Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Slagwerkkrant - Pheeroan akLaff
1. Als je freejazzdrummer Pheeroan akLaff hoort praten of spelen
– veel verschil lijkt dat niet te maken – kun je je nauwelijks
voorstellen dat de man ook reggae, funk en r&b speelde.
Hij moest wel, in een stad als Detroit, waar je nooit wist welke
artiest er nu weer zou binnenstappen. Tony Bennett? Quincy
Jones? Je moest er maar klaar voor zijn. Pheeroan akLaff was
dat altijd, met zijn bassdrum als fundament. Nog steeds, ook
in zijn freejazz, en daar houdt de verrassing lang niet op...
tekst en foto’s Hugo Pinksterboer
Drummen als bovennatuurlijke ervaring
Pheeroan
akLaff
E
en gesprek met Pheeroan akLaff betekent
continu omschakelen van diep filosofisch
naar aards vrolijk. De man die zich naast
muziek van jongs af aan bezigheid met filosofie,
religie en andere spirituele onderwerpen, heeft
er geen problemen mee overal de lol en zelfs het
absurde van in te zien. Pas rond zijn twintigste
besloot hij professioneel te gaan spelen. ‘Beetje
laat, inderdaad. Ik had dus heel wat in te halen.
Iedereen om me heen was al een heel stuk verder,
en vooral in het begin was ik alleen maar verbaasd
dat ze me mee lieten doen. Mensen als Wadada
LeoSmith,detrompettistmetwieikinternationaal
bekend werd, of Henry Threadgill. Zelfs mijn men-
tor, Rashied Ali, die me in zijn club liet spelen.’
En toen je die verbazing te boven was?
‘Ik denk dat ze inzagen dat ik niet speelde om te
laten zien hoe goed ik was, maar om een verhaal
over te brengen. Bewustwording, de kern van de
muziek, vibraties, de geschiedenis van de trom-
mel. Noem maar op. Drummen en muziek als
een bovennatuurlijke ervaring in plaats van als
een fysieke bezigheid; werken met concepten en
ideeën in plaats van met akkoordenschema’s. Er
waren in die tijd al zo veel mensen die zo goed
konden spelen, dat er op dat punt eigenlijk geen
vooruitgang meer mogelijk was. Zijn er nu betere
saxofonisten dan toen? Welnee. De enige manier
om naar een nieuw niveau te kunnen groeien was
dus door het over een heel andere boeg te gooien.
Door muziek niet als entertainment maar als edu-
catie te zien, en dan hopelijk te ontdekken dat we in
de kern niet zo heel veel van elkaar verschillen.’
Hoe ontwikkelde je je als drummer? Het lijkt me
niet dat je jarenlang traditionele drumlessen volgde.
‘Ik leerde mijn muziek van mensen die ik tegen-
kwam. Er zaten zelfs wat wereldlijke drummers
bij, kan ik je vertellen... Pas later wist ik bij welke
drummers ik wilde studeren, maar die stuurden
me een voor een weer naar huis. “Blijf jij maar
gewoon doen wat je doet”, riepen ze. “Je weet waar
je heen gaat, en ik ga je niet op andere ideeën
brengen.” Ach, misschien was dat maar beter ook,
denk ik nu.’
Want je weet nu waar je heen gaat?
‘Ik weet in elk geval waar ik het voor doe. Het
gaat niet om het expressieve deel, om de beheer-
sing van je instrument. Dat wordt een tweede
natuur, als het goed is. Het gaat mij om het besef
dat ik onderdeel van iets groters ben, dat ik dank-
baar ben voor het feit dat de Schepper mij in staat
heeft gesteld om iets neer te zetten dat groter is
dan ikzelf. Ik ga niet elke zondag naar de kerk
om naar de preek te luisteren en een paar dollar
in de collectebus te doen, maar als ik langs loop
en ze zijn aan het zingen, ga ik naar binnen en
zing ik mee. Dat is mijn manier om mijn dank-
baarheid te tonen voor wat ik meekreeg. Dat, en wat
ik op het podium doe. Omdat ik me een spreekbuis
voel voor iets magistraals. Dan is wat er daarna
gebeurt ook mooi mijn fout niet meer, haha!
‘Maarzonderdollen,ikgeloofwerkelijkdatjeals
muzikant de mogelijkheid hebt, de verantwoor-
delijkheid zelfs, om een boodschap uit te dragen,
om bij te dragen aan sociale gelijkheid. Je betaalt
daar vaak wel een prijs voor: onzekerheid, weinig
geld, een kunstenaarsbestaan; dat werk. Ik zie de
muzikant als een troubadour, als de lijm in de
strijd voor gelijkheid. Dat zag ik dertig jaar geleden
al, en ik zie het nu nog steeds – maar het wordt
wel een steeds eenzamer verhaal, lijkt het.
‘Veel jazzmuzikanten zijn tegenwoordig bang om
zichpolitiekuittespreken,omergensvoortestaan.
Ze spelen muziek voor de muziek, ze spelen om te
laten zien hoe goed ze zijn, om geld te verdienen.
Niks mis mee, zou je zeggen. Het is zelfs prachtig,
zo je wilt, maar er komt een tijd dat ook die muzi-
kanteninziendatzeonderdeelzijnvaneenindustrie
die op z’n zachtst gezegd nogal laks omgaat met de
problemen waar we allemaal mee te maken hebben.
Kijk ’s om je heen, zou ik willen roepen. Maak
gebruik van de mogelijkheden die je rol als muzi-
kant je biedt. Wat John en Yoko deden met hun
Bed-in for Peace in het Hilton, hier in de stad,
zegt mij veel meer dan de meest waanzinnige solo
die Charlie Parker ooit blies.’
Jebentookzeeractiefalsdocent,bijvoorbeeldaan
de Wesleyan University in Connecticut. Met alles wat
je bezighoudt, ben je op z’n minst een atypische
drumleraar, lijkt me...
‘Als vader ben ik m’n kinderen soms te veel aan
het lesgeven, denk ik – en andersom zal ook wel
Pheeroan
akLaff
waar zijn, haha. Toch krijg ik elk semester weer
studenten die van me willen leren drummen.
Studenten, liefst, die willen beginnen met luisteren
en zich openstellen, in plaats van na te denken
over god weet waar ze allemaal over nadenken.’
Maar je dan leer je ze ook hun paradiddles, uit-
eindelijk?
‘Tuurlijk. Het is een universiteit. Ik moet wel.
Sommige studenten drummen al, en die zijn vaak
ontzettend gefocust op techniek. Beginners niet.
Diewetennieteenswatparadiddleszijn.Datmaakt
het voor mij makkelijker om vanaf de eerste les te
werken aan een balans tussen dat fundament en de
filosofie van het drummen. Als die balans goed is,
pik je alles wat eromheen hoort veel sneller op.
‘In alle bescheidenheid: ik kan iemand in zes
weken leren drummen. Mensen kunnen in zes
weken leren drummen. Maak er twaalf van. Bam!
Omdat ik ze muziek leer, in plaats van drummen.
Omdat ik ze bewust maak van hun lichaam en van
hun omgeving. Omdat ik ze leer hoe ze moeten
luisteren, hoe ze muziek en kunst en leven in zich
kunnen opnemen, hoe ze hun fysieke en hun
sonische omgeving kunnen beïnvloeden. Waar-
neming, waarneming. Dat is waar het allemaal
om draait.
‘Als je wilt kunnen spelen wat je hart of de
Schepper je ingeeft, is het natuurlijk wel handig
als je de techniek in je vingers hebt. Maar als je
dieper kunt luisteren, is er voor elke paradiddle die
je invalt ook een andere oplossing te bedenken,
die er dan net zo spontaan uitkomt. Waar het mij
vooral om gaat, als ik aan rudiments denk, is dat
je leert hoe je stokken stuiteren. Rudiments leren
spelen is gecontroleerd leren stuiteren. Punt. Dus
daar werken we aan. Je gevoel voor het gewicht
van de stok, voor het verschil in de spanning van je
snaredrum- en je floortomvel, het verschil tussen
hoe je stokken van een bekken of van een hihat
terugkomen. Daar komt dan al snel ook de stem-
ming van je set bij kijken, en zelfs de omgeving
waar je in speelt, de mensen met wie je het podium
deelt. Weten hoe je de techniek die je hebt kunt
toepassen is veel belangrijker dan je focussen op
het verwerven van zo veel mogelijk techniek.
Je laat beginnende drumleerlingen starten met
de bassdrum en de hihat, vertelde je eerder.
‘Terwijl de rest van de wereld eerst twee jaar
op een snaredrum moet slaan, ja... De basis zit
’m voor mij in je voeten, letterlijk en figuurlijk.
Als je met je voeten begint, is het veel makkelijker
om te begrijpen hoe die met je handen samen-
werken. Dat is één. Bovendien voelen we muziek
via de vloer, sneller dan door de lucht. Daarom
voel je een bassdrum en een hihat beter dan een
snaredrum of bekkens, of je het je bewust bent of
niet. Daarom gebruik ik mijn bassdrum intenser
dan veel andere jazzdrummers. Het is je funda-
ment. Dat is twee. En daarnaast zijn we gewoon
al veel te veel met onze handen bezig. Niemand
heeft nog een idee wat je met je voeten moet
doen. Het is een vervoermiddel, in het beste geval.
Maar er zit zo veel muziek in.’ ■
www.pheeroanaklaff.com
Slagwerkkrant 167 januari-februari 2012 www.slagwerkwereld.com 37Slagwerkkrant 167 januari-februari 2012 www.slagwerkwereld.com36