1. ‘Dat al die lieve mensen er onvoorwaardelijk
voor mij waren, gaf het ziek-zijn iets moois’
De kring
rond
EljaKenni
s Trudy
Hardl
oopvriendin Gerdi
M
oeder Ria
V
ader Henk
Zoon Mano
Echtgenoot Da
nny
Dochter Nova
E
lja
Hardloopvriendin
Gerda
Hardloop vrie
ndinWillemien
Har
tsvriendin Saskia
Har
tsvriendin Suzann
e
Relaties
34 25 | 15 3525 | 15
2. In de herfst van 2013 kreeg
Elja Prinsen (36) de diag-
nose borstkanker. Er volgde
een jaar van bestralingen,
chemo en operaties. En van
warmte, hartelijkheid en
zorg, want al die tijd stonden
haar man, ouders, vrien-
dinnen én oppervlakkige
kennissen voor haar klaar.
ELJA
Elja: “Het bericht dat ik borstkanker had,
sloeg in als een bom. Ik was lamgeslagen
en iedereen om me heen net zo. Twee
weken eerder deed ik nog mee aan een
hardloopwedstrijd en nu was ik ernstig
ziek. Zo voelde ik me helemaal niet! In het
begin was alles heel onzeker. We wisten
niet of er uitzaaiingen waren. In het
Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis
startte ik twee weken na de diagnose met
de chemo. Elke twee weken een kuur,
twaalf weken achter elkaar.Vanaf het
begin heb ik heel veel lieve mensen om me
heen gehad. Mijn ouders, man en vrien-
dinnen voelden zich zo machteloos en
wilden me helpen waar mogelijk. Ik heb
mijn hart en mijn huis meteen heel bewust
voor ze opengesteld. Ik kon niet anders. Ik
run mijn eigen beautysalon, heb twee kin-
deren op de basisschool, draai bardienst in
de voetbalkantine: ik ben altijd bezig en
onder de mensen. Nu werd ik opeens uit
de maatschappij geplukt en op de bank
gezet, zo voelde het. Straks zie ik maanden
niemand, dacht ik. Die gedachte beang-
stigde me zo. Ik werd blij als iemand zijn
hoofd om de hoek van de deur stak en
even een kop koffie kwam drinken. Of via
de app vroeg: ‘Heb je nog wat nodig van-
daag?’ Ik hoefde maar iets te vragen en een
uur later lag het op de keukentafel. In huis
namen mijn moeder en Danny het grootste
deel van de taken op zich. Iedereen wilde
voor de kinderen zorgen, maar ik wilde
dat er een veilige thuishaven bleef, waar
alles zo veel mogelijk doorging. Het was al
zo onrustig allemaal. Alleen op de eerste
dag van een nieuwe chemokuur sliepen
Mano en Nova (nu 9 en 6 jaar) bij mijn
ouders. Ik wilde niet dat ze me op mijn
allerzwakst zagen. Nova was een kleuter,
die dat helemaal niet begreep. Mano was
iets ouder, hij maakte het allemaal wat
bewuster mee. Hij vond het verschrikke-
lijk dat mijn lange blonde haar eraf ging en
heeft zich wel afgevraagd of ik doodging.
Ik ben altijd eerlijk geweest, maar heb
hem ook heel duidelijk gemaakt dat ik er
alles aan deed om beter te worden.”
Warme deken
“Op schooldagen kwam mijn moeder
’s morgens vroeg om te helpen met de
kinderen en ze naar school te brengen.
Ze deed het huishouden en bereidde het
avondeten voor. Vriendinnen liepen in en
uit om de was te doen en boodschappen te
brengen. Hoe lief ook, in het begin merkte
ik toch dat ik dat moeilijk vond: mensen
die rommelen in je keukenkastjes, vragen
stellen als: ‘Van wie is deze onderbroek?’
Maar ik was ook ziek, ik kón het zelf niet
doen. Vrij snel dacht ik: laat het los. Voor
hen is het een manier om iets voor mij te
kunnen doen en ik ben ermee geholpen.
Wel vond ik het belangrijk dat het mensen
waren die dicht bij me stonden. De buur-
vrouw bood ook aan om de was te doen,
maar die hoefde niet de onderbroeken van
mijn man te vouwen. Als ze met een pan
eten kwam, was ik daar natuurlijk wel
heel blij mee. Mijn nichtje José (niet op de
foto, red.) kwam elke woensdag met eten
voor ons. Elke week was het weer een
verrassing wat voor lekkers ze meenam.
‘Ik werd blij als iemand
zijn hoofd om de hoek van
de deur stak en even een
kop koffie kwam drinken’
Danny vond het af en toe wel heftig dat er
constant zo veel mensen in huis waren.
Dan ging ’s avonds de bel en zei hij: ‘Wie
staat er nou weer voor de deur?’ Zijn leven
ging door, en ’s avonds wilde hij ook
weleens alleen met mij op de bank zitten.
Ik vond het alleen maar heel gezellig, maar
ik was ook ziek en de hele dag thuis. Dat er
zo veel mensen voor me klaarstonden,
voelde als een warme deken. Trudy, die
masseuse is, en die ik oppervlakkig kende,
stond spontaan voor de deur met een bos
bloemen en het aanbod om me wekelijks
te masseren, mocht ik stijf zijn van de
chemo. De hele periode kwam ze bijna
elke week langs met haar opklaptafel.
Geweldig toch? Net als mijn hardloop-
vriendinnen, die me mee uit eten namen
als het kon, of op de thee kwamen. Wille-
mien, die kapster is geweest en me hielp
bij het kaalscheren van mijn hoofd. Mijn
hartsvriendinnen Saskia en Suzanne, die
geregeld kippensoep brachten, en na hun
werk anderhalf uur heen en anderhalf uur
terugreden naar het ziekenhuis als ik daar
lag, zodat ik niet de hele avond alleen was.
Mijn moeder, bij wie ik weer even echt
kind was en die op moeilijke momenten
mijn realitycheck was. Als ik dan uit
wanhoop riep: ‘Ik kan verdorie niets
meer, behalve kanker hebben!’, zei zij:
‘En dat is ook alles wat je nu hoeft te doen.
Geef je eraan over.’ Dat hielp. Danny was
mijn rots in de branding. Hij was er altijd
en heeft mijn echte pijn en verdriet gezien.
Dat al deze lieve mensen er onvoorwaar-
delijk voor mij waren, gaf het ziek-zijn iets
heel moois. Door hen was ik niet alleen
maar ziek. We hadden het vaak ook heel
gezellig met elkaar. Het klinkt misschien
gek, maar dat had ik niet willen missen.”
DANNY
HENK
GERDI
TRUDY
SASKIA
SUZANNE
GERDA
WILLEMIEN
RIA
36 25 | 15 3725 | 15
3. Henk (63): “Terwijl Ria elke dag
bij Elja en Danny thuis was, deed
ik wat er verder moest gebeuren.
Mano naar voetbal brengen of
van school halen en Elja naar het
ziekenhuis in Amsterdam rijden.
Dat er zo veel hulptroepen klaar
stonden was geweldig en ook echt
nodig. Ik was tegelijk bezig met het
uitbreiden van mijn bedrijf. Door
de hulp van Elja’s vriendinnen
hielden Ria en ik het ook weer vol,
zo hielp iedereen elkaar.”
Saskia (38): “Elja en ik kennen
elkaar al twintig jaar. Toen ze me
belde met het slechte nieuws ben ik
meteen naar haar toegereden. Ik
vond het natuurlijk vreselijk om haar
zo ziek te zien en wilde haar steunen
waar het kon. Onze dochters zijn
bevriend, dus Nova nam ik geregeld
onder mijn hoede. Elke dinsdag ging
ik langs. Ik deed wat er maar nodig
was. Op betere momenten gingen
we eropuit. Met Kerst zijn we met
onze gezinnen gaan eten en bowlen,
zodat we samen ook nog leuke
dingen deden.”
Zij hielpen
Ilja waar
mogelijk
Suzanne (38): “Toen Elja ziek werd,
kende ik haar ongeveer twee jaar.
Onze kinderen hebben dezelfde leeftijd
en zitten bij elkaar op school en voetbal.
We hadden vanaf het begin een sterke
band en die is alleen maar sterker
geworden. Ik kwam geregeld langs om
er voor haar te zijn en haar te helpen
waar nodig. Het voelde fijn om iets
voor haar te doen. Met veel respect
en grote bewondering heb ik gezien
hoe Elja zich door haar strijd heen
worstelde. Klagen deed ze zelden.”
SASKIA
RIASUZANNE
HENK
TRUDY
Ria (62): “Toen Elja belde met het
slechte nieuws was mijn eerste reac
tie: niet mijn kind! Ik ben verpleegkun
dige geweest, dus weet een beetje wat
er op je afkomt in zo’n situatie. Voor het
gezin was het belangrijk dat alles zo
veel mogelijk normaal doorging. Ik nam
de dagelijkse gang van zaken over,
zodat Elja zich kon overgeven aan het
ziek-zijn. Ik bracht en haalde de kinde
ren, maakte hun tasjes klaar, deed het
huishouden en de boodschappen en
voorzag iedereen van koffie en thee.
Ik was blij dat ik dat kon doen.”
Danny (38): “Elja’s kracht is dat ze
overal open en eerlijk over is geweest
en de strijd heel positief is aangegaan.
Dat iedereen meteen klaarstond
om op zijn eigen manier te helpen,
was grandioos. Je hebt zo’n netwerk
echt nodig om zo’n heftige tijd door te
komen, maar moeilijk vond ik het ook.
Ik was dwars en boos over het feit dat
dit gebeurde. Ik had net promotie
gekregen op mijn werk en thuis was
Elja hartstikke ziek. Doordat Ria, mijn
schoonmoeder, er altijd was, kon ik
mijn werk blijven doen en ging het
leven voor de kinderen zo veel
mogelijk door. Vriendjes konden mee
naar huis, zelfs de kinderfeestjes
gingen door.”
LEVENS-
PARTNER
DANNY
HARTS-
VRIENDINNEN OUDERS
KENNIS
Trudy (49): “Ik geef les in de sportschool
waar Elja haar beautysalon heeft en
ben sportmasseur. Toen ik hoorde dat
Elja ziek was, wilde ik iets voor haar
doen. Ik heb haar massages aangebo
den en in overleg met haar behande
lend artsen kwam ik eens in de week of
twee weken met mijn mobiele tafel bij
Elja thuis. De massages brachten haar
ontspanning en dat gaf mij dan weer
voldoening.”
38 25 | 15 3925 | 15
4. interviews:marloestervoort.fotografie:barthoningh.stylingenvisagie:lindahuiberts.
ELJA: ‘Danny vond het af en
toe wel heftig dat er constant
zo veel mensen in huis waren’
Willemien (39): “Elja vroeg of ik haar
wilde helpen met het afscheren van
haar haren, omdat ik kapster ben
geweest. ‘Tuurlijk,’ zei ik, ‘doe ik voor
je.’ Toen ik met de tondeuse in mijn
hand stond, kreeg ik een brok in
mijn keel. Het was een heel intiem
moment. Sinds Elja’s ziekte heeft
onze band zich verdiept. Van iets
luchtigs hebben we een hecht
contact gekregen. Dat is de mooie
kant van die zware tijd.”
Gerda (33): “Toen Elja belde en
vertelde dat ze ziek was, zat ik
’s avonds meteen bij haar. Dat is
wat ik ben blijven doen: een luis
terend oor bieden. Het was moei
lijk om haar zo ziek te zien. Als
we samen waren, hadden we het
niet alleen maar over de ziekte,
maar ook over de dagelijkse
dingen, zoals wat de kinderen
uitspookten en hoe het met ze
ging op school en voetbal.”
Gerdi (42): “Dat Elja zo positief de
strijd aanging, maakte het voor mij ook
gemakkelijker om met haar ziekte om
te gaan. Toen we niet meer konden
hardlopen, ging ik bij haar langs. Soms
maakten we een wandelingetje. Met
het hardloopclubje zijn we andere
dingen gaan doen: een keer naar de
Huishoudbeurs, uit eten. Sinds kort
lopen we weer. Het zou mooi zijn als
we weer met zijn allen kunnen mee
doen aan een hardloopevenement.”
GERDA
GERDI
WILLEMIEN
HARDLOOP-
VRIENDINNEN
40 25 | 15