SlideShare a Scribd company logo
De autonomie van de nationale minderheden
in de Volksrepubliek China
Vereniging België China, augustus 2006
“De minderheden in China hebben geen rechten, noch om hun eigen taal te spreken noch om
hun godsdienst te belijden” hoorden we op de nationale omroep voor het bezoek van de
Chinese eerste minister aan België. Deze bijdrage is bedoeld als een repliek en we hopen dat
ons beeld hoe China het minderhedenprobleem aanpakt onder meer door het verlenen van
een zekere autonomie, minder eenzijdig uitvalt dan wat door de massamedia als “objectief”
of erger als “geëngageerd” wordt opgedist.
De VR China heeft naast de Han-meerderheid 55 erkende nationale minderheden die
gezamenlijk een 110 miljoen personen tellen. Hoewel dit nog geen 10 pct uitmaakt van de
totale bevolking, beslaat het grondgebied waarop ze leven 62 pct van het Chinese territorium.
Deze gebieden zijn rijk aan delfstoffen, hout, petroleum en aardgas en ook de veestapel
bevindt er zich grotendeels. De minderheden leefden bij het ontstaan van de Volksrepubliek
nog in erg primitieve omstandigheden: het middeleeuws lijfeigenschap bestond nog zoals in
Tibet; het slavensysteem bij de Yis en bij sommige minderheden waren er overblijfselen van
de primitieve maatschappij uit de tijd voor de klassen ontstonden. De neo-confucianistische
filosoof Wang Yangming zei tijdens het Ming-tijdperk dat deze barbaren geleken op wilde
dieren: hen besturen vergeleek hij met wilde dieren proberen te temmen in iemands net huis.
Sun Yat-sen zelf had bij het ontstaan van de Republiek deze bestempeld als de Republiek van
de 5 naties: de Han, de Manchous, de Hui, de Mongolen en de Tibetanen. De opvoeding was
toen het grote middel tot wat nu een “assimilatie” zou heten.
In 1938 definieerde Mao Zedong de beginselen die het werk tegenover de minderheden zou
leiden: onderlinge gelijkheid en ook tegenover de Han-meerderheid, recht op autonomie
binnen een ééngemaakte staat; een eenheidspolitiek tegenover de hogere lagen en
godsdienstige personaliteiten; respect van de gewoonten en recht op opvoeding in de eigen
taal en tenslotte een economische ontwikkeling ter verhoging van het levensniveau. Bij het
ontstaan van de Volksrepubliek werd in het gemeenschappelijk programma gesteld dat elke
discriminatie of onderdrukking van de minderheden alsook elk separatisme uit den boze was.
Het programma stelde dat in regio’s waar nationale minderheden in compacte groepen leven,
de regionale autonomie zal ingesteld worden. Dit programma werd eerst geïmplementeerd in
1952, maar de huidige wet op de Regionale autonomie voor de Nationale minderheden dateert
uit 1984. Hij legt de verhouding uit tussen de nationale autonome gebieden en de staat: langs
de ene kant zijn de autonome gebieden een onvervreemdbaar deel van de Volksrepubliek en
moet de politiek van de regering worden nageleefd; langs de andere kant moeten de speciale
karakteristieken en noden van de autonome gebieden in acht genomen worden door hen een
grotere macht te verlenen in het bestuur van de eigen zaken en kan in bepaalde gevallen
afgeweken van nationale richtlijnen.
De realisatie van de autonomie omvat verschillende aspecten: de organen van het lokale
autonoom bestuur moet hoofdzakelijk samengesteld zijn uit leden van de minderheidsgroep
die de autonomie uitoefent; de bestuurlijke organen gebruiken de taal van het gebied; het
bestuur moet in haar werking rekening houden met de lokale zeden en gewoonten (bv.
godsdienst); de organen van autonoom bestuur moeten specifieke reglementen uitvaardigen in
functie van de lokale karakteristieken en tenslotte genieten ze van een financieel grotere
speelruimte dan de vergelijkbare echelons in andere gebieden. Volgens de samenstelling van
de minderheden zijn er verschillende soorten van autonome gebieden: gebieden met
hoofdzakelijk één nationale minderheid (zoals de Autonome Hui regio van Ningxia);
gebieden met een sterke vertegenwoordiging van één minderheid en meerdere minderheden
met een schaarser numerieke vertegenwoordiging (zoals de Autonome Oeigoer Regio van
Xinjiang); gebieden met diverse minderheden (zoals het autonome Mongools, Tibetaans en
Kazak departement van Haixi)... Totnogtoe heeft China 5 autonome regio’s erkend
gelijkaardig aan de andere provincies; 30 autonome prefecturen; 121 autonome kantons
waarbij nog 1200 townships van minderheidsgroepen moeten gerekend. Zo oefenen 44 van de
55 nationale minderheden hun autonomie uit, wat neerkomt op 75 pct van hun totale populatie
en 64 pct van het totale territorium.
In het nationale Volkskongres komen 14 pct van de afgevaardigden uit de minderheden: zelfs
de kleinste minderheid (Hezhe) heeft zijn volksvertegenwoordiger. Om het werk bij de
minderheden tot een goed einde te brengen beschikt China over 2,7 miljoen
minderheidskaders in het gehele land. China publiceert 100 dagbladen in 17 minderheidstalen
en 73 tijdschriften in elf talen. De centrale televisiestations zenden met hun lokale stations uit
in 16 minderheidstalen; TV-stations op een lager niveau in meer dan 20 talen. Laten we nu de
grote autonome gebieden even van naderbij bekijken.
Zhuang
China’s grootste minderheidsgroep – de Zhuang, wat dapper betekent- is diegene waar hier
het minst wordt over gehoord. Er zijn 15 miljoen Zhuangs waarvan meer dan 9/10 in de
provincie Guangxi leven en daarmee één derde van de bevolking van de regio uitmaken. In de
provincie Yunnan bestaat nog de Wenshan Zhuang-Yao Autonome prefectuur en in de
provincie Guangdong het Lianshan Zhuang-Yao autonoom kanton. De Zhuang zijn al lang
gesiniseerd. Ze gebruiken de Han-karakters zij het dat in 1955 voor hen een geschreven taal
volgens Latijnse letters werd ontworpen. Guangxi is vooral bij toeristen bekend wegens zijn
postkaart-landschap nabij Guilin. De autonome regio telt onder meer 12 autonome kantons,
waarin ook nog andere minderheden leven zoals de Yao, de Miao, Dong, Mulao, Maonan,
Hui, Jing, Yi, Shui en de Gelo. Guangxi was de afgelopen decennia synoniem van afgelegen
en arm. Voor 1949 had de regio quasi geen nijverheid, zelfs nagels werden geïmporteerd. Er
bestonden toen enkele kleine ambachtswerkplaatsen en slechts één suikerraffinaderij met een
beperkte productiecapaciteit.
De regionale productie die vroeger op de laatste plaats onder de provincies stond, klom
ondertussen op de vijftiende plaats. Omdat de regio zeer heuvelachtig is, wordt slechts 10 à15
pct van de grond gecultiveerd: rijst en rietsuiker zijn belangrijk. Vooral de nijverheid groeide
in de negentiger jaren sterk, niet in het minst door de lokale ondernemingen. Gedurende het
achtste vijfjarenplan werd 130 miljard yuan geïnvesteerd, waarvan de staat minder dan 60 pct
voor haar rekening nam: het resultaat was dat de economie met 16,7 pct groeide jaarlijks wat
6 pct meer is dan de nationale groeivoet. Nu is de provincie sterk in de productie van suiker-,
machinebouw, bouwmaterialen als cement en blijft verder een basis voor (sub)tropisch fruit,
groenten, fruit, tabak, vis... De laatste jaren is ook de infrastructuur van wegen, spoorwegen
en luchtvaart ernstig verbeterd: gehoopt wordt dat de spoorweg Beijing-Kowloon die door
Guangxi loopt, mee zal bijdragen tot de ontsluiting van het gebied. Vijftien jaar geleden telde
de regio nog 15 miljoen armen die niet genoeg voeding en kledij hadden. Eind 1997 werden
nog 3,6 miljoen armen geteld. Voorzitter Li Zhaozhuo van de autonome Guangxi Zhuang
regering verklaarde in januari dit jaar dat de regio de armoede had afgeschud. 200.000
personen deden mee aan de verhuis van onherbergzame gebieden naar oorden met betere leef-
en teeltvoorwaarden. In gebieden met schaarse watervoorraden werden 120.000 watertanks
gebouwd en wateropslagvijvers plus -distributieprojecten aangelegd. Dank zij steun van de
Wereldbank werden nog eens 750.000 personen boven de armoedegrens getild. Wegen
verbinden nu 2200 arme dorpen met de buitenwereld. Kortom Guangxi staat niet langer voor
een afgelegen, arm en achterlijk boerengebied. De minderheden uit de regio beschikken over
een 370.000 kaders die een belangrijke socio-economische rol spelen.
Mongolië
Binnen-Mongolië als autonome regio ontstaan in 1947, was de eerste van China’s autonome
regio’s. De oppervlakte ervan omvat een zesde van het Chinese grondgebied en de grenzen
werden verschillende malen hertekend, soms tot openlijk ongenoegen van de Mongolen zelf.
De bevolkingsdichtheid bedraagt maar 16 personen per km². De regio is rijk aan natuurlijke
grondstoffen: de steenkoolvoorraden zijn één van de grootste en ook de petroleum- en
aardgasreserves zijn omvangrijk. Vier van de zes grote goudmijnen liggen in het gebied.
Binnen-Mongolië is bekend voor de bossen in het oosten, ijzererts in het westen,
graanproductie in het zuiden en veehouderij in het noorden. Het staat ook nummer één bij de
defensienijverheden. Van China’s 6 miljoen Mongolen zijn 4 miljoen er gevestigd, de overige
wonen verspreid over Xinjiang, Qinghai, Gansu en de 3 noordoostelijke provincies.
Oorspronkelijk waren de Mongolen een nomadenvolk dat het Tibetaans boeddhisme aanhing
en in yoerts leefde meer bepaald hoofdzakelijk van veefokkerij. Nu nog staat Binnen-
Mongolië één als weidegebied en is derde qua graanproductie met 50 miljard ton graan
jaarlijks. Het is wel zo dat er sedert 1949 een grote instroom was van Han-bevolking: waar
vroeger vijf Mongolen waren voor één Han zijn er momenteel 4 Hans voor elke Mongool. De
Mongolen zijn een minderheid geworden in hun regio en sommigen hebben de indruk dat de
Hans de beste plaatsen kwamen innemen en de Mongolen verdrongen naar hun steppen.
Tezelfdertijd groeide echter de nijverheid en infrastructuur van quasi nihil tot een kompleet
systeem met metaal, textiel, chemie, elektronica, elektriciteit...wegen, spoor- en luchtwegen.
Het Bruto Regionaal Product groeide de afgelopen 50 jaar 60 maal en sedert de hervormingen
in 1978 achttien keer. Ook het aantal stuks vee werd vermenigvuldigd met de factor 6 tot 70
miljoen. Het gemiddeld inkomen in de stad bedraagt 5.300 yuan in de steden en 2000 yuan op
het platteland, wat dertien maal het inkomen uit 1978 is. Toch werd het probleem van voeding
en kledij voor 2 miljoen personen uit het gebied nog niet helemaal opgelost. Wat vooral de
economische ontwikkeling blokkeert, is het gebrek aan water. De regio plant in dit verband de
komende 10 jaar via een waterbeheersingsproject van 300 miljoen yuan (waarvan 2/3 betaald
wordt door nationaal) 600.000 hectaren verdorde weiden terug te laten bevloeien om er elk
jaar 700 miljoen kg hooi te oogsten.
Radio en televisie groeiden de afgelopen decennia vanuit het niets en bereiken nu 80 pct. Het
aantal kaders uit minderheidsgroepen in Binnen-Mongolië beloopt 169.000, wat 23,4 pct
uitmaakt van het geheel. De Mongolen vinden dat bij de hoogste kaders te weinig Mongolen
zijn en ze klagen ook over een ondervertegenwoordiging in staalnijverheid, non-ferro- en de
petroleumsector. Anders zijn de betrekkingen tussen Mongolen en Hans tamelijk harmonisch:
de Mongolen hebben hun gewaarborgde vertegenwoordiging in wetgevende en uitvoerende
organen waar zij de voorzitter leveren; in de organen van de Communistische partij zijn de
Hans dominant, een verschijnsel dat ook in de andere autonome regio’s teruggevonden wordt.
Vergeleken met het land Mongolië waar de Mongolen 90 pct van de bevolking uitmaken, zijn
deze uit Binnen-Mongolië echter duidelijk beter af. Mongolië kende in de negentiger jaren
een afbouw van het sociaal vangnet dat vooral afgewenteld werd op de rug van de vrouwen
(knotten in zwangerschapsverlof en kinderwelzijn). Eén derde van de bevolking leeft er onder
de armoedegrens en in de hoofdstad zoeken bijvoorbeeld 3 à 4000 straatkinderen in de riolen
beschutting tegen de koude temperatuur. In sommige steden van Mongolië is zelfs de helft
van de bevolking werkloos. Andere kwalen zoals toenemende criminaliteit en alcoholisme
doen zich in Binnen-Mongolië evenmin voor.
Ningxia
De autonome Hui Ningxia regio is een afgelegen binnenprovincie met 5,3 miljoen inwoners
waarvan een derde van de Hui-minderheid zijn. Hoewel er ook een instroom van Hans
geweest is, bedraagt het derde Huis van nu toch meer dan het vierde uit 1949. Ningxia is het
grootste gebied waar de Huis in compacte gemeenschappen leven. Daarnaast zijn er nog twee
autonome Hui prefecturen in de provincie Gansu en zes autonome kantons in andere delen
van het land. Hui staat praktisch synoniem van Islam-aanhanger hoewel nog andere
minderheidsgroepen deze godsdienst aanhangen. De laatste eeuwen zijn de Hui gesiniseerd en
spreken Han-Chinees, maar de Islam beïnvloedt hun levenswijze grotendeels.
In 1948 was in Yinchuan, de hoofdstad van Ningxia hetzelfde plaatje te zien als in Mongolië:
geen wegen, geen elektriciteit, geen nijverheid, telecom...hetzelfde kon gezegd van onderwijs,
gezondheidszorg, wetenschap en cultuur. Momenteel bedraagt het bruto regionaal product 30
maal dat van 1957, het jaar waarop de autonome regio werd opgericht. De laatste twintig jaar
beliep de jaarlijkse economische groei bijna 9 pct. De graanproductie per hoofd is de vijfde
onder de provincies en de elektriciteitsproductie per hoofd staat de tweede nationaal. In de
westerse gebieden was Ningxia de eerste om elektriciteit bereikbaar te maken voor alle
dorpen. Het aandeel van de nijverheid in de economie bedraagt een derde en de klemtoon ligt
op energie (steenkool en hydro), grondstoffen en half-afgewerkte producten. De boeren
verdienden in 1997 1.545 yuan netto en de stedelingen 3.431 yuan, 10 maal meer dan in 1978.
Sedert 1983 werd voor 1,2 miljoen armen het probleem van voeding en kleding opgelost, toch
leven nog 500.000 personen in armoede en 80 % van hen zouden binnen drie jaar daaruit
verlost moeten zijn.
Er werd in het verleden enorm geïrrigeerd vanuit de Gele rivier en ook in de toekomst zal dit
verder doorgetrokken naar de armere gebieden. Het is de bedoeling de komende 10 jaren de
373.000 ha geïrrigeerd landbouwland te verhogen tot 666.000 ha. De regio staat dan ook aan
de top in irrigatieuitrusting, wat steenkoolreserves betreft op de vijfde plaats en qua
energieproductie per hoofd op de tweede plaats. Inzake landbouw ligt de klemtoon behalve op
graan, vlees en zuivel op lederverwerking, wijn, en biologische geneesmiddelen. In de
nijverheid zullen petrochemie, metaal, bouw- en machinebouw versterkt worden. Qua
telecommunicatie loopt de regio in het noordwesten voorop in kwaliteit en kwantiteit.
De autonome regio heeft nu 30.000 kaders uit de minderheden, zeven maal het aantal van
voor het ontstaan. Ondertussen zijn duizenden moskees gebouwd en werd ook het Ningxia
Instituut voor de studie van de Islamitische Sutra opgericht. De indruk is dat de sfeer tussen
de Hans, de Huis en andere minderheden tamelijk relax is sedert de periode van de
hervormingen. De voorzitter van de regio was meestal een Hui en omgekeerd was de
secretaris van de partij meestal een Han. Een voorbeeld van autonomie is dat de Hui-
minderheid in Ningxia 3 kinderen mogen hebben, terwijl de nationale politiek maar één kind
voorschrijft. Typisch voor de binnenregio is dat ze qua betrekkingen met het buitenland
gericht is op de landen uit het Midden-Oosten: Het Koeweitse Fonds voor de Arabische
economische ontwikkeling heeft 86 miljoen dollar beloofd o.a voor de irrigatieprojecten en de
Islamitische Ontwikkelingsbank heeft reeds verschillende onderwijsprojecten gesponsord
zoals bijvoorbeeld 800.000 dollar voor de Tongxinschool waar het Arabisch aangeleerd
wordt. Overigens was voor 1949 95 pct van de bevolking analfabeet en bestond er geen
enkele hogeschool. Nu zijn er 6.100 verschillende scholen met 1,3 miljoen leerlingen en vijf
hogescholen met 11.000 studenten en wordt 90 pct van de bevolking als geletterd beschouwd.
Xinjiang
De autonome Oeigoer Regio Xinjiang (“Nieuwe grens”) die één zesde van het Chinese
grondgebied beslaat, ligt helemaal in het noordwesten, op de grens met staten uit het GOS.
Enkel 40 pct ervan is geen woestijn. Daar leven 17 miljoen inwoners waarvan 10 miljoen
minderheidsbevolking. Onder hen maken de Oeigoeren met 7 miljoen de hoofdmoot uit. De
autonome regio die de helft van China’s moslims huisvest, telt 29.000 Moslim-geestelijken,
23.000 moskeeën en de laatste jaren gingen meer dan 30.000 Xinjiang-inwoners op bedevaart
naar Mecca. Xinjiangs minderheden vormen een echte mozaiek: er zijn nomaden en niet-
nomaden; hoewel Oeigoeren en Kazaken beiden moslims zijn, is er tussen beiden een groot
onderscheid inzake de rol van de vrouw, huwelijk/scheiding, religie en geld; de Mongolen
eten als Lama-aanhangers varkensvlees en worden door de Moslims als “onrein” beschouwd;
de Hui die een zeer strikt zuivere, soms ascetische levensstijl praktiseren, nemen als Moslims
die Chinees spreken een tussenpositie in. Ze zijn wegens hun meertaligheid gegeerd in
administratie en politie, wat door anderen dan weer als “collaboratie met de goddeloze
Hannen” wordt geïnterpreteerd...
Ook in Xinjiang was er een grote instroom van Han-bevolking niet in het minst na de aanleg
van een spoorlijn naar Urumqi: in 1949 waren er nauwelijks 300.000 Hannen, nu zijn er een 6
miljoen waarvan 2,28 miljoen bij het Xinjiang Productie- en opbouwcorps gerekend kunnen
worden. Dit is qua oorsprong een defensiecorps dat als taak had de grenzen te bewaken en de
economische opbouw te stimuleren. Ondertussen is dit een gigantische trust geworden
waarvan de betekenis nauwelijks kan overschat worden. De plandoeleinden van het Corps
worden zelfs opgenomen in het regionaal vijfjarenplan. Het Corps levert 43 pct van de
katoenproductie in de regio, een kwart van het graan en een derde van de suikerproductie; het
heeft 725 ondernemingen, 96 miljoen mu landbouwland, 100 miljoen mu oases en 200 nieuw
opgezette steden in de Gobiwoestijn. Behalve steden als Shiheze e.a. legde het Corps wegen
en spoorwegen aan en 3200 irrigatiewerken. Dit jaar moet de landbouwproductie van het
Corps 7 miljard yuan bedragen en de nijverheidsproductie 14,5 miljard. Het Corps dat zelfs
een eigen universiteit heeft, bestaat wel voor 80 pct uit Hans.
Toen Doak Barnet ook in 1948 aan Xinjiang een bezoek bracht, zag hij eveneens een erg
achterlijk gebied. Zelfs stekjes of duimspijkers moesten geïmporteerd. Helemaal anders was
zijn indruk in 1988 toen hij Urumqi (dat vroeger Dihua werd genoemd; de naamsverandering
is ook een toegift aan de minderheden) bezocht dat van een afgelegen stoffige stad zonder
geplaveide wegen en zonder gebouwen met verdiepingen tot een moderne stad was geworden.
Van 1978 tot 1995 groeide het bruto regionaal product 5 keer, wat een jaarlijkse aangroei van
12 pct betekent. Opgesplitst per sector bedroeg dit percentage 7 pct in de landbouw en 15 pct
in de nijverheid en de tertiaire sector. Van 1990 tot 1995 stegen de verkochte
consumptiewaren jaarlijks met 20 pct. Het inkomen van de boeren groeide van ‘90 tot ‘97 van
683 yuan tot 1500 yuan en het inkomen van de stedelingen schoot van 1.355 yuan omhoog
naar 4.900 yuan.
In 1949 ging nog geen 20 pct van de kinderen naar school en telde het gebied maar één
hogeschool met 379 studenten. Tegen 1998 waren er 17 hogescholen, 1.763 secundaire
scholen en 6.837 basisscholen. Er zijn tegenstrijdige cijfers over het aantal studenten uit de
minderheden. Feit is dat bijvoorbeeld inspanningen gedaan worden om ook de kinderen van
de 1,7 miljoen herders scholing te geven in mobiele scholen die ondertussen 123.000
leerlingen tellen. In het parlement van de regio maken afgevaardigden van de minderheden 66
pct uit van het geheel. De regio telt eveneens een 320.000 kaders uit de minderheidsgroepen.
Ook hier blijven minderheden wel in de minderheid in de beslissingsorganen van de
Communistische Partij.
Tijdens het achtste vijfjarenplan (1991-1995) investeerde de regio 66 miljard yuan in een 80
projecten, waarvan 56 miljard yuan van de staat kwamen. Gedurende het negende
vijfjarenplan dat dit jaar afloopt, is het de bedoeling dat Xinjiang de helft van China’s katoen
produceert en een basis wordt qua petroleum, aardgas en petrochemische nijverheid. Deze
laatsten worden de voornaamste groeipunten in de economie en de afgeleiden ervan
(synthetische vezel, rubber e.a.) worden dan weer gelinkt aan textiel. De klemtoon ligt voorts
op de ontwikkeling van lichte nijverheid op basis van de landbouwproducten waarvan de
grondstoffen (suiker, tomaten, fruit..) verwerkt worden. Dat veronderstelt op zijn beurt de
bouw van infrastructuur in energie, transport, irrigatie...Vorig jaar werd de 1.446 km lange
spoorweg van Turpan naar Kasgar ingehuldigd die Zuid-Xinjiang moet ontsluiten. De
Oeigoeren die dominant zijn in Kasgar vrezen echter dat met de nieuwe spoorlijn er ook een
influx zal komen van Han-bevolking. Dit jaar is het Xinjiang Productie en Opbouwcorps
begonnen met een grootschalig irrigatieproject dat 2,8 miljard yuan zal kosten: het moet
100.000 ha meer geïrrigeerde grond opleveren; er zullen waterfaciliteiten gebouwd op
266.000 ha en dit alles zal ten goede komen aan 100 staatslandbouwbedrijven. Voorzitter
Abulahat Abdurixit van de autonome regio vindt trouwens het feit dat 5 miljoen personen
voor hun drinkwater niet langer aangewezen zijn op onhygiënische waterputten, de meest
onvergetelijke verworvenheid. Stippen we nog aan dat volgens het negende vijfjarenplan de
radio 80 pct van de bevolking moet bereiken en de televisie 85 pct. Shanghai-Bell heeft
ondertussen het contract gewonnen om in Xinjiang meer dan één miljoen analoge telefoons up
te graden. Het contract is zonder voorgaande qua oppervlakte, investerings- en werkvolume.
Ondertussen werden de krachtlijnen bekend van het tiende vijfjarenplan dat de lijn van het
negende doortrekt: 100 miljard zal geïnvesteerd in een zeventig tal projecten en daarmee
wordt een jaarlijkse groei van 10 pct beoogt. Xinjiang wil de belangrijkste basis worden van
alles rond katoen, de grootste productiebasis van petroleum en aardgas en een van de
belangrijkste inzake graan, fruit, suiker en vleesproducten. Nieuw zijn de 6
leefmilieuprojecten: de plannen wil o.m. de Tarimrivier (de langste binnenrivier) temmen en
de verwoestijning van het Tarimbekken tegengaan, bossen beschermen, bepaalde akkerlanden
terug tot bossen en weiden maken en de luchtkwaliteit in Urumqi verbeteren. Toerisme wordt
de volgende jaren een belangrijke industrie.
De laatste jaren zijn in dit etnisch kruitvat wel aanslagen gepleegd met dodelijke afloop door
Oeigoerse separatisten. De daders werden ondertussen berecht en/of terecht gesteld. China
smoort haarden van etnische onrust in de kiem want gevreesd wordt dat indien geen harde
aanpak zou worden gevolgd, dit tot Joegoslavische toestanden zou kunnen leiden. De
Chinezen willen integendeel aan de omliggende GOS-republieken bewijzen dat de
samenleving van Oeigoeren, Kazaken, Kirgiezen, Tadjieken....in Xinjiang als een model kan
gelden ook voor deze republieken. Sommigen onder deze minderheden hebben echter het
gevoel dat zij minder profiteren van de vooruitgang dan de Hans. Toch kan hierbij opgemerkt
dat in de andere provincies er ook nog een kloof bestaat tussen de rijkere bevolking in de
steden en de armere op het platteland.
Tibets geschiedenis
China’s autonome regio waar in het westen het meest anti-Chinareclame over gemaakt wordt
is Tibet. Het ligt in het zuidwestelijk gedeelte van het land op een hoogte van meer dan 4000
meter en telt één achtste van ’s lands oppervlakte, Tibetaanse gedeelten in andere provincies
niet inbegrepen. Van de 4,5 miljoen Tibetanen leven er 2,1 miljoen in de regio. De provincies
Sichuan en Qinghai herbergen ook beiden rond één miljoen Tibetanen in autonome gebieden.
In tempore non suspectu zei de Indiase eerste minister Nehru op 15 mei 1954: “Ik heb niet de
indruk dat de soevereiniteit van China in Tibet ooit door welke buitenlandse staat dan ook in
twijfel is getrokken in de loop van de voorbije eeuwen”. Tibet werd vrijwillig een deel van
China onder de Mongoolse Yuan-dynastie (1270-1370). Sedertdien benoemde de centrale
regering de Tibetaanse leiders en officiëlen, deelde de regio administratief in en stuurde het
Chinese leger tegen buitenlandse invallers. Ook hieven de Chinezen taksen en deden
volkstellingen. De Qing-dynastie vaardigde in 1793 een gedetailleerd reglement uit over het
bestuur van Tibet waarin ook de manier aan bod kwam tot de erkenning van de reïncarnaties
van de Dalai- en de Panchen Lama die diende te geschieden door middel van lottrekking in
een gouden urne vooraleer de keizer definitief bevestigde.
Bij het ontstaan van de republiek werd in 1913 door het parlement een wet gestemd over de
verkiezing van zijn Tibetaanse leden. Ook wanneer de Kuomintang een partijcongres hield,
waren er Tibetanen aanwezig tot en met in het Centraal Comité. Voor het bestuur van
Mongolië en Tibet werd een aparte commissie in het leven geroepen met gezanten in de
betrokken gebieden. Toen de Tibetaanse lokale regering Kashag in 1942 besliste de Chinese
commissaris te doen onderhandelen met het zgn. “Bureau voor buitenlandse zaken”, werd de
Kashag vlug door Nanjing tot de orde geroepen. In het begin van deze eeuw poogde het Brits
imperialisme onrust te stoken in Tibet tegen de Chinezen, een taak van ondermijning die in de
vijftiger jaren zou overgenomen worden door het Amerikaans imperialisme. Dit zou zeker
niet verminderen met de proclamatie van de Volksrepubliek op 1 oktober 1949.
De Banchen Lama (in religieuze zaken de meerdere van de Dalai Lama) stuurde op 30 januari
1950 een telegram naar de regering om troepen te sturen naar Lhasa stipulerende dat de
autoriteiten in Lhasa probeerden de integriteit van het land te saboteren. Van juli tot
september 1950 weigerde de lokale regering onder invloed van buitenlandse raadgevers om te
onderhandelen met de Chinezen. Het toppunt van ant-Chinese agitatie werd op 22 augustus
bereikt wanneer de religieuze en patriottische leider Geda in Qamdo door Britse agenten werd
vergiftigd omdat hij een compromis voorstond tussen Lhasa en Beijing. Mao stuurde op 23
augustus een telegram dat, indien Qamdo kon ingenomen worden tegen oktober, dit de
Tibetanen wel tot onderhandelingen zou dwingen. De inname van Qamdo volgde in oktober
en de aanvoerder van de Tibetaanse troepen Ngapoi Ngawang Jigmei werd gevangen
genomen en later vrijgelaten samen met 5000 andere gevangenen. De man die zich nadien
langs de kant van de Chinezen schaarde, zou verder de meest cruciale rol spelen in Tibets
geschiedenis. Wat Mao voorspeld had, gebeurde. De Dalai Lama zond een
onderhandelingsteam naar Beijing en op 23 mei 1951 werd na 20 dagen onderhandelen (een
lange tijd voor het bereiken van een akkoord “onder druk” zoals de Dalai-Lamagroep nu
beweert) het zgn. 17-punten akkoord afgesloten dat toen door de 16-jarige Dalai Lama werd
gesteund. Deze overeenkomst erkende Tibet als een deel van China ook qua defensie,
garandeerde regionale autonomie en overeengekomen werd geen druk uit te oefenen op de
lokale regering inzake de hervorming van het feodale systeem. 95 pct van rijkdommen waren
immers in handen van 5 pct officiëlen, nobelen en religieuzen. 95 pct van de bevolking kende
een doffe ellende. De eigenaars van de 60 pct lijfeigenen konden vrijelijk beschikken over het
doen en laten van hun slaven. Deze hadden schulden die soms tot 3 generaties teruggingen.
De helft van de bevolking kon zich geen boter veroorloven. De gemiddelde leeftijd bedroeg
35 jaar en van de 37.000 tellende bevolking te Lhasa waren er 5000 bedelaars, soms levende
skeletten. Deze leefden in wegterende krotten en wedijverden met zwerfhonden om wat vieze
etensresten. Niet bepaald wat je het verloren paradijs zou noemen.
Het Chinees leger trad Tibet binnen in een gebied waar in tegenstelling tot in Xinjiang
nauwelijks Hans aanwezig waren. Bewust dat de ondertekening van het akkoord maar door
een gedeelte van de Tibetaanse toplui aanvaard werd, probeerden de Chinezen zowel het volk
als de bovenlaag voor zich te winnen door het bouwen van wegen (voordien had Tibet maar
10 km wegen), scholen (buiten de kloosters waren er maar een paar scholen), organisatie van
ziekenzorg (er waren maar 3 ziekenhuizen)...De redenering was dat naarmate de tijd vorderde
de weldoende Chinezen aan populariteit zouden winnen en het uitbuitingsregime zich
onpopulair zou maken. Immers Tibetanen die meehielpen aan het bouwen van de wegen
kregen een loon, een ongehoord fenomeen voor de lijfeigenen. In Tibet werd niet aan het
lokale leger, noch aan het feodale regime en de godsdienstprivileges geraakt, dit in
tegenstelling tot de Tibetaanse gebieden in de andere provincies waar wel democratische
hervormingen werden doorgevoerd. Geprivilegieerden wiens belangen daar aangetast werden,
keerden opgewonden naar Lhasa terug waar horrorverhalen werden verkondigd over de
gewelddadige Chinezen die zich zouden vergrijpen aan de Tibetaanse sacraliteit. Toen de
gemoederen het verhitst waren, brak de opstand tegen de Chinezen uit met het verscheuren
van het 17-punten akkoord en het uitroepen van de onafhankelijkheid. Het Chinees leger
bedwong in twee dagen de opstand die reeds in 1952 door Mao was voorspeld. Nadien werd
de Tibetaanse regering ontbonden en werden ook in Tibet zelf de democratische
hervormingen doorgevoerd: grond van de adel en kloosters werd verdeeld onder de
voormalige lijfeigenen. Schulden van voor 1958 werden kwijtgescholden. De eigenaars die
niet aan de rebellie hadden deelgenomen, konden 20 pct van hun landbouwproducten houden
en 2.085 personen kregen een schadeloosstelling voor een bedrag van 45 miljoen yuan. De
honderduizenden lijfeigenen veranderden van werktuigen die konden praten tot mensen. Van
mensenrechten gesproken.
Tibets verwezenlijkingen
Wat hebben enkele decennia socialisme in Tibet verwezenlijkt? Vooreerst nam de bevolking
toe van één tot 2,4 miljoen, niettegenstaande de Dalai-Lama aanhangers beweren dat 1,2
miljoen Tibetanen gedood zouden zijn door de Chinezen, waarvan 470.000 in de autonome
regio. De gemiddelde levensduur steeg van 36 tot 65 jaar. De instroom van Hanbevolking was
duidelijk minder dan in Xinjiang en Mongolië omdat de Hans niet blijvend kunnen leven op
grote hoogte. Hoewel er volgens officiële cijfers maar 5 pct Hannen zijn, bevatten deze cijfers
niet de soldaten, de tijdelijken en niet-geregistreerden. Vooral in grote steden als Lhasa maakt
de Han-bevolking een groot deel uit in bepaalde wijken.
In 1952 leverde de 163.000 ha landbouwgrond 150.000 ton graan op en waren er 10 miljoen
stuks vee. Tegen 1980 verhoogde de landbouwgrond tot 226.000 ha, de graanoogst tot
505.000 ton (in 1997 820.000 ton), en waren er 23 miljoen stuks vee. Elke Tibetaan beschikt
nu over 372 kg graan per jaar: hoewel de bevolking meer dan verdubbelde is dit drie maal de
hoeveelheid van de vroege vijftiger jaren. Het bruto regionaal product steeg van 1978 tot 1997
met 8,7 pct jaarlijks en met 13 pct de laatste vijf jaar. De nijverheid groeide van quasi niets tot
1.365 miljard yuan en dit in sectoren zoals in energie, mijnbouw, ledernijverheid, wolspinnen,
voeding, drukkerij... Toch is het aandeel van de landbouwsector nog te hoog met 46 pct van
de tewerkgestelden in 1994, terwijl in de nijverheid nu nog nauwelijks 50.000 personen
werken. Wat geproduceerd werd per hoofd bedroeg maar 66 pct van het doorsnee Chinees
gemiddelde. In 1998 verdienden boeren en herders gemiddeld 1158 yuan en de stadsbewoners
5438 yuan. Van de 480.000 arme Tibetanen hebben 380.000 nu genoeg voedsel. Per 100
inwoners werden in 1996 op 100 gezinnen 88 kleuren-TV’s geteld, 6 zwart-wit-TV’s, 50
koelkasten, 9 moto’s, 6 tractoren, 12 paardenkarren en 222 fietsen.
In de gezondheidszorg zijn nu 14 instellingen gespecialiseerd in de Tibetaanse geneeskunde
en 60 gewone ziekenhuizen op kantonniveau. De 1324 medische instellingen tellen 6.246
bedden en 11.000 personen medisch – en gezondheidspersoneel, zij het nog niet aan het
gewenste niveau. Kwatongen beweren dat wie in China niet goed is voor geneeskunde of
onderwijs, het nog kan maken in Tibet. In de landbouw- en herdersgebieden is de
gezondheidszorg gratis. Tibet heeft gedecreteerd dat een werkweek maar 35 uur duurt, wat
vijf uur minder is dan het nationaal aantal. 23 dagbladen en tijdschriften worden uitgegeven in
het Tibetaans. De regio heeft 2 radio- en 2 TV-stations. Een filmnetwerk met 650 lokale
eenheden toont gratis films in landbouw- en herdersgebieden. Er zijn momenteel 1.781
boeddhistische kloosters (wat 300 meer is dan in 1951) met 46.300 monniken en nonnen. Dit
aantal is groter dan het aantal leerlingen in de secundaire scholen, een fenomeen dat de
Chinezen niet graag zien en proberen in te perken. Ook pogen zij de plundering van de
heiligdommen in de vijftiger en zestiger jaren goed te maken door een renovatie van de
waardevolle monumenten en dit met het ter beschikking stellen van honderden kilo’s goud en
zilver en dit voor 300 miljoen yuan sedert ’78.
De nationale regering besliste in 1984 om 43 projecten te bouwen voor Tibet en tien jaar later
kwamen daar nog 62 andere bij met een prijskaartje van 3,6 miljard yuan. Naast de nationale
regering hielpen in de negentiger jaren ook 15 andere provincies en steden met meer dan 2000
projecten voor een investering van 2,4 miljard yuan. Geschat wordt dat de nationale regering
van de vroege vijftiger jaren tot 1997 40 miljard ter beschikking stelde, naast het toekennen
van 6,74 miljoen ton aan grondstoffen. Anderzijds zouden de Chinezen nogal roofbouw
gepleegd hebben op Tibet’s bossen en hout, maar ook qua leefmilieu is in Tibet een
inhaalbeweging bezig. Ondertussen kent Tibet een moderne infrastructuur met 22.400 km
wegen, elektriciteitstations, 14.000 irrigatiekanalen, 400 dorps-waterkrachtcentrales, moderne
telecommunicatie, vlieglijnen maar nog geen spoorweg. In de vijftiger jaren hebben meer dan
100.000 soldaten en burgers met primitieve middelen de autowegen doorheen de bergen
aangelegd en bij de bouw van de Sichuan-Tibet autoweg lieten 3.000 het leven niet in het
minst door sabotage van lokale nobiljons die vreesden dat de aanleg van de weg hun
privileges dreigde aan te tasten.
Tibet heeft 42.000 kaders uit de minderheden of 70 pct van de kaders in de regio. In het
regionale parlement zijn 70 pct van de hoogste functies in handen van de minderheden en
deze maken meer dan 90 pct uit op kanton- en township-niveau en in het gerecht. In het
Permanent Comité van het Volkscongres zijn 15 pct religieus en bij de vice-voorzitters 28 pct.
De Communistische partij wordt nog altijd geleid door een Han.
Samengevat hebben de minderheidsgebieden zonder meer een merkwaardige economische
opgang gemaakt vanuit het quasi niets tot het moderne tijdperk. Van ’78 tot ‘98 steeg hun
globale productie van 367.700 miljoen yuan naar 8.522.700 miljoen. Ze maken zich klaar op
het programma dat de afgelegen westerse gebieden wil promoten, wat in een
voorbereidingsstadium zit. Klaar voor de hoge vlucht? Tibet kan onder meer best nog een
stoot gebruiken om het gat met de overige provincies dicht te rijden. De gouverneur van
Xinjiang van zijn kant zegt nu al dat zijn agenda volgeboekt is door delegaties die in het
noordwesten willen investeren. Het zweet en bloed dat het Corps daar heeft gelaten, is dus
niet voor niets geweest.
Selecte Bibliografie
Article on Nationality Work Over 20 Years, FBIS CHI 99 020, Renmin Ribao 30 Dec 98
Text of White Paper on Minorities Policy,FBIS CHI 1999 0927, Xinhua 27 Sep 99
New Progress in Human Rights in China's Tibet Autonomous Region," FBIS CHI 98 055,
Xinhua in English , 24 Feb 98
Ningxia Leaders on Economy, Stability,FBIS CHI 98 079, Xinhua , 13 Mar 98
Ningxia Leader on Development of Region, FBIS CHI 98 204, Renmin Ribao , 8 Jul 98
Xinjiang Five Year Plan, Long Term Target, FBIS CHI 96 118, XINJIANG RIBAO, 9 Apr
96
Forty years of progress in Tibet, 17/07/99, China Daily
Inside Story of CIA's Black Hands in Tibet (I), jpoplar@my dejanews.com, 26 Jul 1998 ,
talk.politics.tibet
CHARLES HUTZLER , From corps to corp., Chinese paramilitary seeks money to grow, AP
Online, 19 Dec 1998.
Major Projects Said Beneficial to Tibet, FBIS CHI 98 219, Beijing Review, 27 Jul 2 Aug 98
Report on Ethnic Minority Economic Success, FBIS CHI 98 001, Xinhua 24 Dec 97
On CPC Report, Nationality Autonomy System, FBIS CHI 98 050,Renmin Ribao, 22 Jan 98
Zou Jiahua Speech on Inner Mongolia, FBIS CHI 97 203, Xinhua ,19 Jul 97
Article by Zhuang CPC Secretary, FBIS CHI 99 006, Renmin Ribao , 11 Dec 98 p. 3
Tibet Five Year Plan, Long Term Target, FBIS CHI 96 151, XIZANG RIBAO, 7 Jun 96 pp
INTERNATIONAL OUTLOOK Intervention Gone Sour: The CIA's Tibet File, World Tibet
Network News, June 16, 1999
Ma Yin, Questions and Answers about China’s national Minorities, New World Press,
Beijing, 1985
Jean Golfin, La Chine et ses populations, Ed.Complexe, Bruxelles, 1982
A.D. Barnett, China’s Far West, Four Decades of Change, Westview, San Francisco, 1993

More Related Content

Featured

Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
contently
 
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
Albert Qian
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Kurio // The Social Media Age(ncy)
 
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Search Engine Journal
 
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
SpeakerHub
 
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
Clark Boyd
 
Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next
Tessa Mero
 
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentGoogle's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Lily Ray
 
How to have difficult conversations
How to have difficult conversations How to have difficult conversations
How to have difficult conversations
Rajiv Jayarajah, MAppComm, ACC
 
Introduction to Data Science
Introduction to Data ScienceIntroduction to Data Science
Introduction to Data Science
Christy Abraham Joy
 
Time Management & Productivity - Best Practices
Time Management & Productivity -  Best PracticesTime Management & Productivity -  Best Practices
Time Management & Productivity - Best Practices
Vit Horky
 
The six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementThe six step guide to practical project management
The six step guide to practical project management
MindGenius
 
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
RachelPearson36
 
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
Applitools
 
12 Ways to Increase Your Influence at Work
12 Ways to Increase Your Influence at Work12 Ways to Increase Your Influence at Work
12 Ways to Increase Your Influence at Work
GetSmarter
 
ChatGPT webinar slides
ChatGPT webinar slidesChatGPT webinar slides
ChatGPT webinar slides
Alireza Esmikhani
 
More than Just Lines on a Map: Best Practices for U.S Bike Routes
More than Just Lines on a Map: Best Practices for U.S Bike RoutesMore than Just Lines on a Map: Best Practices for U.S Bike Routes
More than Just Lines on a Map: Best Practices for U.S Bike Routes
Project for Public Spaces & National Center for Biking and Walking
 
Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...
Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...
Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...
DevGAMM Conference
 
Barbie - Brand Strategy Presentation
Barbie - Brand Strategy PresentationBarbie - Brand Strategy Presentation
Barbie - Brand Strategy Presentation
Erica Santiago
 
Good Stuff Happens in 1:1 Meetings: Why you need them and how to do them well
Good Stuff Happens in 1:1 Meetings: Why you need them and how to do them wellGood Stuff Happens in 1:1 Meetings: Why you need them and how to do them well
Good Stuff Happens in 1:1 Meetings: Why you need them and how to do them well
Saba Software
 

Featured (20)

Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
 
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
 
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
 
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
 
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
 
Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next
 
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentGoogle's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
 
How to have difficult conversations
How to have difficult conversations How to have difficult conversations
How to have difficult conversations
 
Introduction to Data Science
Introduction to Data ScienceIntroduction to Data Science
Introduction to Data Science
 
Time Management & Productivity - Best Practices
Time Management & Productivity -  Best PracticesTime Management & Productivity -  Best Practices
Time Management & Productivity - Best Practices
 
The six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementThe six step guide to practical project management
The six step guide to practical project management
 
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
 
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
Unlocking the Power of ChatGPT and AI in Testing - A Real-World Look, present...
 
12 Ways to Increase Your Influence at Work
12 Ways to Increase Your Influence at Work12 Ways to Increase Your Influence at Work
12 Ways to Increase Your Influence at Work
 
ChatGPT webinar slides
ChatGPT webinar slidesChatGPT webinar slides
ChatGPT webinar slides
 
More than Just Lines on a Map: Best Practices for U.S Bike Routes
More than Just Lines on a Map: Best Practices for U.S Bike RoutesMore than Just Lines on a Map: Best Practices for U.S Bike Routes
More than Just Lines on a Map: Best Practices for U.S Bike Routes
 
Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...
Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...
Ride the Storm: Navigating Through Unstable Periods / Katerina Rudko (Belka G...
 
Barbie - Brand Strategy Presentation
Barbie - Brand Strategy PresentationBarbie - Brand Strategy Presentation
Barbie - Brand Strategy Presentation
 
Good Stuff Happens in 1:1 Meetings: Why you need them and how to do them well
Good Stuff Happens in 1:1 Meetings: Why you need them and how to do them wellGood Stuff Happens in 1:1 Meetings: Why you need them and how to do them well
Good Stuff Happens in 1:1 Meetings: Why you need them and how to do them well
 

De autonomie van nationale minderheden in de VR China

  • 1. De autonomie van de nationale minderheden in de Volksrepubliek China Vereniging België China, augustus 2006 “De minderheden in China hebben geen rechten, noch om hun eigen taal te spreken noch om hun godsdienst te belijden” hoorden we op de nationale omroep voor het bezoek van de Chinese eerste minister aan België. Deze bijdrage is bedoeld als een repliek en we hopen dat ons beeld hoe China het minderhedenprobleem aanpakt onder meer door het verlenen van een zekere autonomie, minder eenzijdig uitvalt dan wat door de massamedia als “objectief” of erger als “geëngageerd” wordt opgedist. De VR China heeft naast de Han-meerderheid 55 erkende nationale minderheden die gezamenlijk een 110 miljoen personen tellen. Hoewel dit nog geen 10 pct uitmaakt van de totale bevolking, beslaat het grondgebied waarop ze leven 62 pct van het Chinese territorium. Deze gebieden zijn rijk aan delfstoffen, hout, petroleum en aardgas en ook de veestapel bevindt er zich grotendeels. De minderheden leefden bij het ontstaan van de Volksrepubliek nog in erg primitieve omstandigheden: het middeleeuws lijfeigenschap bestond nog zoals in Tibet; het slavensysteem bij de Yis en bij sommige minderheden waren er overblijfselen van de primitieve maatschappij uit de tijd voor de klassen ontstonden. De neo-confucianistische filosoof Wang Yangming zei tijdens het Ming-tijdperk dat deze barbaren geleken op wilde dieren: hen besturen vergeleek hij met wilde dieren proberen te temmen in iemands net huis. Sun Yat-sen zelf had bij het ontstaan van de Republiek deze bestempeld als de Republiek van de 5 naties: de Han, de Manchous, de Hui, de Mongolen en de Tibetanen. De opvoeding was toen het grote middel tot wat nu een “assimilatie” zou heten. In 1938 definieerde Mao Zedong de beginselen die het werk tegenover de minderheden zou leiden: onderlinge gelijkheid en ook tegenover de Han-meerderheid, recht op autonomie binnen een ééngemaakte staat; een eenheidspolitiek tegenover de hogere lagen en godsdienstige personaliteiten; respect van de gewoonten en recht op opvoeding in de eigen taal en tenslotte een economische ontwikkeling ter verhoging van het levensniveau. Bij het ontstaan van de Volksrepubliek werd in het gemeenschappelijk programma gesteld dat elke discriminatie of onderdrukking van de minderheden alsook elk separatisme uit den boze was. Het programma stelde dat in regio’s waar nationale minderheden in compacte groepen leven,
  • 2. de regionale autonomie zal ingesteld worden. Dit programma werd eerst geïmplementeerd in 1952, maar de huidige wet op de Regionale autonomie voor de Nationale minderheden dateert uit 1984. Hij legt de verhouding uit tussen de nationale autonome gebieden en de staat: langs de ene kant zijn de autonome gebieden een onvervreemdbaar deel van de Volksrepubliek en moet de politiek van de regering worden nageleefd; langs de andere kant moeten de speciale karakteristieken en noden van de autonome gebieden in acht genomen worden door hen een grotere macht te verlenen in het bestuur van de eigen zaken en kan in bepaalde gevallen afgeweken van nationale richtlijnen. De realisatie van de autonomie omvat verschillende aspecten: de organen van het lokale autonoom bestuur moet hoofdzakelijk samengesteld zijn uit leden van de minderheidsgroep die de autonomie uitoefent; de bestuurlijke organen gebruiken de taal van het gebied; het bestuur moet in haar werking rekening houden met de lokale zeden en gewoonten (bv. godsdienst); de organen van autonoom bestuur moeten specifieke reglementen uitvaardigen in functie van de lokale karakteristieken en tenslotte genieten ze van een financieel grotere speelruimte dan de vergelijkbare echelons in andere gebieden. Volgens de samenstelling van de minderheden zijn er verschillende soorten van autonome gebieden: gebieden met hoofdzakelijk één nationale minderheid (zoals de Autonome Hui regio van Ningxia); gebieden met een sterke vertegenwoordiging van één minderheid en meerdere minderheden met een schaarser numerieke vertegenwoordiging (zoals de Autonome Oeigoer Regio van Xinjiang); gebieden met diverse minderheden (zoals het autonome Mongools, Tibetaans en Kazak departement van Haixi)... Totnogtoe heeft China 5 autonome regio’s erkend gelijkaardig aan de andere provincies; 30 autonome prefecturen; 121 autonome kantons waarbij nog 1200 townships van minderheidsgroepen moeten gerekend. Zo oefenen 44 van de 55 nationale minderheden hun autonomie uit, wat neerkomt op 75 pct van hun totale populatie en 64 pct van het totale territorium. In het nationale Volkskongres komen 14 pct van de afgevaardigden uit de minderheden: zelfs de kleinste minderheid (Hezhe) heeft zijn volksvertegenwoordiger. Om het werk bij de minderheden tot een goed einde te brengen beschikt China over 2,7 miljoen minderheidskaders in het gehele land. China publiceert 100 dagbladen in 17 minderheidstalen en 73 tijdschriften in elf talen. De centrale televisiestations zenden met hun lokale stations uit in 16 minderheidstalen; TV-stations op een lager niveau in meer dan 20 talen. Laten we nu de grote autonome gebieden even van naderbij bekijken. Zhuang China’s grootste minderheidsgroep – de Zhuang, wat dapper betekent- is diegene waar hier het minst wordt over gehoord. Er zijn 15 miljoen Zhuangs waarvan meer dan 9/10 in de provincie Guangxi leven en daarmee één derde van de bevolking van de regio uitmaken. In de provincie Yunnan bestaat nog de Wenshan Zhuang-Yao Autonome prefectuur en in de provincie Guangdong het Lianshan Zhuang-Yao autonoom kanton. De Zhuang zijn al lang gesiniseerd. Ze gebruiken de Han-karakters zij het dat in 1955 voor hen een geschreven taal volgens Latijnse letters werd ontworpen. Guangxi is vooral bij toeristen bekend wegens zijn postkaart-landschap nabij Guilin. De autonome regio telt onder meer 12 autonome kantons, waarin ook nog andere minderheden leven zoals de Yao, de Miao, Dong, Mulao, Maonan, Hui, Jing, Yi, Shui en de Gelo. Guangxi was de afgelopen decennia synoniem van afgelegen en arm. Voor 1949 had de regio quasi geen nijverheid, zelfs nagels werden geïmporteerd. Er bestonden toen enkele kleine ambachtswerkplaatsen en slechts één suikerraffinaderij met een beperkte productiecapaciteit. De regionale productie die vroeger op de laatste plaats onder de provincies stond, klom ondertussen op de vijftiende plaats. Omdat de regio zeer heuvelachtig is, wordt slechts 10 à15
  • 3. pct van de grond gecultiveerd: rijst en rietsuiker zijn belangrijk. Vooral de nijverheid groeide in de negentiger jaren sterk, niet in het minst door de lokale ondernemingen. Gedurende het achtste vijfjarenplan werd 130 miljard yuan geïnvesteerd, waarvan de staat minder dan 60 pct voor haar rekening nam: het resultaat was dat de economie met 16,7 pct groeide jaarlijks wat 6 pct meer is dan de nationale groeivoet. Nu is de provincie sterk in de productie van suiker-, machinebouw, bouwmaterialen als cement en blijft verder een basis voor (sub)tropisch fruit, groenten, fruit, tabak, vis... De laatste jaren is ook de infrastructuur van wegen, spoorwegen en luchtvaart ernstig verbeterd: gehoopt wordt dat de spoorweg Beijing-Kowloon die door Guangxi loopt, mee zal bijdragen tot de ontsluiting van het gebied. Vijftien jaar geleden telde de regio nog 15 miljoen armen die niet genoeg voeding en kledij hadden. Eind 1997 werden nog 3,6 miljoen armen geteld. Voorzitter Li Zhaozhuo van de autonome Guangxi Zhuang regering verklaarde in januari dit jaar dat de regio de armoede had afgeschud. 200.000 personen deden mee aan de verhuis van onherbergzame gebieden naar oorden met betere leef- en teeltvoorwaarden. In gebieden met schaarse watervoorraden werden 120.000 watertanks gebouwd en wateropslagvijvers plus -distributieprojecten aangelegd. Dank zij steun van de Wereldbank werden nog eens 750.000 personen boven de armoedegrens getild. Wegen verbinden nu 2200 arme dorpen met de buitenwereld. Kortom Guangxi staat niet langer voor een afgelegen, arm en achterlijk boerengebied. De minderheden uit de regio beschikken over een 370.000 kaders die een belangrijke socio-economische rol spelen. Mongolië Binnen-Mongolië als autonome regio ontstaan in 1947, was de eerste van China’s autonome regio’s. De oppervlakte ervan omvat een zesde van het Chinese grondgebied en de grenzen werden verschillende malen hertekend, soms tot openlijk ongenoegen van de Mongolen zelf. De bevolkingsdichtheid bedraagt maar 16 personen per km². De regio is rijk aan natuurlijke grondstoffen: de steenkoolvoorraden zijn één van de grootste en ook de petroleum- en aardgasreserves zijn omvangrijk. Vier van de zes grote goudmijnen liggen in het gebied. Binnen-Mongolië is bekend voor de bossen in het oosten, ijzererts in het westen, graanproductie in het zuiden en veehouderij in het noorden. Het staat ook nummer één bij de defensienijverheden. Van China’s 6 miljoen Mongolen zijn 4 miljoen er gevestigd, de overige wonen verspreid over Xinjiang, Qinghai, Gansu en de 3 noordoostelijke provincies. Oorspronkelijk waren de Mongolen een nomadenvolk dat het Tibetaans boeddhisme aanhing en in yoerts leefde meer bepaald hoofdzakelijk van veefokkerij. Nu nog staat Binnen- Mongolië één als weidegebied en is derde qua graanproductie met 50 miljard ton graan jaarlijks. Het is wel zo dat er sedert 1949 een grote instroom was van Han-bevolking: waar vroeger vijf Mongolen waren voor één Han zijn er momenteel 4 Hans voor elke Mongool. De Mongolen zijn een minderheid geworden in hun regio en sommigen hebben de indruk dat de Hans de beste plaatsen kwamen innemen en de Mongolen verdrongen naar hun steppen. Tezelfdertijd groeide echter de nijverheid en infrastructuur van quasi nihil tot een kompleet systeem met metaal, textiel, chemie, elektronica, elektriciteit...wegen, spoor- en luchtwegen. Het Bruto Regionaal Product groeide de afgelopen 50 jaar 60 maal en sedert de hervormingen in 1978 achttien keer. Ook het aantal stuks vee werd vermenigvuldigd met de factor 6 tot 70 miljoen. Het gemiddeld inkomen in de stad bedraagt 5.300 yuan in de steden en 2000 yuan op het platteland, wat dertien maal het inkomen uit 1978 is. Toch werd het probleem van voeding en kledij voor 2 miljoen personen uit het gebied nog niet helemaal opgelost. Wat vooral de economische ontwikkeling blokkeert, is het gebrek aan water. De regio plant in dit verband de komende 10 jaar via een waterbeheersingsproject van 300 miljoen yuan (waarvan 2/3 betaald wordt door nationaal) 600.000 hectaren verdorde weiden terug te laten bevloeien om er elk jaar 700 miljoen kg hooi te oogsten.
  • 4. Radio en televisie groeiden de afgelopen decennia vanuit het niets en bereiken nu 80 pct. Het aantal kaders uit minderheidsgroepen in Binnen-Mongolië beloopt 169.000, wat 23,4 pct uitmaakt van het geheel. De Mongolen vinden dat bij de hoogste kaders te weinig Mongolen zijn en ze klagen ook over een ondervertegenwoordiging in staalnijverheid, non-ferro- en de petroleumsector. Anders zijn de betrekkingen tussen Mongolen en Hans tamelijk harmonisch: de Mongolen hebben hun gewaarborgde vertegenwoordiging in wetgevende en uitvoerende organen waar zij de voorzitter leveren; in de organen van de Communistische partij zijn de Hans dominant, een verschijnsel dat ook in de andere autonome regio’s teruggevonden wordt. Vergeleken met het land Mongolië waar de Mongolen 90 pct van de bevolking uitmaken, zijn deze uit Binnen-Mongolië echter duidelijk beter af. Mongolië kende in de negentiger jaren een afbouw van het sociaal vangnet dat vooral afgewenteld werd op de rug van de vrouwen (knotten in zwangerschapsverlof en kinderwelzijn). Eén derde van de bevolking leeft er onder de armoedegrens en in de hoofdstad zoeken bijvoorbeeld 3 à 4000 straatkinderen in de riolen beschutting tegen de koude temperatuur. In sommige steden van Mongolië is zelfs de helft van de bevolking werkloos. Andere kwalen zoals toenemende criminaliteit en alcoholisme doen zich in Binnen-Mongolië evenmin voor. Ningxia De autonome Hui Ningxia regio is een afgelegen binnenprovincie met 5,3 miljoen inwoners waarvan een derde van de Hui-minderheid zijn. Hoewel er ook een instroom van Hans geweest is, bedraagt het derde Huis van nu toch meer dan het vierde uit 1949. Ningxia is het grootste gebied waar de Huis in compacte gemeenschappen leven. Daarnaast zijn er nog twee autonome Hui prefecturen in de provincie Gansu en zes autonome kantons in andere delen van het land. Hui staat praktisch synoniem van Islam-aanhanger hoewel nog andere minderheidsgroepen deze godsdienst aanhangen. De laatste eeuwen zijn de Hui gesiniseerd en spreken Han-Chinees, maar de Islam beïnvloedt hun levenswijze grotendeels. In 1948 was in Yinchuan, de hoofdstad van Ningxia hetzelfde plaatje te zien als in Mongolië: geen wegen, geen elektriciteit, geen nijverheid, telecom...hetzelfde kon gezegd van onderwijs, gezondheidszorg, wetenschap en cultuur. Momenteel bedraagt het bruto regionaal product 30 maal dat van 1957, het jaar waarop de autonome regio werd opgericht. De laatste twintig jaar beliep de jaarlijkse economische groei bijna 9 pct. De graanproductie per hoofd is de vijfde onder de provincies en de elektriciteitsproductie per hoofd staat de tweede nationaal. In de westerse gebieden was Ningxia de eerste om elektriciteit bereikbaar te maken voor alle dorpen. Het aandeel van de nijverheid in de economie bedraagt een derde en de klemtoon ligt op energie (steenkool en hydro), grondstoffen en half-afgewerkte producten. De boeren verdienden in 1997 1.545 yuan netto en de stedelingen 3.431 yuan, 10 maal meer dan in 1978. Sedert 1983 werd voor 1,2 miljoen armen het probleem van voeding en kleding opgelost, toch leven nog 500.000 personen in armoede en 80 % van hen zouden binnen drie jaar daaruit verlost moeten zijn. Er werd in het verleden enorm geïrrigeerd vanuit de Gele rivier en ook in de toekomst zal dit verder doorgetrokken naar de armere gebieden. Het is de bedoeling de komende 10 jaren de 373.000 ha geïrrigeerd landbouwland te verhogen tot 666.000 ha. De regio staat dan ook aan de top in irrigatieuitrusting, wat steenkoolreserves betreft op de vijfde plaats en qua energieproductie per hoofd op de tweede plaats. Inzake landbouw ligt de klemtoon behalve op graan, vlees en zuivel op lederverwerking, wijn, en biologische geneesmiddelen. In de nijverheid zullen petrochemie, metaal, bouw- en machinebouw versterkt worden. Qua telecommunicatie loopt de regio in het noordwesten voorop in kwaliteit en kwantiteit. De autonome regio heeft nu 30.000 kaders uit de minderheden, zeven maal het aantal van voor het ontstaan. Ondertussen zijn duizenden moskees gebouwd en werd ook het Ningxia
  • 5. Instituut voor de studie van de Islamitische Sutra opgericht. De indruk is dat de sfeer tussen de Hans, de Huis en andere minderheden tamelijk relax is sedert de periode van de hervormingen. De voorzitter van de regio was meestal een Hui en omgekeerd was de secretaris van de partij meestal een Han. Een voorbeeld van autonomie is dat de Hui- minderheid in Ningxia 3 kinderen mogen hebben, terwijl de nationale politiek maar één kind voorschrijft. Typisch voor de binnenregio is dat ze qua betrekkingen met het buitenland gericht is op de landen uit het Midden-Oosten: Het Koeweitse Fonds voor de Arabische economische ontwikkeling heeft 86 miljoen dollar beloofd o.a voor de irrigatieprojecten en de Islamitische Ontwikkelingsbank heeft reeds verschillende onderwijsprojecten gesponsord zoals bijvoorbeeld 800.000 dollar voor de Tongxinschool waar het Arabisch aangeleerd wordt. Overigens was voor 1949 95 pct van de bevolking analfabeet en bestond er geen enkele hogeschool. Nu zijn er 6.100 verschillende scholen met 1,3 miljoen leerlingen en vijf hogescholen met 11.000 studenten en wordt 90 pct van de bevolking als geletterd beschouwd. Xinjiang De autonome Oeigoer Regio Xinjiang (“Nieuwe grens”) die één zesde van het Chinese grondgebied beslaat, ligt helemaal in het noordwesten, op de grens met staten uit het GOS. Enkel 40 pct ervan is geen woestijn. Daar leven 17 miljoen inwoners waarvan 10 miljoen minderheidsbevolking. Onder hen maken de Oeigoeren met 7 miljoen de hoofdmoot uit. De autonome regio die de helft van China’s moslims huisvest, telt 29.000 Moslim-geestelijken, 23.000 moskeeën en de laatste jaren gingen meer dan 30.000 Xinjiang-inwoners op bedevaart naar Mecca. Xinjiangs minderheden vormen een echte mozaiek: er zijn nomaden en niet- nomaden; hoewel Oeigoeren en Kazaken beiden moslims zijn, is er tussen beiden een groot onderscheid inzake de rol van de vrouw, huwelijk/scheiding, religie en geld; de Mongolen eten als Lama-aanhangers varkensvlees en worden door de Moslims als “onrein” beschouwd; de Hui die een zeer strikt zuivere, soms ascetische levensstijl praktiseren, nemen als Moslims die Chinees spreken een tussenpositie in. Ze zijn wegens hun meertaligheid gegeerd in administratie en politie, wat door anderen dan weer als “collaboratie met de goddeloze Hannen” wordt geïnterpreteerd... Ook in Xinjiang was er een grote instroom van Han-bevolking niet in het minst na de aanleg van een spoorlijn naar Urumqi: in 1949 waren er nauwelijks 300.000 Hannen, nu zijn er een 6 miljoen waarvan 2,28 miljoen bij het Xinjiang Productie- en opbouwcorps gerekend kunnen worden. Dit is qua oorsprong een defensiecorps dat als taak had de grenzen te bewaken en de economische opbouw te stimuleren. Ondertussen is dit een gigantische trust geworden waarvan de betekenis nauwelijks kan overschat worden. De plandoeleinden van het Corps worden zelfs opgenomen in het regionaal vijfjarenplan. Het Corps levert 43 pct van de katoenproductie in de regio, een kwart van het graan en een derde van de suikerproductie; het heeft 725 ondernemingen, 96 miljoen mu landbouwland, 100 miljoen mu oases en 200 nieuw opgezette steden in de Gobiwoestijn. Behalve steden als Shiheze e.a. legde het Corps wegen en spoorwegen aan en 3200 irrigatiewerken. Dit jaar moet de landbouwproductie van het Corps 7 miljard yuan bedragen en de nijverheidsproductie 14,5 miljard. Het Corps dat zelfs een eigen universiteit heeft, bestaat wel voor 80 pct uit Hans. Toen Doak Barnet ook in 1948 aan Xinjiang een bezoek bracht, zag hij eveneens een erg achterlijk gebied. Zelfs stekjes of duimspijkers moesten geïmporteerd. Helemaal anders was zijn indruk in 1988 toen hij Urumqi (dat vroeger Dihua werd genoemd; de naamsverandering is ook een toegift aan de minderheden) bezocht dat van een afgelegen stoffige stad zonder geplaveide wegen en zonder gebouwen met verdiepingen tot een moderne stad was geworden. Van 1978 tot 1995 groeide het bruto regionaal product 5 keer, wat een jaarlijkse aangroei van 12 pct betekent. Opgesplitst per sector bedroeg dit percentage 7 pct in de landbouw en 15 pct
  • 6. in de nijverheid en de tertiaire sector. Van 1990 tot 1995 stegen de verkochte consumptiewaren jaarlijks met 20 pct. Het inkomen van de boeren groeide van ‘90 tot ‘97 van 683 yuan tot 1500 yuan en het inkomen van de stedelingen schoot van 1.355 yuan omhoog naar 4.900 yuan. In 1949 ging nog geen 20 pct van de kinderen naar school en telde het gebied maar één hogeschool met 379 studenten. Tegen 1998 waren er 17 hogescholen, 1.763 secundaire scholen en 6.837 basisscholen. Er zijn tegenstrijdige cijfers over het aantal studenten uit de minderheden. Feit is dat bijvoorbeeld inspanningen gedaan worden om ook de kinderen van de 1,7 miljoen herders scholing te geven in mobiele scholen die ondertussen 123.000 leerlingen tellen. In het parlement van de regio maken afgevaardigden van de minderheden 66 pct uit van het geheel. De regio telt eveneens een 320.000 kaders uit de minderheidsgroepen. Ook hier blijven minderheden wel in de minderheid in de beslissingsorganen van de Communistische Partij. Tijdens het achtste vijfjarenplan (1991-1995) investeerde de regio 66 miljard yuan in een 80 projecten, waarvan 56 miljard yuan van de staat kwamen. Gedurende het negende vijfjarenplan dat dit jaar afloopt, is het de bedoeling dat Xinjiang de helft van China’s katoen produceert en een basis wordt qua petroleum, aardgas en petrochemische nijverheid. Deze laatsten worden de voornaamste groeipunten in de economie en de afgeleiden ervan (synthetische vezel, rubber e.a.) worden dan weer gelinkt aan textiel. De klemtoon ligt voorts op de ontwikkeling van lichte nijverheid op basis van de landbouwproducten waarvan de grondstoffen (suiker, tomaten, fruit..) verwerkt worden. Dat veronderstelt op zijn beurt de bouw van infrastructuur in energie, transport, irrigatie...Vorig jaar werd de 1.446 km lange spoorweg van Turpan naar Kasgar ingehuldigd die Zuid-Xinjiang moet ontsluiten. De Oeigoeren die dominant zijn in Kasgar vrezen echter dat met de nieuwe spoorlijn er ook een influx zal komen van Han-bevolking. Dit jaar is het Xinjiang Productie en Opbouwcorps begonnen met een grootschalig irrigatieproject dat 2,8 miljard yuan zal kosten: het moet 100.000 ha meer geïrrigeerde grond opleveren; er zullen waterfaciliteiten gebouwd op 266.000 ha en dit alles zal ten goede komen aan 100 staatslandbouwbedrijven. Voorzitter Abulahat Abdurixit van de autonome regio vindt trouwens het feit dat 5 miljoen personen voor hun drinkwater niet langer aangewezen zijn op onhygiënische waterputten, de meest onvergetelijke verworvenheid. Stippen we nog aan dat volgens het negende vijfjarenplan de radio 80 pct van de bevolking moet bereiken en de televisie 85 pct. Shanghai-Bell heeft ondertussen het contract gewonnen om in Xinjiang meer dan één miljoen analoge telefoons up te graden. Het contract is zonder voorgaande qua oppervlakte, investerings- en werkvolume. Ondertussen werden de krachtlijnen bekend van het tiende vijfjarenplan dat de lijn van het negende doortrekt: 100 miljard zal geïnvesteerd in een zeventig tal projecten en daarmee wordt een jaarlijkse groei van 10 pct beoogt. Xinjiang wil de belangrijkste basis worden van alles rond katoen, de grootste productiebasis van petroleum en aardgas en een van de belangrijkste inzake graan, fruit, suiker en vleesproducten. Nieuw zijn de 6 leefmilieuprojecten: de plannen wil o.m. de Tarimrivier (de langste binnenrivier) temmen en de verwoestijning van het Tarimbekken tegengaan, bossen beschermen, bepaalde akkerlanden terug tot bossen en weiden maken en de luchtkwaliteit in Urumqi verbeteren. Toerisme wordt de volgende jaren een belangrijke industrie. De laatste jaren zijn in dit etnisch kruitvat wel aanslagen gepleegd met dodelijke afloop door Oeigoerse separatisten. De daders werden ondertussen berecht en/of terecht gesteld. China smoort haarden van etnische onrust in de kiem want gevreesd wordt dat indien geen harde aanpak zou worden gevolgd, dit tot Joegoslavische toestanden zou kunnen leiden. De Chinezen willen integendeel aan de omliggende GOS-republieken bewijzen dat de samenleving van Oeigoeren, Kazaken, Kirgiezen, Tadjieken....in Xinjiang als een model kan gelden ook voor deze republieken. Sommigen onder deze minderheden hebben echter het
  • 7. gevoel dat zij minder profiteren van de vooruitgang dan de Hans. Toch kan hierbij opgemerkt dat in de andere provincies er ook nog een kloof bestaat tussen de rijkere bevolking in de steden en de armere op het platteland. Tibets geschiedenis China’s autonome regio waar in het westen het meest anti-Chinareclame over gemaakt wordt is Tibet. Het ligt in het zuidwestelijk gedeelte van het land op een hoogte van meer dan 4000 meter en telt één achtste van ’s lands oppervlakte, Tibetaanse gedeelten in andere provincies niet inbegrepen. Van de 4,5 miljoen Tibetanen leven er 2,1 miljoen in de regio. De provincies Sichuan en Qinghai herbergen ook beiden rond één miljoen Tibetanen in autonome gebieden. In tempore non suspectu zei de Indiase eerste minister Nehru op 15 mei 1954: “Ik heb niet de indruk dat de soevereiniteit van China in Tibet ooit door welke buitenlandse staat dan ook in twijfel is getrokken in de loop van de voorbije eeuwen”. Tibet werd vrijwillig een deel van China onder de Mongoolse Yuan-dynastie (1270-1370). Sedertdien benoemde de centrale regering de Tibetaanse leiders en officiëlen, deelde de regio administratief in en stuurde het Chinese leger tegen buitenlandse invallers. Ook hieven de Chinezen taksen en deden volkstellingen. De Qing-dynastie vaardigde in 1793 een gedetailleerd reglement uit over het bestuur van Tibet waarin ook de manier aan bod kwam tot de erkenning van de reïncarnaties van de Dalai- en de Panchen Lama die diende te geschieden door middel van lottrekking in een gouden urne vooraleer de keizer definitief bevestigde. Bij het ontstaan van de republiek werd in 1913 door het parlement een wet gestemd over de verkiezing van zijn Tibetaanse leden. Ook wanneer de Kuomintang een partijcongres hield, waren er Tibetanen aanwezig tot en met in het Centraal Comité. Voor het bestuur van Mongolië en Tibet werd een aparte commissie in het leven geroepen met gezanten in de betrokken gebieden. Toen de Tibetaanse lokale regering Kashag in 1942 besliste de Chinese commissaris te doen onderhandelen met het zgn. “Bureau voor buitenlandse zaken”, werd de Kashag vlug door Nanjing tot de orde geroepen. In het begin van deze eeuw poogde het Brits imperialisme onrust te stoken in Tibet tegen de Chinezen, een taak van ondermijning die in de vijftiger jaren zou overgenomen worden door het Amerikaans imperialisme. Dit zou zeker niet verminderen met de proclamatie van de Volksrepubliek op 1 oktober 1949. De Banchen Lama (in religieuze zaken de meerdere van de Dalai Lama) stuurde op 30 januari 1950 een telegram naar de regering om troepen te sturen naar Lhasa stipulerende dat de autoriteiten in Lhasa probeerden de integriteit van het land te saboteren. Van juli tot september 1950 weigerde de lokale regering onder invloed van buitenlandse raadgevers om te onderhandelen met de Chinezen. Het toppunt van ant-Chinese agitatie werd op 22 augustus bereikt wanneer de religieuze en patriottische leider Geda in Qamdo door Britse agenten werd vergiftigd omdat hij een compromis voorstond tussen Lhasa en Beijing. Mao stuurde op 23 augustus een telegram dat, indien Qamdo kon ingenomen worden tegen oktober, dit de Tibetanen wel tot onderhandelingen zou dwingen. De inname van Qamdo volgde in oktober en de aanvoerder van de Tibetaanse troepen Ngapoi Ngawang Jigmei werd gevangen genomen en later vrijgelaten samen met 5000 andere gevangenen. De man die zich nadien langs de kant van de Chinezen schaarde, zou verder de meest cruciale rol spelen in Tibets geschiedenis. Wat Mao voorspeld had, gebeurde. De Dalai Lama zond een onderhandelingsteam naar Beijing en op 23 mei 1951 werd na 20 dagen onderhandelen (een lange tijd voor het bereiken van een akkoord “onder druk” zoals de Dalai-Lamagroep nu beweert) het zgn. 17-punten akkoord afgesloten dat toen door de 16-jarige Dalai Lama werd gesteund. Deze overeenkomst erkende Tibet als een deel van China ook qua defensie, garandeerde regionale autonomie en overeengekomen werd geen druk uit te oefenen op de lokale regering inzake de hervorming van het feodale systeem. 95 pct van rijkdommen waren
  • 8. immers in handen van 5 pct officiëlen, nobelen en religieuzen. 95 pct van de bevolking kende een doffe ellende. De eigenaars van de 60 pct lijfeigenen konden vrijelijk beschikken over het doen en laten van hun slaven. Deze hadden schulden die soms tot 3 generaties teruggingen. De helft van de bevolking kon zich geen boter veroorloven. De gemiddelde leeftijd bedroeg 35 jaar en van de 37.000 tellende bevolking te Lhasa waren er 5000 bedelaars, soms levende skeletten. Deze leefden in wegterende krotten en wedijverden met zwerfhonden om wat vieze etensresten. Niet bepaald wat je het verloren paradijs zou noemen. Het Chinees leger trad Tibet binnen in een gebied waar in tegenstelling tot in Xinjiang nauwelijks Hans aanwezig waren. Bewust dat de ondertekening van het akkoord maar door een gedeelte van de Tibetaanse toplui aanvaard werd, probeerden de Chinezen zowel het volk als de bovenlaag voor zich te winnen door het bouwen van wegen (voordien had Tibet maar 10 km wegen), scholen (buiten de kloosters waren er maar een paar scholen), organisatie van ziekenzorg (er waren maar 3 ziekenhuizen)...De redenering was dat naarmate de tijd vorderde de weldoende Chinezen aan populariteit zouden winnen en het uitbuitingsregime zich onpopulair zou maken. Immers Tibetanen die meehielpen aan het bouwen van de wegen kregen een loon, een ongehoord fenomeen voor de lijfeigenen. In Tibet werd niet aan het lokale leger, noch aan het feodale regime en de godsdienstprivileges geraakt, dit in tegenstelling tot de Tibetaanse gebieden in de andere provincies waar wel democratische hervormingen werden doorgevoerd. Geprivilegieerden wiens belangen daar aangetast werden, keerden opgewonden naar Lhasa terug waar horrorverhalen werden verkondigd over de gewelddadige Chinezen die zich zouden vergrijpen aan de Tibetaanse sacraliteit. Toen de gemoederen het verhitst waren, brak de opstand tegen de Chinezen uit met het verscheuren van het 17-punten akkoord en het uitroepen van de onafhankelijkheid. Het Chinees leger bedwong in twee dagen de opstand die reeds in 1952 door Mao was voorspeld. Nadien werd de Tibetaanse regering ontbonden en werden ook in Tibet zelf de democratische hervormingen doorgevoerd: grond van de adel en kloosters werd verdeeld onder de voormalige lijfeigenen. Schulden van voor 1958 werden kwijtgescholden. De eigenaars die niet aan de rebellie hadden deelgenomen, konden 20 pct van hun landbouwproducten houden en 2.085 personen kregen een schadeloosstelling voor een bedrag van 45 miljoen yuan. De honderduizenden lijfeigenen veranderden van werktuigen die konden praten tot mensen. Van mensenrechten gesproken. Tibets verwezenlijkingen Wat hebben enkele decennia socialisme in Tibet verwezenlijkt? Vooreerst nam de bevolking toe van één tot 2,4 miljoen, niettegenstaande de Dalai-Lama aanhangers beweren dat 1,2 miljoen Tibetanen gedood zouden zijn door de Chinezen, waarvan 470.000 in de autonome regio. De gemiddelde levensduur steeg van 36 tot 65 jaar. De instroom van Hanbevolking was duidelijk minder dan in Xinjiang en Mongolië omdat de Hans niet blijvend kunnen leven op grote hoogte. Hoewel er volgens officiële cijfers maar 5 pct Hannen zijn, bevatten deze cijfers niet de soldaten, de tijdelijken en niet-geregistreerden. Vooral in grote steden als Lhasa maakt de Han-bevolking een groot deel uit in bepaalde wijken. In 1952 leverde de 163.000 ha landbouwgrond 150.000 ton graan op en waren er 10 miljoen stuks vee. Tegen 1980 verhoogde de landbouwgrond tot 226.000 ha, de graanoogst tot 505.000 ton (in 1997 820.000 ton), en waren er 23 miljoen stuks vee. Elke Tibetaan beschikt nu over 372 kg graan per jaar: hoewel de bevolking meer dan verdubbelde is dit drie maal de hoeveelheid van de vroege vijftiger jaren. Het bruto regionaal product steeg van 1978 tot 1997 met 8,7 pct jaarlijks en met 13 pct de laatste vijf jaar. De nijverheid groeide van quasi niets tot 1.365 miljard yuan en dit in sectoren zoals in energie, mijnbouw, ledernijverheid, wolspinnen, voeding, drukkerij... Toch is het aandeel van de landbouwsector nog te hoog met 46 pct van
  • 9. de tewerkgestelden in 1994, terwijl in de nijverheid nu nog nauwelijks 50.000 personen werken. Wat geproduceerd werd per hoofd bedroeg maar 66 pct van het doorsnee Chinees gemiddelde. In 1998 verdienden boeren en herders gemiddeld 1158 yuan en de stadsbewoners 5438 yuan. Van de 480.000 arme Tibetanen hebben 380.000 nu genoeg voedsel. Per 100 inwoners werden in 1996 op 100 gezinnen 88 kleuren-TV’s geteld, 6 zwart-wit-TV’s, 50 koelkasten, 9 moto’s, 6 tractoren, 12 paardenkarren en 222 fietsen. In de gezondheidszorg zijn nu 14 instellingen gespecialiseerd in de Tibetaanse geneeskunde en 60 gewone ziekenhuizen op kantonniveau. De 1324 medische instellingen tellen 6.246 bedden en 11.000 personen medisch – en gezondheidspersoneel, zij het nog niet aan het gewenste niveau. Kwatongen beweren dat wie in China niet goed is voor geneeskunde of onderwijs, het nog kan maken in Tibet. In de landbouw- en herdersgebieden is de gezondheidszorg gratis. Tibet heeft gedecreteerd dat een werkweek maar 35 uur duurt, wat vijf uur minder is dan het nationaal aantal. 23 dagbladen en tijdschriften worden uitgegeven in het Tibetaans. De regio heeft 2 radio- en 2 TV-stations. Een filmnetwerk met 650 lokale eenheden toont gratis films in landbouw- en herdersgebieden. Er zijn momenteel 1.781 boeddhistische kloosters (wat 300 meer is dan in 1951) met 46.300 monniken en nonnen. Dit aantal is groter dan het aantal leerlingen in de secundaire scholen, een fenomeen dat de Chinezen niet graag zien en proberen in te perken. Ook pogen zij de plundering van de heiligdommen in de vijftiger en zestiger jaren goed te maken door een renovatie van de waardevolle monumenten en dit met het ter beschikking stellen van honderden kilo’s goud en zilver en dit voor 300 miljoen yuan sedert ’78. De nationale regering besliste in 1984 om 43 projecten te bouwen voor Tibet en tien jaar later kwamen daar nog 62 andere bij met een prijskaartje van 3,6 miljard yuan. Naast de nationale regering hielpen in de negentiger jaren ook 15 andere provincies en steden met meer dan 2000 projecten voor een investering van 2,4 miljard yuan. Geschat wordt dat de nationale regering van de vroege vijftiger jaren tot 1997 40 miljard ter beschikking stelde, naast het toekennen van 6,74 miljoen ton aan grondstoffen. Anderzijds zouden de Chinezen nogal roofbouw gepleegd hebben op Tibet’s bossen en hout, maar ook qua leefmilieu is in Tibet een inhaalbeweging bezig. Ondertussen kent Tibet een moderne infrastructuur met 22.400 km wegen, elektriciteitstations, 14.000 irrigatiekanalen, 400 dorps-waterkrachtcentrales, moderne telecommunicatie, vlieglijnen maar nog geen spoorweg. In de vijftiger jaren hebben meer dan 100.000 soldaten en burgers met primitieve middelen de autowegen doorheen de bergen aangelegd en bij de bouw van de Sichuan-Tibet autoweg lieten 3.000 het leven niet in het minst door sabotage van lokale nobiljons die vreesden dat de aanleg van de weg hun privileges dreigde aan te tasten. Tibet heeft 42.000 kaders uit de minderheden of 70 pct van de kaders in de regio. In het regionale parlement zijn 70 pct van de hoogste functies in handen van de minderheden en deze maken meer dan 90 pct uit op kanton- en township-niveau en in het gerecht. In het Permanent Comité van het Volkscongres zijn 15 pct religieus en bij de vice-voorzitters 28 pct. De Communistische partij wordt nog altijd geleid door een Han. Samengevat hebben de minderheidsgebieden zonder meer een merkwaardige economische opgang gemaakt vanuit het quasi niets tot het moderne tijdperk. Van ’78 tot ‘98 steeg hun globale productie van 367.700 miljoen yuan naar 8.522.700 miljoen. Ze maken zich klaar op het programma dat de afgelegen westerse gebieden wil promoten, wat in een voorbereidingsstadium zit. Klaar voor de hoge vlucht? Tibet kan onder meer best nog een stoot gebruiken om het gat met de overige provincies dicht te rijden. De gouverneur van Xinjiang van zijn kant zegt nu al dat zijn agenda volgeboekt is door delegaties die in het noordwesten willen investeren. Het zweet en bloed dat het Corps daar heeft gelaten, is dus niet voor niets geweest.
  • 10. Selecte Bibliografie Article on Nationality Work Over 20 Years, FBIS CHI 99 020, Renmin Ribao 30 Dec 98 Text of White Paper on Minorities Policy,FBIS CHI 1999 0927, Xinhua 27 Sep 99 New Progress in Human Rights in China's Tibet Autonomous Region," FBIS CHI 98 055, Xinhua in English , 24 Feb 98 Ningxia Leaders on Economy, Stability,FBIS CHI 98 079, Xinhua , 13 Mar 98 Ningxia Leader on Development of Region, FBIS CHI 98 204, Renmin Ribao , 8 Jul 98 Xinjiang Five Year Plan, Long Term Target, FBIS CHI 96 118, XINJIANG RIBAO, 9 Apr 96 Forty years of progress in Tibet, 17/07/99, China Daily Inside Story of CIA's Black Hands in Tibet (I), jpoplar@my dejanews.com, 26 Jul 1998 , talk.politics.tibet CHARLES HUTZLER , From corps to corp., Chinese paramilitary seeks money to grow, AP Online, 19 Dec 1998. Major Projects Said Beneficial to Tibet, FBIS CHI 98 219, Beijing Review, 27 Jul 2 Aug 98 Report on Ethnic Minority Economic Success, FBIS CHI 98 001, Xinhua 24 Dec 97 On CPC Report, Nationality Autonomy System, FBIS CHI 98 050,Renmin Ribao, 22 Jan 98 Zou Jiahua Speech on Inner Mongolia, FBIS CHI 97 203, Xinhua ,19 Jul 97 Article by Zhuang CPC Secretary, FBIS CHI 99 006, Renmin Ribao , 11 Dec 98 p. 3 Tibet Five Year Plan, Long Term Target, FBIS CHI 96 151, XIZANG RIBAO, 7 Jun 96 pp INTERNATIONAL OUTLOOK Intervention Gone Sour: The CIA's Tibet File, World Tibet Network News, June 16, 1999 Ma Yin, Questions and Answers about China’s national Minorities, New World Press, Beijing, 1985 Jean Golfin, La Chine et ses populations, Ed.Complexe, Bruxelles, 1982 A.D. Barnett, China’s Far West, Four Decades of Change, Westview, San Francisco, 1993