A study project focussing on the regional quality and landscape development of Friesland. The aim of this project is to explore how an increase in self-sufficiency, environmental sustainability and dynamic nature management can improve both livelihoods and spatial quality.
Paper: Comparing landscape urbanism and New Urbanism
Regional Analysis and design for Friesland
1. Punt.MeestmarkantzijndeEsdorpen
en de grotere steden als Assen en
Groningen. Bij de tot stand koming
van deze orientatie speelde
de mogelijkheid tot verdediging
en agglomeratievoordelen een
belangrijke rol.
Lijn. Vooral langs de vaarten te
vindenindevormvanlintbebouwing.
Deze linten orienteren zich daarop
omdat de bedrijvigheid vroeger
voornamelijk via het water
plaatsvond.
Vlak. Met name Na-oorlogse
bebouwing. Tijdens de
ruilverkavelingen heeft men de
nieuwe boerderijen in een grid
geplaatst.Ookmodernewoonwijken
hebben geen orientatiepunt en zijn
vaak als één blok op het landschap
gezet.
1 Introductie 2 Landschaptypen
Regionaal ontwerp Friesland-Drenthe
Streek eigen
Erik-JanvanOosten|DesignStudio3|Begeleiders:IngridDuchhart,HarrodeJongTijsvanLoon|September2010|Poster1/3
Deze posters zijn het product van
een studie naar het grensgebied
tussen Drenthe en Friesland.
Voordat het Ontwerpproces kan
beginnen dient eerst goed gekeken
te worden naar de reeds aanwezige
elementen en processen.
Defocusligtophetontrafelenvanhet
landschapinverschilendegebieden
en lagen. Naarmate de Analyse
vordert begint er steeds meer een
beeld te komen waar de kansen en
mogelijkheden liggen en wat mijn
rol als
landschapsarchitect is
in dit geheel. Dit resulteert in een
visie welke zijn globale ruimtelijke
uitwerking vindt in een concept.
4 Impressie
1.3 Punt - lijn - vlak
1.2 Triplex model1.1 Ligging
3 Duurzaamheid
4 5 6
1 2 3Extensieve landbouw Bebouwingslint Bos
Beekdal Open natuur Intensieve landbouw
rol als
landschapsarchitect is
in dit geheel. Dit resulteert in een
visie welke zijn globale ruimtelijke
Triplex model
Cultuurhistorie
Bij het ontwikkelen van een concept
is het goed om eerst naar de
geschiedenis te kijken om op zoek
te gaan naar lijnen. Deze lijnen
kunnen dan desgewenst doorgezet
of bijgebogen worden.
Esdorpen
Deze dorpen zijn met name aan
de Drentse kant karakteristiek voor
het landschap. Deze Dorpen zijn in
de geschiedenis vooral bijzonder
omdat het redelijk autonome
entiteiten waren. De dorpen waren
zelfvoorzienend op het gebied van
water, voedselvoorziening en hout
voor stoken en bouwen. Naarmate
de infrastructuur verbeterde en de
globalisatie toenam is dit principe
uit het oog verdwenen.
Veenontginningen
Generaal Johannes van den
Bosch had een maatschappelijke
visie. Enerzijds waren er in de
steden te veel kansarmen die het
slachtoffer geworden waren van
de grootschalige industrialisatie
en in smerige sloppenwijken
leefden. Anderzijds waren er in het
noorden van het land verschillende
onontgonnen gebieden. Generaal
Johannes van den Bosch geloofde
dat hij door deze arme mensen aan
het werk te zetten deze hun eigen
toekomst op kon laten bouwen. De
grond die vrijkwam zou eigendom
worden van deze mensen.
Wat mij aanspreekt aan dit verhaal is
het Idealisme waaruit hij handelde.
Hij was er van overtuigd dat hij met
deze plannen een beter wereld kon
maken. Dit maakbaarheidsideaal
hebben we in Nederland reeds
verloren sinds de jaren 60. Toch vind
ik het een mooi gegeven dat een
belangrijk hoofdstuk uit de lokale
geschiedenis gebaseerd is op het
idealisme van slechts 1 man.
De Toekomst
Waar zit het verband tussen
voorgenoemde historische
gebeurtenissen? De brinkdorpen
waren vooral praktisch en
pragmatisch. De mensen moesen
wel samenwerken om te overleven.
DeVeenontginningendaarentegen
zijn vanuit een ideologie gesticht
en waren slechts deels een
economische onderneming. Het
maken van een betere wereld was
één van de doelstellingen.
Het verband hiertussen vond ik
in het duurzaamheidsprincipe.
Duurzaamheid en cradle to cradle
zijn redelijk utopische ideologieën.
Toch is de kern pragmatisch van
aard. Isolatie, hergebruik of het
verminderen van de transportkosten
zijn behalve de idealen van
duurzaamheid ook manieren van
winstoptimalisatie. De grote vraag
waar ik me op ga richten: Is het
mogelijk om het plangebied zoals
de brinkdorpen zo veel mogelijk
zelfvoorzienend te maken door
net als generaal Johannes van
den Bosch vanuit mijn ideologie te
handelen?
“Is het mogelijk om het
plangebied zo veel
mogelijk zelfvoorzienend
te maken door vanuit mijn
ideologie te handelen?”
2. Erik-JanvanOosten|DesignStudio3|Begeleiders:IngridDuchhart,HarrodeJongTijsvanLoon|September2010|poster2/3
Model 2: Populieren
+ Snelle groei
+ Redelijk lichtdoorlatende boom
+ Dicht op elkaar te plaatsen
- Eerste 5 jaar snoeien om schaduw te verkleinen, arbeidsintensief
Model 1: Walnoten
+ Jaarlijkse walnotenoogst
+ Hout gewild bij meubelmakers
+ Diepe penwortel
- Groeit traag
- Eerste 5 jaar snoeien om schaduw te verkleinen, arbeidsintensief
In petaJoule per jaar, Bron: CBS 2009
De huidige energievoorziening bestaat voor het overgrote
gedeelte uit fossiele brandstoffen. Slechts met een zeer grote
ingreep is het mogelijk om het gebied energieneutraal te laten
draaien. Voor wind- en zonne-energie zijn de omstandigheden
suboptimaal in het gebied.
Het combineren van landbouw met
bosbouw.
De opbrengst van 1 ha van het
hiernaast afgebeelde land is gelijk aan
de opbrengst van 0,8 ha graan + 0,5
ha bos: je produceert dus evenveel
met minder land.
In het frankrijk wordt dit principe al met
succes toegepast en past naadloos
binnen het duurzaamheidsverhaal.
Aangezien ik niet geloof de top-down benadering altijd de beste is heb ik
verschillende modellen ontwikkeld. Iedere landeigenaar kan zelf beslissen
of deze er zijn voordeel mee doet. Dit zijn de twee interessantste:
Vanaf de linten zal de verandering in het landschap het sterkst
waarneembaar zijn, vandaar deze studie naar zicht vanaf het
lint.
Onder de grond fluctueert de temperatuur van water
minder dan aan de oppervlakte. Dit kan gebruikt worden
voor verwarming en verkoeling en zo flink besparen op het
energiegebruik. Dit is echter alleen toepasbaar op de hoger
gelegen delen waar twee watervoerende pakketen binnen
20 meter diepte zich voordoen. Mede door de aanwezigheid
van keileem is dit in het overgrote gedeelte van het hogere
gebied het geval. Ik raad ten zeerste een vervolgonderzoek
aan naar de mogelijkheden om een dergelijk systeem voor
een hele stad aan te leggen.
5 Landschapsplan
6 Principes
6.4 Huidig zicht vanaf het lint6.1 Energieverbruik Nederland 6.3 Agroforestry
6.2 Warmtewisselaar
20 meter diepte zich voordoen. Mede door de aanwezigheid
van keileem is dit in het overgrote gedeelte van het hogere
gebied het geval. Ik raad ten zeerste een vervolgonderzoek
aan naar de mogelijkheden om een dergelijk systeem voor
een hele stad aan te leggen.
Watervoerend pakket 1
Watervoerend pakket 2
Keileem
Model 2: Populieren
- Groeit traag
- Eerste 5 jaar snoeien om schaduw te verkleinen, arbeidsintensief
Model 1: Walnoten
of deze er zijn voordeel mee doet. Dit zijn de twee interessantste:
Energieverbruik Nederland
A
A1
7 Doorsnede A - A1
De linten worden meer gesloten door het geboomte maar
door de verschillende vegetaties wordt het beeld vanaf het lint
diverser. Het landschap zal als kleinschaliger ervaren worden.
0 km
0 m 200 m
5 km 10 km
0 m 200 m
Regionaal ontwerp Friesland-Drenthe
Streek eigen
3. Erik-JanvanOosten|DesignStudio3|Begeleiders:IngridDuchhart,HarrodeJong,TijsvanLoon|September2010|Poster3/3
De Naaldbossen bestaan voornamelijk uit monocultuur.
Het bos is economisch onrendabel, voor recreatie
onaantrekkelijk door de kale stammen die dicht op
elkaar staan en de biodiversiteit is overwegend laag.
Bovendien gebruiken de naaldbomen met hun
verdampingswaarde van 600 mm (te) veel water.
Het hout dat vrijkomt bij de ingreep kan niet concurreren
met Oost-Europees hout, toch valt er economische winst
te halen door het hout te gebruiken voor de bouw van
chalets of woningen in het plangebied zelf.
1: Intensivering landbouw
In dit gebied wordt de landbouw
waar mogelijk verder geoptimaliseerd.
Productie is er belangrijker dan
natuurwaarden. Dit landschap is al
zodoende verkaveld dat verdere
intensivering zonder grote maatregelen
mogelijk is.
2: Volkstuin
Door de herintroductie van de volkstuin
krijgt de bevolking van de stedelijkere
omgeving de kans zelf gewassen te
verbouwen. Qua productie zal het
niet efficiënter zijn dan het huidige
landgebruik, toch is het een effectief
middel om mensen weer actief met
natuur in contact te brengen.
3: Verdichting lint
De linten zijn op het moment al dichter
dan het beekdal. De grond is er beter
en droger dus er is ook meer mogelijk.
Het verdichten van het lint met bomen
maakt het onderscheid tussen het
beekdalenderuggroterenleesbaarder.
Bovendien wordt de capiciteit van de
rug beter benut voor productie.
4: Dynamiek in natuurbeleid
Natuur kan een stuk dynamischer dan nu
het geval is. Door natuurlijke sucessie zijn
werk te laten doen kan het bos behalve
natuurlijker ook de mens wat opleveren.
5: Open landschap
Dit is het laagste en natste stuk van het
plangebied dat vooral geschikt is voor
extensieve veehouderijen. Kenmerkend
is de grote openheid waar Friesland
bekend om staat.
5.1 Legenda 8 Bosbouw
9 Uitwerking woningen
8.2 Statisch of dynamisch bosbeleid?
9.2 Uitzicht vanaf de woning9.1 Inpassing Linde
10.1 Inpassing Volkstuintjes
9.3 Doorsnede bebouwing
9.4 Inpassing langs de Tjonger
8.1 Waarde van hout
10 Uitwerking volkstuin
Het huidige, statische natuurbeleid is vooral gericht op
het behouden van de huidige natuurwaarden. Hierdoor
kan er geen successie optreden zoals zich in waarlijk
natuurlijke omstandigheden voordoet. Op het moment
kost het geld en werk om de natuur vast te houden in
deze staat.
Bovendien is men sterk gekant tegen het kappen van
bos. Natuur wordt dus vastgehouden in pioniersfase
(heide) en climaxfase (bos)
Door het herintroduceren van natuurlijke successie
ontstaat een dynamischer landschap. Bovendien levert
het landschap nu ook daadwerkelijk iets op: Hout.
De beken lopen grofweg van oost naar west. Door aan
het noorden van de beek woonhuizen met glas op het
zuiden te bouwen komt er behalve direct ook indirect
zonlicht via weerspiegeling op het water binnen. Dit kan
tot 15% schelen in de winter aan energieconsumptie
voor verwarming.
plaats wat zeer royaal is. De ligging is afhankelijk van
de bereikbaarheid, de bodemeigenschappen en met
name de grens met de huidige bebouwing. Dergelijke
volkstuintjes zijn uitermate geschikt om randen te
verzachten. De volk-stuinen zijn functioneel van aard
en geen plek voor recreatiewoningen, caravans etc.
Er is weinig vraag naar woningen in dit gebied, er wordt
zelfseenlichtekrimpvoorspelt.Alserdantochbijgebouwd
moet worden, dan het liefste op onderstaande manier.
De woningen worden voor een groot deel vervaardigd
uit lokaal gekapt hout (zie uitwerking 7). Ik ga uit van
rond de 50 woningen tussen nu en 2030.
“De mens weer in contact brengen met natuur”, een
nogal zweverige, abstracte doelstelling. Toch hoop ik
door het aanleggen van volkstuintjes aan de randen
van de steden deze link te herstellen. Al jaren neemt het
aantal volkstuintjes gestaag af, met name door toedoen
van de NS. Qua grootte ben ik uitgegaan van 1:10e
van de bebouwde oppervlakte van de aangrenzende
Bij de bebouwing langs de beek is het goed opletten dat
de grote openheid die in veel delen van de beekdalen
heerst niet teveel aangetast wordt. Toch zijn er meer
Het gedetailleerd uitwerken van de volkstuintjes op
kleine schaal heb ik bewust van afgezien. Eenerzijds leidt
dat tot een weinig zeggende kaart met vele kaveltjes,
anderzijdsisjuistdekrachtvanvolkstuintjeshetontbreken
van een overkoepelend ontwerp. Het toepassen van
ontwerpprincipes doet afbreuk aan het vrije karakter.
dan genoeg makkelijk bereikbare plekken te vinden
waar deze woningen hun plekje kunnen vinden. Qua
stijl dienen deze zoveel mogelijk gelijkvormig te zijn.
2010 2020 2030
0 km 0 km 0 km5 km 5 km 5 km
0 km 1 km
Regionaal ontwerp Friesland-Drenthe
Streek eigen