SlideShare a Scribd company logo
1 of 126
Haihai, dit is een dagboek dat begin oktober 2009 op de simmsite stond.
Nu ga ik het dus overzetten op LJ (en dan ook weer vervolgen als jullie
dat leuk lijkt…)
Veel leesplezier!
Dit ben ik, die jongen met het mutsje. Naast mij, op het andere paardje,
zit mijn beste vriendin Aisha.
Proloog
Mijn kindertijd spendeerde ik ook vaak met Aisha.
En nu, nu zit ik in mijn tienerfase! Ik ga nog steeds heel vaak om met
Aisha en we zijn nog steeds de beste vrienden. Sommige mensen
zeggen dat dat niet kan: jongen + meisje = just best friends. Volgens hen
kan dat niet, er kan alleen maar liefde zijn tussen een jongen en een
meisje. Wel, soms weet ik het niet. Misschien ben ik wel verliefd? Nee,
dat kan niet. Ik heb al jaren met haar gespeeld.
En oja, eventjes de rest van mijn familie.
Hier, mijn moeder, een gewone huisvrouw zonder werk.
Mijn vader, die het altijd zo druk heeft met zijn werk...
En tenslotte: Luna! De liefste kat van de hele wereld, ik houd van haar.
Ik sta op. Ik stap met mijn toegeknepen oogjes naar het raam en zet hem
open. Luna duwt al miauwend tegen mijn been. 'Wat is er?' vraag ik met
een lief stemmetje, 'Wat is er?'
Einde Proloog
Samen met Luna slenter ik de trap af. Ik zet de tv aan en loop naar
Luna's etensbakje. 'Ooh, heb je geen brokjes meer?' Ik haal de zak met
kattenbrokjes en giet wat in het bakje. 'Nu kan je weer lekker eten hé.'
Ik plof neer op de bank en kijk naar de tv. Ik zucht. Er is niks op, alleen
van die vrolijke kinderprogramma's. Ik herinner me plots dat ik dit vroeger
ook altijd keek. Die huppelende diertjes en dat vrolijke meisje.
Mijn maag begint te grommen. Ik begin al stilletjes buikpijn te krijgen en
wandel dan toch maar naar de keuken om een ontbijtje te maken.
Het is al zondag! God, wat gaan die dagen toch snel! Morgen is het
alweer school, moet ik nu alweer met Aisha rondhangen? Niet dat ik haar
niet leuk vind maar ik ben een jongen. Ik heb altijd al met haar gespeeld
en niemand anders.
Weet je wat, ik ga morgen gewoon naar dat jongensgroepje. Ik wil een
man worden!
Ik zie nog wat dozen cornflakes staan, zielig naast wat frambozen. 'Zal ik
je dan toch maar opeten?' denk ik. Er verschijnt een lachje op mijn
gezicht. Ik giet de bruine vormen in de kom. Ze knetteren in mijn
kommetje en het wordt stil aan een hoopje bruin spul. Dan nog wat melk
wat ik erbij giet.
Een koude lepel glijdt mijn mond in en de knapperige cornflakes drijven
op het melk. Hmmm... dat is lang geleden. Toch denk ik nogsteeds aan
mijn beslissing ven net. Is het niet stom voor Aisha zelf? Wat als de
jongens mij belachelijk maken? En mijn ouders?
Nadat mijn ontbijt op is, verveel ik me. Mijn ouders zijn nog niet op. Zal ik
me dan toch maar klaarmaken? Ja, we hebben straks een feest van mijn
oom. Oom Nico. Ik heb totaal geen zin, maar wat moet dat moet.
Als ik bij mijn kast aankom, zie ik dat ik nogmaar weinig heb om aan te
doen. Toch zoek ik er iets uit. Ik ga niet wachten tot mijn ouders wakker
zijn om te winkelen, dat gaat nog eventjes duren dan. Zou ik Aisha bellen
om te vragen of ze mee wilt winkelen met mij? Ja, dan zie ik haar nog,
want als ik morgen toch naar die jongens ga...
De telefoontoetsen zijn hard en moeilijk in te drukken. Ik toets het
nummer van Aisha in en houdt de ijskoude telefoon tegen mijn oor aan
en vraag of ze wee wilt gaan. 'Ja!' zegt ze enthousiast. 'Waar moet je zijn
dan?' vraagt Aisha. 'Nou, ik moet wat nieuwe kleren want ik moet zo naar
een feest', zeg ik met een zucht, ‘en ook nog een cadeau voor de jarige.’
'Prima! Ik laat nog wel iets weten wanneer ik klaar ben.'
Daar stonden we dan. Voor een winkeltje, vol kleren. Aah, ik hou van dit,
dit winkeltje, deze kleren. Dan denk ik weer aan de jongens, mijn plan.
Zou ik het aan haar vertellen? Nee, dat doe ik niet. Straks wordt ze nog
boos… Maar zo is Aisha ook weer niet. Ik ga er niet over nadenken, ik ga
shoppen met mijn beste vriendin.
In de winkel
Ik hoor iets. Gegiechel. Het is Aisha haar stem. Ik draai me om en zeg: ‘Wat is er?’
‘Haha,’ lacht ze, ‘wat staan we hier? We gingen toch winkelen?’ ‘Uh, ja,’ antwoord
ik, ‘natuurlijk, ja!’ Ik zie daar al wat liggen, ik stap er naar toe zonder iets te zeggen
tegen Aisha. Zij loopt naar een tafel met shirtjes, allemaal netjes per kleur
gesorteerd. Ik zie haar en blijf naar haar kijken. Ze kijkt naar mij en fluistert wat.
‘Wat is er? Je doet zo raar.’ ‘Oja’, antwoord ik terug. Wat was dat? Ik blijf naar
haar kijken. Laat ik me concentreren op het shoppen.
‘Ik, eh, ik ga wat passen’, zeg ik. ‘Oké, ik wacht wel eventjes’, antwoordt Aisha
vriendelijk. Ik doe het gordijn van de paskamer open en leg mijn kleren op een stoel. De
rits van mijn vest gaat makkelijk los. Mijn broek daarentegen krijg ik niet uit. Uiteindelijk
lukt het me toch om alles uit te doen en mijn nieuwe kleren te passen. Ik kijk in een
spiegel. ‘Mooi!’ hoor ik ineens. Ik schrik. ‘Yamino, wat bezielt jou vandaag toch!’ ‘Niks
hoor, gewoon, omdat het morgen school is, ik heb niet zo’n zin’, verzin ik snel, ‘Maar je
vindt het mooi dan?’ vraag ik. ‘Ja, tuurlijk’ zegt met een knipoog. Ik kleed me terug aan
en wandel naar de kassa.
Een vriendelijk meisje in werkkledij staat voor mijn neus. ‘Hallo!’ zegt ze
vriendelijk. ‘Goedemorgen!’ antwoord ik. Ze drukt op wat knopjes, heel
snel. ’25.95 is dat dan.’ Ik haal een portemonnee uit mijn broekzak.
‘Alstublieft’ en ik geef haar het geld. ‘Bedankt, en een fijne dag nog!’
‘En nu, Yamino, moest je ook geen boeketje bloemen ofzo?’ vraagt ze.
‘Jawel, zullen we eventjes snel gaan dan?’ antwoord ik. Een taxi brengt
ons naar een bloemenwinkel. ‘Het is daar spotgoedkoop’ zei de
chauffeur. Dat zal wel zijn ja, er zijn hier helemaal geen bloemen.
‘Jammer dan’ zeg ik lachend tegen Aisha. ‘Arme oom van je, hij krijgt nog
niet eens een boeketje bloemen’, lacht Aisha. ‘Ze hebben hier niet eens
‘Ik heb geen zin’, mekker ik voor de zesde keer in de auto. ‘Kom aan, Yamino, het duurt
niet zo lang…’ We stappen uit de auto. Een harde wind waait tegen me aan. Mijn haren
wapperen naar achter. Oh nee, daar staat ie al. Kon hij niks beters aan trekken? Het is
ZIJN verjaardag. Maargoed, een handje geven, wat taart eten en we kunnen weer naar
huis. ‘Gefeli-ci-teerd’ zegt mijn moeder tussen 3 kussen door. Hetzelfde geldt voor mijn
vader, alleen geeft hij een soort van high five en geeft geen zoen. En nu ben ik aan de
beurt. ‘Gefeliciteerd’ probeer ik zo blij mogelijk te zeggen. Hij steekt een vuist uit. ‘Moet
ik…’ vraag ik en kijk naar zijn vuist. ‘Ja’ zegt hij kort. Ik klop er zachtjes tegenaan.
Op het feest
We gaan naar boven, naar het balkon. Ik zie een mooie tafel met
bijpassende stoelen staan. Op die leuke tafel staat een taart met blauwe
kaarsjes. Mijn ouders halen wat toeters tevoorschijn en beginnen er op te
blazen. En ik, ik heb weer geen toeter. Voorzichtig blaast oom Nico de
kaarsjes uit. Die toeters, wat een kabaal! Daarna verandert Nico in een
oude kerel.
Een ongelooflijke taart. Hoog, dik en in verschillende lagen. Nico houdt
van eten, maar dit zijn grote stukken. Ik neem ook een stuk, maar ik vindt
het niet zo lekker. Als het op is, ga ik naar de WC. Terwijl ik wegga hoor
ik mijn ouders praten met Nico, ze praten over saaie dingen: het werk, de
politiek en nog wat volwassen dingen.
Ik kom terug van de WC, ik voel me nogsteeds niet zo goed. Dan denk ik
aan morgen, aan de jongens. Wat zou ik gaan zeggen? Zou Aisha het
zien? Argh, Aisha, Aisha, Aisha. Maar goed dat ik naar die jongens ga, ik
moet haar toch echt niet meer… Ik weet niet waarom. Het woord Aisha
blijft in mijn hoofd ronddwalen.
Dan hoor ik iets. Ik sta op en kijk rond. Och, het zal vast wel Nico zijn, hij
zal wel chips gaan halen of zo iets. Maar nee, ik kijk om en Nico zit
gewoon verder te eten. Zijn derde stuk taart begint hij te eten. Wie is dat
dan? Ik zet de stoel, waar ik net op zat, een stukje verder.
Wie daar aan komt, raad je nooit. Ik krijg nog meer buikpijn. Nu word ik
helemaal gek. Wat een stom feest zeg! Ik kan het wel schreeuwen! En
dan hoor ik Nico iets zegge. ‘Ha, die Bjorn!’ Ik zucht. Ja, Bjorn is hier, de
jongen van het groepje waar ik morgen naar toe wou gaan. Hij kijkt naar
mij en ik naar hem. Zou ik het nu al vragen? Snel bedenk ik wat zinnetjes
om die straks tegen hem te vertellen.
Ik stap zenuwachtig naar hem toe. Met een trillende stem roep ik hem. ‘Bjorn, ehm, Bjorn?’ Hij
draait zich om. Zijn ‘stoere’ blik irriteert me, en zijn kleding is totaal niet mijn stijl. ‘Ehh, ik wou
je wat vragen…’ Even twijfel ik. ‘Ja, vraag het dan’ zegt hij ongeduldig. ‘Eh, ja, wat doe je
hier?’ flap ik er maar snel uit. Hij zucht en rolt met zijn ogen. ‘Nico is mijn buurman en ik
moest maar eens komen.’ Hij draait zich om en wilt aan een stuk taart beginnen. ‘Wacht,’ roep
ik hem nog toe, ‘ik heb nog een vraag.’ zeg ik zenuwachtig ‘Je kent Aisha toch?’ ‘Aisha…’
even denkt hij na, ‘Dat meisje waar je altijd bij staat?’ vraagt hij. ‘Ja, dat is ze.’ antwoord ik, ‘Ik
wil niet meer altijd bij haar staan, ik eh, ik wil, voortaan bij jullie staan, ik wil zoals jullie
Bjorn barst in lachen uit. ‘Meen je dat nu echt?’ vraagt hij. ‘Naja, eh, ja’
zeg ik zenuwachtig. ‘Haha, Yamino wordt een man!’ Ik sta daar dan maar,
wachtend op een antwoord. ‘M-mag het?’ vraag ik zenuwachtig. ‘Pft, als jij
het wilt, ik zie je morgen wel. Ik moet er maar weer eens van door. Ik laat
wel iets weten. Ik moet nog eens overleggen met mijn vrienden.’
Ineens steekt hij zijn hand in de lucht en begint hij wat te roepen. Ik
versta er niks van maar ik steek ook maar mijn hand omhoog. O, het
moet een high-five voorstellen. Ik snap ‘m niet echt meer: eerst lacht hij
zich rot als ik vraag of ik in hun groepje mag, en nu gaat hij me ineens als
een kameraad beschouwen. ‘Zie je morgen’ zegt hij. ‘Tot morgen’ zeg ik
met een vriendelijke toon terug. Wow, dat is afgerond. Wat heb ik
Nog snel dram ik mijn lessenrooster in mijn hoofd. ‘Engels, wiskunde, 2
uur nederlands… Nee, engels, nederlands, 2 uur wiskunde… Argh, ik
moet in ieder geval mijn engels wiskunde en nederlands nemen.’ Ik doe
mijn kluisje open en neem mijn boeken er uit.
Op school
Dan zie ik Bjorn. ‘Hey’, zeg ik stil en knik lichtjes met mijn hoofd. ‘Hallo,’
zegt hij terug, ‘ik moet je wat zeggen…’ ‘Ja’ antwoord ik. ‘Je mag van mijn
kameraden.’ Zegt hij snel. ‘Dus, ik hoor erbij?’ zeg ik tegen Bjorn. Ik kan
het niet geloven! Ik had nooit gedacht dat het mocht! ‘Bijna,’ zegt hij,
‘eerst moet je aan een aantal voorwaarden voldoen.' Na die zin loopt hij
weg. ‘Ojee, voorwaarden, wat zullen ze met me doen!?’ denk ik
‘Eerst moet je aan een aantal voorwaarden voldoen.’ De zin blijft in mijn
hoofd rondspoken. ‘Wat zullen ze gaan doen?’ denk ik de hele tijd. Ik zie
Luna rondlopen en til haar op. Haar lange, zachte haren voelen fijn aan.
‘Hé, Luna, aan welke voorwaarden zou ik moeten voldoen?’ Ik krijg een
miauwtje terug. ‘Denk je?’ lach ik. Luna geeft me een kopje en ze krijgt
een flinke knuffel terug
Thuis
Dan zet ik haar terug op de grond en ga naar boven. Ik ben uitgeput van
die schooldag, en van het feest gister. Ik wil gewoon eventjes relaxen nu.
Ik ga op mijn bed liggen. Ik heb het hier best koud. Ik overtrek de
bolletjes, die tegen die muur zitten, met mijn vinger. Vroeger deed ik dat
altijd als ik niet kon slapen. Tja, vroeger… Ik geeuw.
Dan hoor ik iets… Gerinkel. Na een tijdje merk ik dat op de grond lig.
Wow, ben ik dus echt in slaap gevallen? Ik sta met moeite op en hoor
dan dat dat gerinkel de telefoon is.
Ik neem het toestel op. ‘Hallo? Met Yamino’ Het is Bjorn. Zullen we nù al
beginnen met die voorwaardes? ‘…’ ‘Naar het park?’ '…' ‘Nu?’ '…' ’Oke,
tot zo’ Ik leg de telefoon terug op zijn plek. ‘Nu al!’ denk ik bij mezelf,
‘meteen van school en hij begint al!
Ik kijk voor me uit en zie een bankje. Ik zal daar maar gaan zitten dan: hij
is er nog niet. In het water zie ik enge vissen die soepele bewegingen
maken. Het is stil. Alleen een paar mannen achter me schaken.
Op de afgesproken plaats
De stilte wordt verbroken door lompe voetstappen. Bjorn… Daar is ie dan.
‘Verassing!’ probeert hij zo blij mogelijk. Ik blijf zitten en kijk hem met een
vragende blik aan. ‘Kom gewoon mee’, en hij neemt me mee naar een
auto.
Eindelijk, die deur open! Wat is het warm in die auto, zeg. Meteen valt
mijn blik op de naam van de zaak. Een kapper. Mijn hart gaat sneller
kloppen. Ik krijg het nog warmer dan in de auto. ‘Nou,’ begint Bjorn, ‘dit is
stap één. Die domme haren van je moeten er af. Kom je nog of wil je
misschien geen man meer zijn?’ ‘Ja, oke’, antwoord ik terug. Eigenlijk wil
ik helemaal niet! Maar als ik weiger, krijg ik vast een klop ofzo. Waar ben
Met een bang hart wandel ik naar binnen. Een jonge vrouw met rode
haren staat voor een stoel. ‘Zo, jullie zijn er al!’ zegt de kapster ‘Ga maar
zitten’, en ze wijst naar de stoel. Ik wandel naar de stoel en ga zitten.
Bjorn en de rest kijken me aan. Dit vinden ze wel leuk hé, dit vinden ze
leuk.
Ze haalt een schaar uit haar jeans en begint me te knippen. Ze doet alles
wat de jongens zeggen, maar ik hoor het niet. Ik wil het ook niet horen. Er
begint een grote roze wolk rond mij te groeien. Haren vliegen door de
kamer.
De roze wolk begint langzaam te verdwijnen en de kapster houdt op.
‘Klaar’, zegt ze met een zucht. De jongens komen nieuwsgierig een kijkje
nemen. Ik laat mijn hand over mijn haren glijden. Ik schrik. Wat is dit?!
Waar zijn mijn lange haren?! Ik bedank de vrouw. Ze weet ook niet beter.
Ik stap langzaam uit de stoel. Bjorn lacht. ‘Dit is niet grappig!’ schreeuw ik
tegen hem. Hij lacht nog meer. ‘Stop ermee, ik vind dit niet leuk! Kappen
nou, ja?’ schreeuw ik nogmaals. Die Bjorn haalt het bloed onder mijn
nagels vandaan.
Ik ren naar buiten zonder te betalen of iets te zeggen. Wat denken ze wel
niet. De taxi staat er nog. Hij moest wachten, en heeft dus geluisterd. Ik
ren de taxi in en de jongens achtervolgen me. Ik ga voorin zitten. Ik haat
ze, vooral Bjorn. Die andere doen ook maar wat Bjorn zegt. Misschien
hebben de andere hetzelfde verhaal als ik?
De taxi rijdt naar een winkel. De winkel waar ik eergisteren met Aisha
naartoe ging. Ik ga niet mee naar binnen. Ik kan hun niet meer zien. Ik ga
op een rood bankje zitten, naast de struiken. De andere jongens
wandelen mee naar binnen. Het zijn precies slaven van Bjorn.
Ik word geroepen. Bjorn. Argh, Bjorn! Met tegenzin slenter ik de winkel
binnen. Hij heeft een stapel kleren vast en ik moet het aantrekken. Ik
zucht. Ik neem het pakketje aan en loop naar de paskamers. Het zelfde
hokje kruip ik in. Waarom doe ik dit nu eigenlijk? Ik wil het niet maar toch
doe ik het!
Ik wil mezelf niet zien, maar ik word gedwongen door Bjorn. En zijn
kameraden? Ja, die hebben ook nog niks tegen mij gezegd, ik moet eens
met hun praten. Ik sleep het gordijn open en kom verlegen uit het hokje.
Naast mij staat een spiegel. ‘Zie hier, de nieuwe Yamino’ roept Bjorn
lachend. Had je gedacht ja, ik kijk hem met een kwade blik aan en loop
terug in het hokje. Hup, die vieze kleren weg en mijn warme vest terug
Ik geef de kleren aan Bjorn en hij loopt meteen naar de kassa. ‘Weet je
het zeker?’ herhaalt de man nogmaals. ‘Ja, hij moet er maar aan wennen’
probeert Bjorn zo vriendelijk mogelijk. Met een zucht drukt de man achter
de kassa verschillende knopjes in. We lopen naar buiten en de man
knipoogt naar me. Toch iemand die me begrijpt.
Nu moet ik naar huis. Mijn ouders, daar heb ik nog niet aan gedacht! Hoe
zullen ze reageren? Mama doet er niet moeilijk over volgens mij, maar
papa zoekt er altijd een verhaal achter. Als ik op de stenen trap loop hoor
je mijn voetstappen.
De televisie staat hard aan en mama heeft me niet horen binnenkomen.
‘Boe!’ roep ik. Ze hoort het niet. ‘Mama?’ ze kijkt nog niet. Ik ga voor haar
neus staan. ‘Hallo?’ zeg ik terwijl ik zwaai.
’Liefje?’ zegt ze bezorgd. ‘Wat is er met je mooie haren gebeurd, schat?’
‘Ach, ik wou eens wat anders’ en ik zet een neplachje op. ‘Oke, als jij het
wil’, zegt ze terwijl ze wat haartjes van mijn gezicht wegveegt. ‘Ik herken
je bijna niet meer, liefje’. Ik lach verlegen terug.
Vermoeid wandel ik naar mijn kluisje. Ik haal mijn sleutel uit mijn zak en
steek het in het slot. Met moeite krijg ik hem open. De lompe zware
voetstappen van Bjorn zijn weer te horen. Je weet meteen wanneer hij in
de buurt is.
Op school
Daar is ie. Hij blijft voor mijn neus staan. ‘Wat is er?’ vraag ik. Hij blijft
staren. Ik kijk naar beneden. Ik volg mijn schoenen tot mijn shirt. Opeens
schiet mij het te binnen. Shit! Ik heb mijn kleren niet aan ‘Eh, sorry van
mijn kleding’ zeg ik nog beleefd.
’Ja het zal wel!’ roept hij uit. ‘Ho eens even, ik heb al geen muts of pet
aangetrokken omdat ik me dood schaam voor mijn oerlelijk kapsel en nu
ben je nog kwaad?’ kaats ik terug. Het wordt stil. Enkel de dichtklappende
kluisjes zijn te horen.
Dan duwt hij mij. Waar was dat nou goed voor? Mijn schouders doen pijn.
Vooral de riempjes van zijn jack zijn hard. ‘Auw’, roep ik. ‘Auw? Deed dat
pijn?’ zegt hij.
’Ja’ zeg ik moedig. ‘Als dat pijn deed, ga dan maar terug naar je Aisha!’
Dat deed pas pijn. Ik heb mijn haren laten afknippen wat al vreselijk
moeilijk is, en dan kan ik terug naar Aisha gaan? De drang om een klap
op zijn smoel te geven, wordt steeds groter. Ik probeer weg te lopen maar
hij houdt me tegen.
’Waar ben jij van plan om naar toe te gaan?’ zegt hij. Ik zwijg. Opeens
voel ik een hand op mijn schouder, die schouder waar ik pijn had. Elke
schouder wordt bedekt door een hand. Mijn hoofd ondersteunt een kin.
En dan val ik op de grond. Bjorn is op me gesprongen.
Hij brabbelt wat. ‘Waarom loop je weg!’ krijg ik te horen. Ik moest toch
gaan zei hij toch? Een hand waait tegen mijn wang aan. Klets! Tranen
springen in mijn ogen. Nog een schop tegen mijn knie. Ik wil hem
terugslaan, maar hij is te sterk.
Ik duw zo hard ik kan tegen Bjorn. Maar ik win niet. Hij is zo sterk en
alweer die stomme riempjes bij zijn pols raken mij. Deze keer tegen mijn
kin. Het doet vreselijk pijn.
Ik word woedend. Alles komt terug. Mijn haren, Aisha, het feest, de
kleding. Alles! Ik duw Bjorn. Harder dan daarnet. Ik wil verder duwen
maar ik glijd met mijn hand uit. Zijn jack is te glad. Mijn hand schuift in zijn
mond. Gelukkig had hij het niet in de gaten en had hij niet gebeten.
Na een hoop klappen en schoppen beland ik op de grond. Niet bepaald
zacht. Het doet pijn. Ik sta met moeite op en Bjorn staat er nog wat bij te
lachen. Overal krijg ik pijn. Overal waar ik ben geraakt, al die plekken
begin ik te voelen. ‘Mietje’, zegt hij kortaf. ‘Morgen,’ blaft hij ‘morgen, doe
je de kleren aan die ik heb uitgekozen. Begrepen?!’ brult hij verder. ‘Ja’,
zeg ik met een snik.
Ik probeer recht te komen maar ik word onderbroken daar Aisha. Haar
zomerse outfit en haar zoete lach verzacht de pijn. ‘Gaat het een beetje?’
vraagt ze bezorgd. ‘Ja, nu wel ja…’ antwoord ik met een zucht. ‘Kom, ik
help je recht’. Ze neemt me bij de hand. Het opstaan gaat nu veel
gemakkelijker.
Heb je echt geen pijn?’ vraagt ze nogmaals. ‘Ach, nee, Bjorn wou gewoon
eventjes stoer doen. ‘Bjorn? Hoe ken je zijn naam?’ vraagt ze verbaasd.
‘Gewoon, iedereen juichte ‘m toe, toch?’ verzin ik snel. ‘Oké, maar als er
iets is, ben je altijd welkom bij mij hé, dat weet je.’ Na die zin wandelt ze
naar haar les.
Ik ga huilen. Aisha ziet het toch niet. Al de pijn komt terug. Waarom ben
ik hier aan begonnen? Waarom!? Kan ik niet stoppen en verdergaan met
mijn oude leventje?
Alweer wordt mijn rust verbroken door het vervelende gerinkel van de
telefoon. Kwaad wandel ik de trap af. Per trede voel ik de pijn meer en
meer terugkomen. Wat deed hij net toch? En waarom? Voor die domme
stinkkleren? Alsof ik ze ooit aan ga doen… Maar, ik wil niet opnieuw een
vechten.
Thuis
Het is Bjorn. Ik had het kunnen weten. Ik moet alweer naar dat park.
Opnieuw naar het water kijken met de enge glibberige vissen erin. Maar,
ik moet mijn sportkleding aandoen. Liever dat dan zijn uniformpje.
Sportkleding, wat gaat hij nu weer met me doen? O nee, zal hij misschien
mij een nieuwe sportoutfit aanschaffen. Elke dag een nieuwe outfit? Dat
kan niet, alhoewel. Als hij me ooit zou moeten vragen voor te gaan
zwemmen keurt hij mijn zwemshort ook wel af? Laat ik die gedachte
gewoon eventjes vergeten.
Sport, sport, sport… Mijn ogen dwalen mijn kleding af. Maar geen sport.
Ik doe het ook nooit aan… Ik blijf zoeken, want ik kan daar natuurlijk niet
aankomen in mijn alledaags kledij. Ik zucht. Volgende lade dan maar?
Na veel zoeken vind ik toch een sportoutfit. Niet slecht. Past nog perfect
en niet echt lelijk. Toch blijf ik maar denken aan wat ik zou moeten doen?
Zelf sport hij ook niet volgens mij. Als je sport, ben je niet zo dik als hij is
hoor. Maar goed, nu nog zorgen dat ik niet word gezien door mijn ouders.
Stilletjes loop ik naar beneden. Mijn moeder kijkt televisie. Ze zal me
waarschijnlijk weer niet horen, maar toch probeer en zo zachtjes mogelijk
naar buiten te lopen. Stil sluit ik de deur achter me. En dan ren ik naar
buiten. Rennen naar het park met de enge vissen.
Alweer kom ik als eerste aan. Het bankje van de vorige keer is bezet.
Vind ik niet erg. In de verte staat een schommel. Laat ik daar op ze
wachten.
Op de afgesproken plaats
Ik wandel langs de vissen af. Hun staarten zijn zo soepel. Ik begin de
schommel te naderen. Voorzichtig neem ik de metalen hangsels vast en
ga zitten. Ik wieg wat heen en weer. Wachtend op Bjorn en zijn slaafjes.
Zijn lompe voetstappen zijn al te horen. Deze keer wat lichter,
waarschijnlijk door zijn sportschoenen. Met zijn handen in zijn zakken
vraagt hij of ik mee wil komen. ‘Oke’, antwoord ik en we wandelen naar
de taxi. Waarom doet hij ineens niet zo bot? Dat gevecht was toch
vanmiddag gebeurd en niet eergisteren?
Het is stil onderweg. Alleen hoor je harde, zware voetstappen die
onderbroken worden door het getik van onze ritsen. ‘Waarom moet ik
mijn sportkleding aandoen?’ vraag ik. ‘Luister, ik vond je gevecht maar
niks, en je moet harder worden.’ antwoord hij met een zucht. Harder
worden. Ik? ‘Hah, oke.’
Kijk’, zegt hij. ‘Naar wat moet ik kij…’ ik kan mijn zin niet afmaken want hij
duwt me. Bijna val ik in het water. ‘Zie je?’ vraagt hij alsof hij altijd gelijk
heeft. ‘Ja… ik heb het gezien’, zeg ik bang. Dan gaan we de taxi in.
Meteen moet ik hem volgen naar binnen. Door de glazen deur zie ik al
een paar fitnesstoestellen staan. Hij vliegt als de bliksem naar de
apparaten. ‘Weg jij!’ roept hij tegen een kindje bij het toestel, ‘Dat
apparaat is van mij!’ brult hij verder.
Nou, hup’ dringt hij aan en hij wijst naar het toestel. ‘Moet ik op dat ding
daar?’ vraag ik. ‘Ja, en snel een beetje! Ik heb niet de hele dag de tijd!’
zegt hij haastig. Met tegenzin kruip ik het toestel op.
Het zit in ieder geval wel comfortabel. Mijn benen leg ik achter een staaf
die ik straks op moet tillen. ‘Doe eens’, zegt Bjorn. ‘Dit is moeilijk’
antwoord ik kreunend. ‘Als je dit al moeilijk vindt…’ zegt Bjorn terwijl hij
met zijn ogen rolt. Ik zucht.
Na een aantal keer het geprobeerd te hebben, lukt het me nog steeds
niet om de staag omhoog te krijgen. ‘Doe toch eens niet zo moeilijk.’ zegt
Bjorn vervelend. ‘Kom, laat het al maar zitten.’ zegt hij dan. We schakelen
direct over naar het toestel er naast.
He, gek, in je balletpakje. Hoepel eens op ja?’ zegt Bjorn op een
onbeleefde toon. ‘Je hebt geluk dat ik net klaar ben jongeman.’ antwoord
de man. ‘Jaja het zal wel.’ Begint Bjorn weer.
Houd jij eens op!’ Je hoort aan de stem van de man dat hij het echt
meent. ‘Ik zeg gewoon dat je moet ophoepelen.’ zegt Bjorn dan weer. De
man heeft geen zin in een discussie en loopt woedend weg. ‘En nu, jij,
hier komen.’ Commandeert hij naar mij.
Een loopband. Perfect. ‘Had je gezien hoe dat moet?’ vraagt hij. ‘Wat
moet?’ vraag ik ‘De discussie met de man, domkop!’ Ik knik ja en stap op
de loopband.
De machine begint al te draaien. Onhandig begin ik wat te lopen. ‘Kom
aan, wat is dat voor tempo! Slome!’ zeurt Bjorn. Ik doe m’n best maar hij
blijft commentaar geven. Hij zucht. ‘Ja, stop maar, het is genoeg…’ Zegt
hij.‘ Maar ik ben nog maar net...’ begin ik. ‘Stop!’ roept hij, ‘Je bakt er toch
niks van!’
Met stampende voeten loopt hij de deur uit. Hij gaat met zijn handen door
zijn rossig haar en stapt in een auto. Blijkbaar moest hij om een bepaalde
tijd ergens zijn.
Blij ga ik van het toestel af. Buiten zitten zijn slaafjes. Stil aan een tafel. Ik
ga naar hen, ik ga met ze praten. Net voor ik wil gaan zitten krijg ik een
raar gevoel. Ik voel me ineens veel sterker en magerder. Wat voelt dit fijn!
Dan kan ik gaan zitten. De jongens in training kijken me raar aan. ‘Wat
was dat net?’ vraagt de blonde. ‘Ik weet het zelf ook niet.’ lach ik terug.
Het blijft stil. ‘Maar jongens, eens even een serieuze vraag. Jullie weten
toch dat ik een nieuweling ben?’ vraag ik. Ze knikken ja. ‘Hoe zijn jullie in
het stoere groepje terecht gekomen?’ Beide jongens zuchten. ‘Thomas, jij
eerst?’ vraagt degene met de bruine haren terwijl hij zijn gezicht naar de
Gister werd het al snel laat en besloten we om naar huis te gaan. Randy,
de jongen met de zwarte haren, was een maand geleden bij de groep
gekomen. Thomas, de blonde, was er al veel eerder. Je ziet het aan hun
kapsels. Thomas zijn haren kon hij nog omhoog steken, Randy heeft
hetzelfde kapsel als ik.
Thuis
Beide moesten ze hetzelfde doen als ik heb gedaan. Behalve moest
Randy het sporten niet doen. Thomas was vroeger een soort van nerd.
Randy niet, hij had ook niet het verhaal dat ik heb. Randy hield van
sporten, hij deed werkelijk alle sporten; van zwemmen tot voetbal. Beide
kregen ze genoeg van hun zelfde patroon en besloten ze, netzoals ik,
naar Bjorn te gaan.
Ik heb Randy en Thomas beter leren kennen. In het weekend gaan we
samen bowlen, zonder Bjorn, en zonder Aisha. Ik zal ooit nog wel eens
gaan winkelen met haar maar niet zo vaak als anders.
Mijn nieuwe outfit loopt erg ongemakkelijk. Randy en Thomas zijn het al
gewend. Gister hebben ze ook verteld dat ze niet uit het groepje mogen
vertrekken, want dan zwaait er wat. ‘Hey, jongens, hebben jullie het ook al
opgemerkt dat als je zware voetstappen hoort, dat het dan meestal Bjorn is?’
vraag ik lachend naar de jongens. ‘Ja, maar wij zijn het al gewoon.’ zegt
Thomas. ‘Maar nu hebben wij ook zware schoenen aan hé? De andere
mensen merken nu ook dat wij er zijn.’ Gaat Randy verder.
Op school
Nee, dat wil ik niet, ik wil niet herkend worden door mijn lelijke schoenen!’
zeg ik vervelend, ‘Ik heb al moeite moeten doen om mezelf in dit pak te
stoppen, ik haat deze stijl!’ ‘Wij ook’ zeggen ze tegelijk. Ik hoor geslof,
voeten worden over de grond getrokken, zwaar en vermoeid. Tot mijn
grote verbazing is het Bjorn.
Wat is er met jou gebeurd?’ vraagt Thomas. ‘Niks!’ en Bjorn slentert
verder langs de kluisjes. ‘Bjorn’ roept hij Thomas verder. ‘Ik zou maar
niks meer vragen,’ zegt Randy, ‘we zien straks wel wat er aan de hand
is.’ Ik doe mijn kluisje open en neem de boeken voor de komende lessen.
Wat zou Bjorn hebben? Komt het misschien door mijn slechte prestaties
gister? Weer komt het geslof tevoorschijn. Hij ziet er bleek uit. Hij draait
zich om en steekt een duim op van ‘je hebt je kleren aan, goed zo’. Hij
slentert daarna gewoon verder de school uit.
Na de lessen
Als ik me omdraai staat Thomas ineens voor mijn neus. ‘Wat zou er toch
met hem zijn?’ vraagt hij bedenkend. ‘Wat kom jij hier nu eens uit de lucht
gevallen!’ schrik ik. ‘Zag je ook dat hij een duim op stak? Het zal vast wel
betekenen dat hij zich goed voelt’ verzint Thomas. Hij voelt zich wel slim.
‘Nee, hij bedoelt dat ik mijn kleren aan heb.’ Zeg ik kortaf. ‘Kan ook!’ zegt
Thomas terwijl hij zijn schouders ophaalt.
Randy komt ook piepen. ‘Hey, jongens!’ zegt hij vrolijk. ‘Hoi.’ antwoorden
we. ‘Eh, jongens?’ zeg ik. ‘Ja?’ en ze draaien zich meteen naar me. ‘In
het weekend als we gaan bowlen, doe dan wel je normale kledij aan hé!’
Ze kijken elkaar verbaasd aan. ‘Als Bjorn ons betrapt dat we de kleding
van hem niet aan hebben, dan wordt hij serieus kwaad.’ Antwoordt
Thomas. ‘En, ik heb nog niet eens andere kledij,’ vertelt Randy, ‘ik moest
Ik wordt er stil van. Wat een tiran! Mogen ze nog niet eens hun eigen klerenkast
behouden?! ‘Weet je wat? We gaan naar de kledingwinkel!’besluit ik. ‘Nu?’ vragen
ze geschokt. ‘Ja, nu! Morgen is het weekend en dan gaan we bowlen. Je neemt
dus alles wat je aanspreekt uit de rekken, en ik zal wel betalen’ vertel ik. Nu kan ik
ook hun smaak eens zien. ‘M… Maar onze ouders weten er niks van.’ Zeuren ze.
‘Bjorn heeft jullie toch ook eens ergens mee naar toe genomen, terwijl jullie ouders
het niet wisten? Dus niet zeuren kom mee!
We staan buiten. ‘Zo, jullie hebben nu wel de Bjorn-kleding aan maar dat
gaat snel veranderen. We gaan naar binnen en je neemt wat je wilt. Ik zal
wel wat neuzen voor mezelf’ zeg ik en zet een lachje op. Terwijl we naar
binnengaan aarzelen de jongens nog wat. ‘Kom aan, ik zal jullie niet
uitlachen ofzo, moest je een totaal andere stijl hebben!’ Na die zin
wandelen ze rustig verder. ‘Ik ben niet zoals Bjorn!’ voeg ik er nog aan
Bij de winkel
Beide lopen ze een totaal verschillende kant op. Thomas, de slimme
jongen, wandelt naar hemden en truien. Al vlug heeft hij wat in zijn
handen. Hij loopt verlegen het pashokje in, maar komt er zelfverzekerd
uit. Typisch voor hem, hij staat er wel mee vind ik. Niet bepaald een bowl-
outfit, maar als hij dat lekker vindt zitten.
Randy, de sportieveling, wandelt meer naar de donkere richting. Een
zwarte polo met een donkere broek wordt het resultaat. Allebei hebben ze
dus een veel andere stijl dan ik, en Bjorn.
Ik neem ook wat uit die rekken, en dan betaal ik. ‘En jongens, zijn jullie
tevreden over je outfit?’ vraag ik terwijl ik de deur open doe. Ze knikken.
‘Nu kunnen jullie tenminste jezelf zijn.’ Randy en Thomas grinniken. Ze
worden er steeds enthousiaster over. ‘Wat nou?’ zeg ik lachend. ‘Niks.’
Zeggen ze terwijl ze elkaar lachend aan kijken.
Ja, eindelijk thuis! Ik heb geshopt, morgen gaan we bowlen en het is
weekend! Eerst deze ongemakkelijke outfit uittrekken en fatsoenlijke
kleren aandoen, mijn ouders hebben me trouwens ook nog nooit gezien
in deze kleding. Ze komen straks pas thuis, mama is boodschappen doen
en papa werkt.
Thuis
Fijn, eventjes mijn oude vertrouwde kleding aandoen. Een miauw raakt
mijn oren. ‘Luna! He poes!’ zeg ik met een lief stemmetje, ‘Wil je spelen?
He? Wil je spelen?’ Ik maak kromme bewegingen met mijn vinger. Luna
volgt de cirkels en probeert mijn vinger te grijpen.
De avond valt en ik krijg honger. Beneden neem ik een zak chips. Mama
is inmiddels thuis en heeft me gezien. ‘Hoi!’ roep ik blij. ‘Hoi.’ een lach
verschijnt op haar gezicht. De chips zijn nogal taai, en dat is niet lekker.
‘Hier, ik heb andere chips meegenomen.’ zegt ze terwijl ze de rest uitpakt.
Snel neem ik het nieuwe pakje.
Samen met mama tv kijken, is dat niet gezellig? De chips raakt snel op,
en we krijgen dorst. Mama had net nieuwe blikjes gekocht en die ga ik
nemen. Het koude stevige randje van het blik raakt mijn onderlip.
Voorzichtig vloeit er een lekker smaak in mijn mond.
Het zalige drinken van de blikjes wordt verstoort door de vermoeide vader
van me. Hij ziet er moe uit, hij steekt zijn hand op en wandelt meteen
naar boven. ‘Zouden we ook niet gaan slapen?’ merkt mijn moeder op. Ze
wilt gewoon bij haar man liggen. Toch zeg ik ja want ik heb het koud en
wil in mijn zacht bedje kruipen.
De ochtend nadert en de zonnestralen schijnen door mijn raam. Luna
miauwt. Ik merk het niet en slaap verder. Alweer miauwt ze. Ik hoor het
deze keer wel en sta op. Als ik beneden kom staat er weer een leeg
etensbakje. Ik gooi er wat kattenbrokjes in en ga tv kijken.
Na een tijdje komt mama tevoorschijn. ‘Goedemorgen.’ zegt ze zacht. Ik
herhaal wat ze zegt en we moeten lachen. ‘Je weet toch dat ik straks ga
bowlen hé?’ vraag ik voor de zekerheid. ‘Hm’ krijg ik als antwoord. Dat
beschouw ik als een ja. Ze doet de ijskast open en maakt een maaltijd
klaar.
Een warm vruchtengebak is het resultaat. Mama roept me aan tafel. Ik
zet op me een koude stoel en eet mijn ontbijt op. ‘Met wie ga je straks
bowlen?’ vraagt ze met een volle mond. ‘Gewoon, vrienden van school.’
antwoord ik. Ze knikt en ik ga naar boven.
Eerst douchen, en daarna kleed ik me aan. De harde stralen doen me de
pijnlijke plekken terug voelen. Snel was ik mijn kort haar. Dit gaat eigenlijk
veel makkelijker dan het oude haar van me, besef ik. Toch vind ik mijn
oude haar fijner. Ik doe de douche uit en dan droog ik me af. De
handdoeken schuren over de plekken die pijn blijven doen.
Ik haal de kleren die ik gisteravond aan had terug uit mijn kast. Een
avondje, dan kan ik ze toch nog aan doen? Er zit hier en daar nog wat
chips op en een plekje sap van het blikje. Nee, dan maar liever iets
anders. Ik besluit om een vest met een t-shirt eronder, een smalle broek
en oude schoenen aan te doen. Dan wordt het ieder zijn eigen stijl.
Hmm… Ik kan mijn fotocamera meenemen? Nee, er zijn daar vast en
Ik begin me onderhand te vervelen. Ik verheug me op straks. Maar dat is
straks pas, nu is het saai. Ik zal mijn tanden gaan poetsen. Een frisse
adem is ook altijd aangenaam. En ookal heb ik bijna geen haren meer, ik
ga er toch nog eens door met wat gel.
'Yamino, word eens wakker, het eten is klaar!’ Pas dan besef ik dat ik lag
te slapen op de bank. En ook pas dan besef ik dat ik honger heb en zo
weg moet. ‘Hm, ik kom zo’, mompel ik. Als ik recht zit word ik eventjes
duizelig en krijg wat hoofdpijn. Vast door de honger. ‘We eten vroeger
vandaag, je ging toch bowlen?’ vraagt mijn moeder. ‘Hm’, antwoord ik.
Na een tijdje
Toch krijg ik me overeind en zet me op een keukenstoel. We eten
spaghetti, niet mijn favoriete gerecht maar ik heb honger. Lag ik dan zo
lang te slapen? Het maakt allemaal niet zo veel uit. Dat ik maar zorg dat
ik op tijd kom.
De spaghetti smaakte toch. Ik laat het bord staan en strik mijn veters, trek
mijn rits open tot de goede lengte en veeg kruimels van mijn broek af. Ik
haal diep adem. Nu kan ik gaan genieten, eindelijk heb ik vrienden.
Vrienden die jongens zijn, vrienden die geen slaafjes meer zijn van een
tiran, vrienden die nu zich zelf kunnen zijn.
Als ik in de taxi zit, bel ik even naar Randy en Thomas. ‘Het is eventjes
om te zeggen dat ik onderweg ben’, vertel ik hen zacht. Zij zijn ook al
onderweg. Ik kom als eerste aan. Niet veel later stapt Thomas uit een
mooie auto. Ook Randy verschijnt na een paar minuten. We lopen naar
binnen.
Bij de bowling
Ze hebben hun kleding aan. Wat geeft dit een goed gevoel! Thomas
verkiest om de eerste bowlingbaan te nemen... We gaan er mee akkoord.
Hij begint, daarna volg ik en als laatste Randy. Thomas gooit en de bal
rolt over de gladde baan. Hij mist.
Nu ben ik aan de beurt. Ik neem een bowlingbal en steek mijn vingers in
de gaatjes. De bal is best zwaar. Ik kijk goed naar de kegels en ik wil
gooien, maar mijn vingers bleven hangen. Ik plof neer op de grond. De
jongens lachen, en ik kom ook niet bij van het lachen.
Uiteindelijk deed die knal toch wel zeer. Weer een paar blauwe plekken
erbij. Maar ach, we zijn hier voor de lol! Iedereen gooit een paar keer tot
we ‘uitgebowld’ zijn. We nemen plaats op krukjes en bestellen wat te
drinken.
De glaasjes zijn op en mijn oog valt meteen op het fotohokje. ‘Jongens!’
roep ik. Ze kijken verschrikt om. Ik wijs naar het fotohokje. Ze begrijpen
meteen wat ik bedoel en wandelen me achterna. Jammer genoeg passen
we er niet alle drie in. Randy en ik gaan er als eerste in. Thomas wacht
geduldig bij het gordijntje. Hij hoort ons gelach en geroep.
We stappen met een brede glimlach uit het hokje. Thomas vliegt er in.
‘Wie gaat er nu met mij?’ vraagt hij ongeduldig. Randy en ik kijken elkaar
aan. ‘Jij?’ stel ik voor. Hij stapt naar binnen. De flitsen vliegen uit het
hokje. Ik glimlach. Wat een fun kan je hebben! Ik neem plaats op de
dansvloer.
Aan de kant!’ roept een stem. Ik kijk om. ‘Wie we hier hebben’, gaat de
stem verder. Het is Bjorn. Wat doet hij hier! Ik schrik nog meer door Aisha
die hem achterna loopt. ‘B… Bjorn?’ stotter ik. Hij duwt me. ‘Wat heb je
nu weer aan?’ vraagt hij alsof ik iets uit de middeleeuwen aan heb. Ik
raap al mijn moed bij elkaar en vertel: ‘Iets fatsoenlijks! En wat heb jij
aan?!’ Zo, dat is er uit. ‘Ho, gaan we zo beginnen?’
De jongens komen uit het hokje en staan versteld. ‘Bjorn!’ roept Aisha uit
de deuropening. ‘Bjorn?’ roepen Randy en Thomas. Bjorn lacht. ‘Jullie
zijn blijkbaar ook gaan winkelen!’ hij proest het uit. De jongens worden
rood van schaamte en verlegenheid. Maar wat doet Aisha hier met Bjorn?
Ik loop naar Aisha. Laat Bjorn zich maar eventjes bezighouden met
Randy en Thomas. ‘Aisha? Wat doe jij hier met Bjorn?’ vraag ik geschokt.
Ze zwijgt en kijkt weg. ‘Aisha?’ vraag ik nogmaals. Dan roept ze het uit.
‘Bjorn heeft me gevraagd te bowlen. Natuurlijk zeg ik ja, zou jij me niet
beter mee kunnen nemen. Je doet zo afstandelijk. Jij bent Yamino niet
meer sinds Bjorn!'
Bjorn en de rest komen ook aanwandelen. Randy en Thomas zijn kwaad
op mij, dat zie je. ‘Raak mijn Aishatje niet aan!’ dreigt Bjorn. ‘Aishatje?’
vraag ik. En dan begint hij weer. Hij springt op me. De riempjes, de
schoppen, alles komt weer terug.
Thomas en Randy zijn weggelopen, ergens waar ik niet weet. Ik kan me
niet meer verdedigen. Ik ben als een pop. Slap, waardeloos en stom.
Toch houdt hij op en neemt Aisha vast. Hij begint haar te kussen. Dit
wordt me allemaal te veel. Ik ren naar buiten, met al de pijn. De pijn op
mijn schouder, knie en kin. Maar ook met pijn in mijn hart.

More Related Content

What's hot (19)

10 G. Slijper 23
10 G. Slijper 2310 G. Slijper 23
10 G. Slijper 23
 
Update 69 fam. bloomwood.
Update 69 fam. bloomwood.Update 69 fam. bloomwood.
Update 69 fam. bloomwood.
 
Update 69
Update 69Update 69
Update 69
 
Update 59 fam. bloomwood.
Update 59 fam. bloomwood.Update 59 fam. bloomwood.
Update 59 fam. bloomwood.
 
10g
10g10g
10g
 
10 g. verwijk 5.1
10 g. verwijk 5.110 g. verwijk 5.1
10 g. verwijk 5.1
 
Dp
DpDp
Dp
 
10 g. verwijk 5.0
10 g. verwijk 5.010 g. verwijk 5.0
10 g. verwijk 5.0
 
10 g. verwijk 5.4
10 g. verwijk 5.410 g. verwijk 5.4
10 g. verwijk 5.4
 
10 g. verwijk 14
10 g. verwijk 1410 g. verwijk 14
10 g. verwijk 14
 
Rrl Hoofdstuk 1
Rrl Hoofdstuk 1Rrl Hoofdstuk 1
Rrl Hoofdstuk 1
 
2.2 A
2.2 A2.2 A
2.2 A
 
2.18
2.182.18
2.18
 
Update 85 fam. bloomwood.
Update 85 fam. bloomwood.Update 85 fam. bloomwood.
Update 85 fam. bloomwood.
 
Dp 2
Dp 2Dp 2
Dp 2
 
Who are you 5
Who are you   5Who are you   5
Who are you 5
 
10G. Verwijk 5.5
10G. Verwijk 5.510G. Verwijk 5.5
10G. Verwijk 5.5
 
Ardente Amore
Ardente AmoreArdente Amore
Ardente Amore
 
2dagenmameadow
2dagenmameadow2dagenmameadow
2dagenmameadow
 

Viewers also liked

Trendboek 2014: RevÁlutie
Trendboek 2014: RevÁlutieTrendboek 2014: RevÁlutie
Trendboek 2014: RevÁlutieBob van Leeuwen
 
End of Regions (friday fink)
End of Regions (friday fink)End of Regions (friday fink)
End of Regions (friday fink)30088
 
The Commandments Of God
The Commandments Of GodThe Commandments Of God
The Commandments Of Godguestb45714
 
【国立大学法人宇都宮大学】平成20年度環境報告書
【国立大学法人宇都宮大学】平成20年度環境報告書【国立大学法人宇都宮大学】平成20年度環境報告書
【国立大学法人宇都宮大学】平成20年度環境報告書env31
 
Reform of the local state and new learning needs
Reform of the local state and new learning needsReform of the local state and new learning needs
Reform of the local state and new learning needs30088
 
Watching a bill
Watching a billWatching a bill
Watching a bill30088
 
Zoetjes6-Special
Zoetjes6-SpecialZoetjes6-Special
Zoetjes6-SpecialDipsiie
 
Digitalizacia vo vyučovaní
Digitalizacia vo vyučovaníDigitalizacia vo vyučovaní
Digitalizacia vo vyučovaníMartin Kočiš
 
Solving Open Sentences Involving Absolute Value
Solving Open Sentences Involving Absolute ValueSolving Open Sentences Involving Absolute Value
Solving Open Sentences Involving Absolute Valueguestd1dc2e
 
understanding-local-growth
understanding-local-growthunderstanding-local-growth
understanding-local-growth30088
 
Final kevin richardson migration presentation northumbria university november...
Final kevin richardson migration presentation northumbria university november...Final kevin richardson migration presentation northumbria university november...
Final kevin richardson migration presentation northumbria university november...30088
 
Why baby steps are not enough to tackle the obesity epidemic
Why baby steps are not enough to tackle the obesity epidemicWhy baby steps are not enough to tackle the obesity epidemic
Why baby steps are not enough to tackle the obesity epidemicFooducate
 
Spelling Bee 5th Grade
Spelling Bee  5th GradeSpelling Bee  5th Grade
Spelling Bee 5th Gradeguest46a3fe
 
Algebra Solving Open Sentences Involving Absolute Value
Algebra  Solving Open Sentences Involving Absolute ValueAlgebra  Solving Open Sentences Involving Absolute Value
Algebra Solving Open Sentences Involving Absolute Valueguestd1dc2e
 
Total place report
Total place reportTotal place report
Total place report30088
 
GiftsofAthena_JoelMokyr
GiftsofAthena_JoelMokyrGiftsofAthena_JoelMokyr
GiftsofAthena_JoelMokyrEbru Basak
 

Viewers also liked (20)

Grafismo2
Grafismo2Grafismo2
Grafismo2
 
Trendboek 2014: RevÁlutie
Trendboek 2014: RevÁlutieTrendboek 2014: RevÁlutie
Trendboek 2014: RevÁlutie
 
End of Regions (friday fink)
End of Regions (friday fink)End of Regions (friday fink)
End of Regions (friday fink)
 
The Commandments Of God
The Commandments Of GodThe Commandments Of God
The Commandments Of God
 
【国立大学法人宇都宮大学】平成20年度環境報告書
【国立大学法人宇都宮大学】平成20年度環境報告書【国立大学法人宇都宮大学】平成20年度環境報告書
【国立大学法人宇都宮大学】平成20年度環境報告書
 
Reform of the local state and new learning needs
Reform of the local state and new learning needsReform of the local state and new learning needs
Reform of the local state and new learning needs
 
Analysis of 2 papers
Analysis of 2 papersAnalysis of 2 papers
Analysis of 2 papers
 
Immigrants and Cities
Immigrants and CitiesImmigrants and Cities
Immigrants and Cities
 
Watching a bill
Watching a billWatching a bill
Watching a bill
 
Zoetjes6-Special
Zoetjes6-SpecialZoetjes6-Special
Zoetjes6-Special
 
Problema
ProblemaProblema
Problema
 
Digitalizacia vo vyučovaní
Digitalizacia vo vyučovaníDigitalizacia vo vyučovaní
Digitalizacia vo vyučovaní
 
Solving Open Sentences Involving Absolute Value
Solving Open Sentences Involving Absolute ValueSolving Open Sentences Involving Absolute Value
Solving Open Sentences Involving Absolute Value
 
understanding-local-growth
understanding-local-growthunderstanding-local-growth
understanding-local-growth
 
Final kevin richardson migration presentation northumbria university november...
Final kevin richardson migration presentation northumbria university november...Final kevin richardson migration presentation northumbria university november...
Final kevin richardson migration presentation northumbria university november...
 
Why baby steps are not enough to tackle the obesity epidemic
Why baby steps are not enough to tackle the obesity epidemicWhy baby steps are not enough to tackle the obesity epidemic
Why baby steps are not enough to tackle the obesity epidemic
 
Spelling Bee 5th Grade
Spelling Bee  5th GradeSpelling Bee  5th Grade
Spelling Bee 5th Grade
 
Algebra Solving Open Sentences Involving Absolute Value
Algebra  Solving Open Sentences Involving Absolute ValueAlgebra  Solving Open Sentences Involving Absolute Value
Algebra Solving Open Sentences Involving Absolute Value
 
Total place report
Total place reportTotal place report
Total place report
 
GiftsofAthena_JoelMokyr
GiftsofAthena_JoelMokyrGiftsofAthena_JoelMokyr
GiftsofAthena_JoelMokyr
 

Similar to Vl alles.in.een.

Similar to Vl alles.in.een. (20)

Perfectlife 4
Perfectlife 4Perfectlife 4
Perfectlife 4
 
AU: Zoetjes 3
AU: Zoetjes 3AU: Zoetjes 3
AU: Zoetjes 3
 
UP1: Written in the stars
UP1: Written in the starsUP1: Written in the stars
UP1: Written in the stars
 
Ik ben violet
Ik ben violetIk ben violet
Ik ben violet
 
AU: Goedhart - afl. 4
AU: Goedhart - afl. 4AU: Goedhart - afl. 4
AU: Goedhart - afl. 4
 
Update 6
Update 6Update 6
Update 6
 
Ver Weg En Toch Dichtbij 7
Ver Weg En Toch Dichtbij 7Ver Weg En Toch Dichtbij 7
Ver Weg En Toch Dichtbij 7
 
AU: Goedhart - afl. 6
AU: Goedhart - afl. 6AU: Goedhart - afl. 6
AU: Goedhart - afl. 6
 
Btinh1
Btinh1Btinh1
Btinh1
 
AU: Goedhart - afl. 5
AU: Goedhart - afl. 5AU: Goedhart - afl. 5
AU: Goedhart - afl. 5
 
Tn m 1
Tn m 1Tn m 1
Tn m 1
 
Com s 6
Com s 6Com s 6
Com s 6
 
Colson #5
Colson #5Colson #5
Colson #5
 
Capturing of my Soul 6
Capturing of my Soul 6Capturing of my Soul 6
Capturing of my Soul 6
 
AU: Zoetjes 2
AU: Zoetjes 2AU: Zoetjes 2
AU: Zoetjes 2
 
Hst3
Hst3Hst3
Hst3
 
Colson #7
Colson #7Colson #7
Colson #7
 
Ver Weg En Toch Dichtbij
Ver Weg En Toch DichtbijVer Weg En Toch Dichtbij
Ver Weg En Toch Dichtbij
 
Rrl hoofdstuk 8
Rrl hoofdstuk 8Rrl hoofdstuk 8
Rrl hoofdstuk 8
 
Lovestory Update 1
Lovestory Update 1Lovestory Update 1
Lovestory Update 1
 

More from Dipsiie (20)

Kos
KosKos
Kos
 
Kos
KosKos
Kos
 
25
2525
25
 
10
1010
10
 
9
99
9
 
8
88
8
 
24
2424
24
 
7
77
7
 
23
23 23
23
 
6
66
6
 
5!
5!5!
5!
 
22
2222
22
 
22
2222
22
 
Presentatie1
Presentatie1Presentatie1
Presentatie1
 
4...
4...4...
4...
 
Zoetjes x 21
Zoetjes x 21Zoetjes x 21
Zoetjes x 21
 
Kerst special19&3
Kerst special19&3Kerst special19&3
Kerst special19&3
 
Picspammmmmmmmmmm
PicspammmmmmmmmmmPicspammmmmmmmmmm
Picspammmmmmmmmmm
 
2
22
2
 
Neehntien
NeehntienNeehntien
Neehntien
 

Vl alles.in.een.

  • 1. Haihai, dit is een dagboek dat begin oktober 2009 op de simmsite stond. Nu ga ik het dus overzetten op LJ (en dan ook weer vervolgen als jullie dat leuk lijkt…) Veel leesplezier!
  • 2. Dit ben ik, die jongen met het mutsje. Naast mij, op het andere paardje, zit mijn beste vriendin Aisha. Proloog
  • 3. Mijn kindertijd spendeerde ik ook vaak met Aisha.
  • 4. En nu, nu zit ik in mijn tienerfase! Ik ga nog steeds heel vaak om met Aisha en we zijn nog steeds de beste vrienden. Sommige mensen zeggen dat dat niet kan: jongen + meisje = just best friends. Volgens hen kan dat niet, er kan alleen maar liefde zijn tussen een jongen en een meisje. Wel, soms weet ik het niet. Misschien ben ik wel verliefd? Nee, dat kan niet. Ik heb al jaren met haar gespeeld.
  • 5. En oja, eventjes de rest van mijn familie. Hier, mijn moeder, een gewone huisvrouw zonder werk.
  • 6. Mijn vader, die het altijd zo druk heeft met zijn werk...
  • 7. En tenslotte: Luna! De liefste kat van de hele wereld, ik houd van haar.
  • 8. Ik sta op. Ik stap met mijn toegeknepen oogjes naar het raam en zet hem open. Luna duwt al miauwend tegen mijn been. 'Wat is er?' vraag ik met een lief stemmetje, 'Wat is er?' Einde Proloog
  • 9. Samen met Luna slenter ik de trap af. Ik zet de tv aan en loop naar Luna's etensbakje. 'Ooh, heb je geen brokjes meer?' Ik haal de zak met kattenbrokjes en giet wat in het bakje. 'Nu kan je weer lekker eten hé.'
  • 10. Ik plof neer op de bank en kijk naar de tv. Ik zucht. Er is niks op, alleen van die vrolijke kinderprogramma's. Ik herinner me plots dat ik dit vroeger ook altijd keek. Die huppelende diertjes en dat vrolijke meisje.
  • 11. Mijn maag begint te grommen. Ik begin al stilletjes buikpijn te krijgen en wandel dan toch maar naar de keuken om een ontbijtje te maken.
  • 12. Het is al zondag! God, wat gaan die dagen toch snel! Morgen is het alweer school, moet ik nu alweer met Aisha rondhangen? Niet dat ik haar niet leuk vind maar ik ben een jongen. Ik heb altijd al met haar gespeeld en niemand anders. Weet je wat, ik ga morgen gewoon naar dat jongensgroepje. Ik wil een man worden!
  • 13. Ik zie nog wat dozen cornflakes staan, zielig naast wat frambozen. 'Zal ik je dan toch maar opeten?' denk ik. Er verschijnt een lachje op mijn gezicht. Ik giet de bruine vormen in de kom. Ze knetteren in mijn kommetje en het wordt stil aan een hoopje bruin spul. Dan nog wat melk wat ik erbij giet.
  • 14. Een koude lepel glijdt mijn mond in en de knapperige cornflakes drijven op het melk. Hmmm... dat is lang geleden. Toch denk ik nogsteeds aan mijn beslissing ven net. Is het niet stom voor Aisha zelf? Wat als de jongens mij belachelijk maken? En mijn ouders?
  • 15. Nadat mijn ontbijt op is, verveel ik me. Mijn ouders zijn nog niet op. Zal ik me dan toch maar klaarmaken? Ja, we hebben straks een feest van mijn oom. Oom Nico. Ik heb totaal geen zin, maar wat moet dat moet.
  • 16. Als ik bij mijn kast aankom, zie ik dat ik nogmaar weinig heb om aan te doen. Toch zoek ik er iets uit. Ik ga niet wachten tot mijn ouders wakker zijn om te winkelen, dat gaat nog eventjes duren dan. Zou ik Aisha bellen om te vragen of ze mee wilt winkelen met mij? Ja, dan zie ik haar nog, want als ik morgen toch naar die jongens ga...
  • 17. De telefoontoetsen zijn hard en moeilijk in te drukken. Ik toets het nummer van Aisha in en houdt de ijskoude telefoon tegen mijn oor aan en vraag of ze wee wilt gaan. 'Ja!' zegt ze enthousiast. 'Waar moet je zijn dan?' vraagt Aisha. 'Nou, ik moet wat nieuwe kleren want ik moet zo naar een feest', zeg ik met een zucht, ‘en ook nog een cadeau voor de jarige.’ 'Prima! Ik laat nog wel iets weten wanneer ik klaar ben.'
  • 18. Daar stonden we dan. Voor een winkeltje, vol kleren. Aah, ik hou van dit, dit winkeltje, deze kleren. Dan denk ik weer aan de jongens, mijn plan. Zou ik het aan haar vertellen? Nee, dat doe ik niet. Straks wordt ze nog boos… Maar zo is Aisha ook weer niet. Ik ga er niet over nadenken, ik ga shoppen met mijn beste vriendin. In de winkel
  • 19. Ik hoor iets. Gegiechel. Het is Aisha haar stem. Ik draai me om en zeg: ‘Wat is er?’ ‘Haha,’ lacht ze, ‘wat staan we hier? We gingen toch winkelen?’ ‘Uh, ja,’ antwoord ik, ‘natuurlijk, ja!’ Ik zie daar al wat liggen, ik stap er naar toe zonder iets te zeggen tegen Aisha. Zij loopt naar een tafel met shirtjes, allemaal netjes per kleur gesorteerd. Ik zie haar en blijf naar haar kijken. Ze kijkt naar mij en fluistert wat. ‘Wat is er? Je doet zo raar.’ ‘Oja’, antwoord ik terug. Wat was dat? Ik blijf naar haar kijken. Laat ik me concentreren op het shoppen.
  • 20. ‘Ik, eh, ik ga wat passen’, zeg ik. ‘Oké, ik wacht wel eventjes’, antwoordt Aisha vriendelijk. Ik doe het gordijn van de paskamer open en leg mijn kleren op een stoel. De rits van mijn vest gaat makkelijk los. Mijn broek daarentegen krijg ik niet uit. Uiteindelijk lukt het me toch om alles uit te doen en mijn nieuwe kleren te passen. Ik kijk in een spiegel. ‘Mooi!’ hoor ik ineens. Ik schrik. ‘Yamino, wat bezielt jou vandaag toch!’ ‘Niks hoor, gewoon, omdat het morgen school is, ik heb niet zo’n zin’, verzin ik snel, ‘Maar je vindt het mooi dan?’ vraag ik. ‘Ja, tuurlijk’ zegt met een knipoog. Ik kleed me terug aan en wandel naar de kassa.
  • 21. Een vriendelijk meisje in werkkledij staat voor mijn neus. ‘Hallo!’ zegt ze vriendelijk. ‘Goedemorgen!’ antwoord ik. Ze drukt op wat knopjes, heel snel. ’25.95 is dat dan.’ Ik haal een portemonnee uit mijn broekzak. ‘Alstublieft’ en ik geef haar het geld. ‘Bedankt, en een fijne dag nog!’
  • 22. ‘En nu, Yamino, moest je ook geen boeketje bloemen ofzo?’ vraagt ze. ‘Jawel, zullen we eventjes snel gaan dan?’ antwoord ik. Een taxi brengt ons naar een bloemenwinkel. ‘Het is daar spotgoedkoop’ zei de chauffeur. Dat zal wel zijn ja, er zijn hier helemaal geen bloemen. ‘Jammer dan’ zeg ik lachend tegen Aisha. ‘Arme oom van je, hij krijgt nog niet eens een boeketje bloemen’, lacht Aisha. ‘Ze hebben hier niet eens
  • 23. ‘Ik heb geen zin’, mekker ik voor de zesde keer in de auto. ‘Kom aan, Yamino, het duurt niet zo lang…’ We stappen uit de auto. Een harde wind waait tegen me aan. Mijn haren wapperen naar achter. Oh nee, daar staat ie al. Kon hij niks beters aan trekken? Het is ZIJN verjaardag. Maargoed, een handje geven, wat taart eten en we kunnen weer naar huis. ‘Gefeli-ci-teerd’ zegt mijn moeder tussen 3 kussen door. Hetzelfde geldt voor mijn vader, alleen geeft hij een soort van high five en geeft geen zoen. En nu ben ik aan de beurt. ‘Gefeliciteerd’ probeer ik zo blij mogelijk te zeggen. Hij steekt een vuist uit. ‘Moet ik…’ vraag ik en kijk naar zijn vuist. ‘Ja’ zegt hij kort. Ik klop er zachtjes tegenaan. Op het feest
  • 24. We gaan naar boven, naar het balkon. Ik zie een mooie tafel met bijpassende stoelen staan. Op die leuke tafel staat een taart met blauwe kaarsjes. Mijn ouders halen wat toeters tevoorschijn en beginnen er op te blazen. En ik, ik heb weer geen toeter. Voorzichtig blaast oom Nico de kaarsjes uit. Die toeters, wat een kabaal! Daarna verandert Nico in een oude kerel.
  • 25. Een ongelooflijke taart. Hoog, dik en in verschillende lagen. Nico houdt van eten, maar dit zijn grote stukken. Ik neem ook een stuk, maar ik vindt het niet zo lekker. Als het op is, ga ik naar de WC. Terwijl ik wegga hoor ik mijn ouders praten met Nico, ze praten over saaie dingen: het werk, de politiek en nog wat volwassen dingen.
  • 26. Ik kom terug van de WC, ik voel me nogsteeds niet zo goed. Dan denk ik aan morgen, aan de jongens. Wat zou ik gaan zeggen? Zou Aisha het zien? Argh, Aisha, Aisha, Aisha. Maar goed dat ik naar die jongens ga, ik moet haar toch echt niet meer… Ik weet niet waarom. Het woord Aisha blijft in mijn hoofd ronddwalen.
  • 27. Dan hoor ik iets. Ik sta op en kijk rond. Och, het zal vast wel Nico zijn, hij zal wel chips gaan halen of zo iets. Maar nee, ik kijk om en Nico zit gewoon verder te eten. Zijn derde stuk taart begint hij te eten. Wie is dat dan? Ik zet de stoel, waar ik net op zat, een stukje verder.
  • 28. Wie daar aan komt, raad je nooit. Ik krijg nog meer buikpijn. Nu word ik helemaal gek. Wat een stom feest zeg! Ik kan het wel schreeuwen! En dan hoor ik Nico iets zegge. ‘Ha, die Bjorn!’ Ik zucht. Ja, Bjorn is hier, de jongen van het groepje waar ik morgen naar toe wou gaan. Hij kijkt naar mij en ik naar hem. Zou ik het nu al vragen? Snel bedenk ik wat zinnetjes om die straks tegen hem te vertellen.
  • 29. Ik stap zenuwachtig naar hem toe. Met een trillende stem roep ik hem. ‘Bjorn, ehm, Bjorn?’ Hij draait zich om. Zijn ‘stoere’ blik irriteert me, en zijn kleding is totaal niet mijn stijl. ‘Ehh, ik wou je wat vragen…’ Even twijfel ik. ‘Ja, vraag het dan’ zegt hij ongeduldig. ‘Eh, ja, wat doe je hier?’ flap ik er maar snel uit. Hij zucht en rolt met zijn ogen. ‘Nico is mijn buurman en ik moest maar eens komen.’ Hij draait zich om en wilt aan een stuk taart beginnen. ‘Wacht,’ roep ik hem nog toe, ‘ik heb nog een vraag.’ zeg ik zenuwachtig ‘Je kent Aisha toch?’ ‘Aisha…’ even denkt hij na, ‘Dat meisje waar je altijd bij staat?’ vraagt hij. ‘Ja, dat is ze.’ antwoord ik, ‘Ik wil niet meer altijd bij haar staan, ik eh, ik wil, voortaan bij jullie staan, ik wil zoals jullie
  • 30. Bjorn barst in lachen uit. ‘Meen je dat nu echt?’ vraagt hij. ‘Naja, eh, ja’ zeg ik zenuwachtig. ‘Haha, Yamino wordt een man!’ Ik sta daar dan maar, wachtend op een antwoord. ‘M-mag het?’ vraag ik zenuwachtig. ‘Pft, als jij het wilt, ik zie je morgen wel. Ik moet er maar weer eens van door. Ik laat wel iets weten. Ik moet nog eens overleggen met mijn vrienden.’
  • 31. Ineens steekt hij zijn hand in de lucht en begint hij wat te roepen. Ik versta er niks van maar ik steek ook maar mijn hand omhoog. O, het moet een high-five voorstellen. Ik snap ‘m niet echt meer: eerst lacht hij zich rot als ik vraag of ik in hun groepje mag, en nu gaat hij me ineens als een kameraad beschouwen. ‘Zie je morgen’ zegt hij. ‘Tot morgen’ zeg ik met een vriendelijke toon terug. Wow, dat is afgerond. Wat heb ik
  • 32. Nog snel dram ik mijn lessenrooster in mijn hoofd. ‘Engels, wiskunde, 2 uur nederlands… Nee, engels, nederlands, 2 uur wiskunde… Argh, ik moet in ieder geval mijn engels wiskunde en nederlands nemen.’ Ik doe mijn kluisje open en neem mijn boeken er uit. Op school
  • 33. Dan zie ik Bjorn. ‘Hey’, zeg ik stil en knik lichtjes met mijn hoofd. ‘Hallo,’ zegt hij terug, ‘ik moet je wat zeggen…’ ‘Ja’ antwoord ik. ‘Je mag van mijn kameraden.’ Zegt hij snel. ‘Dus, ik hoor erbij?’ zeg ik tegen Bjorn. Ik kan het niet geloven! Ik had nooit gedacht dat het mocht! ‘Bijna,’ zegt hij, ‘eerst moet je aan een aantal voorwaarden voldoen.' Na die zin loopt hij weg. ‘Ojee, voorwaarden, wat zullen ze met me doen!?’ denk ik
  • 34. ‘Eerst moet je aan een aantal voorwaarden voldoen.’ De zin blijft in mijn hoofd rondspoken. ‘Wat zullen ze gaan doen?’ denk ik de hele tijd. Ik zie Luna rondlopen en til haar op. Haar lange, zachte haren voelen fijn aan. ‘Hé, Luna, aan welke voorwaarden zou ik moeten voldoen?’ Ik krijg een miauwtje terug. ‘Denk je?’ lach ik. Luna geeft me een kopje en ze krijgt een flinke knuffel terug Thuis
  • 35. Dan zet ik haar terug op de grond en ga naar boven. Ik ben uitgeput van die schooldag, en van het feest gister. Ik wil gewoon eventjes relaxen nu. Ik ga op mijn bed liggen. Ik heb het hier best koud. Ik overtrek de bolletjes, die tegen die muur zitten, met mijn vinger. Vroeger deed ik dat altijd als ik niet kon slapen. Tja, vroeger… Ik geeuw.
  • 36. Dan hoor ik iets… Gerinkel. Na een tijdje merk ik dat op de grond lig. Wow, ben ik dus echt in slaap gevallen? Ik sta met moeite op en hoor dan dat dat gerinkel de telefoon is.
  • 37. Ik neem het toestel op. ‘Hallo? Met Yamino’ Het is Bjorn. Zullen we nù al beginnen met die voorwaardes? ‘…’ ‘Naar het park?’ '…' ‘Nu?’ '…' ’Oke, tot zo’ Ik leg de telefoon terug op zijn plek. ‘Nu al!’ denk ik bij mezelf, ‘meteen van school en hij begint al!
  • 38. Ik kijk voor me uit en zie een bankje. Ik zal daar maar gaan zitten dan: hij is er nog niet. In het water zie ik enge vissen die soepele bewegingen maken. Het is stil. Alleen een paar mannen achter me schaken. Op de afgesproken plaats
  • 39. De stilte wordt verbroken door lompe voetstappen. Bjorn… Daar is ie dan. ‘Verassing!’ probeert hij zo blij mogelijk. Ik blijf zitten en kijk hem met een vragende blik aan. ‘Kom gewoon mee’, en hij neemt me mee naar een auto.
  • 40. Eindelijk, die deur open! Wat is het warm in die auto, zeg. Meteen valt mijn blik op de naam van de zaak. Een kapper. Mijn hart gaat sneller kloppen. Ik krijg het nog warmer dan in de auto. ‘Nou,’ begint Bjorn, ‘dit is stap één. Die domme haren van je moeten er af. Kom je nog of wil je misschien geen man meer zijn?’ ‘Ja, oke’, antwoord ik terug. Eigenlijk wil ik helemaal niet! Maar als ik weiger, krijg ik vast een klop ofzo. Waar ben
  • 41. Met een bang hart wandel ik naar binnen. Een jonge vrouw met rode haren staat voor een stoel. ‘Zo, jullie zijn er al!’ zegt de kapster ‘Ga maar zitten’, en ze wijst naar de stoel. Ik wandel naar de stoel en ga zitten. Bjorn en de rest kijken me aan. Dit vinden ze wel leuk hé, dit vinden ze leuk.
  • 42. Ze haalt een schaar uit haar jeans en begint me te knippen. Ze doet alles wat de jongens zeggen, maar ik hoor het niet. Ik wil het ook niet horen. Er begint een grote roze wolk rond mij te groeien. Haren vliegen door de kamer.
  • 43. De roze wolk begint langzaam te verdwijnen en de kapster houdt op. ‘Klaar’, zegt ze met een zucht. De jongens komen nieuwsgierig een kijkje nemen. Ik laat mijn hand over mijn haren glijden. Ik schrik. Wat is dit?! Waar zijn mijn lange haren?! Ik bedank de vrouw. Ze weet ook niet beter.
  • 44. Ik stap langzaam uit de stoel. Bjorn lacht. ‘Dit is niet grappig!’ schreeuw ik tegen hem. Hij lacht nog meer. ‘Stop ermee, ik vind dit niet leuk! Kappen nou, ja?’ schreeuw ik nogmaals. Die Bjorn haalt het bloed onder mijn nagels vandaan.
  • 45. Ik ren naar buiten zonder te betalen of iets te zeggen. Wat denken ze wel niet. De taxi staat er nog. Hij moest wachten, en heeft dus geluisterd. Ik ren de taxi in en de jongens achtervolgen me. Ik ga voorin zitten. Ik haat ze, vooral Bjorn. Die andere doen ook maar wat Bjorn zegt. Misschien hebben de andere hetzelfde verhaal als ik?
  • 46. De taxi rijdt naar een winkel. De winkel waar ik eergisteren met Aisha naartoe ging. Ik ga niet mee naar binnen. Ik kan hun niet meer zien. Ik ga op een rood bankje zitten, naast de struiken. De andere jongens wandelen mee naar binnen. Het zijn precies slaven van Bjorn.
  • 47. Ik word geroepen. Bjorn. Argh, Bjorn! Met tegenzin slenter ik de winkel binnen. Hij heeft een stapel kleren vast en ik moet het aantrekken. Ik zucht. Ik neem het pakketje aan en loop naar de paskamers. Het zelfde hokje kruip ik in. Waarom doe ik dit nu eigenlijk? Ik wil het niet maar toch doe ik het!
  • 48. Ik wil mezelf niet zien, maar ik word gedwongen door Bjorn. En zijn kameraden? Ja, die hebben ook nog niks tegen mij gezegd, ik moet eens met hun praten. Ik sleep het gordijn open en kom verlegen uit het hokje. Naast mij staat een spiegel. ‘Zie hier, de nieuwe Yamino’ roept Bjorn lachend. Had je gedacht ja, ik kijk hem met een kwade blik aan en loop terug in het hokje. Hup, die vieze kleren weg en mijn warme vest terug
  • 49. Ik geef de kleren aan Bjorn en hij loopt meteen naar de kassa. ‘Weet je het zeker?’ herhaalt de man nogmaals. ‘Ja, hij moet er maar aan wennen’ probeert Bjorn zo vriendelijk mogelijk. Met een zucht drukt de man achter de kassa verschillende knopjes in. We lopen naar buiten en de man knipoogt naar me. Toch iemand die me begrijpt.
  • 50. Nu moet ik naar huis. Mijn ouders, daar heb ik nog niet aan gedacht! Hoe zullen ze reageren? Mama doet er niet moeilijk over volgens mij, maar papa zoekt er altijd een verhaal achter. Als ik op de stenen trap loop hoor je mijn voetstappen.
  • 51. De televisie staat hard aan en mama heeft me niet horen binnenkomen. ‘Boe!’ roep ik. Ze hoort het niet. ‘Mama?’ ze kijkt nog niet. Ik ga voor haar neus staan. ‘Hallo?’ zeg ik terwijl ik zwaai.
  • 52. ’Liefje?’ zegt ze bezorgd. ‘Wat is er met je mooie haren gebeurd, schat?’ ‘Ach, ik wou eens wat anders’ en ik zet een neplachje op. ‘Oke, als jij het wil’, zegt ze terwijl ze wat haartjes van mijn gezicht wegveegt. ‘Ik herken je bijna niet meer, liefje’. Ik lach verlegen terug.
  • 53. Vermoeid wandel ik naar mijn kluisje. Ik haal mijn sleutel uit mijn zak en steek het in het slot. Met moeite krijg ik hem open. De lompe zware voetstappen van Bjorn zijn weer te horen. Je weet meteen wanneer hij in de buurt is. Op school
  • 54. Daar is ie. Hij blijft voor mijn neus staan. ‘Wat is er?’ vraag ik. Hij blijft staren. Ik kijk naar beneden. Ik volg mijn schoenen tot mijn shirt. Opeens schiet mij het te binnen. Shit! Ik heb mijn kleren niet aan ‘Eh, sorry van mijn kleding’ zeg ik nog beleefd.
  • 55. ’Ja het zal wel!’ roept hij uit. ‘Ho eens even, ik heb al geen muts of pet aangetrokken omdat ik me dood schaam voor mijn oerlelijk kapsel en nu ben je nog kwaad?’ kaats ik terug. Het wordt stil. Enkel de dichtklappende kluisjes zijn te horen.
  • 56. Dan duwt hij mij. Waar was dat nou goed voor? Mijn schouders doen pijn. Vooral de riempjes van zijn jack zijn hard. ‘Auw’, roep ik. ‘Auw? Deed dat pijn?’ zegt hij.
  • 57. ’Ja’ zeg ik moedig. ‘Als dat pijn deed, ga dan maar terug naar je Aisha!’ Dat deed pas pijn. Ik heb mijn haren laten afknippen wat al vreselijk moeilijk is, en dan kan ik terug naar Aisha gaan? De drang om een klap op zijn smoel te geven, wordt steeds groter. Ik probeer weg te lopen maar hij houdt me tegen.
  • 58. ’Waar ben jij van plan om naar toe te gaan?’ zegt hij. Ik zwijg. Opeens voel ik een hand op mijn schouder, die schouder waar ik pijn had. Elke schouder wordt bedekt door een hand. Mijn hoofd ondersteunt een kin. En dan val ik op de grond. Bjorn is op me gesprongen.
  • 59. Hij brabbelt wat. ‘Waarom loop je weg!’ krijg ik te horen. Ik moest toch gaan zei hij toch? Een hand waait tegen mijn wang aan. Klets! Tranen springen in mijn ogen. Nog een schop tegen mijn knie. Ik wil hem terugslaan, maar hij is te sterk.
  • 60. Ik duw zo hard ik kan tegen Bjorn. Maar ik win niet. Hij is zo sterk en alweer die stomme riempjes bij zijn pols raken mij. Deze keer tegen mijn kin. Het doet vreselijk pijn.
  • 61. Ik word woedend. Alles komt terug. Mijn haren, Aisha, het feest, de kleding. Alles! Ik duw Bjorn. Harder dan daarnet. Ik wil verder duwen maar ik glijd met mijn hand uit. Zijn jack is te glad. Mijn hand schuift in zijn mond. Gelukkig had hij het niet in de gaten en had hij niet gebeten.
  • 62. Na een hoop klappen en schoppen beland ik op de grond. Niet bepaald zacht. Het doet pijn. Ik sta met moeite op en Bjorn staat er nog wat bij te lachen. Overal krijg ik pijn. Overal waar ik ben geraakt, al die plekken begin ik te voelen. ‘Mietje’, zegt hij kortaf. ‘Morgen,’ blaft hij ‘morgen, doe je de kleren aan die ik heb uitgekozen. Begrepen?!’ brult hij verder. ‘Ja’, zeg ik met een snik.
  • 63. Ik probeer recht te komen maar ik word onderbroken daar Aisha. Haar zomerse outfit en haar zoete lach verzacht de pijn. ‘Gaat het een beetje?’ vraagt ze bezorgd. ‘Ja, nu wel ja…’ antwoord ik met een zucht. ‘Kom, ik help je recht’. Ze neemt me bij de hand. Het opstaan gaat nu veel gemakkelijker.
  • 64. Heb je echt geen pijn?’ vraagt ze nogmaals. ‘Ach, nee, Bjorn wou gewoon eventjes stoer doen. ‘Bjorn? Hoe ken je zijn naam?’ vraagt ze verbaasd. ‘Gewoon, iedereen juichte ‘m toe, toch?’ verzin ik snel. ‘Oké, maar als er iets is, ben je altijd welkom bij mij hé, dat weet je.’ Na die zin wandelt ze naar haar les.
  • 65. Ik ga huilen. Aisha ziet het toch niet. Al de pijn komt terug. Waarom ben ik hier aan begonnen? Waarom!? Kan ik niet stoppen en verdergaan met mijn oude leventje?
  • 66. Alweer wordt mijn rust verbroken door het vervelende gerinkel van de telefoon. Kwaad wandel ik de trap af. Per trede voel ik de pijn meer en meer terugkomen. Wat deed hij net toch? En waarom? Voor die domme stinkkleren? Alsof ik ze ooit aan ga doen… Maar, ik wil niet opnieuw een vechten. Thuis
  • 67. Het is Bjorn. Ik had het kunnen weten. Ik moet alweer naar dat park. Opnieuw naar het water kijken met de enge glibberige vissen erin. Maar, ik moet mijn sportkleding aandoen. Liever dat dan zijn uniformpje.
  • 68. Sportkleding, wat gaat hij nu weer met me doen? O nee, zal hij misschien mij een nieuwe sportoutfit aanschaffen. Elke dag een nieuwe outfit? Dat kan niet, alhoewel. Als hij me ooit zou moeten vragen voor te gaan zwemmen keurt hij mijn zwemshort ook wel af? Laat ik die gedachte gewoon eventjes vergeten.
  • 69. Sport, sport, sport… Mijn ogen dwalen mijn kleding af. Maar geen sport. Ik doe het ook nooit aan… Ik blijf zoeken, want ik kan daar natuurlijk niet aankomen in mijn alledaags kledij. Ik zucht. Volgende lade dan maar?
  • 70. Na veel zoeken vind ik toch een sportoutfit. Niet slecht. Past nog perfect en niet echt lelijk. Toch blijf ik maar denken aan wat ik zou moeten doen? Zelf sport hij ook niet volgens mij. Als je sport, ben je niet zo dik als hij is hoor. Maar goed, nu nog zorgen dat ik niet word gezien door mijn ouders.
  • 71. Stilletjes loop ik naar beneden. Mijn moeder kijkt televisie. Ze zal me waarschijnlijk weer niet horen, maar toch probeer en zo zachtjes mogelijk naar buiten te lopen. Stil sluit ik de deur achter me. En dan ren ik naar buiten. Rennen naar het park met de enge vissen.
  • 72. Alweer kom ik als eerste aan. Het bankje van de vorige keer is bezet. Vind ik niet erg. In de verte staat een schommel. Laat ik daar op ze wachten. Op de afgesproken plaats
  • 73. Ik wandel langs de vissen af. Hun staarten zijn zo soepel. Ik begin de schommel te naderen. Voorzichtig neem ik de metalen hangsels vast en ga zitten. Ik wieg wat heen en weer. Wachtend op Bjorn en zijn slaafjes.
  • 74. Zijn lompe voetstappen zijn al te horen. Deze keer wat lichter, waarschijnlijk door zijn sportschoenen. Met zijn handen in zijn zakken vraagt hij of ik mee wil komen. ‘Oke’, antwoord ik en we wandelen naar de taxi. Waarom doet hij ineens niet zo bot? Dat gevecht was toch vanmiddag gebeurd en niet eergisteren?
  • 75. Het is stil onderweg. Alleen hoor je harde, zware voetstappen die onderbroken worden door het getik van onze ritsen. ‘Waarom moet ik mijn sportkleding aandoen?’ vraag ik. ‘Luister, ik vond je gevecht maar niks, en je moet harder worden.’ antwoord hij met een zucht. Harder worden. Ik? ‘Hah, oke.’
  • 76. Kijk’, zegt hij. ‘Naar wat moet ik kij…’ ik kan mijn zin niet afmaken want hij duwt me. Bijna val ik in het water. ‘Zie je?’ vraagt hij alsof hij altijd gelijk heeft. ‘Ja… ik heb het gezien’, zeg ik bang. Dan gaan we de taxi in.
  • 77. Meteen moet ik hem volgen naar binnen. Door de glazen deur zie ik al een paar fitnesstoestellen staan. Hij vliegt als de bliksem naar de apparaten. ‘Weg jij!’ roept hij tegen een kindje bij het toestel, ‘Dat apparaat is van mij!’ brult hij verder.
  • 78. Nou, hup’ dringt hij aan en hij wijst naar het toestel. ‘Moet ik op dat ding daar?’ vraag ik. ‘Ja, en snel een beetje! Ik heb niet de hele dag de tijd!’ zegt hij haastig. Met tegenzin kruip ik het toestel op.
  • 79. Het zit in ieder geval wel comfortabel. Mijn benen leg ik achter een staaf die ik straks op moet tillen. ‘Doe eens’, zegt Bjorn. ‘Dit is moeilijk’ antwoord ik kreunend. ‘Als je dit al moeilijk vindt…’ zegt Bjorn terwijl hij met zijn ogen rolt. Ik zucht.
  • 80. Na een aantal keer het geprobeerd te hebben, lukt het me nog steeds niet om de staag omhoog te krijgen. ‘Doe toch eens niet zo moeilijk.’ zegt Bjorn vervelend. ‘Kom, laat het al maar zitten.’ zegt hij dan. We schakelen direct over naar het toestel er naast.
  • 81. He, gek, in je balletpakje. Hoepel eens op ja?’ zegt Bjorn op een onbeleefde toon. ‘Je hebt geluk dat ik net klaar ben jongeman.’ antwoord de man. ‘Jaja het zal wel.’ Begint Bjorn weer.
  • 82. Houd jij eens op!’ Je hoort aan de stem van de man dat hij het echt meent. ‘Ik zeg gewoon dat je moet ophoepelen.’ zegt Bjorn dan weer. De man heeft geen zin in een discussie en loopt woedend weg. ‘En nu, jij, hier komen.’ Commandeert hij naar mij.
  • 83. Een loopband. Perfect. ‘Had je gezien hoe dat moet?’ vraagt hij. ‘Wat moet?’ vraag ik ‘De discussie met de man, domkop!’ Ik knik ja en stap op de loopband.
  • 84. De machine begint al te draaien. Onhandig begin ik wat te lopen. ‘Kom aan, wat is dat voor tempo! Slome!’ zeurt Bjorn. Ik doe m’n best maar hij blijft commentaar geven. Hij zucht. ‘Ja, stop maar, het is genoeg…’ Zegt hij.‘ Maar ik ben nog maar net...’ begin ik. ‘Stop!’ roept hij, ‘Je bakt er toch niks van!’
  • 85. Met stampende voeten loopt hij de deur uit. Hij gaat met zijn handen door zijn rossig haar en stapt in een auto. Blijkbaar moest hij om een bepaalde tijd ergens zijn.
  • 86. Blij ga ik van het toestel af. Buiten zitten zijn slaafjes. Stil aan een tafel. Ik ga naar hen, ik ga met ze praten. Net voor ik wil gaan zitten krijg ik een raar gevoel. Ik voel me ineens veel sterker en magerder. Wat voelt dit fijn!
  • 87. Dan kan ik gaan zitten. De jongens in training kijken me raar aan. ‘Wat was dat net?’ vraagt de blonde. ‘Ik weet het zelf ook niet.’ lach ik terug. Het blijft stil. ‘Maar jongens, eens even een serieuze vraag. Jullie weten toch dat ik een nieuweling ben?’ vraag ik. Ze knikken ja. ‘Hoe zijn jullie in het stoere groepje terecht gekomen?’ Beide jongens zuchten. ‘Thomas, jij eerst?’ vraagt degene met de bruine haren terwijl hij zijn gezicht naar de
  • 88. Gister werd het al snel laat en besloten we om naar huis te gaan. Randy, de jongen met de zwarte haren, was een maand geleden bij de groep gekomen. Thomas, de blonde, was er al veel eerder. Je ziet het aan hun kapsels. Thomas zijn haren kon hij nog omhoog steken, Randy heeft hetzelfde kapsel als ik. Thuis
  • 89. Beide moesten ze hetzelfde doen als ik heb gedaan. Behalve moest Randy het sporten niet doen. Thomas was vroeger een soort van nerd. Randy niet, hij had ook niet het verhaal dat ik heb. Randy hield van sporten, hij deed werkelijk alle sporten; van zwemmen tot voetbal. Beide kregen ze genoeg van hun zelfde patroon en besloten ze, netzoals ik, naar Bjorn te gaan.
  • 90. Ik heb Randy en Thomas beter leren kennen. In het weekend gaan we samen bowlen, zonder Bjorn, en zonder Aisha. Ik zal ooit nog wel eens gaan winkelen met haar maar niet zo vaak als anders.
  • 91. Mijn nieuwe outfit loopt erg ongemakkelijk. Randy en Thomas zijn het al gewend. Gister hebben ze ook verteld dat ze niet uit het groepje mogen vertrekken, want dan zwaait er wat. ‘Hey, jongens, hebben jullie het ook al opgemerkt dat als je zware voetstappen hoort, dat het dan meestal Bjorn is?’ vraag ik lachend naar de jongens. ‘Ja, maar wij zijn het al gewoon.’ zegt Thomas. ‘Maar nu hebben wij ook zware schoenen aan hé? De andere mensen merken nu ook dat wij er zijn.’ Gaat Randy verder. Op school
  • 92. Nee, dat wil ik niet, ik wil niet herkend worden door mijn lelijke schoenen!’ zeg ik vervelend, ‘Ik heb al moeite moeten doen om mezelf in dit pak te stoppen, ik haat deze stijl!’ ‘Wij ook’ zeggen ze tegelijk. Ik hoor geslof, voeten worden over de grond getrokken, zwaar en vermoeid. Tot mijn grote verbazing is het Bjorn.
  • 93. Wat is er met jou gebeurd?’ vraagt Thomas. ‘Niks!’ en Bjorn slentert verder langs de kluisjes. ‘Bjorn’ roept hij Thomas verder. ‘Ik zou maar niks meer vragen,’ zegt Randy, ‘we zien straks wel wat er aan de hand is.’ Ik doe mijn kluisje open en neem de boeken voor de komende lessen.
  • 94. Wat zou Bjorn hebben? Komt het misschien door mijn slechte prestaties gister? Weer komt het geslof tevoorschijn. Hij ziet er bleek uit. Hij draait zich om en steekt een duim op van ‘je hebt je kleren aan, goed zo’. Hij slentert daarna gewoon verder de school uit. Na de lessen
  • 95. Als ik me omdraai staat Thomas ineens voor mijn neus. ‘Wat zou er toch met hem zijn?’ vraagt hij bedenkend. ‘Wat kom jij hier nu eens uit de lucht gevallen!’ schrik ik. ‘Zag je ook dat hij een duim op stak? Het zal vast wel betekenen dat hij zich goed voelt’ verzint Thomas. Hij voelt zich wel slim. ‘Nee, hij bedoelt dat ik mijn kleren aan heb.’ Zeg ik kortaf. ‘Kan ook!’ zegt Thomas terwijl hij zijn schouders ophaalt.
  • 96. Randy komt ook piepen. ‘Hey, jongens!’ zegt hij vrolijk. ‘Hoi.’ antwoorden we. ‘Eh, jongens?’ zeg ik. ‘Ja?’ en ze draaien zich meteen naar me. ‘In het weekend als we gaan bowlen, doe dan wel je normale kledij aan hé!’ Ze kijken elkaar verbaasd aan. ‘Als Bjorn ons betrapt dat we de kleding van hem niet aan hebben, dan wordt hij serieus kwaad.’ Antwoordt Thomas. ‘En, ik heb nog niet eens andere kledij,’ vertelt Randy, ‘ik moest
  • 97. Ik wordt er stil van. Wat een tiran! Mogen ze nog niet eens hun eigen klerenkast behouden?! ‘Weet je wat? We gaan naar de kledingwinkel!’besluit ik. ‘Nu?’ vragen ze geschokt. ‘Ja, nu! Morgen is het weekend en dan gaan we bowlen. Je neemt dus alles wat je aanspreekt uit de rekken, en ik zal wel betalen’ vertel ik. Nu kan ik ook hun smaak eens zien. ‘M… Maar onze ouders weten er niks van.’ Zeuren ze. ‘Bjorn heeft jullie toch ook eens ergens mee naar toe genomen, terwijl jullie ouders het niet wisten? Dus niet zeuren kom mee!
  • 98. We staan buiten. ‘Zo, jullie hebben nu wel de Bjorn-kleding aan maar dat gaat snel veranderen. We gaan naar binnen en je neemt wat je wilt. Ik zal wel wat neuzen voor mezelf’ zeg ik en zet een lachje op. Terwijl we naar binnengaan aarzelen de jongens nog wat. ‘Kom aan, ik zal jullie niet uitlachen ofzo, moest je een totaal andere stijl hebben!’ Na die zin wandelen ze rustig verder. ‘Ik ben niet zoals Bjorn!’ voeg ik er nog aan Bij de winkel
  • 99. Beide lopen ze een totaal verschillende kant op. Thomas, de slimme jongen, wandelt naar hemden en truien. Al vlug heeft hij wat in zijn handen. Hij loopt verlegen het pashokje in, maar komt er zelfverzekerd uit. Typisch voor hem, hij staat er wel mee vind ik. Niet bepaald een bowl- outfit, maar als hij dat lekker vindt zitten.
  • 100. Randy, de sportieveling, wandelt meer naar de donkere richting. Een zwarte polo met een donkere broek wordt het resultaat. Allebei hebben ze dus een veel andere stijl dan ik, en Bjorn.
  • 101. Ik neem ook wat uit die rekken, en dan betaal ik. ‘En jongens, zijn jullie tevreden over je outfit?’ vraag ik terwijl ik de deur open doe. Ze knikken. ‘Nu kunnen jullie tenminste jezelf zijn.’ Randy en Thomas grinniken. Ze worden er steeds enthousiaster over. ‘Wat nou?’ zeg ik lachend. ‘Niks.’ Zeggen ze terwijl ze elkaar lachend aan kijken.
  • 102. Ja, eindelijk thuis! Ik heb geshopt, morgen gaan we bowlen en het is weekend! Eerst deze ongemakkelijke outfit uittrekken en fatsoenlijke kleren aandoen, mijn ouders hebben me trouwens ook nog nooit gezien in deze kleding. Ze komen straks pas thuis, mama is boodschappen doen en papa werkt. Thuis
  • 103. Fijn, eventjes mijn oude vertrouwde kleding aandoen. Een miauw raakt mijn oren. ‘Luna! He poes!’ zeg ik met een lief stemmetje, ‘Wil je spelen? He? Wil je spelen?’ Ik maak kromme bewegingen met mijn vinger. Luna volgt de cirkels en probeert mijn vinger te grijpen.
  • 104. De avond valt en ik krijg honger. Beneden neem ik een zak chips. Mama is inmiddels thuis en heeft me gezien. ‘Hoi!’ roep ik blij. ‘Hoi.’ een lach verschijnt op haar gezicht. De chips zijn nogal taai, en dat is niet lekker. ‘Hier, ik heb andere chips meegenomen.’ zegt ze terwijl ze de rest uitpakt. Snel neem ik het nieuwe pakje.
  • 105. Samen met mama tv kijken, is dat niet gezellig? De chips raakt snel op, en we krijgen dorst. Mama had net nieuwe blikjes gekocht en die ga ik nemen. Het koude stevige randje van het blik raakt mijn onderlip. Voorzichtig vloeit er een lekker smaak in mijn mond.
  • 106. Het zalige drinken van de blikjes wordt verstoort door de vermoeide vader van me. Hij ziet er moe uit, hij steekt zijn hand op en wandelt meteen naar boven. ‘Zouden we ook niet gaan slapen?’ merkt mijn moeder op. Ze wilt gewoon bij haar man liggen. Toch zeg ik ja want ik heb het koud en wil in mijn zacht bedje kruipen.
  • 107. De ochtend nadert en de zonnestralen schijnen door mijn raam. Luna miauwt. Ik merk het niet en slaap verder. Alweer miauwt ze. Ik hoor het deze keer wel en sta op. Als ik beneden kom staat er weer een leeg etensbakje. Ik gooi er wat kattenbrokjes in en ga tv kijken.
  • 108. Na een tijdje komt mama tevoorschijn. ‘Goedemorgen.’ zegt ze zacht. Ik herhaal wat ze zegt en we moeten lachen. ‘Je weet toch dat ik straks ga bowlen hé?’ vraag ik voor de zekerheid. ‘Hm’ krijg ik als antwoord. Dat beschouw ik als een ja. Ze doet de ijskast open en maakt een maaltijd klaar.
  • 109. Een warm vruchtengebak is het resultaat. Mama roept me aan tafel. Ik zet op me een koude stoel en eet mijn ontbijt op. ‘Met wie ga je straks bowlen?’ vraagt ze met een volle mond. ‘Gewoon, vrienden van school.’ antwoord ik. Ze knikt en ik ga naar boven.
  • 110. Eerst douchen, en daarna kleed ik me aan. De harde stralen doen me de pijnlijke plekken terug voelen. Snel was ik mijn kort haar. Dit gaat eigenlijk veel makkelijker dan het oude haar van me, besef ik. Toch vind ik mijn oude haar fijner. Ik doe de douche uit en dan droog ik me af. De handdoeken schuren over de plekken die pijn blijven doen.
  • 111. Ik haal de kleren die ik gisteravond aan had terug uit mijn kast. Een avondje, dan kan ik ze toch nog aan doen? Er zit hier en daar nog wat chips op en een plekje sap van het blikje. Nee, dan maar liever iets anders. Ik besluit om een vest met een t-shirt eronder, een smalle broek en oude schoenen aan te doen. Dan wordt het ieder zijn eigen stijl. Hmm… Ik kan mijn fotocamera meenemen? Nee, er zijn daar vast en
  • 112. Ik begin me onderhand te vervelen. Ik verheug me op straks. Maar dat is straks pas, nu is het saai. Ik zal mijn tanden gaan poetsen. Een frisse adem is ook altijd aangenaam. En ookal heb ik bijna geen haren meer, ik ga er toch nog eens door met wat gel.
  • 113. 'Yamino, word eens wakker, het eten is klaar!’ Pas dan besef ik dat ik lag te slapen op de bank. En ook pas dan besef ik dat ik honger heb en zo weg moet. ‘Hm, ik kom zo’, mompel ik. Als ik recht zit word ik eventjes duizelig en krijg wat hoofdpijn. Vast door de honger. ‘We eten vroeger vandaag, je ging toch bowlen?’ vraagt mijn moeder. ‘Hm’, antwoord ik. Na een tijdje
  • 114. Toch krijg ik me overeind en zet me op een keukenstoel. We eten spaghetti, niet mijn favoriete gerecht maar ik heb honger. Lag ik dan zo lang te slapen? Het maakt allemaal niet zo veel uit. Dat ik maar zorg dat ik op tijd kom.
  • 115. De spaghetti smaakte toch. Ik laat het bord staan en strik mijn veters, trek mijn rits open tot de goede lengte en veeg kruimels van mijn broek af. Ik haal diep adem. Nu kan ik gaan genieten, eindelijk heb ik vrienden. Vrienden die jongens zijn, vrienden die geen slaafjes meer zijn van een tiran, vrienden die nu zich zelf kunnen zijn.
  • 116. Als ik in de taxi zit, bel ik even naar Randy en Thomas. ‘Het is eventjes om te zeggen dat ik onderweg ben’, vertel ik hen zacht. Zij zijn ook al onderweg. Ik kom als eerste aan. Niet veel later stapt Thomas uit een mooie auto. Ook Randy verschijnt na een paar minuten. We lopen naar binnen. Bij de bowling
  • 117. Ze hebben hun kleding aan. Wat geeft dit een goed gevoel! Thomas verkiest om de eerste bowlingbaan te nemen... We gaan er mee akkoord. Hij begint, daarna volg ik en als laatste Randy. Thomas gooit en de bal rolt over de gladde baan. Hij mist.
  • 118. Nu ben ik aan de beurt. Ik neem een bowlingbal en steek mijn vingers in de gaatjes. De bal is best zwaar. Ik kijk goed naar de kegels en ik wil gooien, maar mijn vingers bleven hangen. Ik plof neer op de grond. De jongens lachen, en ik kom ook niet bij van het lachen.
  • 119. Uiteindelijk deed die knal toch wel zeer. Weer een paar blauwe plekken erbij. Maar ach, we zijn hier voor de lol! Iedereen gooit een paar keer tot we ‘uitgebowld’ zijn. We nemen plaats op krukjes en bestellen wat te drinken.
  • 120. De glaasjes zijn op en mijn oog valt meteen op het fotohokje. ‘Jongens!’ roep ik. Ze kijken verschrikt om. Ik wijs naar het fotohokje. Ze begrijpen meteen wat ik bedoel en wandelen me achterna. Jammer genoeg passen we er niet alle drie in. Randy en ik gaan er als eerste in. Thomas wacht geduldig bij het gordijntje. Hij hoort ons gelach en geroep.
  • 121. We stappen met een brede glimlach uit het hokje. Thomas vliegt er in. ‘Wie gaat er nu met mij?’ vraagt hij ongeduldig. Randy en ik kijken elkaar aan. ‘Jij?’ stel ik voor. Hij stapt naar binnen. De flitsen vliegen uit het hokje. Ik glimlach. Wat een fun kan je hebben! Ik neem plaats op de dansvloer.
  • 122. Aan de kant!’ roept een stem. Ik kijk om. ‘Wie we hier hebben’, gaat de stem verder. Het is Bjorn. Wat doet hij hier! Ik schrik nog meer door Aisha die hem achterna loopt. ‘B… Bjorn?’ stotter ik. Hij duwt me. ‘Wat heb je nu weer aan?’ vraagt hij alsof ik iets uit de middeleeuwen aan heb. Ik raap al mijn moed bij elkaar en vertel: ‘Iets fatsoenlijks! En wat heb jij aan?!’ Zo, dat is er uit. ‘Ho, gaan we zo beginnen?’
  • 123. De jongens komen uit het hokje en staan versteld. ‘Bjorn!’ roept Aisha uit de deuropening. ‘Bjorn?’ roepen Randy en Thomas. Bjorn lacht. ‘Jullie zijn blijkbaar ook gaan winkelen!’ hij proest het uit. De jongens worden rood van schaamte en verlegenheid. Maar wat doet Aisha hier met Bjorn?
  • 124. Ik loop naar Aisha. Laat Bjorn zich maar eventjes bezighouden met Randy en Thomas. ‘Aisha? Wat doe jij hier met Bjorn?’ vraag ik geschokt. Ze zwijgt en kijkt weg. ‘Aisha?’ vraag ik nogmaals. Dan roept ze het uit. ‘Bjorn heeft me gevraagd te bowlen. Natuurlijk zeg ik ja, zou jij me niet beter mee kunnen nemen. Je doet zo afstandelijk. Jij bent Yamino niet meer sinds Bjorn!'
  • 125. Bjorn en de rest komen ook aanwandelen. Randy en Thomas zijn kwaad op mij, dat zie je. ‘Raak mijn Aishatje niet aan!’ dreigt Bjorn. ‘Aishatje?’ vraag ik. En dan begint hij weer. Hij springt op me. De riempjes, de schoppen, alles komt weer terug.
  • 126. Thomas en Randy zijn weggelopen, ergens waar ik niet weet. Ik kan me niet meer verdedigen. Ik ben als een pop. Slap, waardeloos en stom. Toch houdt hij op en neemt Aisha vast. Hij begint haar te kussen. Dit wordt me allemaal te veel. Ik ren naar buiten, met al de pijn. De pijn op mijn schouder, knie en kin. Maar ook met pijn in mijn hart.