het schilderij van Théo van
Rijsselberghe. We kennen ook de ruimte, maar de gedachten en de
gedragingen van de personages op dat moment kunnen we enkel raden.
OPDRACHT
STAP 1 OPWARMING
Deze inleidende oefening vraagt improvisatievermogen van de leerlingen
en laat hen kennismaken met het thema. Alle leerlingen staan recht en
hebben plaats om zich te bewegen. Laat hen vrij bewegen. Keer even
terug naar het schilderij De baadsters dat we in Mu.ZEE hebben gezien.
We zagen vijf naakte vrouwen, weet je nog?
- Stel je voor dat je NU naakt bent. Hoe zou je reageren? Overdrijf!
- Sommige vrouwen stonden in het water en andere niet. Misschien was
het water veel te koud. Beeld je in dat het water veel te koud is maar je
erin moet. Doe je dat onmiddellijk of geleidelijk aan? Let op je mimiek,
zorg dus voor zeer veel uitdrukking op je gezicht.
- Drie vrouwen staan of zitten op stenen langs het water. Door het mos
kunnen die stenen zeer glad zijn. Probeer niet te vallen.
- Je staat daar zo gezellig met de vriendinnen te praten in het water en
OPEENS voel je iets aan je been glijden of kietelen.
16. 16
STAP 2 INLEIDING
Verdeel de klasgroep in kleinere groepjes
(maximaal 4 lln/groep). Bepaal zelf of
jouw klasgroep de verdeling mag kiezen
of als de namen willekeurig gekozen
worden. Misschien ken je de klasgroep
en kan je zelf bepaalde strategische
keuzes maken.
Zorg dat ieder groepje bij elkaar zit met
pen en papier. In de volgende drie
stappen wordt er nagedacht over de
opbouw van het toneelstukje. We
onderzoeken eerst drie belangrijke
bouwstenen bij drama: wie, wat en waar.
STAP 3 WAAR?
De ruimte is vooraf bepaald: de zee! Een plaats op, in of aan zee.
Laat de leerlingen per groep goed nadenken over zoveel mogelijk
verschillende locaties waar de zee een rol in speelt. Een woordspin is
daarvoor een handige tool. Laat de leerlingen eerst zoeken in hun eigen
ervaringen met de zee. Enkele voorbeelden indien er niet onmiddellijk
inspiratie is: het strand, de duinen, de surfclub, een boot, een onbewoond
eiland, de haven, een vakantieresort, …
STAP 4 WIE?
Aan elke locatie zijn er bepaalde figuren te verbinden. Nadat we dit
onderzocht hebben plaatsen we personages op een locatie waar we hen
niet verwachten.
- oef.1 Welke rollen zijn er volgens de locatie het meest gangbaar?
Typische figuren aan zee? De leerlingen zoeken er per groep
verschillende. Bespreek ze klassikaal. Hoe gedraagt die persoon zich?
Kunnen we eigenschappen laten opvallen door te overdrijven?
- oef.2 Beeld uit zonder woorden. Haal één leerling naar voren en laat
hem één van de voorbeelden uitbeelden. Het publiek raadt wie de
persoon is.
Voorbeelden: Visser, loper, zonnebaadster, redder, surfer, goudzoeker
(metaaldetector), ijsjesverkoper, zeeman,… Een piraat met een houten
been zal overdreven hinken.
STAP 5 WAT?
De leerlingen denken na over mogelijke situaties binnen het thema zee.
Wat kan er allemaal gebeuren op het strand? Welke personages heb je
daarvoor nodig? Ken je grappige of droevige scènes? Welke ruimte en
personages kun je bedenken voor de volgende onderwerpen:
vakantiepret, avontuur, middernacht, een mislukte vangst, de schatkist,
verdwenen kleren, overstroming, …
STAP 6 ZONDER TEKST
Elk groepje bedenkt een scene of situatie waarbij alle groepsleden
betrokken worden. De leerlingen zoeken uit hoe ze die scene kunnen
uitbeelden zonder woorden. Elk groepje doet een voorstel en werkt het
verder uit na goedkeuring. Er zijn twee criteria: de ruimte heeft als thema
de zee en er worden alleen geluiden en gebaren gebruikt, dus geen tekst.
Een slapstick kan hier goed gebruikt worden. (Voorbeelden: het gezin
vertrekt met de auto voor een dagje zee, vissers op een boot, kinderen
bouwen een zandkasteel, de eerste sprong in de zee, surfers met een
surfplank, redders, reddingsoperatie, …) Leerlingen hebben aandacht
voor de ruimtesuggestie. Als de scène zich afspeelt op een boot(je) te
midden op wilde zee, kunnen leerlingen dit suggereren door onstabiel te
staan. Lopen in het zand is toch iets moeilijker dan op de dijk. Voor iedere
voorstelling: verwacht uiterste stilte van het publiek. Vraag hen om
respectvol te zijn naar de medeleerlingen toe. Laat elk groepje voor ze
hun stukje brengen, op papier indienen: wie welke rol speelt, waar ze zijn
en wat er gebeurt.
Na iedere voorstelling: De toeschouwers raden het „wie, wat en waar‟ van
de scène. De acteurs begeleiden het publiek bij het raden van de ruimte,
de personages en wat er gebeurt.
STAP 7 EVALUATIE
Was het moeilijk om je in te leven in je rol? Welke rol was het leukst om te
spelen? Was jullie sketch duidelijk voor het publiek? Werd er snel ontdekt
waarover het ging?
tip: In dit thema is de
zonnebril een veel
voorkomend attribuut.
Je kan de leerlingen
misschien een zonnebril
laten meebrengen.
Een zonnebril op de neus
kan een positief effect
hebben op plankenkoorts.
18. 18
MENINGSVORMING5.
Wat vind je van dit kunstwerk?
Waarom? Nu je dit allemaal weet,
heb je een andere kijk op dit
kunstwerk in vergelijking met je
eerste indruk?
OPDRACHTKAART
Een afdrukbare versie vind je in
bijlage.
ONDERZOEK AAN ZEE: VORMEN TEKENEN IN ZAND
DOEL
Vormen tekenen in het zand met een stok. (techniek land art)
LOCATIE
Zoek een rustig en open stuk strand het liefst met hard zand.
Als je onderweg naar het strand langs de Groentenmarkt gaat, stop dan even bij het oude schelpenwinkeltje. Het
is ook een fictief winkeltje want je kan er niets kopen en het is nooit open. De eigenaar verzamelt en etaleert een
interessante collectie aan zeewezens en kitsch.
MATERIAAL
1 stok per leerling. (type borstelstok of stevige tak uit het bos)
Fototoestel om het resultaat vast te leggen.
OPDRACHT
Laat de leerlingen de stok en het zand eerst verkennen. Hoe teken je met een stok? Laat de leerlingen de
techniek ontdekken en laat hen dan vormen en lijnen tekenen die geïnspireerd zijn op de vormen uit de zee.
Bijvoorbeeld een zo rond mogelijke cirkel in één lijn, een even lange lijn tekenen door het tellen van de
voetstappen, een spiraal van een schelp, het ritme van een geribbelde schelp, door in vlak zand te kerven krijg je
donkere partijen,… Laat de leerlingen experimenteren. Als ze een vorm hebben die hen aanspreekt kan er een
patroon gevormd worden. Er kunnen eventueel verschillende leerlingen samenwerken. Bekijk voorbeelden van
land art op het strand (Google)
KORTE BESPREKING
Als het mogelijk is, bekijk het strand met de tekeningen vanop een hoogte. Zijn de vormen anders als je er van
ver naar kijkt? Was het een moeilijke techniek?
19. 19
VERWERKING IN DE KLAS:
VORMEN UIT DE ZEE
DOELEN
Vanuit het bestuderen van fauna en
flora uit de zee komen tot een
klassikaal kunstwerk geïnspireerd op
Matisse. Figuren uit de zee zoeken
en ze vereenvoudigd vormgeven,
uitknippen en als stempel uit een
aardappel snijden. Klassikale
verwerking.
MATERIAAL
gerecycleerd papier, 1 aardappel per
leerling, mesje, goede schaar, verf,
verfbakjes, 1 groot blad papier
INLEIDING
Matisse sneed vormen uit gekleurd
papier. Hij tekende niet eerst een
omtrek om het vlak daarna in te
kleuren. Hij werkte op deze manier
onmiddellijk in kleur. Is het moeilijk
om tot gestileerde vormen te
komen? Zien we er nog de vorm in
die we wilden of is het op iets anders
gaan lijken?
OPDRACHT
STAP 1 ZEELEVEN BESTUDEREN
Ofwel hebben de leerlingen de mogelijkheid om in de klas op internet te surfen, ofwel hebben ze dit thuis gedaan,
ofwel heeft de leerkracht gezorgd voor bronnen (boeken uit de bib of PowerPointpresentatie) over de
onderwaterwereld.
STAP 2 VORMEN ONTDEKKEN
Zijn er dieren of planten die je leuk vindt? Probeer ze eenvoudig na te tekenen. Gebruik zo weinig mogelijk lijnen.
Teken zoveel mogelijk verschillende vormen of teken één vorm op verschillende manieren. Teken uit de losse
hand.
STAP 3 VORMEN KNIPPEN
Voor deze oefening kan gerust gerecycleerd papier gebruikt worden. Knip vormen uit het blad zonder de vorm
vooraf er op te tekenen. Haal de vorm uit het blad. Je kan steeds bijknippen tot je vorm klaar is, maar soms kan
je ook te ver snijden. Misschien zit er nog een andere vorm in de mislukte vorm? Bekijk de restanten van papier
voor je ze terug bij het oud papier gooit. Zitten er nog interessante vormen tussen?
STAP 4 VORMEN UITSNIJDEN
De leerlingen bekijken al hun vormen die ze ondertussen gemaakt hebben. Ze nemen hun aardappel en bekijken
welke vorm ze uit de aardappel kunnen halen. De grootte van de vorm is afhankelijk van de grootte van de
aardappel. Eens de vorm gekozen is, kan de aardappel gesneden worden. Snijd eerst een plat vlak, dit is het
vlak waar de verf op zal komen. De negatieve vorm moet dus weggesneden worden.
STAP 5 VORMEN STEMPELEN
Alle leerlingen nemen hun aardappelstempel en gaan rond het groot blad papier staan. Iedereen mag nu zijn
vorm stempelen op het blad. Het is de bedoeling om een onderwaterwereld te creëren met de vormen. Beslis met
de klas of iedereen dezelfde kleur gebruikt of allemaal verschillende kleuren. Zorg dat het blad niet te vol komt te
staan.
STAP 6 EVALUATIE
Zoek een manier om het werk op te hangen en laat de leerlingen het bekijken en bespreken. Zijn er stukken die
heel goed zijn? Wat kon beter?
21. 21
WAT VALT OP AAN HET GEBRUIK VAN KLEUR?
Stelling: Roy Lichtenstein gebruikt alleen de primaire kleuren in
combinatie met zwart en wit, juist of fout? Juist! Leerlingen zien een
paarse kleur maar als ze goed kijken, zien ze afzonderlijke stippen in rood
en blauw.
Roy Lichtenstein gebruikt voornamelijk de kleuren rood, geel en blauw,
soms groen. De kleurvlakken omlijnt hij met dikke zwarte lijnen.
CONTEXT4.
Roy Lichtenstein is een Amerikaans popartkunstenaar.
Popart is een kunststroming uit de jaren ‟50 en ‟60. De kunstenaars
inspireren zich op alledaagse gebruiksvoorwerpen uit de
consumptiemaatschappij en massaal vervaardigde serieproducten. De
jaren ‟50 werden gekenmerkt door abstract expressionisme. De popart
zette zich af tegen deze niet toegankelijke kunstvorm en wilde net een
soort van „straatkunst‟ maken die voor iedereen toegankelijk zou zijn.
Vaak zit er dan ook geen boodschap in verwerkt. Ze maken gebruik van
advertenties en reclame, kranten en tijdschriften, televisie en populaire
strips. Afbeeldingen van beroemdheden als Elvis Presley, Marilyn Monroe
en Mao maar ook soepblikken, spaghettiverpakkingen, colaflessen en
andere supermarktproducten konden in de kunstwerken als onderwerp
uitgebeeld worden. Bij sommige popartkunstenaars speelt ironie een
grote rol. Ze focussen zich op de verheerlijking van de consumptie en
de onverschilligheid van de massa.
MENINGSVORMING5.
Wat vind je van dit kunstwerk? Waarom? Nu je dit allemaal weet, heb je
een andere kijk op dit kunstwerk in vergelijking met je eerste indruk? Zou
je dit werk bij jou thuis aan de muur willen hangen?
OPDRACHTKAART
Een afdrukbare versie vind je in bijlage.
Afbeeldingen en oplossingen:
A= Andy Warhol, 1964, 1 van de 32 Campbell‟s Soup Cans.(popart)
B= Niki de Saint Phalle, 2000, Petite Nana (nouveau réalisme)
C= Andy Warhol, 1962, Marilyn Monroe (popart)
D=Piet Mondriaan, 1930, Composition II in red, blue and yellow.
(neoplasticisme)
E= Gerrit Rietveld, 1919, Rood-blauwe stoel.
F= Roy Lichtenstein, 1965, Sweet dreams baby.
G= Roy Lichtenstein, 1965, Head With Blue Shadow.
H= Roy Lichtenstein, 1961, Look Mickey.
I= Roy Lichtenstein, 1964, Oh, Jeff...I Love You, Too...But…
22. 22
ONDERZOEK IN DE STAD:
FOTOREPOTAGE CONSUMPTIEMAATSCHAPPIJ
DOEL
Het in beeld brengen van de consumptiemaatschappij in
onze omgeving en daarover reflecteren.
MATERIAAL
Een fototoestel (eventueel een smartphone of tablet)
LOCATIE
Verkenning in de stad, het maakt niet uit waar. Rond het
museum kan het perfect.
OPDRACHT
De consumptiemaatschappij ontstond na de oorlogen.
Met de economie ging het steeds beter en de technologie
evolueerde snel. Lichtenstein gaf met zijn werken een
beeld van die maatschappij. Hoe zit het op vandaag? Er
is tegenwoordig overal reclame te zien. Heeft het effect
op ons? Ken je nadelen van onze
consumptiemaatschappij? Hoe gaat het nu met onze
economie? En technologie? Ken je de nieuwste
technologische snufjes?
Leerlingen nemen foto‟s van wat ze in hun directe
omgeving zien aan (opvallende) reclame van winkels,
reclamepanelen, bushokjes, kortingen, populaire merken,
… Er kan gekozen worden voor een bepaald onderwerp.
Bijvoorbeeld: schreeuwerige afprijzingen, reclame met
geïdealiseerde mensen, één bepaald product of een
merk, enz.
KORTE BESPREKING
Welke reclame zien we? Waar zie je reclame? Heeft het
effect? Koop je die producten? Geloof je de reclame?
VERWERKING IN DE KLAS:
DE SCHILDERTECHNIEK VAN LICHTENSTEIN
DOEL
Weergeven van een commercieel product en uitwerken in dezelfde techniek als Roy
Lichtenstein, met stippen en dikke zwarte lijnen. Tweedimensionaal, waarnemend
tekenen, nauwkeurig werken met een meetlat.
MATERIAAL
potlood en gum, 1 A3 tekenblad, A4 karton (zoals de achterkant van een cursusblok of
een doos ontbijtgranen), perforator, meetlat, potlood of stiften, dikke zwarte stift
INLEIDING
We hebben de neiging om producten met een populaire merknaam te verkiezen boven
onbekende merknamen. We drinken massaal Coca Cola en eten zelfs op reis McDonald‟s
omdat we het kennen. We hebben een GSM en minstens één tv en computer. Als een
apparaat stuk gaat, kopen we onmiddellijk een nieuwe want we kunnen toch niet zonder?
Winkelen is een hobby geworden, we zijn altijd op zoek naar meer en mooiere spullen.
In de tweede helft van de twintigste eeuw is de consumptiemaatschappij tot bloei
gekomen door twee oorzaken: de groei van de economie (we hebben meer geld te
besteden) en de ontwikkeling van de elektronische media (radio, tv en internet). We leven
nu in een consumptiemaatschappij: een samenleving waarin massaal verbruiksartikelen
worden aangeboden en gekocht. De popart beweging ontstond bijna gelijktijdig met deze
consumptiemaatschappij.
23. 23
OPDRACHT
Kleine test in de klas: merk of
geen merk? Wat is een
consumptiemaatschappij? Kan
reclame kunst zijn? reclame in
tijdschriften. mediawijsheid.
vergrootglas. Speelt reclame een
belangrijke rol in onze
consumptiemaatschappij?
Als de leerlingen foto‟s hebben
gemaakt van reclame dan kunnen
deze beelden gebruikt worden. Als
er geen onderzoek op locatie is
geweest dan kunnen leerlingen
een object meebrengen. (bv. iets
in een verpakking met reclame
op3
).
De gemakkelijkste optie is een foto
van een object (met reclame er
op) mee te brengen.
3 Bijvoorbeeld: tandpasta, lege verpakking van
fastfood, blikje frisdrank, melk, zalf,
cornflakes… Het product hoeft niet van een
bekend merk te zijn. Opteer voor bedrukking
zonder foto’s en die zo grafisch mogelijk is.
STAP 1 ONDERZOEK VAN DE VORM
Hoe gaan we het object positioneren en hoe gaan we het op ons blad weergeven? Hoe groot zal ik het tekenen?
Om de intensiteit van deze opdracht te beperken is het belangrijk dat leerlingen niet te groot werken. Geef hen
daarom een vlak op het blad waarbinnen ze kunnen werken.
STAP 2 SCHETSEN VAN DE VORM
Zoek naar de geometrische vorm van het product. Laat de leerlingen eerst de basisvorm aangeven op het blad.
Controleer of elke tekening goed op het blad staat. Voor kubussen en balken moet er gelet worden op het
perspectief. Belangrijke tips: meet met een gestrekte arm en een potlood (of een lat) de verhoudingen, houd één
oog dicht. Teken exact wat je ziet, vergeet wat je denkt te zien. Alle lijnen in de zelfde richting moeten parallel
zijn.
STAP 3 AFWERKEN VAN DE TEKENING
Tekenen van de reclame of het opschrift van het product. De leerlingen kunnen de tekening nu helemaal
afwerken. Alle tekst en vormen kunnen nu binnen het vlak geplaatst worden.
STAP 4 RASTER MAKEN
Er zijn meerdere opties om een raster te maken. Ten eerste kan er zelf een raster gemaakt worden met de
perforator. De leerlingen kunnen hiervoor een stuk dun karton gebruiken en de positie van de gaatjes uitmeten.
Er kan ook een lege strip van pillen gebruikt worden. Snijd voorzichtig de potjes van het metaal en je hebt een
stevig raster. De leerlingen kunnen ook zelf stippen tekenen en inkleuren zonder raster.
STAP 5 STIPPEN AANBRENGEN
De leerlingen brengen met behulp van het kartonnen raster de stippen aan. Omdat we geen groot metalen raster
hebben, is verf en karton geen goede combinatie. We gebruiken kleurpotloden of stiften en elke stip wordt
afzonderlijk getekend. Laat de leerlingen het object dus niet te groot tekenen.
Afhankelijk van het onderwerp en de richting kan er een hulplijn getekend worden om het raster langs te leggen.
Bij het tekenen van de stippen kunnen de leerlingen onmiddellijk het kleurpotlood of de stift gebruiken in de juiste
kleur. Zo moet er geen potloodlijntje getekend en weer uitgegomd worden.
STAP 6 KLEURVLAKKEN AFWERKEN
Net zoals Lichtenstein werken we de contouren van ons object af met een dikke zwarte lijn. Die lijn is soms dun
en soms zeer dik.
STAP 7 PRESTENTATIE EN BESPREKING
Leg alle werken naast elkaar op een grote tafel zodat de leerlingen ze kunnen bekijken. Bespreek de resultaten.
Waarom koos de leerling dat voorwerp? Heeft het een betekenis? Zijn de stippen goed gelukt?
Zie je een kleurvlak als je het werk vanop een afstand bekijkt?
25. 25
MENINGSVORMING5.
Wat vind je van dit kunstwerk? Waarom? Nu je meer weet, heb je een
andere kijk op dit kunstwerk in vergelijking met je eerste indruk?
OPDRACHTKAART
Een afdrukbare versie vind je in bijlage.
ONDERZOEK IN HET NOORDZEEAQUARIUM:
DE VORMEN VAN SCHELPEN
DOEL
Ontdekken van de vormen van schelpen door het bestuderen en het
tekenen.
MATERIAAL
Schetsblok, tekenpapier, potlood, gum, fijn stiftje.
LOCATIE
Het bezoek aan het Noordzeeaquarium kan een interessante aanvulling
zijn voor de vakken biologie of een focus op visserij. Op de website is er
een catalogus te vinden van de Noordzeefauna. De meeste zeedieren
zullen aanwezig zijn in het aquarium. Buiten het gebouw vindt je ook
verschillende kraampjes en de vistrap waar de vissers hun vangst
verkopen.
OPDRACHT
Schaaldieren maken allemaal hun eigen schelp en sommige schelpen zijn
echte pareltjes. De leerlingen verkennen het aquarium. Ze zoeken een
schelp die hen aanspreekt en maken er een schets van. De andere
dieren kunnen natuurlijk ook getekend worden.
KORTE BESPREKING
Waarom koos je die schelp? Welk zeedier kregen de leerlingen al op hun
bord? Welk dier heeft de meest bijzondere naam?
Het Noordzeeaquarium aan de Visserkaai.
(18 min. stappen vanaf Mu.ZEE).
Kijk op de website voor de openingsuren:
http://users.skynet.be/noordzee.aquarium/index.htm
De toegangsprijs bedraagt 1 euro.
26. 26
VERWERKING IN DE KLAS:
ZIJN ALLEDAAGSE GELUIDEN MUZIEK?
DOEL
Reflecteren over wat muziek is en ontdekken hoeveel muziek er in de
geluiden zit die we elke dag horen. Een lied beluisteren,
onderwijsleergesprek over kunst, musiceren met een ballon, digitaal
muziek maken met alledaagse geluiden.
MATERIAAL
1 ballon per leerling (+ extra), computer of tablet met internetverbinding.
INLEIDING
Marcel Broodthaers gebruikt alledaagse voorwerpen en maakt ze tot
kunst. Het idee achter het kunstwerk is belangrijker dan de inhoud. Is dit
ook zo bij muziek? Is de klank belangrijker dan het instrument? Is het idee
van een muziekinstrument belangrijker dan de muziek (inhoud) dat het
voortbrengt?
OPDRACHT
STAP 1 INLEIDING
Beluister het nummer „Wat is kunst’ van Noordkaap klassikaal.
Projecteer de songtekst zodat de leerlingen kunnen meevolgen.
http://www.youtube.com/watch?v=76sKLk5VXHY&gl=BE
Ga een klasgesprek aan over het nummer.
Wat is volgens de zanger kunst? Was hij gefascineerd door de kunst of
was het iets anders? Wat is een kraak? Waarom is hij de held van het
halve land? Wat wil hij stelen? Vind je “wat vind jij van dit schilderij?” een
goede openingszin?
We komen tot de conclusie dat het lied duidelijk maakt dat kunst voor
iedereen anders is; iedereen heeft een eigen mening. In dit geval heeft
de zanger meer oog voor een mooie vrouw dan voor de kunstwerken.
Wat is kunst, Noordkaap
Album: Een heel klein beetje oorlog
(1992)
Wat is kunst.
Ze kwam naast me staan en ze zei,
wat vind jij van dit schilderij?
Ik keek haar aan, dit was verdacht,
deze vraag had ik nooit verwacht.
Wat is kunst?
Wat is kunst?
Die blik in haar ogen dat is kunst.
Wat is kunst?
Wat is kunst?
Er hing Picasso, Pellens en
Vermeer
dure dingen intense sfeer.
Rake kleuren immense pracht
haar geschuifel was verdacht.
Wat is kunst?
Wat is kunst?
Die blik in haar ogen dat is kunst.
Wat is kunst?
Wat is kunst?
De kraak van de eeuw is zo dichtbij
politie op de hielen, kijk naar mij!
Ik ben de held van het halve land,
deze jongen heeft saaie kunst
verbrand.
De duurste collectie van de eeuw,
de gids vertelt het en ik geeuw.
Naast me staat een prachtig beeld,
een prijs voor de boef die haar
steelt.
Wat is kunst?
Wat is kunst?
Die blik in haar ogen dat is kunst.
Wat is kunst?
Wat is kunst?
De kraak van de eeuw is zo dichtbij
politie op de hielen, kijk naar mij!
Ik ben de held van het halve land,
deze jongen heeft saaie kunst
verbrand.
De kraak van de eeuw is zo dichtbij
politie op de hielen, kijk naar mij!
Ik ben de held van het halve land,
deze jongen maakt saaie kunst
plezant...
27. 27
STAP 2 ONDERZOEK: WAT IS MUZIEK?
We weten (zie verwerking in Mu.ZEE) dat er geen duidelijke definitie is
van kunst. Maar is dat ook zo voor muziek? Wat is muziek? Komt muziek
alleen uit muziekinstrumenten? Zijn het alleen geluiden die we maken
omdat we ze graag horen? Bevraag de leerlingen wat muziek is voor hen.
Waarom luister je naar muziek? Is het geluid van een auto die voorbijrijdt
muziek? Kan de wind muziek maken? Fluitende vogels of een fluitende
ketel?
Wat is het tegenovergestelde van muziek? Lawaai of stilte?
Is stilte ook muziek? Bestaat stilte wel of is er altijd geluid?
Probeer met de leerlingen stilte te horen. Ogen sluiten en 15 seconden
stilte. Lukt dat? Of hoor je nog altijd iets?
STAP 3 EXPERIMENTEREN MET GELUIDEN
Met wat kan je muziek maken? Vraag hierop door als er enkel
instrumenten worden genoemd. Kan je ook met een deur, potten, pannen,
mes, vork, ... of met een ballon muziek maken.
Geef elke leerling een ballon. Laat ze zoeken naar zoveel mogelijk
geluiden die ze met de ballon kunnen maken. Welke handeling voeren ze
uit? Overloop de geluiden.
Als er heel wat geluiden getest en bedacht zijn laat dan het filmpje zien
van Andrew Huang. http://www.youtube.com/watch?v=aZND9dApFKU.
Hij covert het lied ’99 luftballons’ van Nena, met ballonen.
Zijn er geluiden met de ballon die de leerlingen nog niet gevonden
hadden?
Een ander voorbeeld van hoe je met alleen alledaagse voorwerpen
muziek kan maken: Sampled Room van Mat Zdziebko
http://vimeo.com/18929809
Iedereen heeft eigenlijk altijd een instrument bij zich…wat? De stem zal
zeker een van de eerste antwoorden zijn maar laat de leerlingen verder
zoeken tot er verschillende delen van het lichaam genoemd worden.
Handen klappen, de pop met de vinger in de kaak, stampen met de
voeten, wrijven met de handen, percussie op buik en billen, …
De stem blijft een belangrijk middel om geluid te produceren.
Er zijn mensen die daar een stap verder in gaan. Bij vocale percussie of
beatboxen worden ritmes zeer realistisch nagebootst.
Bekijk een het filmpje van Tom Tumb, het orkest in mijn mond
(Nederlandstalige ondertiteling).
http://www.ted.com/talks/tom_thum_the_orchestra_in_my_mouth?langua
ge=nl. Misschien zijn er leerlingen die kunnen beatboxen? Laat hen eens
proberen. Er moet vooral veel lucht gebruikt worden. Laat hen zoeken
naar bijzondere geluiden die ze produceren met hun mond.
STAP 4 PRODUCTIEF
Laat de leerlingen plaatsnemen aan een computer en surfen naar deze
website: http://www.breakintheroad.com/
De site is Engelstalig maar dat zal amper een belemmering zijn. Er is
eerst een intro waarin een DJ de opdracht krijgt een nieuw nummer te
maken. De intro kan je overslaan door op SKIP te drukken.
Daarna komen leerlingen in de virtuele stad terecht. Ze zijn dus de DJ die
geluiden gaat verzamelen in de stad. Door te klikken als je een microfoon
ziet kan je geluiden opnemen. Eens er 6 geluiden verzameld zijn kan je
ze beginnen mixen. Maak je eigen muzieknummer.
STAP 5 LUISTERMOMENT EN NABESPREKING
Beluister de fragmenten van alle leerlingen.
Was deze site gemakkelijk om te gebruiken? Ben je tevreden van je eigen
resultaat? Ga je nu aandachtiger luisteren naar de alledaagse geluiden,
zelfs de heel stille geluiden? Motiveer de leerlingen door hen als extra
oefening nog filmpjes te laten zoeken waarin er muziek gemaakt wordt
met originele instrumenten of geluiden. Las een toonmoment in.
28. 28
Hanne Darboven
1941, München - 2009, Hamburg (DE)
Der Sand - 1979
Handschrift in inkt op 456 A4-vellen cellofaanpapier
Courtesy of Simon Vogel, Cologne/Berlin –privéverzameling, Zürich &
Kewenig, Berlin
KUNSTKAART 6
DER SAND, HANNE DARBOVEN
INSTALLATIE/CONCEPTUELEKUNST/SCHRIJVEN/RITME/IMPROVISATIE
VERWERKING IN MU.ZEE
EERSTE INDRUK1.
Wie wil er iets over vertellen? Is er iets dat je opvalt? Wat roept het op?
GERICHT KIJKEN2.
Wat zie je precies? Hoeveel lijstjes hangen er? Wat staat er op?
ANALYSE3.
WAT STELT HET VOOR?
WAT ZOU DE KUNSTENAAR WILLEN VERTELLEN?
Duizenden A4-tjes heeft Hanne Darboven beschreven met letters en
cijfers. Ze schrijft niet omdat ze een verhaal wil vertellen. Het gaat haar
om de meditatieve handeling van het schrijven zelf en om het
vastleggen van de tijd die dit proces in beslag neemt.
WAT IS DE FUNCTIE VAN DIT WERK?
Meer dan veertig jaar lang krabbelt ze met haar regelmatige handschrift
codes en tekens op vellen papier. Zo probeert ze vat te krijgen op de
chaos in de wereld om haar heen; een verwerking van de realiteit.
HOE IS HET GEMAAKT? MET WELKE TECHNIEK? MET WELK MATERIAAL?
Der Sand omvat 456 vellen A4-papier met overgeschreven teksten uit
verschillende bronnen.
29. 29
CONTEXT4.
Hanne Darboven is een pionier van de conceptuele kunst, waar het idee
of het concept primeert. Het kunstwerk hoeft niet mooi of technisch
hoogstaand te zijn. “Kunst is een mix van idee en discipline”
Der Sand begint met het verkennen van het woord zand. Vanuit de
encyclopedie Brockhaus schrijft ze alle betekenissen van het trefwoord
„zand‟ uit: George Sand, zandman, zandbak, zandloper, enz. Andere
vellen zijn gevuld met vloeiende lijnen die doen denken aan een
handschrift maar zonder betekenis. Het lettertype speelt een dubbele
rol; een onafhankelijke, leesbare kopie van een echte tekst en een
abstract-conceptueel resultaat van een eenvoudige, ritmische
handbeweging.
De titel van het werk is autobiografisch. Hanne Darboven groeit op in
Hamburg en woont op een plein met de naam „Der Sand‟, waar ook het
conservenbedrijf van haar grootvader J.W. Darboven (°1895) is
gevestigd.
MENINGSVORMING5.
Wat vind je van dit kunstwerk? Waarom? Nu je dit allemaal weet, heb je
een andere kijk op dit kunstwerk in vergelijking met je eerste indruk? Zou
je dit werk graag bij jou thuis hebben?
OPDRACHTKAART
Een afdrukbare versie vind je in bijlage.
ONDERZOEK AAN ZEE: RITME
MATERIAAL
fototoestel (tablet, smartphone)
DOEL
Op zoek gaan naar ritme en het in beeld brengen.
OPDRACHT
Ritme en herhaling zijn belangrijke elementen in het werk van Hanne
Darboven. Ritme is niet alleen te vinden in muziek maar eigenlijk overal.
Je moet gewoon goed kijken. Zoek op het strand, op de dijk of aan zee
naar ritmes en neem er een foto van. Heb oog voor het beeld dat je
vastlegt. Speel met het ritme. Je kan ook ritmes maken in het zand.
Voorbeelden: paaltjes, de golven van de zee, stenen van de dijk,
strandhuisjes, mensen, banken, …
KORTE BESPREKING
Zorg ervoor dat leerlingen hun foto‟s kunnen tonen in de klas. Afhankelijk
van de tijd die je wil investeren kan je de fotoreportage verder laten
uitwerken. Elke leerling toont bijvoorbeeld zijn drie beste foto‟s nadat hij
ze bewerkt heeft (bijsnijden, rechtzetten, …) Vraag telkens aan de andere
leerlingen waarin ze het ritme zien. Laat de fotograaf in kwestie een
woordje uitleg geven.
30. 30
VERWERKING IN DE KLAS: SCHRIJFIMPROVISTATIE MET RITME
DOEL
Schrijven en improviseren via een doorschuifsysteem. Door het klassikaal
schrijven ontstaat er een uniform handschrift en is de geschreven inhoud
een klassikale gedachte. Samen maken we een werk zoals dat van
Hanne Darboven.
MATERIAAL
Blauwe balpen, A4-schrijfpapier, dik A4-papier, meetlat, potlood en
breekmes.
INLEIDING
Hanne Darboven heeft haar hele leven lang geschreven. Ze schreef
duizenden bladzijden vol met letters en cijfers. Het was een soort
meditatie, zo verwerkte ze de realiteit. We kunnen allemaal beginnen
schrijven (zoals we in het museum deden). Maar van iedereen zal de
inhoud anders zijn. Het is de bedoeling dat we allemaal samen de tijd
registeren door te schrijven. Omdat de inhoud en het handschrift uniform
moeten zijn zullen we ons schrijfwerk steeds doorgeven.
We werken in een ritme of patroon.
OPDRACHT
STAP 1 VOORBEREIDING
Leerlingen nemen elk een blad papier. Ze schrijven het woord „zee‟ op,
links tegen de marge op de eerste lijn van het blad. Laat aan elke kant
een marge van 3 cm vrij. Hun naam komt op de achterkant van het blad.
STAP 2 SCHRIJVEN
Direct naast het woord schrijven ze een woord dat bij hen naar boven
komt bij het denken aan zee. Telkens krijgen de leerlingen tien seconden
om een woord te bedenken en dan moeten ze het blad doorgeven aan de
medestudent. Die leerling kan bijvoorbeeld de laatste woorden lezen, er
een som van maken daaruit een nieuw woord of begrip produceren, dit is
het wiskundige aspect. Het is de bedoeling om te improviseren. We
starten bij de zee maar we kunnen al snel van dat idee weggegaan. Alle
woorden die boven komen, zijn goed. De leerkracht houdt de tijd in het
oog en geeft een signaal om door te schuiven. Als blijkt dat leerlingen
meer tijd nodig hebben, kan de tijd wat langer.
Probeer de tijd na verloop te verkorten naar vijf seconden. Het
doorschuifsysteem staat voor het ritme of de herhaling. Elk A4-tje zal vol
tekst staan maar zonder verhaal. De oefening kan oneindig lang verder
gaan. De leerkracht beslist zelf wanneer de opdracht stopt; idealiter
wanneer het blad volgeschreven staat.
STAP 3 AFWERKING
Alle A4tjes van „Der Sand‟ zijn ingelijst. Als er voldoende tijd is, zou een
kleine lijst rond elke A4 een meerwaarde zijn. Een lijstje is snel gemaakt;
je kan hiervoor een A4-blad dik wit/zwart papier gebruiken. Werk stap
voor stap.
De lijst is 1.5 of 2 cm dik en wordt op het beschreven blad gekleefd. Het
overgebleven stuk zwart papier wordt opgehaald of bijgehouden voor een
toekomstige opdracht.
STAP 4 PRESENTATIE
Als presentatie baseren we ons ook op Hanne Darboven. We hangen alle
werken naast elkaar. Er zal een eenheid ontstaan en opnieuw een ritme.
Afhankelijk van de beschikbare ruimte probeer je zoveel mogelijk in een
rechthoek te werken.
EXTRA
Door haar getallensysteem in noten om te zetten,
ontwikkelde Hanne Darboven ook haar eigen
mathematische muziek die ze vervolgens door
symfonieorkesten liet uitvoeren.
http://www.youtube.com/watch?v=LMGTlEQkLL8
http://www.youtube.com/watch?v=y-5EI4bjyBk
Kunnen de leerlingen er een melodie in
herkennen? En een ritme? Hoor je wiskunde of
cijfers in de muziek? Is dit muziek voor jou?
Waarom wel of niet?
32. 32
CONTEXT4.
Jan Fabre is multidisciplinair; theaterregisseur, operamaker, choreograaf,
schilder, tekenaar, beeldhouwer en filmproducent. Hij werkt niet zozeer
vanuit een bepaalde kunstvorm maar vooral vanuit ideeën, symbolen en
concepten. Het werk van Fabre is heel conceptueel, maar steeds
verbonden met een sterke beeldtaal.
„Sea-Salt of the Fields‟ is één van de eerste performances van Jan Fabre.
Het is een hommage aan de kunstenaar Marcel Duchamp. Hij was de
eerste die een alledaags voorwerp presenteerde als een kunstwerk (een
readymade). Duchamp riep hiermee kunst-filosofische vragen op over de
aard en functie van kunst. Dit was een mijlpaal voor de hedendaagse
beeldende kunst (conceptuele kunst).
In Fabres performance wordt Duchamp zelf als kunstenaar een soort
readymade. Duchamp is als concept aanwezig en tegelijk wordt hij
verbeeld als zout.
MENINGSVORMING5.
Wat vind je van dit kunstwerk? Waarom? Nu je dit allemaal weet, heb je
een andere kijk op dit kunstwerk in vergelijking met je eerste indruk?
OPDRACHTENKAART
Een afdrukbare versie vind je in bijlage.
Oplossingen:
B= urinoir
b en c doet hij niet tijdens zijn performance.
ONDERZOEK OP LOCATIE: EEN ZEGSWIJZE PERFORMANCE
MATERIAAL
Papier en balpen of potlood, de lijst met zegswijzen en spreekwoorden4
.
DOEL
Ontdek wat een performance is, door er zelf een te maken.
LOCATIE
Aan zee, in het park of in de klas.
OPDRACHT
Een performance is een voorstelling waarin een kunstenaar zijn eigen
lichaam als materiaal gebruikt om een idee te verbeelden. Bekijk de lijst
met zegswijzen en spreekwoorden. Kies er één uit en zoek een manier
om het begrip uit te beelden (de inhoud wordt aangereikt). Probeer het
verborgen te houden voor de anderen. Er kan met meerdere mensen
samen gewerkt worden. Ook het publiek kan een deel uitmaken van de
performance. Je mag taal gebruiken maar het hoeft niet.
Tijdens het toonmoment kunnen leerlingen raden. Het is de bedoeling dat
de medestudenten de voorgestelde zegswijze uit de lijst kunnen halen en
de betekenis begrijpen. Misschien kunnen er andere toepassingen of
situaties gevonden worden.
Een voorbeeld: Sam kiest de zegswijze ‘Er zijn nog genoeg vissen in de
zee’. Uit het publiek kiest hij Bram. Bram moet even weggegaan, hij mag
even niet kijken of luisteren. Als hij terugkeert is hij verdrietig; het is
liefdesverdriet. Sam vraagt ondertussen aan het publiek om, op het
moment dat hij een teken geeft de lippen te tuiten of de mond te
gebruiken als een vis. Sam haalt Bram terug, hij omarmt en troost hem.
Hij laat met veel overtuiging het volledige publiek zien. Sam geeft een
teken en het publiek gedraagt zich als vissen. Bram barst in lachen uit. Hij
is niet meer verdrietig.
KORTE BESPREKING
Vond je het moeilijk om een performance te bedenken? Had je last van
plankenkoorts? Welke zegswijze was het moeilijkst?
4
zie kunstkaart De Zee
33. 33
VERWERKING IN DE KLAS: EEN QOUTE MET ZOUT
DOEL
Een statement maken door het strooien met zout. Een gedachte of een
idee uiten in een zin of enkele woorden. Vormgeven met zout.
MATERIAAL
Balpen en papier, krant of tijdschrift, een pakje zout (1kg) per leerling5
,
een kom, zwart A3 papier, fototoestel.
INLEIDING
Bij deze opdracht gebruiken we dezelfde techniek als Jan Fabre in zijn
performance, Sea-salt of the Fields. De leerlingen weten ondertussen dat
Jan Fabre industrieel zout gebruikte als symbool voor een andere
kunstenaar die hij bewonderde; Marcel Duchamp.
OPDRACHT
STAP 1
De leerlingen gaan nu zelf op zoek naar een statement. Het is de
bedoeling dat de leerlingen een persoonlijk statement maken met eigen
woorden of woorden van iemand anders. Het kan ook een hommage zijn
aan iemand of een ludieke quote uit een tijdschrift.
Het kan een quote zijn van iemand die ze aanbidden, een tekstje,
liedjestekst, een leuke inspirerende zin uit een magazine of de krant.
Ze kunnen deze media gebruiken om oneliners te zoeken. Motiveer
leerlingen om te zoeken naar een statement met een betekenis.
(informatief, persuasief, betogend, expressief/emotief, diverterend)
STAP 2 OEFENEN MET HET ZOUT STROOIEN
Ga indien mogelijk naar de speelplaats.
De leerlingen doen het zout in de kom en voelen aan het zout. Laat hen
ontdekken hoe je een fijn lijntje zout uit je hand kan laten glijden en hoe je
moet stoppen met strooien. Er kan dan geoefend worden op het blad.
Oefenen op de schrijfwijze en de grootte van de letters.
5
1 kg zout kost ongeveer 40 eurocent. Het gebruikte zout wordt opnieuw verzameld en
kan dienen voor het ijsvrij maken van de speelplaats in de winter.
Als het zand van het blad moet, is het best om het blad op te heffen en
een beetje te plooien zodat het zout in de kom kan glijden.
Extra: Zout heeft dezelfde textuur als fijn zand ( kwartszand). Er worden
interessante kunstwerken gemaakt met dit zand. Sand art of sand
animation genoemd. In Oekraïne was de eerste prijs van de
televisiewedstrijd „Ukraine's Got Talent‟ voor de zand animatie van
Kseniya Simonova. Door tekeningen in en met zand wordt er een verhaal
verteld. Tijdens de finale van de wedstrijd beeldt ze een historische
gebeurtenis uit: de Duitse inval in Oekraïne tijdens de Tweede
Wereldoorlog. Ook hier spreken we van een performance! De
animatiefilmpjes zijn te vinden via haar YouTube kanaal:
https://www.youtube.com/user/simonovatv
STAP 3 VORMGEVEN
Als er genoeg ontdekt en getest werd, kunnen de oneliners gestrooid
worden. Als de auteur ervan gekend is, dan wordt de naam erbij gevoegd.
Leerlingen kunnen zelf nadenken hoe ze dat doen, aangezien het zwart
of donker papier is. Uitknippen van de naam of afzonderlijke letters,
schilderen, krijt, …
STAP 4 AFWERKING
Zorg dat er van elk werk een foto genomen is. De leerlingen kunnen hun
eigen werk fotograferen. Belangrijk is het camerastandpunt. Het werk
moet van recht erboven gefotografeerd worden. Als het op een tafel ligt,
kan de leerling op een stoel (ladder) staan, maar het is gemakkelijker om
het op de grond te plaatsen. Probeer zo weinig mogelijk achtergrond te
fotograferen.
(De foto‟s kunnen ook bijgesneden worden zodat alleen het zwarte vlak
met de tekst zichtbaar is.
Wanneer alle foto‟s genomen zijn worden de installaties opgeruimd.
STAP 5 PRESENTATIE EN BESPREKING
De presentatie kan via de projector gebeuren. Alle werken worden
geprojecteerd en de kunstenaar geeft een klein woordje uitleg over zijn
statement.
Evalueer met de leerlingen. Was het zout strooien moeilijk? Of was een
statement maken moeilijker?
34. 34
Rineke Dijkstra 1959, Sittard (NL)
Strandportret
Oostende (België) - 7 augustus 1992 35 x 28 cm
LIMA, Amsterdam/Museum van Hedendaagse Kunst,
M HKA, Antwerpen
Copyright : Angelos bvba - Foto: Christine Clinckx
KUNSTKAART 8
STRANDPORTRET, RINEKE DIJKSTRA
FOTOGRAFIE/LICHAAMSTAAL/RUIMTE/FIGUURTEKENEN
VERWERKING IN MU.ZEE
EERSTE INDRUK1.
Vraag naar de eerste indruk van de leerlingen. Wat is hun spontane reactie bij het zien van dit werk?
Kunnen ze er iets over vertellen? Wat valt op? Waaraan denk je als je dit kunstwerk ziet?
GERICHT KIJKEN2.
Wat zie je precies? Wat stelt het werk voor? Hoe is het gemaakt? Waar doet het je aan denken? Wat
wil de maker met dit werk vertellen? Keer telkens terug naar het kunstwerk: hoe weet je dat of waarom
denk je dat?
ANALYSE3.
WAT STELT HET VOOR?
Met een veldcamera trekt ze naar het strand van België, Kroatië, Amerika en Polen.
Ze haalt de pubers uit hun groep en laat ze alleen – soms met twee of drie – in hun zwemkledij voor
de camera poseren. Van hun gezicht is een combinatie van onzekerheid en een sterk
zelfbewustzijn te lezen. Soms schuchter en onhandig, soms vol verwachting of stoer. Ze voelen zich
ongemakkelijk, weten zich geen houding te geven. Sommige meisjes proberen zelfs te poseren als
een model, buik ingehouden, handen krampachtig naast zich.
WAT ZOU DE KUNSTENAAR WILLEN VERTELLEN?
Voor haar Strandportretten kiest Dijkstra om jongeren te fotograferen op een leeftijd dat ze nog
twijfelen en zoeken naar hun identiteit. Dijkstra probeert de ruimte tussen bedoeling en effect weer
te geven. Mensen denken dat ze zich op de ene manier presenteren, maar ze kunnen er niets aan
doen dat ze ook nog iets anders laten zien. Het is onmogelijk om alles onder controle te hebben. Denk
maar aan je handen, waar moet je ze steeds laten.
WAT IS DE FUNCTIE VAN DIT WERK?
Rineke Dijkstra probeert met haar foto‟s te bereiken dat je als kijker in de huid van iemand anders
kan kruipen.
35. 35
HOE IS HET GEMAAKT? MET WELKE TECHNIEK? MET WELK MATERIAAL?
Door de lange voorbereidingstijd – het meten van het licht, het statief op
de juiste hoogte instellen – verliezen de jongeren hun concentratie en
letten niet meer op de camera. Op het moment dat ze terugvallen in hun
natuurlijke houding legt Dijkstra de foto vast. Het gebruik van een flits
zorgt ervoor dat de pubers letterlijk in de schijnwerpers staan. Niets
wordt verhuld of verdoezeld. Daardoor valt de ongemakkelijke houding
nog meer op en wordt de foto meer indringend en confronterend.
WAT VALT OP AAN DE COMPOSITIE?
De compositie in de Strandportretten is steeds dezelfde. De jongens en
meisjes staan in het midden en kijken recht in de camera. De lijn van de
horizon en de verticale lijn van de figuren vormt samen een kruis. Door
het lage standpunt van de camera torent de puber boven de kijker uit.
De persoon wordt niet opgenomen in de achtergrond: een grauwe vage
zeelijn zonder andere mensen sluit om hen heen. Ze lijken geïsoleerd
van de wereld.
CONTEXT4.
Wanneer de Amsterdamse fotografe Rineke Dijkstra begin jaren
negentig haar heup breekt, start ze een lange revalidatie in het
zwembad. De kans dat haar heup volledig afsterft, maakt Dijkstra
bewust van haar eigen kwetsbaarheid. Op een dag besluit ze foto‟s te
maken in het zwembad van haar spiegelbeeld in badpak. Dit zelfportret
vormt de basis van de serie Strandportretten.
MENINGSVORMING5.
Wat vind je van dit kunstwerk? Waarom? Nu je dit allemaal weet, heb je
een andere kijk op dit kunstwerk in vergelijking met je eerste indruk?
Heb je het gevoel dat je in de huid van de jongens kan kruipen?
OPDRACHTKAART
Een afdrukbare versie vind je in bijlage.
ONDERZOEK OP LOCATIE:
FOTOREPORTAGE PERSOON EN RUIMTE
MATERIAAL
een fototoestel (statief)
DOEL
Verschillende ruimtes ontdekken en er personen in fotograferen met
aandacht voor het beeldkader
LOCATIE
In de buurt van het museum, in de stad, …. Leerlingen kunnen
eventueel verder werken aan deze opdracht buiten de lesuren.
OPDRACHT
Het fotograferen van mensen in een bewust gekozen ruimte. Het zoeken
naar contact.
Als het praktisch mogelijk is, laat de leerlingen een uur vrij rondlopen.
Zoek naar een interessante ruimte. Zie je mensen die in de ruimte
thuishoren of helemaal niet? (De verkoopster bij de pashokjes, de
vishandelaar in zijn viswinkel, een gocartverhuur, een restaurant,
iemand op een terras, iemand in de winkelstraat met zakjes, …)
Het is belangrijk dat de leerlingen die personen beleefd aanspreken. Ze
vertellen waar ze mee bezig zijn, wat de bedoeling is en ze vragen of die
persoon wil meewerken. De leerlingen moeten duidelijke instructies
kunnen geven aan het model.
Er zijn twee regels: zorg dat de personen centraal en volledig in beeld
staan. Let op het camerastandpunt. Ga je vanuit kikvorsperspectief
werken (zoals Dijkstra) of eerder in vogelperspectief? Zit er een
bepaalde lijn in de achtergrond?
KORTE BESPREKING EN VERWERKING
Het bekijken en bespreken van de foto‟s gebeurt best in de klas.
Laat de leerlingen hun beste foto‟s selecteren. Er kunnen aanpassingen
gebeuren zoals bijsnijden of licht veranderen. (programma BeFunky).
Las een toonmoment. Bij iedere foto kun je vragen wie ze
fotografeerden en wat het verband is met de ruimte.
36. 36
VERWERKING IN DE KLAS: FIGUURTEKENEN
DOEL
Schetsen naar een figuur, ontdekken van de verhoudingen van het
lichaam.
MATERIAAL
Schetspapier (A3 of A4), tekenpotloden, gum, lat/plooimeter, eventueel
een anatomische tekenpop
INLEIDING
Rineke Dijkstra fotografeert jongeren van kop tot teen. In hun
zwemkledij is de houding van de personen goed te zien. Wat zijn de
verhoudingen van het lichaam? Hoe kunnen we eenvoudig een figuur
tekenen? We proberen verschillende poses.
OPDRACHT
STAP 1 VOORBEREIDING
Laat de leerlingen eerst kennismaken met de verhoudingen van het
lichaam. Neem een leerling als model en test dit uit. Test het uit op de
jongens op de foto van Dijkstra. Laat de leerlingen hun eigen lichaam
meten aan de hand van verhoudingen. Bv. de lengte van het hoofd maal
7.5 is de lengte van het lichaam, de onderarm is even lang als het
hoofd, de hand en de onderarm even lang als het bovenbeen. Doe dit in
elke stap van het figuurtekenen.
Teken op het bord stap voor stap een schematische voorstelling van het
lichaam/lichaamsdeel). Leerlingen tekenen mee zodat ze zelf een
leidraad hebben bij de volgende oefeningen.
STAP 2 HET HOOFD
In het midden van het blad tekenen we eerst een verticale lijn. Laat dit
zacht tekenen (de lijn is een hulpmiddel). Ons lichaam is symmetrisch,
dus de ene helft is algemeen gezien hetzelfde als de andere helft.
Nu tekenen we het hoofd bovenaan die lijn. Het hoofd is eivormig. De
middenlijn kan helpen om het hoofd aan beide zijden gelijkvormig te
tekenen.
De lengte van de figuur kan nu bepaald worden. De hoofdlengte past
ongeveer 7.5 keer in de figuur.
STAP 3 DE ROMP
De romp begint onder het hoofd tot in de helft van de figuur. Daar zitten
de heupen en starten ook de benen. Vergeet de nek niet. De romp kan
op verschillende manieren getekend worden. Neem een eenvoudige
ronde vorm. Zijn de schouders breder dan de heupen of omgekeerd?
STAP 4 DE BENEN
De benen hebben drie grote gewrichten; de heupen, de knieën en de
enkels. Is er een tekenpop, dan kan je hier aantonen hoe het lichaam
kan bewegen. Toon de verschillende gewrichten. Alleen op deze punten
kan een mens bewegen. Als je deze punten kan terugvinden in het
model is, het gemakkelijker om je figuur te tekenen.
STAP 5 DE ARMEN
Als de armen uitgestrekt horizontaal gehouden worden, is de spanwijde
even lang als de volledige persoon. Test dit even met de leerlingen. Laat
de leerlingen zelf zoeken tot waar de handen komen op de benen en
waar de pols en de elleboog zitten.
STAP 6 OEFENEN
Laat om beurten één leerling naar voren komen en vraag hem een
houding aan te nemen. Zorg dat de houding niet te moeilijk is om te
tekenen. Geef de medeleerlingen enkele minuten de tijd om de houding
op het blad te tekenen en wissel dan van model en houding.
STAP 7 PRESENTATIE EN EVALUATIE
Laat de leerlingen zelf een top drie kiezen van hun beste getekende
figuren. Leg ze naast elkaar op een grote tafel en laat alle leerlingen er
rond staan.
Wat vonden ze van de oefening, hebben ze veel bijgeleerd? Wat is het
moeilijkste deel van het lichaam? Is de getekende persoon soms
herkenbaar?
Wat vind je goed aan je tekening en wat kan er beter?
Geef de leerlingen mee dat hoe meer ze oefenen en kijken, hoe beter
het figuurtekenen zal worden.
38. 38
Kiefer beschouwt het schilderen als een denkproces bij het verwerken
van de herinnering. Bovendien wil hij Duitsland met het verleden
confronteren. Omdat Kiefer geen eenduidige stelling inneemt,
veroorzaken deze werken veel verwarring bij de kijker.
Kiefer wordt beschouwd als één van de belangrijkste kunstenaars van
het neo-expressionisme. Deze beweging is een hedendaagse
kunststroming binnen de 20e-eeuwse schilderkunst (eind jaren „70 tot
halfweg jaren „80) die zich afzet tegen het minimalisme en
conceptualisme van de jaren „60 en „70 en breekt met het
modernistische vooruitgangsdenken in de kunst.
Als reactie daarop, uit honger naar beelden en verbeelding, haalde het
neo-expressionisme alles binnen wat eerder verstoten was.
MENINGSVORMING5.
Wat vind je van dit kunstwerk? Waarom? Nu je dit allemaal weet, heb je
een andere kijk op dit kunstwerk in vergelijking met je eerste indruk?
OPDRACHTKAART
Een afdrukbare versie vind je in bijlage.
ONDERZOEK IN DE BIB:
VERHALEN OVER DE ZEE
MATERIAAL
papier en balpen
DOEL
Zoeken naar een verhaal over de zee in de bibliotheek.
LOCATIE
Bibliotheek Kris Lambert, Wellingtonstraat 7 (059 29 51 51)
10 minuten wandelen vanaf Mu.ZEE. Kijk op de website voor meer
informatie: http://www.oostende.be/dienst.aspx?id=604
(de opdracht kan uitgevoerd worden in eender welke bib)
OPDRACHT
Zoek in de bibliotheek naar verhalen over de zee.
Deze opdracht kan zeer gemakkelijk een leesopdracht worden waarbij
alle leerlingen een boek lezen. Er kan ook geopteerd worden voor
verschillende vormen van verhalen. Er zijn verschillende mogelijkheden
in de bib: een lied, een wetenschappelijk artikel, een gedicht, een film,
een boek, een sprookje, een mythe, een historisch feit, een kunstwerk,
een foto, een strip,…. Zoek tussen al deze mogelijkheden een verhaal
dat je wil vertellen. Welke boodschap wil je brengen? Hoe je dat exact
gaat doen, zullen we in de klas bedenken.
Gebruik de digitale catalogus tijdens of voor de zoektocht in de bib.
Zoek via kernbegrippen.
Bekijk zelf hoe je de leerlingen hun verhaal laat vastleggen om er in de
klas verder mee te kunnen werken. Een leerkracht kan normaal gezien
een groot aantal boeken ontlenen. Er kan een kopie genomen worden of
laat foto‟s nemen uit de boeken.
KORTE BESPREKING
De leerlingen vertellen één voor één welke boeken ze gevonden hebben
en met welke verhalen ze verder willen werken. Deze bespreking kan
inspirerend zijn voor de medeleerlingen en de leerkracht kan de
vervolgopdracht sturen.
39. 39
VERWERKING IN DE KLAS:
EEN VERHAAL CREATIEF VERTELLEN
DOEL
Interpreteren van een verhaal, creatief zijn met het brengen van een
verhaal.
MATERIAAL
Afhankelijk van de keuze van uitwerking.
INLEIDING
Kiefer is een verhalenverteler maar zijn kunstwerken zijn soms moeilijk
te lezen. Het is niet steeds duidelijk waarover het gaat, maar er is steeds
een achterliggend verhaal. De rode draad bij Kiefer zijn verhalen over
oorlog en vernietiging in historische of mythische gebeurtenissen. Een
boek is al lang niet meer de enige manier om een verhaal te vertellen of
een boodschap te brengen. De verhalen die de leerlingen vonden in de
bib, gaan we nu op een andere manier vertellen.
OPDRACHT
STAP 1 ZOEKEN NAAR EEN VERHAAL
Ga op zoek naar verhalen over de zee als je geen verhalen gevonden
hebt in de bib.
Een lied, een wetenschappelijk artikel, een gedicht, een film, een boek,
een verhaal, een mythe, een historisch feit, een kunstwerk, een foto,
een nieuwsbericht,… vertellen ons allemaal iets.
STAP 5 INTERPRETEREN VAN DE BOODSCHAP.
Zoek verschillende manieren om het verhaal te vertellen aan de
klasgenoten. Met woorden: onder water, als raptekst, met een duikbril
aan (met neusstuk), gesproken als een vis (getuite lippen), … met
beelden: een schilderij, een beeldhouwwerk, een strip, een filmpje,
…Een stukje toneel kan ook. Op een gebruikelijke manier voorlezen is
geen optie. De leerlingen kunnen persoonlijke voorstellen doen.
Laat hen eventueel bewust symboliek gebruiken.
STAP 3 UITWERKING
Er zijn verschillende mogelijkheden naar uitwerking toe. Bepaal zelf hoe
ver de leerlingen kunnen gaan. Individueel werken of groepswerk. Geef
hen een tijdsbeperking. Zet bijvoorbeeld het toonmoment vast.
STAP 4 TOONMOMENT
Elke leerling kan op dat moment zijn werk presenteren.
Laat de leerlingen na iedere voorstelling vragen stellen. Stel ook zelf
enkele vragen
40. 40
François Burland
1958, Lausanne (CH)
General Ponsonet 2008
Mixed media
99 x 160 x 90 cm
Museum dr. Guislain, Gent
KUNSTKAART 10
GENERAL PONSONET, FRANÇOIS BURLAND
BEELDEND WERK/OUTSIDERKUNST/AFVALMATERIAAL/MILIEUKRITISCH
VERWERKING IN MU.ZEE
EERSTE INDRUK1.
Laat leerlingen even kijken en zeg niets. Vraag dan wat de eerste indruk is
zonder enige informatie te geven.
Wie wil er iets over vertellen? Is er iets dat je opvalt? Wat valt op? Waaraan denk
je als je dit kunstwerk ziet?
GERICHT KIJKEN2.
Wat zie je precies?
Vraag kinderen om te
beschrijven wat ze zien:
Wat stelt het werk voor?
Wat kun je vertellen over
de vormen?
Hoe is het gemaakt?
Waar doet het je aan
denken?
Wat wil de maker met dit
werk vertellen?
Keer telkens terug naar het
kunstwerk: Hoe weet je dat
of waarom denk je dat?
ANALYSE3.
WELK SOORT WERK EN WAARAAN ZIE JE DAT?
Het werk is gemaakt met restmateriaal. Dat is typerend voor
François Burland. Zijn kunstwerken behoren tot het genre
outsiderart of art brut. Outsiderkunstenaars volgen de
kunststromingen van hun tijd niet, ze zijn autodidacten en volgen
hun eigen vormentaal en thematiek. Sommige kunstenaars
leiden aan psychologische stoornissen en leven in een instelling
of gevangenis.
WAT ZOU DE KUNSTENAAR WILLEN VERTELLEN?
Bij sommige kunstwerken is er geen reden waarom ze gemaakt
zijn of men weet niet wat de kunstenaar wil vertellen.
CONTEXT4.
François Burland recycleert alledaags afval en gebruikte
voorwerpen. Zo krijgen ze een nieuw leven, waarin ze een
geheel nieuwe functie krijgen. Burland herschept alles wat hij op
zijn tocht tegenkomt naar een eigen magische wereld.
MENINGSVORMING5.
Wat vind je van dit kunstwerk? Waarom? Nu je dit allemaal weet,
heb je een andere kijk op dit kunstwerk in vergelijking met je
eerste indruk? Zou je dit werk bij jou thuis een plaatsje willen
geven?
OPDRACHTKAART
Een afdrukbare versie vind je in bijlage.
41. 41
ONDERZOEK OP HET STRAND: AFVAL
DOEL
Ontdekken welk afval op het strand ligt, hoe komt
het daar en waar gaat het heen?
MATERIAAL
Per leerling een zakje om gevonden voorwerpen in
te verzamelen
LOCATIE
Ga met de leerlingen naar het strand. De kortste
weg naar het strand is door het Leopoldpark en
steeds rechtdoor (10 min. stappen). Voor deze
opdracht is het strand aan de oosteroever beter
want daar is meer materiaal te vinden. Daarvoor
neem je de gratis veerboot aan de Visserskaai, ter
hoogte van het Noordzeeaquarium naar de
oosteroever. (18 min. stappen vanaf Mu.ZEE)
(Meer informatie vind je op:
http://www.oostende.be/product.aspx?id=13712)
OPDRACHT
Op het strand zoeken de leerlingen naar
voorwerpen waarmee ze een eigen vaartuig kunnen
bouwen. Zowel natuurlijk materiaal (schelpen,
zeewier, …) als afval (plastiek, resten visnet, hout,
ijzer, glas, aardewerk, schoenen, …) worden
verzameld. Tip: laat alle afval/voorwerpen
verzamelen, een selectie kan later gebeuren.
KORTE BESPREKING
Heb je veel kunnen verzamelen? Wat heb je
gevonden? Zijn er voorwerpen die opvallen? Hoe
komt dat voorwerp volgens jou op het strand
terecht? Heb je voornamelijk natuurlijk materiaal of
afval gevonden?
VERWERKING IN DE KLAS: ASSEMBLAGE VAN AFVAL
DOEL
Reflecteren over de vervuiling van de zee, met recyclagemateriaal een beeldend werk
maken, probleemoplossend denken, driedimensionaal, assemblageconstructie met
afvalmateriaal
MATERIAAL
- schetspapier en potlood, de gevonden voorwerpen van op het strand, touw, ijzerdraad,
stukjes textiel, karton, tijdschriften, kranten … (zoveel mogelijk afval of restjes gebruiken!
- lijmpistool, houtlijm, naald en draad, schaar, breekmes, plakband, eventueel acrylverf en
penselen
INLEIDING
François Burland maakt van gebruikte materialen een nieuwe wereld. Hij geeft ze een
nieuwe functie in een fantasiewereld.
OPDRACHT
STAP 1 ONDERZOEK VAN HET GEVONDEN MATERIAAL
Leerlingen leggen alle gevonden voorwerpen voor hen open. Vraag hen of er families
gemaakt kunnen worden. Familie schelpen, plastic, hout,… misschien zijn er families
volgens kleur of vorm mogelijk.
STAP 2 VOORSTUDIE
Laat de leerlingen een vaartuig tekenen vanuit hun verbeelding. Ze kunnen het materiaal dat
voor hen ligt onmiddellijk verwerken in de tekening. Het is de bedoeling dat er nagedacht
wordt over de manier van construeren. Hoe zal mijn boot er uit zien, hoe zal ik dat aan
elkaar bevestigen, hoe begin in aan de constructie, heb ik materiaal te kort? Wat is er voor
handen in de klas?
De leerkracht kan helpen bij het nadenken over de constructie en aan de hand van de
tekeningen inspelen op moeilijkheden in de opbouw.
STAP 3 VORMGEVEN
Afhankelijk van de materialen worden alle elementen aan elkaar bevestigd. Leerlingen
werken zelfstandig. Het is belangrijk dat leerlingen eerst zelf hun probleem proberen op te
lossen, de hulp van de leerkracht is het laatste alternatief.