1. OSTEOPATHIE

2. Iets over mezelf
 Dinfy Geurts DO - MRO
 Fysiotherapeut (20 jaar)
 Osteopaat I.A.O.
 Praktijkhouder Uden/Waalwijk

3. INHOUD
1. Geschiedenis van de osteopathie.
2. Wat is osteopathie?
3. Osteopatisch consult.
4. Indicaties.
PAUZE
6. Anamnese voorbeeld.

4. GESCHIEDENIS
 A.T. Still 1828-1917
 Amerikaans arts
 Grondlegger
 “Osteopathie” 1874
 1917 in Europa

5. GESCHIEDENIS
 “Daarwaar weefsels goed
beweeglijk zijn krijgt ziekte geen
kans”
 Methode ontwikkeld om met je handen weefsels
met verminderde beweeglijkheid zowel te kunnen
opsporen als herstellen.

6. GESCHIEDENIS
Eerste Nederlandse
osteopaat:
van der Bijl D.O.
1948

7. Oorzaken van
Bewegingsverlies
 Exogene oorzaken: val/kneuzing,
zware bevalling, operaties.
 Endogene oorzaken: erfelijkheid, micro-littekens
t.g.v ontstekingen/ irritaties, verkeerde voeding of
stress.

8. WAT IS OSTEOPATHIE?
 Osteon = weefsel pathos=gevoel
 Voelen v.d. beweging van de weefsels
=niet ziekte van de beenderen
maar ziekte door beenderen
 Totaliteit; samenhang tussen de verschillende
lichaamssystemen
 Holistisch systeem
 Alles in het lichaam moet bewegen

9. WAT IS OSTEOPATHIE?
 Een osteopaat maakt los wat vast zit.
 De osteopaat lost de mechanische
oorzaak van uw gezondheidsprobleem
op.

10. WAT IS OSTEOPATHIE?
GEZONDHEIDSTRIADE

11. Totaliteit
 Bewegingsapparaat
 Orgaanstelsel
 Zenuwstelsel
Wisselwerking  BALANS!

12. Samenhang
 Bewegingsproblemen van de
bovenbuikorganen ligt direct tegen het
middenrif.
 N. phrenicus C2-C5 innerveert middenrif.
 Overprikkeling van segmenten C2-C5
m.a.g. mogelijke nekklachten.

13. Structuur en functie

14. Een osteopaat zoekt naar de
primaire oorzaak van de klacht.
 Prikkeling van de lever/ maagregio kan
hardnekkige klachten geven aan de
rechter/ linker schouder.
 Een osteopaat gaat altijd op zoek naar het
oorzakelijke probleem

15. Autocorrectie: =vitalisme
 HET LICHAAM HEEFT EEN EIGEN
VERMOGEN TOT HERSTEL!
 OSTEOPATHIE GEEFT HET LICHAAM
EEN DUWTJE IN DE GOEDE
RICHTING!

16. Praktijk
 Primaire oorzaak opzoeken middels
bewegingsonderzoek.
 Afhankelijk van de kwaliteit en duur van het
bewegingsverlies.
 Relatie met klachten veroorzaakte structuur.
 Relatie met het compensatie patroon/ keten.

17. Hoe doet een osteopaat dit
alles?

18. WAT IS OSTEOPATHIE?
DRIE PIJLERS;
 BEWEGINGSAPPARAAT
 ORGAANSTELSEL
 ZENUWSTELSEL

19. WAT IS OSTEOPATHIE?
BEWEGINGSAPPARAAT

20. WAT IS OSTEOPATHIE?
ORGAANSTELSEL

21. WAT IS OSTEOPATHIE?
ZENUWSTELSEL

22. Doel van de behandeling
 Haemodynamica bevorderen
 Mechanica verbeteren
 Neurologie verbeteren
 Metabolisme verbeteren

23. OSTEOPATISCH CONSULT
 ANAMNESE
 PIJNUITLOKKENDE STRUCTUUR
 SAFETY
 OSTEOPATISCH ONDERZOEK
 BEHANDELING

24. OSTEOPATISCH CONSULT
 ANAMNESE

25. OSTEOPATISCH CONSULT
 PIJNUITLOKKENDE STRUCTUUR
- Palpatie
- Toegevoegde testen

26. OSTEOPATISCH CONSULT
 SAFETY
- Indicatie osteopathie?
- Doorsturen naar huisarts?
- Contra indicatie bepaalde technieken?

27. OSTEOPATISCH CONSULT
 OSTEOPATISCH ONDERZOEK
 OP ZOEK NAAR DE PRIMAIRE
BEWEGINGSBEPERKING!
- BEWEGINGSAPPARAAT
- ORGAANSTELSEL
- ZENUWSTELSEL

28. OSTEOPATISCH CONSULT
 BEHANDELING
- Manipulaties
- Mobilisaties
- Myotensief
- Drainages
- Listenings
- Advies: voeding / beweging / stressmanagement

29. INDICATIES
VOLWASSENEN
 Onbegrepen buikklachten.
 Klachten na operaties.
 Hoofdpijnklachten (migraine).
 Recidiverende blaasontstekingen.
 Nekklachten i.c.m. gevoelige maagregio.
 Lage rugklachten i.c.m. wisselende ontlasting.

30. INDICATIES BABY’ S
 Huilbaby’s
 Refluxklachten
 Darmkrampjes
 Zuig-/ slikproblemen
 Voorkeurshoudingen
 Afgeplat schedeltje

31. Verschil
osteopathie/ manuele therapie
 Manuele therapie behandeld het
bewegingsapparaat.
 Osteopathie behandelt het
bewegingsapparaat, organen en hun
doorbloeding de schedelwervelkanaal met
zenuwvoorziening.

32. Helpt osteopathie ?
 Wordt de klacht veroorzaakt door
verminderde beweeglijkheid van de
weefsels.
 Is dit te herstellen of is het weefsel dusdanig
beschadigd dat verbetering niet meer of ten
dele te verwachten is?
 Hoe groot is de kracht van het zelfgenezend
vermogen van deze persoon.
 Is hij/ zij bereid adviezen op te volgen?

33. PAUZE
 Bedankt voor uw aandacht.
 Na de pauze volgt een voorbeeldanamnese